Opdracht 1

Wie is de ontvanger?

Nu je van alles weet over zintuigen en gedrag, ga je kijken op welke manieren dieren hun zintuigen en hun gedrag gebruiken om elkaar signalen te kunnen geven.
De ontvanger kan een dier van dezelfde soort zijn, zoals in de volgende drie filmpjes.

Oefening 1: Communicatie met soortgenoten

Vragen:

  1. Welk doel hebben de signalen?
  2. Welke voordelen heeft het leven samen met soortgenoten? Welke nadelen?
  3. Is het gedrag dat je ziet aangeleerd of aangeboren? Leg je antwoorden uit.

Oefening 2: Communicatie met andere soorten

Dieren zoeken niet alleen voedsel. Ze moeten ook zorgen dat zij of hun jongen, geen prooi zijn voor andere dieren.

Vragen:

  1. Welke boodschap zendt het dier uit?
  2. Hoe doet het dier dat?
  3. Hoeveel effect heeft de boodschap denk je? Licht je antwoord toe.




Opdracht 3 Misleidende boodschappen

Soms kan het heel nuttig zijn om misleidende boodschappen uit te zenden. Dat noem je mimicry.
Je ziet enkele voorbeelden in het filmpje.


Mimicry is vaak een combinatie van lichaamsbouw en lichaamskleur en gedrag.
Je kunt de vragen van deze opdracht maken op het werkblad Misleidende boodschappen.
Lever het werkblad in bij de docent.