Begeleidingsstijlen

Begeleidingsstijlen

Verschillende rollen en activiteiten

Er zijn verschillende types studenten die ieder een andere leerstijl hebben. Zo zijn er dus ook werkbegeleiders met verschillende begeleidingsstijlen. Heb jij een vaste begeleidingsstijl of pas jij je begeleiding aan aan de leerstijl van de student, neem je een andere rol aan om haar uit te dagen te leren en zo een goed leerklimaat te creëren?

In dit arrangement vind je een beschrijving van de verschillende stijlen en rollen.

Legenda:

Geel: rollen vanuit de onderwijsinstelling

Groen: rollen vanuit het leerbedrijf

Blauw: rol zowel vanuit het leerbedrijf als de onderwijsinstelling

Gids

Als GIDS maak je de student wegwijs in haar leeromgeving, je leert haar de beroepscontext te ontdekken en in kaart te brengen zodat de student competenties kan ontwikkelen, vakinhoud kan ontdekken en dus planmatig kan gaan leren.

Zodra de stage start zal de student een introductiegesprek of een introductiebijeenkomst bijwonen. Als werkbegeleider zorg jij voor de introductie in het gezin, bedenk je welke informatie jij geeft of welke de student zelf moet en kan opzoeken. De student formuleert leerdoelen en beschrijft deze in haar PAP.

Beoordeel samen met de student en het gezin of de leerdoelen in deze context uitvoerbaar en haalbaar zijn en spreek duidelijk de verwachtingen betreffende de begeleiding en werkwijze met elkaar af.

EHBO

De ene student zal al met duidelijke leerdoelen komen en deze beschreven hebben in haar PAP. Anderen vinden het lastiger en hebben dan ook wat hulp van jou nodig.

Als jullie de PAP en de leerdoelen met elkaar bespreken geef dan richting aan het gesprek, vraag door wat de student allemaal al weet en kan en vraag door op de competenties die ze nog wil leren. Ook hier treed je op in de rol van GIDS.

Samenvatting

Afhankelijk van de leerstijl van de student demonstreer of instrueer je kennis en vaardigheden in de context van het beroep. De GIDS:

  • stuurt daarbij de student aan
  • wijst taken toe
  • houdt rekening met het capaciteiten en de leerdoelen van de student
  • is helder en duideijk over hoe een taak uitgevoerd moet worden
  • houdt in de gaten of de student functioneert volgens de gemaakte afspraken, kwaliteitsnormen en richtlijnen
  • corrigeert de student indien nodig.

Coach

Net als bij het voetballen is de COACH in de beroepscontext van de zorg degene die een student weet te stimuleren en verder te helpen in haar ontwikkeling.

Je versterkt als coachende werkbegeleider het gedrag van de student door tijdens het werk feedback te geven op het gedrag van de student. Het is daarbij belangrijk dat je zorgt voor een veilige situatie voor de student, dus op een gepast moment!

Deze feedback is gericht op het goede gedrag, maar ook op het te verbeteren gedrag van de student.

Bekijk het onderstaande filmpje en vertaal de informatie naar je beroepspraktijk.

Een coach heeft een aantal doelen:
  1. Iets nieuws leren.
  2. Iets wat je nog niet goed/effectief kunt beter doen = scoren!
  3. Iets wat je goed kunt verbeteren = naar een hoger niveau tillen, mooier maken of grenzen verleggen.

Voorbeeld:

Als een student al werkervaring in de ouderenzorg heeft en nu de overstap maakt naar de kraamzorg, dan zal zij alle kraamspecifieke theorie moeten leren terwijl ze al vaardig is in het omgaan met een zorgvrager.

Leraar

Een LERAAR zal zich meer richten op de cognitieve vaardigheden en het vergaren van nieuwe inzichten. Het cognitieve vermogen is het vermogen van de hersenen om te kunnen leren, onthouden, onderscheiden en uitwisselen van kennis. Dit doet de werkbegeleider in de rol van leraar door de hoe, wat, waarom en wanneer vragen te stellen. 

Daarnaast helpt de leraar bij de transfer van kennis en inzicht.

Voorbeeld:

Als een student aangeeft te willen leren hoe ze de was van de zorgvrager moet sorteren, zal je vanuit de leraarsrol hulp bieden door voorlichting te geven over de verschillen in de wasetiketten of de student te adviseren hier zelf kennis over te vergaren.

 

Mentor

Een MENTOR kijkt niet zozeer naar de vaardigehden van de student. De onzichtbare gedragingen, bevindingen en drijfveren zijn voor de mentor veel intressanter. Door op zoek te gaan naar  persoonlijke waarden die zich bevinden onder de waterspiegel kan de mentor de student helpen met bewuste keuzes te maken.

 
 
 
 
 
Bewust leren afwegen van waarden

Praktijvoorbeeld: Als kraamverzorgende werk je in een gezin, maar de vakantieperiode en de geboorte van veel baby's maakt dat het druk is op de planning en jij wordt gevraagd om die middag nog een opstart te doen bij een ander gezin.

De organisatie heeft in haar visie staan dat 1 op 1 zorg erg belangrijk is, maar door deze extra opstart weet jij al dat er morgen een andere kraamverzorgende de zorg van je moet overnemen. Helaas kan er dus geen 1 op 1 zorg geboden worden. In de deze situatie geef je het gezin duidelijke uitleg over de aflos en de motivatie daarvoor. Jij kiest er dus bewust voor om de 'klantgerichtheid' en de visie vanuit de organisatie ondergeschikt te laten zijn aan 'efficiency'.

 
Oog hebben voor de overtuigingen van de student

Als de student de overtuiging heeft dat jij als werkbegeleider veel meer kennis en ervaring hebt dan zij, dan zal het lastig worden voor haar om jullie samenwerking gelijkwaardig te zien. Daardoor zal zij moeite hebben de regie te nemen en op de voorgrond treden. Deze overtuiging belemmert haar leerproces.

Als mentor wil je graag een verandering in deze houding (attitudeverandering) teweeg brengen door te kijken naar het ineffectieve gedrag, irritaties en gemiste kansen.

Bekijk ook het onderstaande filmpje.

Sponsor

De SPONSOR duikt net weer iets dieper onder het wateroppervlak dan de mentor. De sponsor gaat op zoek naar de identiteit van de student: Wie wil je zijn, wie ben je?

Als sponsor sluit je op een positieve manier aan bij de student en dit laat je merken door:

  • Ik zie je.
  • Je bent uniek.
  • Je mag er zijn.
  • Je bent welkom.
  • Je draagt iets belangrijks bij.
  • Ik sta naast je!
  • Ik sta achter je!

 

Negatief sponsorschap

Negatieve boodschappen zoals afkraken van een persoon i.p.v. opbouwende kritiek op gedragsniveau, kunnen negatieve leereffecten bewerkstelligen. Hiermee zeg je eigenlijk tegen de student: "Je bent niets waard', kortom een negatieve boodschap.

Door oog te hebben voor het doen en laten van de student, aandacht te geven aan het leerproces en de feedbackregels in acht te nemen, zal de student gemotiveerd en uitgedaagd worden om te leren.

Awaker

De opleider als AWAKER gaat op zoek naar de diepere betekenis....de zingeving. Je houdt de student wakker.

Je gaat in gesprek met de student over:

  • Wat wil hij/zij bijdrage aan de de wereld?
  • Hoe kan hij /zij dit besef wakker houden?
  • Welke verbinding ervaart de student met anderen?

Tot slot en kennistest

Heb je na het lezen van dit arrangement al een beeld welke rol je bij jezelf herkent? Ben je in je werk vooral een coach of juist een sponsor?

Als je dit weet dan kun jij ook bewust wisselen en eens in een andere rol stappen om een student effectiever te kunnen begeleiden.

Ga in overleg met de student en bedenk welk leergedrag je wilt gaan stimuleren en welke positie je daarbij inneemt.

Je kiest daardoor de meest effectieve benadering om de student verder te helpen in haar leerproces.

 
 
Een werkbegeleider:
  • draagt bij aan een passend leerklimaat voor de student.
  • geeft de student inzicht in hoeverre hij/zij al over de benodigde competenties beschikt.
  • zet de student aan tot zelfontplooiing.
  • optimaliseert de randvoorwaarden waarbinnen de student leert.
  • verbetert de eigen begeleidingscompetenties
  • helpt mee aan het verbeteren van de kwaliteit van de werkbegeleiding.

Hieronder zie je een aantal kennisvragen. Veel succes!

Bronnen

Bron:

* Profiel werkbegeleider, Calibris-MBO raad 2011
* Praktijkgericht opleiden van J.W. van den Boogert
  • Het arrangement Begeleidingsstijlen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Netwerk Zon Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2019-09-27 10:44:26
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.