Blok: Zien en gezien worden - hv123

Blok: Zien en gezien worden - hv123

Zien en gezien worden

Intro

Zien en gezien worden

Zien doen je met je ogen. Dieren hebben ogen in verschillende vormen en maten. De vorm en de plaats van de ogen hangen nauw samen met de functie van de ogen. Vergelijk eens wat ogen van dieren!

Om iets te kunnen zien is licht nodig. Licht van de zon of licht van een andere lichtbron, zoals een lamp. Licht is een natuurkundig verschijnsel, maar wat is het nu precies? En wat doen je ogen met het licht?

In dit blok ga je met deze onderwerpen aan de slag.

Startopdracht A

Verschillende ogen

Een mol leeft onder de grond en heeft slechte ogen. Hij heeft ze ook niet nodig want onder de grond is toch geen licht om te kunnen zien. Hij vangt regenwormen en kevers doordat hij goed kan horen en ruiken. Maar voor heel veel dieren (en mensen!) zijn ogen ontzettend belangrijk.

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen:

Startopdracht B

Wat weet je al?

  • In tweetallen.

Om te kunnen zien, is licht nodig. Licht is een vorm van energie.
Wat weet jij al over licht?
Maak een woordweb rondom het woord ‘licht’.

Beantwoord daarna de volgende vragen:

  1. Wat is een lichtbron?
  2. Welke lichtbron staat in jouw woordweb?
  3. Wat is de grootste lichtbron op aarde?
  4. Welke soorten verlichting ken je?
  5. Welke soorten staan in jouw woordweb?

Bespreek de antwoorden met je docent en vul je woordweb zo nodig aan.

★ Startopdracht C

Wat is licht?

Bekijk het filmpje.

  1. Noteer de woorden die je nog niet kent.
  2. Hieronder staan negen woorden die in het filmpje voorkomen en in dit blok aan bod komen.

De woorden staan ook op het werkblad Wat is licht?.

  • elektromagnetische straling
  • atomen
  • lichtbron
  • prisma
  • spectrum
  • golflengte
  • infrarood
  • ultraviolet
  • lichtsnelheid

Kies per tweetal één woord. Zoek hierover informatie op en wat de relatie is met licht.

Noteer de uitleg in maximaal drie zinnen en zoek minstens één afbeelding. Bewaar de uitleg en de afbeelding(en).

Als experts gaan jullie nu op pad. Leg aan je klasgenoten uit wat het woord betekent en gebruik hierbij een afbeelding.

Jij hoort van je klasgenoten wat de andere woorden betekenen.

Noteer steeds de uitleg in het schema op het werkblad.

★ Startopdracht D

AbuAli al-Hasan ibn al-Haytham

In 2015 was het 1000 jaar geleden dat het boek ‘De Optometrie’ van AbuAli al-Hasan ibn al-Haytham uitkwam. Hij experimenteerde met licht en het gezichtsvermogen en was de grondlegger van de optometrie of oogmeetkunde.

Bekijk het filmpje (Engelstalig). Zet zo nodig de Engels ondertiteling aan zodat je ook mee kunt lezen.

Zoek de betekenis van de woorden die je nog niet kent op. Beantwoord daarna de vraag.

Voordat je begint

Benodigdheden:

  • wit vel papier (A4)
  • water
  • een hoog glas
  • een plek waar zonlicht binnenvalt
  • kleurpotloden
  • 2 losse spiegels (bijvoorbeeld spiegeltegels)
  • stevig plakband
  • euromunten
  • spiegel aan de muur
  • twee sets van 30 identieke kleine voorwerpen van drie verschillende kleuren (bijvoorbeeld legosteentjes, dopjes van flesjes etc.)
  • ruimte die slechts heel zwak verlicht is.
  • boek
  • liniaal
  • koffiebekertje
  • muntje (of ander klein voorwerp)

Benodigdheden voor *-opdrachten:

  • lege keukenrol
  • lege cd of dvd
  • stuk zwart stevig karton (1 mm, 5 x 5 cm)
  • duct-tape
  • plakband
  • potlood
  • schaar
  • scherp mesje
  • 5 vellen wit papier (A4)
  • fluorescerende stift (een oranje marker)
  • UV-lamp
  • zonnebrandcrème of sunblock (UVA+B)
  • tandpasta
  • vaseline
  • aftersun
  • schaar
  • rode en blauwe folie

Tijd blok:

8 uur

Leerdoelen en vaardigheden

Leerdoelen

Je kunt:

  • met behulp van een prisma aantonen dat wit licht uit verschillende kleuren licht bestaat (spectrum).
  • met een tekening uitleggen hoe een regenboog ontstaat.
  • beschrijven welke kleuren ontstaan door het mengen van primaire lichtkleuren.
  • bij een indirecte lichtbron aangeven of het gaat om een divergente, convergente of evenwijdige lichtbundel.
  • van lichtbronnen aangeven of het directe of indirecte lichtbronnen zijn.
  • een constructietekening maken waarin je laat zien waar een kernschaduw en een halfschaduw ontstaan van een voorwerp.
  • een constructietekening maken van een voorwerp dat voor een vlakke spiegel staat.
  • beschrijven hoe een bolle spiegel werkt door gebruik te maken van de spiegelwet.
  • de spiegelwet (hoek van inval = hoek van terugkaatsing) toepassen bij het maken van constructietekeningen.
  • een constructietekening maken van het beeld van een voorwerp dat voor een bolle lens staat.
  • de werking van een bolle lens vergelijken met de werking van een accommoderende ooglens.
  • de volgende onderdelen van het oog aanwijzen en je kunt beschrijven waarvoor deze onderdelen dienen: iris, pupil, lens, oogwit (harde oogvlies), hoornvlies, netvlies, vaatvlies, gele vlek, blinde vlek, oogzenuw en glasachtig lichaam.
  • aan een foto van een pupil zien of er veel of weinig licht in een ruimte aanwezig is.
  • uitleggen dat je ogen worden beschermd door wenkbrauwen, oogleden en wimpers.
  • de werking van het oog uitleggen met de begrippen ooglens, brandpunt, netvlies, staafjes en kegeltjes.
  • de begrippen accommoderen, bijziend en verziend beschrijven.
  • uitleggen waardoor mensen diepte kunnen zien.

Stap 1

Opdracht 1

Wat is licht?

De grootste lichtbron is de zon. Een lichtbron straalt licht uit.

Oefening 1: Een regenboog

De zon straalt wit licht uit. Is dat eigenlijk wel zo? Je gaat een proef doen.
Beantwoord na de proef de vragen.

Benodigdheden:

  • wit vel papier
  • water
  • een hoog glas
  • een plek waar zonlicht binnenvalt
  • kleurpotloden

Werkwijze:

  • Vul het glas met water.
  • Zet het glas op tafel en zorg dat er zonlicht op valt.
  • Wacht tot het water niet meer beweegt.
  • Beweeg het papier rondom het glas totdat een regenboog verschijnt.

Vragen:

  1. Wanneer zie je een regenboog?
  2. Maak een tekening van wat je ziet.
    Ben je klaar? Lever je tekening in bij de docent.
  3. Uit welke kleuren bestaat een regenboog?
  4. Het glas werkt als een prisma. Wat doet een prisma volgens jou?

Bekijk het filmpje Hoe ontstaat een regenboog?

Spectrum

Bij de regenboog zag je dat je alle kleuren in licht zichtbaar kunt maken. De verdeling van het licht noem je een spectrum.
Elke lichtbron zendt zijn eigen soort licht uit en heeft dus een eigen spectrum.

Kleuren zien

De zon is een lichtbron en zorgt voor wit licht. De meeste voorwerpen zijn geen lichtbron. De meeste voorwerpen hebben een kleur. Hoe kan het dat je deze kleuren ziet?

Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

Opdracht 3 Spelen met kleur
Een lichttechnicus ‘speelt’ in het theater met licht en kleuren. Wil je meer weten over dit creatieve beroep?

Bekijk het filmpje:


Bestudeer de Kennisbank

Lichtkleuren

Een lichttechnicus gebruikt verschillende kleuren licht. Met een simulatie kun je dit ook nabootsen.

  • Ga naar phet.colorado.edu
  • Kies voor RGB lampen. Je kunt een enkele lamp of meerdere lampen aanzetten.
  • Met de schuifjes kun je de lampen harder en zachter zetten.

★ Opdracht 2

Niet-zichtbaar licht

Zonlicht bevat naast zichtbaar licht, ook straling die je niet kunt zien: ultraviolet (uv) en infrarood (ir).
Bestudeer de Kennisbank en beantwoord daarna de volgende vragen.

Licht

Oefening 2: Smeren maar

Bekijk het filmpje.



Je begrijpt nu vast waarom het belangrijk is om je goed in te smeren en je huid te beschermen tegen uv-straling.
Welke middelen werken om je huid te beschermen tegen uv-straling?
Je gaat in het practicum de werking van zonnebrandcrème onderzoeken.

Maak van je onderzoek een verslag.
Wil je weten hoe je een natuurwetenschappelijk verslag schrijft? Bekijk het in de Gereedschapskist.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Oefening 3: Spectrometer maken

Wetenschappers gebruiken een spectrometer om een spectrum te meten. Sterrenkundigen onderzoeken bijvoorbeeld het spectrum van een ster. Zo kun je bepalen uit welke materialen een ster bestaat.

Het is ook mogelijk om zelf een spectrometer te bouwen.
Een spectrometer bestaat uit een lange buis met aan de ene kant een spleet om het licht van een bron binnen te laten en aan de andere kant een tralie. Een tralie is een doorzichtig stuk plastic of glas waarin lijnen zijn gekrast op een hele kleine afstand. Wanneer licht op een tralie schijnt, wordt het in een spectrum ontleed.
Licht kun je dus op twee manieren splitsen om een spectrum zichtbaar te maken: met een prisma en met een tralie.
Bekijk het werkblad Spectrometer maken en volg de instructies om zelf een spectrometer te maken.

Stap 2

Opdracht 1

Lichtstralen en schaduw

Licht kan niet door voorwerpen heen. De schaduw is de plaats waar het licht niet kan komen.

Bestudeer van de Kennisbank de pagina's 1, 2, 3, 5 en 6.

Licht

Maak de volgende oefeningen.

Oefening 4: Schaduw op de grond

Er hangt een TL-lamp boven de tafel. Een muis loopt over de vloer van uiterst links naar uiterst rechts.

Beschrijf hoe de muis het licht op de vloer ziet veranderen.

Teken op je werkblad Licht-2 de schaduw op de grond.

Lever je tekening in bij de docent.

Stap 3

Opdracht 1

Spiegels

Ruwe, bobbelige en golvende oppervlakken weerkaatsen diffuus licht.
Het oppervlak van een spiegel is heel glad en weerkaatst het licht heel netjes. De hoek waaronder het licht op de spiegel valt is precies even groot als de hoek waarmee het licht de spiegel weer verlaat.

Water als een spiegel zo glad

Oefening 1: Spiegels in het dagelijks leven

In het dagelijks leven kom je vaak spiegels tegen. Waar?
Noem vijf voorbeelden. Bespreek deze met je klasgenoot.

Bekijk het filmpje.



Bestudeer de Kennisbank.

Spiegels

Beantwoord de volgende vragen.

Opdracht 2

Spiegelbeelden tekenen

Let op: Als je met een zaklamp op een spiegel schijnt, dan wordt de lichtbundel in een bepaalde richting teruggekaatst. Bij het tekenen let je op één lichtstraal uit de bundel.

Oefening 1: Spiegelbeelden

Op het werkblad Spiegelbeelden zie je vier spiegels waar lichtstralen op vallen.

  • Teken de teruggekaatste lichtstralen bij elke spiegel.
  • Meet de hoek van inval bij elke lichtstraal en zet dit erbij.

Lever je werkblad in bij de docent.

Opdracht 3

Meer spiegels!

Als je voor de spiegel staat, dan kun je jouw eigen spiegelbeeld zien. Ook zie je het spiegelbeeld van de spullen die voor de spiegel liggen. Hoe ziet een spiegelbeeld eruit met twee spiegels?

Oefening 1: Spiegelbeeld met twee spiegels

Benodigdheden:

  • 2 losse spiegels (bijvoorbeeld spiegeltegels)
  • stevig plakband
  • euromunt

Doe het proefje en maak gebruik van het werkblad Geld in de spiegels.

Lever je werkblad in bij de docent.

Uitleg: Spiegelbeeld
In beide spiegels kun je een spiegelbeeld van de munt zien. De spiegels weerkaatsen namelijk het licht dat van de munt af komt. Als je de spiegels naar elkaar toe beweegt, dan kun je meer spiegelbeelden zien.

Dit zijn spiegelbeelden van spiegelbeelden. De spiegels weerkaatsen dan niet alleen het licht dat van de munt af komt, maar ook het licht dat wordt weerkaatst door de andere spiegel.

* Oefening 2: Bolle spiegels

Bolle spiegels worden in het verkeer en in winkels gebruikt om het gezichtsveld te vergroten.
Weerkaatsing van het licht aan een bol oppervlak werkt net zoals bij een vlakke spiegel: hoek van inval is gelijk aan hoek van weerkaatsing ten opzichte van de normaal.

Let op: bij een bolvormig oppervlak gaat de normaal altijd door het middelpunt van de bol!

  • Teken op het werkblad Bolle spiegels minstens drie evenwijdige lichtstralen richting de spiegel.
  • Teken de teruggekaatste lichtstralen met behulp van de spiegelwet.
  • Wat kun je zeggen over het virtuele beeld?

Lever je werkblad in bij de docent.

Stap 4

Opdracht 1

Lichtbreking en lenzen

Is het je wel eens opgevallen dat het in bad net lijkt of je hele kleine voeten hebt? Of dat het in het zwembad net lijkt of je hele korte benen hebt? Hoe komt dit?
Bekijk het filmpje.

Oefening 1: Lichtbreking

Bestudeer de Kennisbank.

Licht

Hoe kom je in bad nu aan die heel kleine voeten of  korte benen in het zwembad?
Deze proefjes leggen uit hoe dat komt.

Benodigdheden:

  • zaklamp die veel licht geeft
  • rond drinkglas
  • schoenendoos
  • schaar
  • potlood
  • water

Doe het proefje en maak gebruik van de werkbladen:

Lever je werkblad in bij de docent.

Lenzen: een heleboel stukjes prisma

In een prisma worden lichtstralen gebroken. De lichtstralen worden afgebogen in verschillende richtingen en daardoor zie je verschillende kleuren.

In een bril of verrekijker zitten lenzen. Deze zijn gemaakt van kunststof of glas. Maar ook een oog heeft een lens!
Lenzen zorgen ervoor dat licht wordt gebroken. Een lens kun je dus ook zien als een heleboel stukjes prisma. Hoe dichter je bij de top bent, hoe sterker de afbuiging. Zo kan het dat lichtstralen die evenwijdig aan elkaar binnenkomen, toch naar één punt worden afgebogen.

Bekijk de afbeelding.

Opdracht 2

Holle en bolle lenzen

In Opdracht 1 heb je in het filmpje al iets gezien over holle en bolle lenzen.

Bekijk nu de volgende filmpjes.​




Bestudeer de Kennisbank.

Lenzen

Beantwoord de volgende vragen.

Oefening 5: Waterdruppels

Als je in de spiegel kijkt, dan zie je jezelf. Maar heb je wel eens goed gekeken naar de spiegel in de badkamer?
Wat zie je in een druppel op een spiegel?

Download het werkblad In een druppel.

Benodigdheden:

  • spiegel aan de muur
  • water

Doe het proefje en maak gebruik van het werkblad.

Lever je werkblad in bij de docent.

Uitleg: Spiegelbeeld
Als je in de spiegel kijkt, dan zie je je spiegelbeeld.
Normaal staat het spiegelbeeld rechtop, maar in een druppel op de spiegel staat het op zijn kop. Een druppel werkt namelijk als een lens en die keert het spiegelbeeld om.

Stap 5

Opdracht 1

Bouw en werking van het oog

Om te kunnen zien, is licht nodig. Alles wat je ziet, zendt zelf licht uit (lichtbron) of kaatst licht terug dat erop valt.
Maar alleen licht is niet genoeg. Je hebt ook zintuigen nodig die op het licht kunnen reageren. En hersenen die de informatie van de zintuigen verwerken.

Het netvlies

Bekijk enkele fragmenten uit Klokhuis en beantwoord de vragen.