Blok: Zien en gezien worden - hv123

Blok: Zien en gezien worden - hv123

Zien en gezien worden

Intro

Zien en gezien worden

Zien doen je met je ogen. Dieren hebben ogen in verschillende vormen en maten. De vorm en de plaats van de ogen hangen nauw samen met de functie van de ogen. Vergelijk eens wat ogen van dieren!

Om iets te kunnen zien is licht nodig. Licht van de zon of licht van een andere lichtbron, zoals een lamp. Licht is een natuurkundig verschijnsel, maar wat is het nu precies? En wat doen je ogen met het licht?

In dit blok ga je met deze onderwerpen aan de slag.

Startopdracht A

Verschillende ogen

Een mol leeft onder de grond en heeft slechte ogen. Hij heeft ze ook niet nodig want onder de grond is toch geen licht om te kunnen zien. Hij vangt regenwormen en kevers doordat hij goed kan horen en ruiken. Maar voor heel veel dieren (en mensen!) zijn ogen ontzettend belangrijk.

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen:

Startopdracht B

Wat weet je al?

  • In tweetallen.

Om te kunnen zien, is licht nodig. Licht is een vorm van energie.
Wat weet jij al over licht?
Maak een woordweb rondom het woord ‘licht’.

Beantwoord daarna de volgende vragen:

  1. Wat is een lichtbron?
  2. Welke lichtbron staat in jouw woordweb?
  3. Wat is de grootste lichtbron op aarde?
  4. Welke soorten verlichting ken je?
  5. Welke soorten staan in jouw woordweb?

Bespreek de antwoorden met je docent en vul je woordweb zo nodig aan.

★ Startopdracht C

Wat is licht?

Bekijk het filmpje.

  1. Noteer de woorden die je nog niet kent.
  2. Hieronder staan negen woorden die in het filmpje voorkomen en in dit blok aan bod komen.

De woorden staan ook op het werkblad Wat is licht?.

  • elektromagnetische straling
  • atomen
  • lichtbron
  • prisma
  • spectrum
  • golflengte
  • infrarood
  • ultraviolet
  • lichtsnelheid

Kies per tweetal één woord. Zoek hierover informatie op en wat de relatie is met licht.

Noteer de uitleg in maximaal drie zinnen en zoek minstens één afbeelding. Bewaar de uitleg en de afbeelding(en).

Als experts gaan jullie nu op pad. Leg aan je klasgenoten uit wat het woord betekent en gebruik hierbij een afbeelding.

Jij hoort van je klasgenoten wat de andere woorden betekenen.

Noteer steeds de uitleg in het schema op het werkblad.

★ Startopdracht D

AbuAli al-Hasan ibn al-Haytham

In 2015 was het 1000 jaar geleden dat het boek ‘De Optometrie’ van AbuAli al-Hasan ibn al-Haytham uitkwam. Hij experimenteerde met licht en het gezichtsvermogen en was de grondlegger van de optometrie of oogmeetkunde.

Bekijk het filmpje (Engelstalig). Zet zo nodig de Engels ondertiteling aan zodat je ook mee kunt lezen.

Zoek de betekenis van de woorden die je nog niet kent op. Beantwoord daarna de vraag.

Voordat je begint

Benodigdheden:

  • wit vel papier (A4)
  • water
  • een hoog glas
  • een plek waar zonlicht binnenvalt
  • kleurpotloden
  • 2 losse spiegels (bijvoorbeeld spiegeltegels)
  • stevig plakband
  • euromunten
  • spiegel aan de muur
  • twee sets van 30 identieke kleine voorwerpen van drie verschillende kleuren (bijvoorbeeld legosteentjes, dopjes van flesjes etc.)
  • ruimte die slechts heel zwak verlicht is.
  • boek
  • liniaal
  • koffiebekertje
  • muntje (of ander klein voorwerp)

Benodigdheden voor *-opdrachten:

  • lege keukenrol
  • lege cd of dvd
  • stuk zwart stevig karton (1 mm, 5 x 5 cm)
  • duct-tape
  • plakband
  • potlood
  • schaar
  • scherp mesje
  • 5 vellen wit papier (A4)
  • fluorescerende stift (een oranje marker)
  • UV-lamp
  • zonnebrandcrème of sunblock (UVA+B)
  • tandpasta
  • vaseline
  • aftersun
  • schaar
  • rode en blauwe folie

Tijd blok:

8 uur

Leerdoelen en vaardigheden

Leerdoelen

Je kunt:

  • met behulp van een prisma aantonen dat wit licht uit verschillende kleuren licht bestaat (spectrum).
  • met een tekening uitleggen hoe een regenboog ontstaat.
  • beschrijven welke kleuren ontstaan door het mengen van primaire lichtkleuren.
  • bij een indirecte lichtbron aangeven of het gaat om een divergente, convergente of evenwijdige lichtbundel.
  • van lichtbronnen aangeven of het directe of indirecte lichtbronnen zijn.
  • een constructietekening maken waarin je laat zien waar een kernschaduw en een halfschaduw ontstaan van een voorwerp.
  • een constructietekening maken van een voorwerp dat voor een vlakke spiegel staat.
  • beschrijven hoe een bolle spiegel werkt door gebruik te maken van de spiegelwet.
  • de spiegelwet (hoek van inval = hoek van terugkaatsing) toepassen bij het maken van constructietekeningen.
  • een constructietekening maken van het beeld van een voorwerp dat voor een bolle lens staat.
  • de werking van een bolle lens vergelijken met de werking van een accommoderende ooglens.
  • de volgende onderdelen van het oog aanwijzen en je kunt beschrijven waarvoor deze onderdelen dienen: iris, pupil, lens, oogwit (harde oogvlies), hoornvlies, netvlies, vaatvlies, gele vlek, blinde vlek, oogzenuw en glasachtig lichaam.
  • aan een foto van een pupil zien of er veel of weinig licht in een ruimte aanwezig is.
  • uitleggen dat je ogen worden beschermd door wenkbrauwen, oogleden en wimpers.
  • de werking van het oog uitleggen met de begrippen ooglens, brandpunt, netvlies, staafjes en kegeltjes.
  • de begrippen accommoderen, bijziend en verziend beschrijven.
  • uitleggen waardoor mensen diepte kunnen zien.

Stap 1

Opdracht 1

Wat is licht?

De grootste lichtbron is de zon. Een lichtbron straalt licht uit.

Oefening 1: Een regenboog

De zon straalt wit licht uit. Is dat eigenlijk wel zo? Je gaat een proef doen.
Beantwoord na de proef de vragen.

Benodigdheden:

  • wit vel papier
  • water
  • een hoog glas
  • een plek waar zonlicht binnenvalt
  • kleurpotloden

Werkwijze:

  • Vul het glas met water.
  • Zet het glas op tafel en zorg dat er zonlicht op valt.
  • Wacht tot het water niet meer beweegt.
  • Beweeg het papier rondom het glas totdat een regenboog verschijnt.

Vragen:

  1. Wanneer zie je een regenboog?
  2. Maak een tekening van wat je ziet.
    Ben je klaar? Lever je tekening in bij de docent.
  3. Uit welke kleuren bestaat een regenboog?
  4. Het glas werkt als een prisma. Wat doet een prisma volgens jou?

Bekijk het filmpje Hoe ontstaat een regenboog?

Spectrum

Bij de regenboog zag je dat je alle kleuren in licht zichtbaar kunt maken. De verdeling van het licht noem je een spectrum.
Elke lichtbron zendt zijn eigen soort licht uit en heeft dus een eigen spectrum.

Kleuren zien

De zon is een lichtbron en zorgt voor wit licht. De meeste voorwerpen zijn geen lichtbron. De meeste voorwerpen hebben een kleur. Hoe kan het dat je deze kleuren ziet?

Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

Opdracht 3 Spelen met kleur
Een lichttechnicus ‘speelt’ in het theater met licht en kleuren. Wil je meer weten over dit creatieve beroep?

Bekijk het filmpje:


Bestudeer de Kennisbank

Lichtkleuren

Een lichttechnicus gebruikt verschillende kleuren licht. Met een simulatie kun je dit ook nabootsen.

  • Ga naar phet.colorado.edu
  • Kies voor RGB lampen. Je kunt een enkele lamp of meerdere lampen aanzetten.
  • Met de schuifjes kun je de lampen harder en zachter zetten.

★ Opdracht 2

Niet-zichtbaar licht

Zonlicht bevat naast zichtbaar licht, ook straling die je niet kunt zien: ultraviolet (uv) en infrarood (ir).
Bestudeer de Kennisbank en beantwoord daarna de volgende vragen.

Licht

Oefening 2: Smeren maar

Bekijk het filmpje.



Je begrijpt nu vast waarom het belangrijk is om je goed in te smeren en je huid te beschermen tegen uv-straling.
Welke middelen werken om je huid te beschermen tegen uv-straling?
Je gaat in het practicum de werking van zonnebrandcrème onderzoeken.

Maak van je onderzoek een verslag.
Wil je weten hoe je een natuurwetenschappelijk verslag schrijft? Bekijk het in de Gereedschapskist.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Oefening 3: Spectrometer maken

Wetenschappers gebruiken een spectrometer om een spectrum te meten. Sterrenkundigen onderzoeken bijvoorbeeld het spectrum van een ster. Zo kun je bepalen uit welke materialen een ster bestaat.

Het is ook mogelijk om zelf een spectrometer te bouwen.
Een spectrometer bestaat uit een lange buis met aan de ene kant een spleet om het licht van een bron binnen te laten en aan de andere kant een tralie. Een tralie is een doorzichtig stuk plastic of glas waarin lijnen zijn gekrast op een hele kleine afstand. Wanneer licht op een tralie schijnt, wordt het in een spectrum ontleed.
Licht kun je dus op twee manieren splitsen om een spectrum zichtbaar te maken: met een prisma en met een tralie.
Bekijk het werkblad Spectrometer maken en volg de instructies om zelf een spectrometer te maken.

Stap 2

Opdracht 1

Lichtstralen en schaduw

Licht kan niet door voorwerpen heen. De schaduw is de plaats waar het licht niet kan komen.

Bestudeer van de Kennisbank de pagina's 1, 2, 3, 5 en 6.

Licht

Maak de volgende oefeningen.

Oefening 4: Schaduw op de grond

Er hangt een TL-lamp boven de tafel. Een muis loopt over de vloer van uiterst links naar uiterst rechts.

Beschrijf hoe de muis het licht op de vloer ziet veranderen.

Teken op je werkblad Licht-2 de schaduw op de grond.

Lever je tekening in bij de docent.

Stap 3

Opdracht 1

Spiegels

Ruwe, bobbelige en golvende oppervlakken weerkaatsen diffuus licht.
Het oppervlak van een spiegel is heel glad en weerkaatst het licht heel netjes. De hoek waaronder het licht op de spiegel valt is precies even groot als de hoek waarmee het licht de spiegel weer verlaat.

Water als een spiegel zo glad

Oefening 1: Spiegels in het dagelijks leven

In het dagelijks leven kom je vaak spiegels tegen. Waar?
Noem vijf voorbeelden. Bespreek deze met je klasgenoot.

Bekijk het filmpje.



Bestudeer de Kennisbank.

Spiegels

Beantwoord de volgende vragen.

Opdracht 2

Spiegelbeelden tekenen

Let op: Als je met een zaklamp op een spiegel schijnt, dan wordt de lichtbundel in een bepaalde richting teruggekaatst. Bij het tekenen let je op één lichtstraal uit de bundel.

Oefening 1: Spiegelbeelden

Op het werkblad Spiegelbeelden zie je vier spiegels waar lichtstralen op vallen.

  • Teken de teruggekaatste lichtstralen bij elke spiegel.
  • Meet de hoek van inval bij elke lichtstraal en zet dit erbij.

Lever je werkblad in bij de docent.

Opdracht 3

Meer spiegels!

Als je voor de spiegel staat, dan kun je jouw eigen spiegelbeeld zien. Ook zie je het spiegelbeeld van de spullen die voor de spiegel liggen. Hoe ziet een spiegelbeeld eruit met twee spiegels?

Oefening 1: Spiegelbeeld met twee spiegels

Benodigdheden:

  • 2 losse spiegels (bijvoorbeeld spiegeltegels)
  • stevig plakband
  • euromunt

Doe het proefje en maak gebruik van het werkblad Geld in de spiegels.

Lever je werkblad in bij de docent.

Uitleg: Spiegelbeeld
In beide spiegels kun je een spiegelbeeld van de munt zien. De spiegels weerkaatsen namelijk het licht dat van de munt af komt. Als je de spiegels naar elkaar toe beweegt, dan kun je meer spiegelbeelden zien.

Dit zijn spiegelbeelden van spiegelbeelden. De spiegels weerkaatsen dan niet alleen het licht dat van de munt af komt, maar ook het licht dat wordt weerkaatst door de andere spiegel.

* Oefening 2: Bolle spiegels

Bolle spiegels worden in het verkeer en in winkels gebruikt om het gezichtsveld te vergroten.
Weerkaatsing van het licht aan een bol oppervlak werkt net zoals bij een vlakke spiegel: hoek van inval is gelijk aan hoek van weerkaatsing ten opzichte van de normaal.

Let op: bij een bolvormig oppervlak gaat de normaal altijd door het middelpunt van de bol!

  • Teken op het werkblad Bolle spiegels minstens drie evenwijdige lichtstralen richting de spiegel.
  • Teken de teruggekaatste lichtstralen met behulp van de spiegelwet.
  • Wat kun je zeggen over het virtuele beeld?

Lever je werkblad in bij de docent.

Stap 4

Opdracht 1

Lichtbreking en lenzen

Is het je wel eens opgevallen dat het in bad net lijkt of je hele kleine voeten hebt? Of dat het in het zwembad net lijkt of je hele korte benen hebt? Hoe komt dit?
Bekijk het filmpje.

Oefening 1: Lichtbreking

Bestudeer de Kennisbank.

Licht

Hoe kom je in bad nu aan die heel kleine voeten of  korte benen in het zwembad?
Deze proefjes leggen uit hoe dat komt.

Benodigdheden:

  • zaklamp die veel licht geeft
  • rond drinkglas
  • schoenendoos
  • schaar
  • potlood
  • water

Doe het proefje en maak gebruik van de werkbladen:

Lever je werkblad in bij de docent.

Lenzen: een heleboel stukjes prisma

In een prisma worden lichtstralen gebroken. De lichtstralen worden afgebogen in verschillende richtingen en daardoor zie je verschillende kleuren.

In een bril of verrekijker zitten lenzen. Deze zijn gemaakt van kunststof of glas. Maar ook een oog heeft een lens!
Lenzen zorgen ervoor dat licht wordt gebroken. Een lens kun je dus ook zien als een heleboel stukjes prisma. Hoe dichter je bij de top bent, hoe sterker de afbuiging. Zo kan het dat lichtstralen die evenwijdig aan elkaar binnenkomen, toch naar één punt worden afgebogen.

Bekijk de afbeelding.

Opdracht 2

Holle en bolle lenzen

In Opdracht 1 heb je in het filmpje al iets gezien over holle en bolle lenzen.

Bekijk nu de volgende filmpjes.​




Bestudeer de Kennisbank.

Lenzen

Beantwoord de volgende vragen.

Oefening 5: Waterdruppels

Als je in de spiegel kijkt, dan zie je jezelf. Maar heb je wel eens goed gekeken naar de spiegel in de badkamer?
Wat zie je in een druppel op een spiegel?

Download het werkblad In een druppel.

Benodigdheden:

  • spiegel aan de muur
  • water

Doe het proefje en maak gebruik van het werkblad.

Lever je werkblad in bij de docent.

Uitleg: Spiegelbeeld
Als je in de spiegel kijkt, dan zie je je spiegelbeeld.
Normaal staat het spiegelbeeld rechtop, maar in een druppel op de spiegel staat het op zijn kop. Een druppel werkt namelijk als een lens en die keert het spiegelbeeld om.

Stap 5

Opdracht 1

Bouw en werking van het oog

Om te kunnen zien, is licht nodig. Alles wat je ziet, zendt zelf licht uit (lichtbron) of kaatst licht terug dat erop valt.
Maar alleen licht is niet genoeg. Je hebt ook zintuigen nodig die op het licht kunnen reageren. En hersenen die de informatie van de zintuigen verwerken.

Het netvlies

Bekijk enkele fragmenten uit Klokhuis en beantwoord de vragen.

 

Oefening 2:  Pupilreflex

  • In tweetallen.

Werkwijze:

  • Ga tegenover elkaar staan.
  • De proefpersoon bedekt één oog met een hand gedurende een minuut.
  • De proefpersoon haalt de hand weg en kijkt naar het licht. De waarnemer kijkt wat er met de grootte van de pupil gebeurt, Hoe lang duurt de reactie ongeveer?

 

Opdracht 2

Oefening 1: Licht en donker

Is er een verschil hoe je kleuren ziet in het licht en in het donker? Je gaat dat onderzoeken aan de hand van de volgende proef.

Benodigdheden:

  • twee sets van 30 identieke kleine voorwerpen van drie verschillende kleuren (bijvoorbeeld legosteentjes, dopjes van flesjes etc.)
  • ruimte die slechts heel zwak verlicht is.

Werkwijze:

  • Ga de verduisterde ruimte in.
  • Geef de proefpersoon de eerste set voorwerpen en laat ze op kleur in drie stapeltjes sorteren. Laat de voorwerpen liggen zoals de proefpersoon ze heeft ingedeeld.
  • Blijf vijf minuten in de verduisterde ruimte zitten.
  • Geef de proefpersoon nu de tweede set voorwerpen en dezelfde opdracht.
  • Doe daarna het licht aan en bekijk de resultaten.

Oefening 2: De onderdelen van het oog

Bekijk het filmpje 'De werking van het menselijk oog'. Bestudeer daarna de Kennisbank en download het werkblad.

Bekijk eerst het filmpje.

Bestudeer pagina 1 en 3 van de Kennisbank.

Kijken

Download het werkblad De onderdelen van het oog.

In de eerste kolom staan de onderdelen van het oog. Noteer in de tweede kolom de functies van de onderdelen. Noteer in de tweede kolom de functies van de onderdelen.

Bewaar je werkblad. Je kunt het gebruiken als voorbereiding op de toets.

Opdracht 3

Dichtbij en veraf

De kortste afstand waarop je van een voorwerp nog scherp beeld op je netvlies kunt vormen, heet het nabijheidspunt.

Oefening 1: Bepaal het nabijheidspunt

  • In tweetallen

Benodigdheden:

  • boek
  • liniaal

Werkwijze:

  • De proefpersoon houdt een boek op een armlengte voor zich en probeert de tekst te lezen.
  • Hij of zij beweegt het boek nu steeds dichter naar de ogen. Wat is de kortste afstand dat je de letters nog scherp zijn? Stop daar.
  • De helper meet wat deze afstand is.
  • Wissel dan van rol.
  • Vergelijk jullie waarden met die van je klasgenoten.
  • Zoek dan een aantal oudere mensen en bepaal hun nabijheidspunt. Wat valt je op?
  • Heb je voldoende gegevens? Zet de resultaten dan in een grafiek (kijk in de Gereedschapskist hoe dat moet).

 

Grafiek maken

In een grafiek kun je heel overzichtelijk informatie aflezen over één specifiek onderwerp. Je maakt naar aanleiding van een onderzoek of opdracht een grafiek waarin je de opgedane kennis of resultaten weergeeft.

 

Oefening 2: Instellen op de afstand

Bekijk de animatie Accommodatie en het filmpje.
Beantwoord daarna de vraag.

Accommoderende ogen

Ogen van mensen kunnen accommoderen: de lens wordt boller of platter.
Beantwoord de volgende vragen hierover.

Stap 6

Opdracht 1

Twee ogen is beter dan één

Dieren met ogen hebben er heel vaak twee (maar niet altijd, zie het Blok 'Zenden en ontvangen: Superzintuigen). Zien die twee ogen dan ook precies hetzelfde?

Oefening 1: Diepte zien proefjes

Doe de volgende drie proefjes en beantwoord de bijbehorende vragen.

Benodigdheden:

  • vel A4 papier
  • koffiebekertje
  • muntje (of ander klein voorwerp)

Proefje 1

Werkwijze:

  • Rol het vel papier op, zodat je erdoorheen kunt kijken.
  • Kijk met beide ogen recht voor je uit. Kijk naar een voorwerp in de verte.
  • Houd de rol met je rechterhand voor je rechteroog.
  • Houd je linkerhand naast het uiteinde van de rol voor je linkeroog.
  • Beweeg je linkerhand naar je linkeroog toe.

Wat gebeurt er? Hoe denk je dat dit komt?

 

Proefje 2

Werkwijze 1:

  • Houd een pen recht voor je, voor het beeldscherm. Bedek je rechter oog. Kijk goed welk deel van het beeldscherm wegvalt.
  • Bedek nu je andere oog.

Beschrijf wat er gebeurt. Hoe kun je dit verklaren?

Werkwijze 2:

  • Neem nu een agenda of een boek. Houd het rechtop, met de rug naar je toe, op armlengte voor je. Kijk eerst met alleen het rechteroog, dan alleen met het linker.

Beschrijf wat er gebeurt. Hoe kun je dit verklaren?

Proefje 3

  • In tweetallen

Werkwijze:

  • Ga samen aan een tafel zitten.
  • Persoon 1 neemt het muntje, persoon 2 zet het bekertje ergens op tafel, ongeveer 50 cm van persoon 1 af.
  • Persoon 1 strekt zijn arm recht vooruit en laat het muntje in het bekertje vallen.
  • Herhaal de proef tien keer. Zet het bekertje steeds op een andere plaats.
    Tel het aantal geslaagde pogingen.
  • Herhaal de proef, maar nu met een oog gesloten.
    Beschrijf wat er gebeurt en verklaar het.

Opdracht 2

Diepte zien

Bestudeer de Kennisbank en bekijk het filmpje 'Wat is 3D?'.

Kijken

* Diepte-illusie

Ook als je maar met één oog kijkt, kun je wel afstanden schatten. Je hersenen verzamelen op allerlei manieren informatie over de diepte van je beeldveld.

Bekijk de volgende twee voorbeelden maar eens.

* Oefening 3: Een 3D-bril maken

Maak je eigen 3D-bril en gebruik de beschrijving op de website van Nemo: Maak je eigen 3D bril.

Maak gebruik van de volgende testvellen:
Nemo: www.nemosciencemuseum.nl
Cactus: www.nemosciencemuseum.nl
Libelle: www.nemosciencemuseum.nl

Benodigdheden:

Stap 7

Opdracht 1

Je ogen beschermen

Je ogen zijn kwetsbare zintuigen. Ze worden goed beschermd doordat ze in een stevige oogkas liggen. Maar het blijft belangrijk om ook zelf je ogen goed te beschermen.

Bestudeer de Kennisbank en maak de oefening.

Kijken

Oefening 2: Wees zuinig op je ogen

In bepaalde omstandigheden is het belangrijk je ogen extra te beschermen.
Bekijk het volgende filmpje:

  • Noteer de adviezen.
  • Bespreek de adviezen in de klas. Wie volgt deze adviezen al op? Waarom wel of niet?

Stap 8

Opdracht 1

Brillen en lenzen

Je weet dat wit licht uit verschillende kleuren bestaat.

Oefening 1:  Bijziend en verziend

Meestal draag je een bril omdat je niet scherp kunt zien.

Open de site www.vspdirect.com. Klik op de verschillende sterktes van de lensafwijkingen, bijvoorbeeld bijziend (-3 tot -2) en verziend (+ 2 tot + 3).

Beantwoord daarna de vragen.

Oefening 2: Bijziendheid en verziendheid

Lees de Kennisbank over de bouw en werking van het oog.

Kijken

Opdracht 2

Bril of lenzen

Bekijk het filmpje en maak daarna de vragen.

Oefening 2: Is bijziendheid te voorkomen?

Lees de tekst en beantwoord daarna de vraag.

Is bijziendheid te voorkomen?
De vorm van je oog wordt bepaald door erfelijke aanleg, maar ook door de manier waarop je in je jeugd je ogen gebruikt. Dat zit zo:

Als je je ogen heel veel gebruikt om dichtbij te zien (bijvoorbeeld om te lezen of om op een smartphone te kijken) moet je lens sterk accommoderen. Als je dat erg veel achter elkaar doet, worden je ogen moe. Dat is vooral zo als je binnen zit, doordat daar veel minder licht is. de ogen moeten zich extra inspannen.

De oogbol gaat in de lengterichting groeien om de inspanning van het accommoderen te vermijden. Het brandpunt verschuift dan wat naar achteren. Je oog hoeft minder hard te werken. De lens hoeft immers minder bol te worden! Voorwerpen veraf zie je niet meer scherp, je wordt bijziend.

Als je ernstig bijziend bent, kun je later allerlei oogproblemen krijgen.

Oefening 3: Test je ogen

Op deze website kun je online testen hoe goed jouw ogen zijn.
Let op: als je de uitslag wilt krijgen, moet je wel persoonlijke gegevens invullen (naam en mailadres).
Heb je naar aanleiding van de uitslag een vraag? Ga dan naar je huisarts of bezoek een opticien!

Wat is je conclusie?

Stap 9

Opdracht 1

Kleuren zien

Je weet dat wit licht uit verschillende kleuren bestaat. Maar hoe kun je nu die kleuren waarnemen?

Waardoor kun je kleuren zien? Bestudeer de Kennisbank.

Kijken

Opdracht 2 De schijf van Newton
Je netvlies houdt de licht indrukken korte tijd vast. In de volgende proef kun je zien welk effect dat heeft.

Overleg met je docent of je zelf ook zo’n schijf gaat maken.

Opdracht 3* Kleurenblindheid
Sommige mensen hebben moeite met kleuren zien.
Bestudeer de Kennisbank kleurenblind.

Lichtkleuren

Ben jij kleurenblind? Leg je antwoord uit.

Tot slot

Toets

  • Het arrangement Blok: Zien en gezien worden - hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-11-14 15:11:09
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit blok hoort bij het thema 'Waarnemen en reageren', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor niveau hv123. In dit blok ga je aan de hand van verschillende opdrachten meer leren over het oog en licht. Met behulp van een prisma leer je aantonen dat wit licht bestaat uit een spectrum van verschillende kleuren. Je leert lichtbundels interpreteren, waarbij je bij indirecte lichtbronnen kunt aangeven of ze divergent, convergent of parallel zijn en je kunt constructietekeningen maken om kernschaduwen en halfschaduwen te verbeelden. Ook leer je over de spiegelwet en kan je deze toepassen in de constructietekeningen. Daarnaast ga je dieper in op het oog zelf. Je leert over de verschillende onderdelen van het oog en hoe deze samenwerken om ons de wereld te laten zien. Hierbij ga je ook leren over accommodatie, bijziendheid en verziendheid. Wanneer je alle opdrachten hebt doorlopen kan je het blok afsluiten met een toets om je kennis te testen.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VWO 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; HAVO 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Interactie; NaSk; Licht; Biologie; Mens en natuur; Mens en gezondheid; Ontstaan van heelal, aarde en leven; Licht, geluid en straling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, het oog, hv123, kijken, licht, mens en natuur, spiegels, stercollectie, waarnemen en reageren, zien en gezien worden

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-, content. (z.d.).

    Thema: Waarnemen en reageren - hv123 - kopie 1

    https://maken.wikiwijs.nl/186612/Thema__Waarnemen_en_reageren___hv123___kopie_1

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Kennisbanken. (2017).

    Kennisbank Biologie

    https://maken.wikiwijs.nl/87304/Kennisbank_Biologie

    VO-content - Kennisbanken. (2017).

    Kennisbank NaSk

    https://maken.wikiwijs.nl/110757/Kennisbank_NaSk

    VO-content M&N. (2022).

    Thema: Waarnemen en reageren - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/126516/Thema__Waarnemen_en_reageren___hv123