Diversiteit
Planning
De lessen staan in de PP bij lessen. De theorie die bij deze lessen hoort zijn de volgende hoofdstukken:
SMD: thema 7 8 10
SCW: Thema 7 8 13
lessen week 1 tot en met 9
Beoordeling
De theorie wordt getoets in de periodetoets
De opgegeven opdrachten zijn af
Inzet aanwezigheid
Eindopdracht cohort 2016
Eindopdracht: maak een cursus voor een doelgroep zoals hieronder beschreven.
Zorg dat er minimaal 10 bijeenkomsten van 2 uur zijn. Vul deze 2 uur zoals jij denkt dat het zinvol is en beschrijf wat je in die 2 uur gaat doen en waarom je voor deze invulling kiest. Laat zien dat je kennis hebt van de theorie: SMD thema 7,8 en 10 SCW thema 7,8 en 13
De opdracht voor je uit met maximaal 3 personen. 
Vrouwen: Deze doelgroep zijn vrouwen met een niet-Westerse achtergrond zonder opleiding
of met een laag opleidingsniveau. Het doel is zeker om ze ook te empoweren. Met behulp van een inburgeringscursus op het juiste niveau en door bepaalde onderwerpen bespreekbaar te maken leren de vrouwen competenties aan op sociaal-maatschappelijk gebied, op het gebied van kennis over de Nederlandse taal en cultuur en over hun eigen rol in hun eigen leven.
Mannen: Deze doelgroep zijn mannen met een migratieachtergrond die beter voor zichzelf leren opkomen door open en helder met hun omgeving te communiceren en aan hun eigenwaarde te werken. Tijdens de cursus Man actief leren de deelnemers zichzelf en hun rol binnen hun
gezin en de maatschappij beter kennen. Door hun eigen mannelijkheidscoderingen te analyseren
leren de mannen welke gedachtepatronen ervoor zorgen dat ze zich op een bepaalde manier
gedragen en dat ze meer zichzelf kunnen zijn als wat mannelijkheidscoderingen los kunnen laten.
Criteria:
Juiste informatie
Correct taalgebruik
Aandacht voor de cultuur, wat is je doelstelling
Zorg voor een opbouw Beginsituatie
Draaiboek/plan van aanpak
extra eindopdracht
Week
|
Inhoud
|
Lesstof
|
Deadlines
|
1
|
Introductie en terugblik diversiteit 1
- Wat is diversiteit
- Soorten
- Culturele diversiteit
|
Thema 1
Maken kritische beroepssituatie (p.24).
|
|
2
|
Culturele systemen
- Begeleiden van culturele systemen.
- Sociale systemen
|
Thema 8.1 en 8.2
Maken kritische beroepssituatie (p.164).
|
|
3
|
Interculturele interventies
Uitleg eindopdracht
Werken aan de eindopdracht
|
Thema 9.1 t/m 9.6
|
|
4
|
Werken aan de eindopdracht
|
Gebruik thema 9.1 t/m 9.6
|
|
5
|
Werken aan de eindopdracht
|
Gebruik thema 9.1 t/m 9.6
|
Inleveren draaiboek ‘themis’
|
6
|
|
Vanaf deze week uitvoeringen ‘themis’.
|
Vanaf deze week uitvoeringen ‘themis’.
|
7
|
|
|
|
8
|
|
|
|
9
|
|
|
|
Eindopdracht:
Themis (draaiboek en uitvoering).
Jullie gaan in groepjes van maximaal 4 studenten een ‘themis’ ontwerpen en uitvoeren in de klas. De klas kan fungeren als de beoogde doelgroep. Voor deze eindopdracht moet je gebruik maken van thema 9.1 t/m 9.6 (let vooral op 9.2). Daarnaast kun je uiteraard aanvullende (eigen) informatie gebruiken.
Voordat je een interventie kunt uitvoeren moet er onderzoek verricht zijn. Je kunt hierbij denken aan verdieping betreffende de doelgroep, wensen, verwachtingen, huidige- en gewenste situatie enzovoorts. Deze informatie komt samen in een draaiboek, welke jullie ook gaan maken.
Criteria draaiboek:
- Doelgroep (keuze, wat maakt dat deze doelgroep de interventie ondergaat)
- Doelen themis (sociaal-maatschappelijk, cognitief, handeling, zie p. 175)
- Huidige situatie
- Gewenste situatie
- Wensen en verwachtingen vanuit ontwikkelaars.
Criteria uitvoering:
- Ieder teamlid heeft evenredig deel
- Ieder teamlid is volledig op de hoogte van alle aspecten van de interventie
- Interventie wordt uitgevoerd
- Teamleden spelen in op de situatie die ontstaat (flexibel)
- Teamleden controleren of interventie (of deel daarvan) succesvol is geweest (evaluatie)
- Nabespreking
Extra opdrachten
Opdracht 1
Wetenschappelijk onderzoek
Voorkeur voor de eigen groep
In het begin van de twintigste eeuw ontstond het idee dat mensen automatisch een voorkeur hebben voor leden van de eigen groep. Het etnocentrisme is hier een vorm van. De eigen groep noem je in de sociologie in-group. Mensen die buiten de groep vallen, zijn leden van de out-group. In de interculturele communicatie kun je die voorkeur merken op momenten dat je sneller een verbinding aan gaat met mensen van je eigen cultuur dan met mensen van een andere cultuur. Soms gaat de voorkeur voor je in-group zover, dat dit tot spanningen leidt met leden van de out-group. Denk aan voetbalwedstrijden waarbij fans van club A vechten met fans van club B.
De voorwaarden voor het ingroup gevoel
De Britse psycholoog Henri Tajfel deed uitgebreid onderzoek naar de voorwaarden van in – en out-groups. Dit leidde tot opvallende resultaten. Als voorwaarde kun je denken aan een gezamelijke religie, toekomst, wedstrijd of huidskleur. Maar onderzoek van Tajfel liet zien dat alleen al het idee dat jij in een groep zit met de naam ‘A’ , voldoende is om het gevoel van in-group en out-group te creëren. De groepsleden hoeven elkaar niet eens te kennen of contact met elkaar te hebben. Alleen al de wetenschap dat zij in groep A zitten, zorgt ervoor dat ze een voorkeur krijgen voor leden van groep A en dat ze het idee hebben dat groep A beter is dan groep B.
Opdracht 11 In- en out-group
5 minuten
Wat hebben het onderzoek naar in-group en out-group, etnocentrisme en interculturele
communicatie met elkaar te maken?
Opdracht 12 Cliënten verbinden
50 minuten
Doe deze opdracht met twee medestudenten.
In deze opdracht schrijf je een plan van aanpak voor interculturele verbinding.
1) Lees de volgende casus door.
Je bent thuisbegeleider van een Somalische vrouw. De Somalische vrouw spreekt een beetje Nederlands en heeft om verschillende redenen het contact met de Somalische gemeenschap in Nederland verbroken. Ze is daarom op zoek naar sociale contacten buiten de Somalische gemeenschap, maar ze heeft een hoop negatieve vooroordelen over Nederlanders.
2) Schrijf op welke stappen je met de cliënt zou ondernemen om haar te laten verbinden met mensen
van een andere cultuur.
oordat je gaat opschrijven welke stappen je met de cliënt zou ondernemen, noteer je steekwoorden over de aandachtspunten:
Aandachtspunt 1: wees je bewust van culturele verschillen, zoals kleding, eetgewoontes en gebruiken. Maak deze bewust door ze te noteren. Bedenk hoe je kunt ontdekken of de ander jou goed begrepen heeft. Bedenk hoe je culturele verschillen uit zou leggen en zou bespreken.
Aandachtspunt 2: Vraag de cliënt aan welke voorwaarden een goede oplossing moet voldoen
Aandachtspunt 3: ga samen op zoek naar een oplossing die past bij de cliënt.
3) Deze stappen doorloop je niet in één dag. Dit is een proces van weken of misschien wel maanden.
Giet je stappen in een plan van aanpak. Je mag creatief zijn in het opstellen van je plan van aanpak,
zolang het in ieder geval bestaat uit:
• een inleiding
• het doel
• de stappen
• welke rol jij vervult bij de stappen
• welke rol je cliënt vervult bij de stappen
• de tijdsplanning van de stappen
• het verwachte resultaat.
Opdracht 2
en Ali Libi
Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In 't concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
Het gedicht heeft te maken met de periode 1940 – 1945 in Nederland. De rechtsstaat bestond niet meer. De overheid kon, zonder controle door de rechter, groepen mensen aanwijzen om te vermoorden.
De dichter vraagt zich af hoeveel ruimte er is voor iemand van een andere cultuur.
De volgende oefening gaat over wat jij daar van vindt. Hoe wil jij in de wereld staan als Maatschappelijk Zorgverlener?
Oefening 3. Laat aan elkaar de meegenomen foto’s zien.
Bespreek in groepen:
- Hoe wil jij omgaan met discriminatie en integratie als beroepsbeoefenaar ?
- Wat is polarisatie? Wie heeft belang bij polarisatie?
- Wat is vrede? Wie heeft belang bij vrede?
- Wat is maatschappelijke zorg en zorgen voor de maatschappij?
Oefening 4. Bespreek klassikaal wat in jouw groep is gezegd.
Opdracht 3
Stelling: als iemand uit een andere cultuur mij verkeerd begrijpt, dan is dat zijn probleem
Doe deze opdracht met de groep.
- Bespreek samen de stelling. Bij wie ligt de fout als de ontvanger iets niet begrijpt? Bij de zender of bij de ontvanger?
- Wat zou je als hulpverlener kunnen doen om ervoor te zorgen dat de cliënt je goed begrijpt? Een notulist somt op het bord de verschillende antwoorden op.
Opdracht 2 onverstaanbaar
Doe deze opdracht met de groep.
Kun je aan iemands gezichtsuitdrukking herkennen of die je verstaat of niet?
- Zoek twee studenten die een taal spreken die ze van elkaar niet verstaan. Dit kan een dialect zijn of een taal uit een ander land.
- Deze twee studenten gaan samen voor de groep staan. De student met de ene taal probeert iets te zeggen tegen de anderstalige student. De groep onderzoekt de gezichtsuitdrukking van de student die het niet begrijpt. Welke gezichtsuitdrukking herken je?
- Herhaal stap 2 nog 2 keer met andere studenten
Bespreken en begrippen verduidelijken.
Voorwaarden voor communicatie zonder ruis
- Technische voorwaarden
Je verstaat elkaars (gebaren) taal
Je kunt elkaar zien of horen
Een tolk doet zijn werk goed
Apparatuur werkt (telefoon, zaalmicrofoon)
- Begrip voorwaarden
Je accepteert het verstandelijk niveau van de ander
Beiden begrijpen wat het onderwerp van gesprek is
- Beiden snappen wat met het woord wordt bedoeld
- De taal, gebaren en handelingen roepen dezelfde emoties op
Een Amerikaanse zakenman informeerde beleefd hoe het ging met de echtgenote van zijn Japanse zakenrelatie. ‘Goed, dank u’, was het antwoord van de Japanner. Daarna maakte de Amerikaan een compliment over het kapsel en de kleding van de vrouw.
Beiden spraken perfect verstaanbaar Engels (voorwaarde 1), het onderwerp was voor beiden geen verstandelijk probleem (voorwaarde 2), beiden snapten wat met de woorden werd bedoeld (voorwaarde 3), maar de emotionele betekenis kwam niet overeen. De Japanner was namelijk niet gediend van deze Amerikaanse ‘beleefdheden’ en verbrak dan ook de relatie.
bron: D.Pinto, interculturele communicatie
Weten en begrijpen
Doel: begrippen kennen en aandachtspunten en valkuilen kennen.
Opdracht 3 interculturele communicatie
Doe deze opdracht individueel.
Communiceren met iemand uit een andere cultuur verloopt vaak anders dan met iemand van je eigen cultuur.
Beantwoord de volgende vragen
- Verwoord het begrip interculturele communicatie
- Wat betekent communicatieruis?
Opdracht 4
Je bent Sociaal cultureel werker in en wijk waar voornamelijk allochtonen wonen. Je gaat een evenement organiseren waarbij integratie centraal staat, om verschillende culturen dichterbij elkaar brengen. Je hebt beschikking over het wijkgebouw. Naast je collega’s wil je ook buurtbewoners inzetten.
Je doelen zijn:
- Sociale contacten tussen buurtbewoners stimuleren
- Kennis vergroten over andermans cultuur
Wat moet je doen?
In groepjes van 4-5 personen ga je brainstormen over een evenementen programma dat zal plaatsvinden in het wijkgebouw. Het programma moet afgestemd worden op de vooraf gestelde doelen. Belangrijk is dat je kunt beargumenteren waarom je het programma hebt samengesteld en op welke manier je de doelen kunt behalen. Het programma verwerk je in een folder/uitnodiging. In het programma staat in ieder geval één groepsactiviteit.
Wanneer moet dit af zijn?
Einde van de les (eventueel volgende les). De volgende les gaan jullie het evenementen programma aan elkaar presenteren.
Opdracht 5
De diversiteitcirkel:
De diversiteitcirkel is een model om de complexiteit van een persoon en zijn facetten te laten zien. De diversiteitcirkel bevat 8 punten:
- Sekse/gender (mannelijk/ vrouwelijk/ transgender);
- Religie/levensbeschouwing;
- Etniciteit (afkomst);
- Seksuele oriëntatie (hetero/ homo);
- Levensfase/generatie;
- Talent/handicap;
- Klasse (arbeidersklasse/middelklasse etc.);
- Professionele socialisatie (opleiding/werk/carrière).
Voorbeeld van een ingevulde diversiteitcirkel aan de hand van een lid van de projectgroep:


Naam: Marjolein Engels
Sekse/gender: Vrouwelijk.
Religie/levensbeschouwing: Ik ben katholiek gedoopt. Geen vertrouwen in de beleving van het geloof door de kerk, vandaar dat ik eigenlijk atheïst ben. Het leven zie ik als een tijd waarin het belangrijkste is om gelukkig te zijn.
Etniciteit: Ik ben in Nederland geboren, maar ben op mijn negende naar Duitsland verhuist. Pas vanaf dit jaar ben ik weer terug in Nederland.
Seksuele oriëntatie: Heteroseksueel.
Levensfase/generatie: Ik ben in 1993 geboren en zit aan het einde van de adolescentiefase, begin van de jong volwassenheid.
Talent/handicap: Mijn talent is dansen, tot op wedstrijdniveau. Mijn handicap is mijn labiele gezondheid als gevolg van een diffuus ziektebeeld.
Klasse: Ik kom uit een familie van de hogere middenklasse (vader is academicus).
Professionele socialisatie: Ik heb het gymnasium diploma in Duitsland behaald (Abitur) en heb enkele jaren als bijbaan opgepast op kleinere kinderen.
Al met al ben ik (Marjolein Engels) trots op hetgeen mijn identiteit beschrijft in de identiteitscirkel. Er is alleen een deel van mijn identiteit dat mij sterk remt, mijn letterlijke “handicap”. Als ik mijn ziektebeeld toelicht aan anderen, veroorzaakt dat onzekerheid over hoe met mij om te gaan en leidt tot overbezorgdheid. Wat dan vaak gebeurt en wat ik juist niet wil, is dat mensen veelal het vertrouwen verliezen dat ik kan presteren. Ik wordt dan vaak in het hokje “ziek en zwak” gestopt. Bij de andere aspecten van de diversiteitscirkel zitten ook wel zaken, die tot vooroordelen kunnen leiden, maar deze hokjes vind ik niet erg, met deze kan ik leven.
Conclusies die de groep uit het individuele uitwerken van de opdrachten rondom de diversiteitscirkel heeft gehaald:
- Door het invullen van de diversiteitscirkel kan men zowel de diversiteit van een persoon ontdekken, als ook de hokjes, waarin deze persoon ingestopt werd of word, identificeren.
- Word de diversiteitcirkel zonder verdiepende uitleg of levensverhaal ingevuld, is deze te oppervlakkig.
- De diversiteitcirkel geeft een goed beeld van de hokjes die in de maatschappij bestaan met betrekking tot identiteit.
- Bij het invullen van de diversiteitcirkel voor een andere persoon is het belangrijk deze niet meteen in een hokje te plaatsen en daarmee de vooroordelen die hieraan verbonden zijn als typerend voor deze persoon aan te nemen. Neem niks als vanzelfsprekend aan, maar vraag door naar hoe het echt zit.
- Laat je door je eigen vooroordelen leiden, maar probeer zo open mogelijk te blijven tijdens het invullen van de cirkel.
- De diversiteitscirkel
- De theorie achter de identiteitscirkel
-
- Identiteit is meervoudig en veranderlijk. De vraag wie je bent kun je ook op collectief niveau beantwoorden. Zo heeft het land waarin je woont invloed op wie je bent en kunt zijn, door regeringsbeleid en maatregelen die daaruit voortvloeien. Daarnaast zijn er verschillende groepen waar je bij hoort en die invloed hebben op je identiteit. Een groepering is een groep waar je bij hoort zonder dat je elk lid van deze groep kent. Alle groeperingen waar je bij hoort bepalen je identiteit.

-
- We onderscheiden zeven identiteitsaspecten
- 1. Sekse en gender
- 2. Generatie en levensfase
- 3. Etniciteit
- 4. Ziekte, gezondheid, talenten en handicaps
- 5. Seksuele oriëntatie
- 6. Religie en levensbeschouwing
- 7. Sociale klasse en professionele socialisatie
-
- Sommige dimensies van identiteit hebben meer invloed op jouw leven dan anderen. En, sommige hebben veel invloed op hoe anderen naar jou kijken en met je omgaan.
-
- Misschien lijkt het wel alsof elk aspect van identiteit op zichzelf staat, maar de werkelijkheid is anders: alles heeft met elkaar te maken. Dit wordt ook wel gelijktijdigheid genoemd, omdat de verschillende aspecten in het leven van mensen gelijktijdig invloed hebben op elkaar.