Je hebt altijd informatie nodig voor het bedenken en realiseren van goede ICT oplossingen, bijvoorbeeld (op basis van de doelen van 5 onderzoeksruimtes van het DOT framework):
om de situatie beter te kunnen begrijpen, zodat je een passende oplossing kunt bedenken
gebruik te kunnen maken van al bestaande expertise en je tijd dus niet te verdoen met het wiel opnieuw uitvinden
inzicht te krijgen in verschillende oplossingsmogelijkheden en daar een geschikte keuze in te kunnen maken,
te bepalen of je oplossing wel voldoet aan wat er nodig is en inderdaad het probleem oplost
en of je oplossing wel iets toevoegt ten opzichte van wat er al bestond
Dit soort vragen kun je vermelden in je plan van aanpak, zodat je duidelijk kunt maken wat je gaat doen, hoe dit allemaal bijdraagt aan je eindoplossing, en of het geheel een haalbaar plan is. Maar soms is het moeilijk van te voren te bedenken wat voor informatie je dan concreet nodig hebt. Je moet eigenlijk weten wat je niet weet – dat is erg lastig! Of misschien heb je wel een idee van wat je moet doen, maar heb je moeite met het verwoorden van de bijbehorende vraag.
Deze bouwsteen geeft je wat handvatten voor het bedenken en formuleren van onderzoeksvragen. Om inspiratie op te doen over wat we zouden kunnen vragen kijken we naar de doelen die je zou kunnen hebben met dit soort vragen. Vervolgens gaan we kijken naar hoe je vragen die je in de praktijk bezig houden (bijv. over hoe je iets aan zou moeten pakken, of welke beslissing je het beste kunt nemen) om kunt zetten naar onderzoeksvragen die je de informatie die je daarvoor nodig hebt gaan geven. Daarna is er een korte checklist die je kunt gebruiken om te kijken of je vragen wel "handig" zijn geformuleerd. Er is een opdracht bijgevoegd om de vaardigheden die je hier leert toe te passen in je eigen project.
Tip: Voor deze bouwsteen is het handig als je al een grof idee hebt van je doel. Anders wordt het erg lastig om na te denken over welke informatie je nodig hebt om dat doel te bereiken.
Voorkennis
Een van de onderdelen in deze bouwsteen maakt gebruik van het DOT-framework. Daarvoor kan het handig zijn de bijbehorende DOT-framework bouwsteen kort door te nemen. Het lesmateriaal in deze bouwsteen is echter zo opgesteld dat het losstaand gebruikt kan worden.
P.S. Afhankelijk van wat je wordt gevraagd op te leveren zul je dit soort vragen wel of niet expliciet moeten vermelden, maar of het nu wel of niet van je gevraagd wordt, het is altijd handig om je ervan bewust te zijn dat je zo'n vraag aan het stellen bent, zodat je doelgericht kunt werken aan een antwoord. Op die manier verdoe je geen tijd op zijsporen die eigenlijk niet zo veel bijdragen aan je einddoel.
Heb je vragen of opmerkingen over deze bouwsteen? Neem dan contact op met Danny Plass (Saxion).
Leerdoelen
Na deze bouwsteen:
Kun je praktijkvragen omvormen tot onderzoeksvragen (informatievragen)
Kun je de vragen bedenken vanuit wat je met het onderzoek wilt bereiken m.b.v. het DOT-framework
Kun je onderzoeksvragen goed formuleren
Relatie met het DOT-framework
Binnen het DOT-framework probeer je een centrale vraag op te lossen. Elke wens of opdracht is in principe te herformuleren tot een vraag. Dit wordt de hoofdvraag genoemd.
Om voor deze centrale opdracht een oplossing te ontwikkelen heb je informatie nodig, zoals "Wat zijn de wensen van de eindgebruikers?" (Veld), "Wat voor ICT oplossingen zijn er al geprobeerd voor dit probleem?" (Bieb), of "Is dit prototype inderdaad sneller dan de oude applicatie?" (Lab). Dit zijn deelvragen.
Van doelen naar onderzoeksvragen
Het DOT-framework kan je helpen met het bepalen wat voor onderzoek nuttig kan zijn voor je opdracht. Lees nu eersthet hoofdstuk over de afwegingen van onderzoek van de DOT-framework bouwsteen, wat ingaat op verschillende doelen die je met je onderzoek zou kunnen nastreven.
Kort samengevat kun je onderzoek dus gebruiken om te zorgen voor:
Fit of expertise
Een betere aansluiting op wat er nodig is aan de kant waar de oplossing gebruikt gaat worden (bijv. m.b.t. gebruikers of andere belanghebbenden enbestaande systemen of processen waar je oplossing op moet aansluiten), of een beter gebruik van al beschikbare expertise op het gebied van het probleem of jouw oplossingsrichting (door te kijken naar wat er al bekend is over het betreffende probleem, wat er al door anderen is geprobeerd, wat voor best practices er zijn, enz.).
Overzicht of zekerheid
Meer overzicht en inzicht in het probleem en mogelijke oplossingsrichtingen (bijv. door te praten met gebruikers of experts) of zekerheid dat je oplossing inderdaad zorgt voor verbetering en voldoet aan de eisen (door bijv. je oplossing te testen, te laten reviewen door een expert, of te vergelijken met bestaande oplossingen).
Data of inspiratie
Onderbouwing van beslissingen (door bijvoorbeeld verschillende opties te vergelijken en te checken welke voldoen aan je eisen) of vernieuwing binnen je oplossing (door bijvoorbeeld te brainstormen samen met potentiële gebruikers).
Wat is belangrijk binnen jouw opdracht? Wat voor vragen zou je kunnen stellen om ervoor te zorgen dat dat aspect voldoende aandacht krijgt?
Tip: mocht je meer willen weten over dit framework of meer voorbeelden willen lezen, kijk dan eens naar de bouwsteen over het DOT framework.
Bronnen
Turnhout, K. van, Craenmehr, S., Holwerda, R., Menijn, M., Zwart, J. P., & Bakker, R. (2013). Tradeoffs in design research: development oriented triangulation. In Proceedings of the 27th International BCS Human Computer Interaction Conference (p. 56). British Computer Society.
Van praktijkvragen naar onderzoeksvragen
Praktijkvragen zijn vragen die je als (aanstaande) professional in de praktijk bezighouden. Er zijn verschillende soorten vragen. Een vraag kan bijvoorbeeld gaan over:
Normen: Moeten we standaard alle documentatie en code door een ander teamlid laten reviewen?
Beslissingen: Gaan we voor een gecentraliseerd systeem waar alles op één server staat, of gaan we voor de taken verspreiden over meerdere losse systemen?
Handelingen: Hoe zorg ik ervoor dat ik goed begrijp wat de opdrachtgever wil?
Kennis: Kan de gebruiker met deze nieuwe applicatie de taak sneller uitvoeren dan vroeger?
Redenen: Waarom kiezen mensen onveilige wachtwoorden?
Soms is een vraag niet belangrijk genoeg om er een heel onderzoek voor op te tuigen. Soms is onderzoek niet nodig, en weet je het antwoord eigenlijk al vanuit je eigen kennis en ervaring of is het slechts een kwestie van even navragen. Soms kun je al verder zonder het te onderzoeken.
Maar soms:
ligt het antwoord niet al op de plank (onderzoek is mogelijk en nodig),
is het wel belangrijk dat er een antwoord komt waarvan je zeker wilt weten dat het goed is (een gedegen antwoord is gewenst),
en heb je dat antwoord ook echt nodig om verder te komen (het is relevant).
Dan kun je op zoek gaan naar de onderzoeksvraag in je praktijkvraag. Kennis- en waarom-vragen zijn vaak al onderzoekbaar, maar ook de andere praktijkvragen kun je omvormen naar onderzoeksvragen door jezelf de volgende vraag te stellen:
Wat voor informatie heb ik nodig om die praktijkvraag te kunnen beantwoorden?
Voorbeeld
Stel je situatie is dat je een chat-app wilt ontwikkelen zoals WhatsApp, maar dan een die wel veilig in het verkeer te gebruiken is. Een wat praktijkvraag zou dan kunnen zijn: Waar moet mijn oplossing aan gaan voldoen? Wat voor concrete informatievragen kun je daar bij bedenken?
(Tip: probeer eerst zelf wat voorbeelden te bedenken!)
Wat voor wensen en eisen bedenken mogelijke gebruikers op basis van hun eigen ervaringen met bestaande chat-apps?
Welke chat-apps gebruiken deze mensen nu al? Tot wat voor verwachtingen leidt dit wat betreft wat de app zou kunnen of hoe bepaalde dingen in de app zouden moeten werken?
Wat is er precies gevaarlijk aan chatten tijdens fietsen of autorijden en tot wat voor eisen leidt dat?
Zo zijn er natuurlijk nog veel meer vragen te bedenken die je zouden kunnen helpen met het bedenken van een veilige chat-app voor gebruik in het verkeer. Je zult je onderzoek dus waarschijnlijk moeten beperken tot de vragen die het meest belangrijk zijn voor je oplossing. Ook kun je voor sommige vragen met bijvoorbeeld even te Googlen of kort met een expert te praten al snel tot een goed genoeg antwoord komen.
Bronnen
Harinck, F. (2010). Basisprincipes praktijkonderzoek. Zesde druk. Garant. Geraadpleegd op 14-09-2018 van Google Books.
Onderzoeksvragen formuleren
Een "goede" onderzoeksvraag formuleren kan best lastig zijn. Bij deze een aantal checks die je langs kunt lopen, zowel voor je hoofdvraag als voor je deelvragen:
Is de vraag relevant (sluit aan bij doel)?
Als de vraag niet nodig is voor het realiseren van je oplossing, waarom zou je er dan tijd aan besteden? Dit betekent ook dat je hoofdvraag aangeeft wat voor centrale vraag je stelt om tot je oplossing te komen. De hoofdvraag wordt in verschillende aspecten opgesplitst in de deelvragen. Als een deelvraag dus niet binnen de scope van je hoofdvraag (en dus je doel) valt, is de vraag niet relevant (of je moet nog eens goed kijken naar je hoofdvraag...).
Is de functie duidelijk (m.b.t. type beroepsproduct)?
Is duidelijk hoe de vraag bijdraagt? Geeft het bijvoorbeeld informatie voor het beter begrijpen van het probleem of voor het komen tot een ontwerp?
Is de vraag neutraal? (niet mening of al richting een antwoord)
Een grote valkuil is dat er stiekem al een beslissing in de vraag verborgen zit, terwijl je eigenlijk nog in een fase zit waarin nog helemaal niet duidelijk is dat die beslissing wel de juiste is voor jouw situatie.
Is de vraag haalbaar (tijd, hulpmiddelen)?
Als je vraag heel veel tijd of geld gaat kosten om te beantwoorden, dan is het belangrijk om even goed na te denken of dit überhaupt wel mogelijk is en als het wel zou kunnen: of dit wel de beste manier is om je beschikbare tijd en geld te besteden.
Is het een open vraag? (niet ja/nee)
Het doel van een onderzoeksvraag is bepaalde informatie naar boven te halen. De keuze voor ja of nee is meestal het resultaat van een praktijkvraag die je met behulp van deze informatie wilde beantwoorden.
Is de vraag duidelijk? (één uitleg, bondig)
Het is belangrijk dat je vraag maar op een manier begrepen kan worden, zodat voor jezelf duidelijk is wat je wilt weten, maar ook voor je opdrachtgever, leidinggevende of docent.
Tip: Mocht je al ervaring hebben met het SMART formuleren van doelen en eisen, dan zul je daar een aantal aspecten van hierboven in herkennen (specific, acceptable, realistic).
Voorbeelden
A. Stel je doel is snellere afhandeling van bestellingen bij Bol.com. Welke vraag sluit dan beter aan bij het doel (relevantie)? Waarom?
Hoe kan het aantal klachten over de afhandeling van bestellingen bij Bol.com naar beneden?
Welke maatregelen zouden de afhandeling van bestellingen bij Bol.com kunnen versnellen?
Ook al is er misschien wel een relatie tussen het aantal klachten en de snelheid van de afhandeling, als het doel is de afhandeling zelf versnellen is de tweede vraag relevanter voor je doel.
B. Stel je hebt een ICT oplossing bedacht om de bestellingen bij Bol.com sneller af te kunnen handelen. Nu wil je die oplossing evalueren. Welke vraag geschikter als onderzoeksvraag? Waarom?
Is de nieuwe situatie beter dan de oude situatie?
Hoeveel verschilt de verwerkingstijd in de nieuwe situatie met de oude situatie?
Ten eerste is de eerste vraag een gesloten vraag. Het antwoord is ja of nee. De tweede vraag geeft je dan meer informatie: hoe groot is het verschil dan? Dan kun je vervolgens alsnog proberen de conclusie te trekken voor je praktijkvraag of de nieuwe situatie met jouw oplossing dan dus beter is.
Het tweede punt dat hier speelt is dat de eerste vraag erg onspecifiek is. Welk aspect is dan beter? Waar wil je naar kijken? Dit is bij de tweede vraag veel concreter: je gaat kijken naar de verwerkingstijd.
C. Stel je oma voelt zich eenzaam in het bejaardentehuis en je wilt haar helpen vanuit je ervaring met robots. Wat is dan een geschiktere vraag om mee te beginnen?
Hoe kan een robot met oma kletsen over het weer?
Hoe kan een robot oma helpen zich minder eenzaam te voelen?
Beide vragen zijn nog vrij abstract. Het zouden startpunten kunnen zijn als hoofdvraag, maar het zijn nog niet echt concrete informatievragen die al klaar zijn om te onderzoeken. Los daarvan is vraag 1 specifieker dan vraag 2. Dan kun je denken: specifiek is toch goed, maar er zit een verborgen aanname in: als een robot zou kletsen met oma over het weer, dan zou oma zich minder eenzaam voelen. Deze vraag gaat dus al een oplossingsrichting in, terwijl je nog helemaal niet hebt bepaald dat kletsen over het weer gaat helpen tegen eenzaamheid. Deze vraag is dus niet neutraal genoeg voor de fase waar je op dat moment in zit. Stel uit je onderzoek naar vraag 2 komt dat over het weer praten erg goed zou kunnen helpen, dan heb je een goede reden om de stap maken naar vraag 1.
Bronnen
Losse, M. (2011). Onderzoeksvaardigheden voor docenten. Boom Lemma.
Opdrachten
Projectopdracht
Een van de eerste deliverables die je op moet leveren in een project is je Plan van Aanpak (PvA). In je PvA moet helder worden wat je gaat doen, wat je gaat opleveren, en of dit allemaal haalbaar is binnen de gestelde tijd m.b.v. een planning. Het expliciet formuleren van onderzoeksvragen helpt je duidelijk te maken wat voor informatie je nodig hebt (en wat je dus moet doen) om de voorgestelde oplossing te realiseren.
De opdracht voor je project is dan ook: Brainstorm en formuleer voor je project minimaal 1 onderzoeksvraag per teamlid.
Samen als team:
Brainstorm een lijst met vragen vanuit de verschillende doelen die je kunt hebben met je onderzoek (fit of expertise, overzicht of zekerheid, data of inspiratie). Schrijf je vragen eerst gewoon neer zoals ze naar boven komen (waarschijnlijk in de vorm van een praktijkvraag).
Ieder teamlid kiest nu de volgens hem of haar meest belangrijke vraag uit de lijst die nog niet gekozen is door een ander teamlid, en doorloopt daarmee de volgende twee stappen:
Herformuleer je praktijkvraag in de vorm van een informatievraag (onderzoeksvragen).
Loop voor je vraag elk van de checks na: relevantie, functie, neutraliteit, haalbaarheid, open en duidelijkheid. Pas eventueel je vraag hier nog op aan.
Bespreek nu elk van de geherformuleerde onderzoeksvragen als team. Als iedereen akkoord is, neem je de vraag op in je plan van aanpak.
Praktijktips
Door je onderzoeksvragen zo concreet mogelijk te verwoorden baken je je werk duidelijk af en heb je een duidelijker beeld van wat je moet gaan doen.
Onderzoeksvragen mogen veranderen! Misschien kom je er tijdens je project wel achter dat je oplossingsrichting helemaal niet goed werkt, of dat er nog een andere mogelijkheid is met een grotere kans van slagen. Blijf niet hangen in je oorspronkelijke plan omdat je dat nu eenmaal ooit had bedacht aan het begin van je project, maar blijf je richten op het einddoel. Je plannen aanpassen op basis van "voortschrijdend inzicht" is een must.
Kijk aan het eind van je project nog eens terug op je onderzoeksvragen en reflecteer op wat wel of niet handig was en wat je over het hoofd had gezien. Op die manier wordt je steeds beter in het bedenken en formuleren ervan.
Vergeet niet je vragen ook te beantwoorden en het antwoord mee te nemen in je eindoplossing! Als je vraag belangrijk genoeg was om te stellen en tijd te steken in het onderzoeken ervan, dan moet ook ergens het antwoord terug te vinden zijn, en natuurlijk het effect ervan op je eindoplossing (relevantie!). Dit kan staan in een onderzoeksrapport of onderdeel zijn van bijv. een ontwerp- of testrapport.
Bronnen
Harinck, F. (2010). Basisprincipes praktijkonderzoek. Zesde druk. Garant. Geraadpleegd op 14-09-2018 van Google Books.
Losse, M. (2011). Onderzoeksvaardigheden voor docenten. Boom Lemma.
Turnhout, K. van, Craenmehr, S., Holwerda, R., Menijn, M., Zwart, J. P., & Bakker, R. (2013). Tradeoffs in design research: development oriented triangulation. In Proceedings of the 27th International BCS Human Computer Interaction Conference (p. 56). British Computer Society.
Voor de docent
Het doel van deze bouwsteen
Onderzoeksvragen formuleren helpt met het concreet maken van wat voor informatie nodig is om een bepaalde oplossing te ontwerpen of te realiseren. Deze bouwsteen geeft handvatten voor het bedenken en formuleren van onderzoeksvragen.
Plaats in het curriculum en module
Onderzoeksvragen worden aan het begin van een project geformuleerd en gedurende en aan het eind van het project beantwoord, zodat aan het eind er een goede eindoplossing staat. Het is aan te bevelen deze bouwsteen in een van de eerste weken van een project aan te bieden. Aangezien dit een nuttige vaardigheid is bij alle projecten en verder geen speciale voorkennis vereist kan het vroeg in de opleiding worden aangeboden, bijv. leerjaar 1 kwartiel 1 of 2.
Er is in principe geen vereiste voorkennis. Het is wel nuttig deze bouwsteen te combineren met kennis van het DOT framework. Dit helpt namelijk zowel bij het bedenken van vragen als bij het bedenken van een aanpak om deze vragen te beantwoorden. Een voorbeeld zou dus kunnen zijn: Week 1: Probleemdefinitie en Onderzoeksvragen stellen; Week 2: Onderzoeksaanpak bepalen met het DOT framework.
Het is goed om studenten regelmatig tijdens de opleiding te laten reflecteren op de zelf-geformuleerde informatievragen, bijvoorbeeld aan de hand van de lijst van checks. Onderzoeksvragen bedenken en formuleren is en blijft een moeilijke vaardigheid.
Voorbeeld lesplan
2u
Laat de studenten het thuis de bouwsteen doornemen
Individueel, thuis
10min
Geef in de les een korte samenvatting (nut van deze vaardigheid, praktijkvraag vs. informatievraag, doelen onderzoek, checks) en beantwoord eventuele vragen na aanleiding van de voorbereiding.
Klassikaal
15min
Een gezamenlijke brainstormsessie voor praktijkvragen binnen het team, die helpen met het realiseren van hun eindproduct.
De docent kan hier wat input geven om het proces op gang te brengen wanneer een team vast zit.
In projectteam
15min
Werk een gekozen praktijkvraag uit tot een informatievraag die voldoet aan de basischecks (relevantie, functie, neutraliteit, haalbaarheid, open en duidelijkheid).
De docent kan hier vragen stellen die problemen in de huidige formulering zichtbaar maken voor de student en de checks verder toelichten bij onduidelijkheid.
Elk teamlid individueel
15min
Bespreek de geformuleerde onderzoeksvragen binnen het team en voeg na consensus toe aan het PvA.
In projectteam
20min
Laat een paar studenten een voorbeeld geven van hun praktijkvraag en uiteindelijke onderzoeksvraag, en beantwoord veelvoorkomende vragen.
Klassikaal
Dit voorbeeld duurt iets minder dan een blok van 2 lesuren van 45 minuten. De overige tijd kan worden besteedt aan het noteren van het doel en de deelvragen in een concept Plan van Aanpak en het verder uitwerken van andere belangrijke onderzoeksvragen.
Tips voor projectbegeleiding
De belangrijkste punten om studenten op te begeleiden is:
Dat de onderzoeksvragen duidelijk en specifiek zijn geformuleerd, en
dat de antwoorden op de onderzoeksvragen duidelijk bijdragen aan het eindproduct.
Stel dus vooral vragen die studenten hierover aan het nadenken zetten, door bijv. met opzet een onderzoeksvraag anders te interpreteren dan waarschijnlijk is bedoeld maar wat wel past bij de formulering, of door expliciet te vragen naar wat er op basis van het antwoord gedaan gaat worden.
Beoordelen
De projectopdracht zou als volgt beoordeeld kunnen worden per teamlid:
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Per vraag
De vraag is geen informatievraag, maar heeft bijvoorbeeld nog de vorm van een praktijkvraag.
De vraag is een informatievraag, relevant voor de opdracht en eenduidig verwoord.
De informatievraag is relevant voor de opdracht, heeft een duidelijke functie, is neutraal, haalbaar, en open en eenduidig geformuleerd.
Het arrangement Onderzoeksvragen stellen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Je hebt altijd informatie nodig voor het bedenken en realiseren van goede ICT oplossingen, maar soms is het lastig te bedenken wat voor informatie je dan concreet nodig hebt. Deze bouwsteen geeft je wat handvatten voor het bedenken en formuleren van onderzoeksvragen. Dit is een HBO-ICT bouwsteen voor Onderzoek in Onderwijs.
Je hebt altijd informatie nodig voor het bedenken en realiseren van goede ICT oplossingen, maar soms is het lastig te bedenken wat voor informatie je dan concreet nodig hebt. Deze bouwsteen geeft je wat handvatten voor het bedenken en formuleren van onderzoeksvragen. Dit is een HBO-ICT bouwsteen voor Onderzoek in Onderwijs.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.