Blok: Zenden en ontvangen - hv123

Blok: Zenden en ontvangen - hv123

Zenden en ontvangen

Intro

Zenden en ontvangen

Overleven is waarnemen en reageren.
Ieder dier leeft in een omgeving: de zee, het land, de lucht. Daar moet het zien te overleven en daar moet het zijn jongen grootbrengen.
Daarvoor is het voor dieren belangrijk voortdurend signalen uit de omgeving waar te nemen. Elk dier heeft dus zijn zintuigen nodig om goed op de omgeving te kunnen reageren.

Ook jij neemt voortdurend de omgeving waar; al ben je je dat misschien niet altijd bewust.

In dit blok leer je eerst iets over zintuigen.
Daarna kijk je met welk gedrag dieren op die prikkels reageren.  
Tenslotte bestudeer je enkele vormen van communiceren die mogelijk zijn door zintuigen.

Startopdracht A

Aandachtig waarnemen

Ga stil zitten en sluit even je ogen. Zet al je andere zintuigen ‘op scherp’ gedurende ongeveer een minuut.

  1. Wat heb je waargenomen van de omgeving?
  2. Met welke zintuigen heb je waargenomen?
  3. Welke afstand om je heen heb je op deze manier kunnen waarnemen?
    Was dat voor alle zintuigen hetzelfde?

Bespreek je antwoorden in de klas.

Startopdracht B

Goede zintuigen

Om de beste kansen te hebben in een bepaalde omgeving, zijn sommige zintuigen vaak extra goed ontwikkeld.

Bekijk een stukje uit de film ‘De Nieuwe Wildernis’. Beantwoord daarna de vragen.

Startopdracht C

Wegtrekken

Sommige dieren leven niet het hele jaar op een bepaalde plaats. Hun zintuigen vertellen hen wanneer het tijd is te vertrekken naar een ander leefgebied.
Trekvogels die Nederland verlaten in de herfst om de winter in een warmer land door te brengen, zijn bijvoorbeeld: de huiszwaluw en de tjiftjaf.

Beantwoord de volgende vragen.

Voordat je begint

Benodigdheden: -

Tijd blok: 6 uur

Leerdoelen en vaardigheden

Leerdoelen

Je kunt:

  • vijf zintuigen van de mens en de bijbehorende adequate prikkels noemen.
  • het verband tussen prikkel, zintuig en impuls uitleggen.
  • het begrip drempelwaarde uitleggen.
  • een voorbeeld geven van gewenning.
  • de weg beschrijven die impulsen in het zenuwstelsel afleggen.
  • de vijf verschillende zintuigen in de huid noemen en hun functies uitleggen.
  • omschrijven hoe de neus en tong zijn opgebouwd en welke zintuigen ze bevatten.
  • aangeven welke smaken je proeft en welke je ruikt.
  • beschrijven wat gedrag, een gedragselement, een gedragssysteem en een gedragsketen zijn en voorbeelden daarvan noemen.
  • uitleggen door welke prikkels gedrag tot stand komt.
  • aangeven wat de voor- en nadelen zijn van aangeleerd en aangeboren gedrag.
  • aangeven hoe een gedragsonderzoeker (etholoog) een onderzoek uitvoert.
  • beschrijven wat het verschil tussen een ethogram en een protocol is.
  • een ethogram en protocol maken.
  • voorbeelden geven van signalen waarmee dieren met soortgenoten of met andere communiceren en het doel van die communicatie aangeven.

Stap 1

Opdracht 1

Zintuigen zijn onmisbaar

Om te kunnen overleven zijn zintuigen onmisbaar. Het maakt het leven een stuk ingewikkelder als je een zintuig niet of nauwelijks functioneert.
Ogen, oren en smaak-, reuk- en tastzintuigen zijn niet alleen voor mensen belangrijk; ze zijn ook zeker voor dieren belangrijk.

Oefening 1: Zintuigen zijn onmisbaar

Lees de Kennisbank.

Prikkels en impulsen

Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

Oefening 2: Zenuwstelsel

  • Bekijk het filmpje 'Zenuwen'.
  • Bestudeer uit de Kennisbank het zenuwstelsel.
  • Beantwoord daarna de vragen.

De zintuigen vangen de boodschappen op, maar de boodschappen moeten ook worden doorgegeven in je lichaam. Dat is de functie van het zenuwstelsel.

Bekijk het filmpje.


Bestudeer de Kennisbank en beantwoord dan de vragen.

Zenuwstelsel

Stap 2

Opdracht 1

De vijf zintuigen

Hoe meer zintuigen je gebruikt, des te boeiender wordt de communicatie.

Oefening 1: De vijf zintuigen

Kijk naar het volgende filmpje en beantwoord de vragen.
Overleg met je docent wanneer en hoe lang je het filmpje bekijkt. Het filmpje duurt namelijk 21 minuten.

Oefening 2: Reuk, smaak en tast

Ze lijken misschien wat minder belangrijk dan je ogen en je oren (die je in de andere twee blokken van dit thema bestudeert), maar toch mis je ze erg als ze het niet goed meer doen.

  • Bekijk de drie filmpjes.
  • Bestudeer de Kennisbanken.
  • Beantwoord daarna de vragen.

Bekijk de filmpjes over reuk, smaak en tast.

<

Lees de Kennisbanken en maak dan de vragen.

Ruiken en proeven

De huid

Stap 3

Opdracht 1

Aangeleerd of aangeboren?

Dieren (dus ook mensen) kunnen reageren op prikkels dankzij zintuigen. Ze vertonen een bepaald gedrag.
Maar is dat gedrag nu aangeboren of hebben ze dat aangeleerd van hun ouders of andere dieren om hen heen?
Of is het een zeer snelle reactie: een reflex?

Oefening 1: Wat is gedrag?

Oefening 2: Wat is de prikkel?

Lees de Kennisbank en maak de opdracht.

Prikkels en impulsen

Oefening 3: Aangeboren of aangeleerd?

Lees de Kennisbank en maak de opdracht.

Wat is gedrag?

Opdracht 2

Voordeel van aangeboren gedrag

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

Oefening 2: Gedrag leren

Bekijk de twee filmpjes over etende dieren en beantwoord de vragen.

In het eerste filmpje zie je hoe een olifantkalf gras probeert te eten.

In het tweede filmpje zie je hoe een kameleon eet. Die heeft altijd honger.
Bekijk een gedeelte van het filmpje.

 

Stap 4

Opdracht 1

Territorium en sleutelprikkels

Veel dieren vertonen territoriumgedrag. Je kent dat waarschijnlijk wel van een hond of kat. Om de grenzen van het territorium aan te geven, gebruiken dieren verschillende signalen. Een signaal dat een vaste reactie oproept bij een soortgenoot noem je een sleutelprikkel. Sommige sleutelprikkels roepen territoriumgedrag op.

Oefening 1: Signalen bij de grens

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

 

* Oefening 2: Territoriumgedrag bij mensen

Mensen hebben ook territoriumgedrag. Ze gebruiken allerlei signalen om aan te geven: ‘dit is van mij’. Kijk maar eens rond op straat, op school of langs het zwembad van een hotel.

Oefening 3: Sleutelprikkels

Bekijk het filmpje en beantwoord de vraag.

 

Oefening 4: Gedrag bestuderen

Het bestuderen van gedrag heet gedragsbiologie (of ethologie).

Lees de Kennisbank en beantwoord de vragen.

Wat is gedrag?

Stap 5

Opdracht 1

Gedrag

Bij het doen van gedragsonderzoek is het belangrijk om objectief waar te kunnen nemen. Objectief waarnemen betekent dat je waarneemt zonder oordeel, gevoel, verklaring of betekenis. Bij objectief waarnemen beschrijf je feitelijk wat je ziet, zonder eigen invulling (interpretatie).
Het tegenovergestelde van objectief is subjectief. Wanneer je het gedrag van dieren gaat beschrijven, ben je al snel geneigd het te beschrijven als menselijk gedrag. Bijvoorbeeld: de vogel is opgewonden, de kat is verliefd of de hond is boos.

Je kunt niet in de gedachten of emoties van dieren kijken en je kunt ook niet met zekerheid zeggen of ze die hebben. Dit zijn dus subjectieve beschrijvingen.
Je kunt wel zeggen wat het dier precies doet. Bijvoorbeeld: met zijn vleugels fladderen, met zijn nek heen en weer schudden of een takje oppikken. Dit zijn objectieve beschrijvingen. Wanneer je het gedrag van dieren objectief beschrijft, kun je het gebruiken voor onderzoek.

Oefening 1: Gedrag beschrijven

Bij het doen van gedragsonderzoek is het belangrijk om objectief waar te kunnen nemen.
Beantwoord de vragen.

Oefening 2: Een ethogram maken

  • Bekijk het filmpje.


  • Kies daarna een dier. Je kunt kiezen voor een huisdier of een dier op de kinderboerderij.
    (Overleg met je docent of je misschien een dierentuin mag bezoeken.)
  • Noteer zoveel mogelijk verschillende gedragselementen van het dier.
  • Zoek de elementen uit verschillende gedragssystemen, bijvoorbeeld eetgedrag, begroetingsgedrag of agressie.
  • Maak een tabel van je resultaten (een ethogram).
  • Lever je ethogram in bij de docent.

Stap 6

Opdracht 1

Wie is de ontvanger?

Nu je van alles weet over zintuigen en gedrag, ga je kijken op welke manieren dieren hun zintuigen en hun gedrag gebruiken om elkaar signalen te kunnen geven.
De ontvanger kan een dier van dezelfde soort zijn, zoals in de volgende drie filmpjes.

Oefening 1: Communicatie met soortgenoten

  • Lees eerst de drie vragen hieronder goed door.
  • Bekijk dan de drie filmpjes en beantwoord de vragen over alle filmpjes.
  • Noteer je antwoorden en bespreek ze daarna in de klas.





Vragen:

  1. Welk doel hebben de signalen?
  2. Welke voordelen heeft het leven samen met soortgenoten? Welke nadelen?
  3. Is het gedrag dat je ziet aangeleerd of aangeboren? Leg je antwoorden uit.

Oefening 2: Communicatie met andere soorten

Dieren zoeken niet alleen voedsel. Ze moeten ook zorgen dat zij of hun jongen, geen prooi zijn voor andere dieren.

  • Bekijk de filmpjes.
  • Beantwoord de vragen over de filmpjes.
  • Bespreek de antwoorden in de klas.

Vragen:

  1. Welke boodschap zendt het dier uit?
  2. Hoe doet het dier dat?
  3. Hoeveel effect heeft de boodschap denk je? Licht je antwoord toe.




Opdracht 3 Misleidende boodschappen

Soms kan het heel nuttig zijn om misleidende boodschappen uit te zenden. Dat noem je mimicry.
Je ziet enkele voorbeelden in het filmpje.


Mimicry is vaak een combinatie van lichaamsbouw en lichaamskleur en gedrag.
Je kunt de vragen van deze opdracht maken op het werkblad Misleidende boodschappen.
Lever het werkblad in bij de docent.

Tot slot

Opdracht

Superzintuigen

Je sluit dit blok af met de opdracht Superzintuigen.
In deze opdracht zoek je een voorbeeld van een dier met bijzondere zintuigen. Dat kunnen zintuigen zijn die mensen niet hebben.

Maar je kunt je ook verdiepen in zintuigen die extra goed ontwikkeld zijn, waardoor het dier bijzondere mogelijkheden heeft om zich in zijn omgeving te leven en zich te handhaven.

Bron figuur irenececile.com

Voorbeelden zijn:

  • geluid (insecten, walvissen, dolfijnen, vleermuizen)
  • geur (diverse zoogdieren, insecten, planten)
  • kleur (schrikeffecten, camouflage)
  • tastzintuigen (mens (braille), mollen)
  • smaakzintuigen (zalmen, vlinders)

Ook hier kun je veel voorbeelden vinden.

Je verdiept je in:

  • de natuurlijke leefomgeving van het dier
  • de natuurlijke leefwijze (bijvoorbeeld in een groep) en het voedsel
  • datgene wat dit dier bijzonder maakt
  • het voordeel wat het dier van het superzintuig heeft.

Je zorgt ook voor een goede afbeelding van het dier en het betreffende zintuig.

Je verwerkt de informatie tot een poster of een korte presentatie (bijvoorbeeld PowerPoint).
Spreek de vorm en de beoordeling af met je docent.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

  • Het arrangement Blok: Zenden en ontvangen - hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-10-18 17:25:41
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit blok hoort bij het thema 'Waarnemen en reageren', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor niveau hv123. In dit blok ga je aan de hand van verschillende opdrachten leren over de vijf zintuigen van de mens. Je maakt hierbij kennis met begrippen zoals: prikkel, zintuig, impuls, drempelwaarde en gewenning. Vervolgens ga je leren over gedrag en door welke prikkels gedrag tot stand komt. Tot slot ga je leren over het vak van gedragsonderzoekers en communicatie tussen dieren. Wanneer je alle opdrachten hebt doorlopen ga je het blok afsluiten. Dit doe je doormiddel van het maken van een poster of presentatie over superzintuigen van dieren. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VWO 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; HAVO 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Interactie; NaSk; Biologie; Mens en natuur; Geluid; Natuur en leven; Mens en gezondheid; Licht, geluid en straling; Communicatie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    6 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, communicatie, gedrag, hv123, mens en natuur, prikkels, stercollectie, waarnemen en reageren, zenden en ontvangen, zintuigen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Kennisbanken. (2017).

    Kennisbank Biologie

    https://maken.wikiwijs.nl/87304/Kennisbank_Biologie

    VO-content M&N. (2022).

    Thema: Waarnemen en reageren - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/126516/Thema__Waarnemen_en_reageren___hv123