Overleven is waarnemen en reageren.
Ieder dier leeft in een omgeving: de zee, het land, de lucht. Daar moet het zien te overleven en daar moet het zijn jongen grootbrengen.
Daarvoor is het voor dieren belangrijk voortdurend signalen uit de omgeving waar te nemen. Elk dier heeft dus zijn zintuigen nodig om goed op de omgeving te kunnen reageren.
Ook jij neemt voortdurend de omgeving waar; al ben je je dat misschien niet altijd bewust.
In dit blok leer je eerst iets over zintuigen.
Daarna kijk je met welk gedrag dieren op die prikkels reageren.
Tenslotte bestudeer je enkele vormen van communiceren die mogelijk zijn door zintuigen.
Startopdracht A
Aandachtig waarnemen
Ga stil zitten en sluit even je ogen. Zet al je andere zintuigen ‘op scherp’ gedurende ongeveer een minuut.
Wat heb je waargenomen van de omgeving?
Met welke zintuigen heb je waargenomen?
Welke afstand om je heen heb je op deze manier kunnen waarnemen?
Was dat voor alle zintuigen hetzelfde?
Bespreek je antwoorden in de klas.
Startopdracht B
Goede zintuigen
Om de beste kansen te hebben in een bepaalde omgeving, zijn sommige zintuigen vaak extra goed ontwikkeld.
Bekijk een stukje uit de film ‘De Nieuwe Wildernis’. Beantwoord daarna de vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Sommige dieren leven niet het hele jaar op een bepaalde plaats. Hun zintuigen vertellen hen wanneer het tijd is te vertrekken naar een ander leefgebied.
Trekvogels die Nederland verlaten in de herfst om de winter in een warmer land door te brengen, zijn bijvoorbeeld: de huiszwaluw en de tjiftjaf.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
vijf zintuigen van de mens en de bijbehorende adequate prikkels noemen.
het verband tussen prikkel, zintuig en impuls uitleggen.
het begrip drempelwaarde uitleggen.
een voorbeeld geven van gewenning.
de weg beschrijven die impulsen in het zenuwstelsel afleggen.
de vijf verschillende zintuigen in de huid noemen en hun functies uitleggen.
omschrijven hoe de neus en tong zijn opgebouwd en welke zintuigen ze bevatten.
aangeven welke smaken je proeft en welke je ruikt.
beschrijven wat gedrag, een gedragselement, een gedragssysteem en een gedragsketen zijn en voorbeelden daarvan noemen.
uitleggen door welke prikkels gedrag tot stand komt.
aangeven wat de voor- en nadelen zijn van aangeleerd en aangeboren gedrag.
aangeven hoe een gedragsonderzoeker (etholoog) een onderzoek uitvoert.
beschrijven wat het verschil tussen een ethogram en een protocol is.
een ethogram en protocol maken.
voorbeelden geven van signalen waarmee dieren met soortgenoten of met andere communiceren en het doel van die communicatie aangeven.
Stap 1
Opdracht 1
Zintuigen zijn onmisbaar
Om te kunnen overleven zijn zintuigen onmisbaar. Het maakt het leven een stuk ingewikkelder als je een zintuig niet of nauwelijks functioneert.
Ogen, oren en smaak-, reuk- en tastzintuigen zijn niet alleen voor mensen belangrijk; ze zijn ook zeker voor dieren belangrijk.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hoe meer zintuigen je gebruikt, des te boeiender wordt de communicatie.
Oefening 1:De vijf zintuigen
Kijk naar het volgende filmpje en beantwoord de vragen.
Overleg met je docent wanneer en hoe lang je het filmpje bekijkt. Het filmpje duurt namelijk 21 minuten.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Ze lijken misschien wat minder belangrijk dan je ogen en je oren (die je in de andere twee blokken van dit thema bestudeert), maar toch mis je ze erg als ze het niet goed meer doen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Dieren (dus ook mensen) kunnen reageren op prikkels dankzij zintuigen. Ze vertonen een bepaald gedrag.
Maar is dat gedrag nu aangeboren of hebben ze dat aangeleerd van hun ouders of andere dieren om hen heen?
Of is het een zeer snelle reactie: een reflex?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Veel dieren vertonen territoriumgedrag. Je kent dat waarschijnlijk wel van een hond of kat. Om de grenzen van het territorium aan te geven, gebruiken dieren verschillende signalen. Een signaal dat een vaste reactie oproept bij een soortgenoot noem je een sleutelprikkel. Sommige sleutelprikkels roepen territoriumgedrag op.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Mensen hebben ook territoriumgedrag. Ze gebruiken allerlei signalen om aan te geven: ‘dit is van mij’. Kijk maar eens rond op straat, op school of langs het zwembad van een hotel.
Maak foto’s of verzamel afbeeldingen van territorium-signalen bij mensen en maak er een aantrekkelijke poster van.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bij het doen van gedragsonderzoek is het belangrijk om objectief waar te kunnen nemen. Objectief waarnemen betekent dat je waarneemt zonder oordeel, gevoel, verklaring of betekenis. Bij objectief waarnemen beschrijf je feitelijk wat je ziet, zonder eigen invulling (interpretatie).
Het tegenovergestelde van objectief is subjectief. Wanneer je het gedrag van dieren gaat beschrijven, ben je al snel geneigd het te beschrijven als menselijk gedrag. Bijvoorbeeld: de vogel is opgewonden, de kat is verliefd of de hond is boos.
Je kunt niet in de gedachten of emoties van dieren kijken en je kunt ook niet met zekerheid zeggen of ze die hebben. Dit zijn dus subjectieve beschrijvingen.
Je kunt wel zeggen wat het dier precies doet. Bijvoorbeeld: met zijn vleugels fladderen, met zijn nek heen en weer schudden of een takje oppikken. Dit zijn objectieve beschrijvingen. Wanneer je het gedrag van dieren objectief beschrijft, kun je het gebruiken voor onderzoek.
Oefening 1: Gedrag beschrijven
Bij het doen van gedragsonderzoek is het belangrijk om objectief waar te kunnen nemen.
Beantwoord de vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Kies daarna een dier. Je kunt kiezen voor een huisdier of een dier op de kinderboerderij.
(Overleg met je docent of je misschien een dierentuin mag bezoeken.)
Noteer zoveel mogelijk verschillende gedragselementen van het dier.
Zoek de elementen uit verschillende gedragssystemen, bijvoorbeeld eetgedrag, begroetingsgedrag of agressie.
Maak een tabel van je resultaten (een ethogram).
Lever je ethogram in bij de docent.
Stap 6
Opdracht 1
Wie is de ontvanger?
Nu je van alles weet over zintuigen en gedrag, ga je kijken op welke manieren dieren hun zintuigen en hun gedrag gebruiken om elkaar signalen te kunnen geven.
De ontvanger kan een dier van dezelfde soort zijn, zoals in de volgende drie filmpjes.
Oefening 1: Communicatie met soortgenoten
Lees eerst de drie vragen hieronder goed door.
Bekijk dan de drie filmpjes en beantwoord de vragen over alle filmpjes.
Noteer je antwoorden en bespreek ze daarna in de klas.
Vragen:
Welk doel hebben de signalen?
Welke voordelen heeft het leven samen met soortgenoten? Welke nadelen?
Is het gedrag dat je ziet aangeleerd of aangeboren? Leg je antwoorden uit.
Oefening 2: Communicatie met andere soorten
Dieren zoeken niet alleen voedsel. Ze moeten ook zorgen dat zij of hun jongen, geen prooi zijn voor andere dieren.
Bekijk de filmpjes.
Beantwoord de vragen over de filmpjes.
Bespreek de antwoorden in de klas.
Vragen:
Welke boodschap zendt het dier uit?
Hoe doet het dier dat?
Hoeveel effect heeft de boodschap denk je? Licht je antwoord toe.
Opdracht 3 Misleidende boodschappen
Soms kan het heel nuttig zijn om misleidende boodschappen uit te zenden. Dat noem je mimicry.
Je ziet enkele voorbeelden in het filmpje.
Mimicry is vaak een combinatie van lichaamsbouw en lichaamskleur en gedrag.
Je kunt de vragen van deze opdracht maken op het werkblad Misleidende boodschappen.
Lever het werkblad in bij de docent.
Tot slot
Opdracht
Superzintuigen
Je sluit dit blok af met de opdracht Superzintuigen.
In deze opdracht zoek je een voorbeeld van een dier met bijzondere zintuigen. Dat kunnen zintuigen zijn die mensen niet hebben.
Maar je kunt je ook verdiepen in zintuigen die extra goed ontwikkeld zijn, waardoor het dier bijzondere mogelijkheden heeft om zich in zijn omgeving te leven en zich te handhaven.
Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.
Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.
Het arrangement Blok: Zenden en ontvangen - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit blok hoort bij het thema 'Waarnemen en reageren', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor niveau hv123. In dit blok ga je aan de hand van verschillende opdrachten leren over de vijf zintuigen van de mens. Je maakt hierbij kennis met begrippen zoals: prikkel, zintuig, impuls, drempelwaarde en gewenning. Vervolgens ga je leren over gedrag en door welke prikkels gedrag tot stand komt. Tot slot ga je leren over het vak van gedragsonderzoekers en communicatie tussen dieren.
Wanneer je alle opdrachten hebt doorlopen ga je het blok afsluiten. Dit doe je doormiddel van het maken van een poster of presentatie over superzintuigen van dieren. Veel succes!
Dit blok hoort bij het thema 'Waarnemen en reageren', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor niveau hv123. In dit blok ga je aan de hand van verschillende opdrachten leren over de vijf zintuigen van de mens. Je maakt hierbij kennis met begrippen zoals: prikkel, zintuig, impuls, drempelwaarde en gewenning. Vervolgens ga je leren over gedrag en door welke prikkels gedrag tot stand komt. Tot slot ga je leren over het vak van gedragsonderzoekers en communicatie tussen dieren.
Wanneer je alle opdrachten hebt doorlopen ga je het blok afsluiten. Dit doe je doormiddel van het maken van een poster of presentatie over superzintuigen van dieren. Veel succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Zintuigen
Wegtrekken
Zintuigen zijn onmisbaar
De vijf zintuigen
Reuk, smaak en tast
Wat is de prikkel?
Aangeboren of aangeleerd?
Voordeel aangeboren gedrag
Gedrag leren
Signalen bij de grens
Gedrag
Gedrag beschrijven
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.