Algemeen
Planning schooljaar 2018 - 2019
In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Bij elk boek update je het leeslogboek
Hieronder vind je een schema met deadlines. Wanneer je dit schema volgt, weet je zeker dat je tijd genoeg hebt om alle boeken te lezen en je leeslogboek tijdig bij te werken. Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. Op deze momenten kun je feedback ontvangen over de gelezen boeken en over de inhoud van je leeslogboek.
Leeslogboek starten zorg dat je leeslogboek uiterlijk vrijdag 31 augustus gemaakt is
Boek 1 periode 1 - vrijdag 12 oktober
Boek 2 periode 2 - vrijag 23 november
Boek 3 periode 2 - vrijdag 11 jaunuari
Boek 4 periode 3 - vrijdag 22 februari
Boek 5 periode 3 - vrijdag 5 april
Boek 6 periode 4 - vrijdag 17 mei
Leeslogboek compleet periode 4 - vrijdag 14 juni
Voorwaarden boekkeuzes
In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Geef altijd aan je docent door welk boek je gaat lezen. Op deze manier kan de docent
tijdig adviseren om eventueel een ander boek te kiezen.
De boeken op je leeslijst moeten aan een aantal eisen voldoen:
- De boeken moeten oorspronkelijk in de Nederlandse taal zijn geschreven. Dus geen vertaalde werken.
- Je leeslijst mag 1 literaire thriller bevatten.
- Er moet een ontwikkeling zichtbaar zijn in het niveau van de boeken die je leest.
Gebruik hiervoor http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/
Lezen voor de lijst
Op de website Lezen voor de lijst vind je 6 verschillende leesniveaus (http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/home/leesniveaus) Probeer te bepalen welk niveau bij de start van havo 4 het beste bij jou past. Probeer om in havo 4 in elk geval één boek van een hoger niveau te lezen. Bij het mondeling in havo 5 komt de ontwikkeling ook ter sprake. Wil je een boek lezen dat je niet terug kunt vinden op Lezen voor de lijst? Overleg dan met je docent over het niveau van het boek.
Instructie leeslogboek
Hoe moet je leeslogboek eruit zien?
Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!
Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:
1. Zorg er eerst voor dat je een eigen Wikiwijspagina aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad 'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek gebruik je vervolgens een tabblad waar je een verwerkingsopdracht maakt bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'. Je mag hierbij natuurlijk werken met afbeeldingen als je wilt!
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar ontvang je van je docent nog overige opdrachten die je bij het tabblad 'overige opdrachten' moet uitvoeren.
Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal hij/zij letten op de volgende aspecten:
- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?
Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.
Een Wikiwijspagina maken
Je gaat je leeslogboek maken in je eigen Wikiwijspagina. Je hebt hiervoor deze Wikiwijspagina nodig. Deze ga je kopiëren naar je eigen Wikiwijsaccount. Daar kun je de pagina wijzigen door steeds je eigen verwerkingsopdrachten toe te voegen.
Hoe je deze Wikiwijspagina naar je eigen account kunt kopiëren, vind je hier
Verwerkingsopdrachten
In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.
Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.
Je mag bij elk boek kiezen uit onderstaande verwerkingsopdrachten:
Standaardverslag
Het standaardverslag bestaat uit de volgende onderdelen:
- samenvatting van het boek
- overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse
- informatie over de schrijver
- je eigen mening over het gelezen boek
Bij deze opdracht geldt dat je alle informatie (met uitzondering van je eigen mening) letterlijk van internet mag overnemen. Vermeld in dat geval bij elk onderdeel de gebruikte bron. Wees kritisch in de bronnen die je gebruikt. Jij bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van de verwerkingsopdracht.
Recensieopdracht
Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.
Opdracht van Lezen voor de Lijst
Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.
Juryrapport
Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!
Brief van de uitgever
Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.
Brief aan de uitgeverij
Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.
Beoordeling
Algemeen
In havo 4 ben je verantwoordelijk voor het eerste deel van je leeslogboek. Aan het einde van het schooljaar moeten er 6 boeken terug te vinden zijn in je logboek. Je docent zal tussentijds aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. In havo 5 vul je het leeslogboek aan met nog 4 boeken. Aan het einde van havo 5 vindt tot slot het mondeling plaats over de 10 gelezen boeken. Voor dit mondeling krijg je een cijfer. Het leeslogboek dat je in havo 4 hebt opgebouwd wordt beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer is onderdeel van het PTA van Nederlands.
Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal ze letten op de volgende aspecten:
- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?
Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.
Boeken
Boekenoverzicht
Boek 1 : Bezonken rood van Jeroen Bouwers
Niveau: 4
sterren 1
Boek 2 : De laatkomer van Dimitri Verhulst
Niveau: 3
sterren 3
Boek 3: Het Diner van Herman Koch
Niveau: 3
sterren 0
Boek 4: Turks fruit van Jan Wolkers
Niveau: 3
sterren 1
Boek 5: Zwartboek van Paul Verhoeven
Niveau: 2
sterren 3
Boek 6: De tweeling van Tessa de Loo
Niveau: 4
sterren 4
Boek 7: Peren bomen bloeien wit
Niveau: 3
Sterren: 4
Boek 8: Momo
Niveau:
Sterren: 3
Boek 9: Schone handen
Niveau:
Sterren: 3
Boek 10: De aanslag
Niveau: 4
Sterren: 2
Boek 1 - havo 4
Boekverslag 1
Bezonken rood
Jeroen Brouwers
Job Goorden
H4A
Standaard verslag
samenvatting
In 1981 krijgt Jeroen Brouwers een telefoontje van de verpleging uit het verzorgingstehuis waar zijn moeder al jaren woont. Zijn moeder heeft hij wegens verschillende omstandigheden al heel lang niet gezien noch gesproken. Hij krijgt het nare nieuws te horen dat zijn moeder tijdens het televisie kijken is overleden. Jeroen besluit om niet naar haar crematie te gaan, omdat hij het hypocriet vindt om dan wel ineens van zich te laten horen. Wel wil hij dat er op haar crematie een stukje uit het boek ‘Daantje gaat op reis’ gelezen wordt. Dit is namelijk het boek dat hij in het interneringskamp van zijn moeder gekregen heeft.
Jeroen Brouwers begint na de dood van zijn moeder echter wel na te denken over zijn leven, waardoor er allerlei herinneringen van vroeger naar boven komen. De grootste herinnering aan zijn kindertijd met zijn moeder is de tijd in het interneringskamp Tjideng op Java. Samen met zijn moeder zat hij hier ook met zijn zus en grootmoeder. Zijn vader zat elders in een gevangenis in Japan.
Elke dag wordt de kleine Jeroen met de dood en het harde leven in het kamp geconfronteerd. Hij ziet hoe vrouwen vernederd worden door de Japanners, en hoe moeilijk iedereen het heeft om te overleven. Ook ziet hij langzaamaan zijn oma aftakelen. De familie Brouwers is niet van het bidden en dat laten ze dan ook aan oma over. Oma bidt dagelijks voor een goede afloop. Het mag echter niet baten, want vlak na Jeroen zijn vijfde verjaardag overlijdt ze in het interneringskamp.
Jeroen had voor zijn verjaardag het boek ‘Daantje gaat op reis’ gekregen, wat hij keer op keer opnieuw leest omdat hij het leuk vindt om te lezen. Daarnaast is het een goede en leuke tijdsbesteding voor hem in het kamp. Ook biedt het na alle nare dingen een afleiding voor hem. In een korte periode is de opa van Jeroen ook overleden en ligt zijn zusje in het ziekenhuis door een val met een rolschaats. Continu maakt alles een diepe indruk op de kleine Jeroen.
Midden 1945 moeten alle gevangenen naar voren komen waar ze te horen krijgen dat ze twaalf uur in dezelfde houding moeten staan en moeten kikkeren. Kikkeren betekent dat ze op dezelfde plaats kikkerbewegingen moeten maken. Dit krijgen de gevangenen als straf, omdat er twee atoombommen zijn afgeworpen in Japan. Daarnaast worden ook nog eens alle bezittingen van alle gevangenen verbrand. Ergens verwachten de gevangenen dat dit het laatste van de oorlog is en dat ze bevrijd worden, maar voordat ze dat zeker weten moeten ze nog twaalf uur in dezelfde houding kikkeren.
Uiteindelijk verschijnt er een wagen van het Rode Kruis met voedsel. De moeder van Jeroen verstopt wat voedsel in haar BH, maar als dit gevonden wordt, wordt ze gestraft door de Japanners. Daarnaast krijgen alle gevangenen als straf dat ze dagen niet mogen eten. Uiteindelijk mogen ze enkele maanden later het kamp verlaten.
De oorlog is nu voorbij en de overlevende familieleden worden weer met elkaar herenigd. Ze besluiten om naar Nederland te emigreren waar ze een leven op kunnen bouwen.
Als Jeroen wat ouder is ontmoet hij Liza. Al snel vinden Jeroen en Liza elkaar leuk, waardoor ze ook al snel met elkaar de liefde bedrijven. Toch blijkt de liefde tussen Liza en Jeroen niet heel sterk te zijn, omdat ze elkaar op een gegeven moment verlaten. Na de dood van Jeroen zijn moeder komt Jeroen er echter achter dat hij Liza toch heel erg mist, waardoor ze weer besluiten om samen opnieuw een relatie te beginnen. Jeroen voelt ineens hoe tegelijk rouwen en verliefd zijn voelt. Hij vindt het een ontzettend rare combinatie en weet niet zo goed wat hij met al zijn gevoelens moet. Om zijn gevoelens en emoties een plekje te geven, besluit hij om het hele verhaal op te schrijven. En dat is dus dit boek Bezonken rood.
Personages
Jeroen Brouwers
Jeroen Brouwers is de hoofdpersoon van dit verhaal. Door zijn ogen wordt het verhaal dan ook verteld. Op jonge leeftijd, rond een leeftijd van drie jaar, komt Jeroen in een interneringskamp op Java terecht. Hier ziet hij verschrikkelijke dingen die hij de rest van zijn leven niet vergeet. Daarnaast hebben deze gebeurtenissen hem ook gevormd zoals hij later is. Hij is erg onzeker, weet niet wat hij wil en vindt het moeilijk om mensen te vertrouwen. Daarnaast kan hij soms erg agressief uit de hoek komen. Uiteindelijk probeert hij zijn hele leven te verwerken door een boek te schrijven.
De oma van Jeroen
De oma van Jeroen wordt in het verhaal omschreven als een lieve en oude vrouw. Helaas weet ze het kamp niet te overleven en overlijdt ze in het kamp wegens de verschrikkelijke omstandigheden.
De moeder van Jeroen
Ook over de moeder van Jeroen wordt niet heel veel verteld. Jeroen heeft, als hij volwassen is, geen contact meer met haar. Waarom is niet bekend. De moeder van Jeroen heeft het kamp echter wel overleeft en overlijdt, later in een verzorgingstehuis, ten gevolge van oudheid.
Liza
Liza heeft een relatie met Jeroen Brouwers. Over deze relatie wordt vrij weinig verteld, omdat het hele verhaal om Jeroen Brouwers zelf draait. De relatie gaat af en toe aan en uit omdat Jeroen Brouwers niet precies weet wie hij is en wat hij met zijn leven wil. Jeroen en Liza hebben dus geen stabiele relatie.
Thematiek
WO II: Nederlands Indië / Jappenkamp
Het verhaal gaat voornamelijk over de kindertijd van Jeroen Brouwers in het Japanse interneringskamp op Java. Jeroen zit samen met zijn moeder, zus en oma in dit kamp en ziet langzaamaan iedereen om zich heen overlijden. Continu ziet hij hele heftige dingen. Na de dood van zijn moeder komt hij erachter hoeveel indruk het kamp op hem heeft achtergelaten. En dan blijkt dat alle emoties en indrukwekkende dingen destijds meer indruk op hem gemaakt hebben dan hij dacht.
Titelverklaring
De titel Bezonken rood slaat op de kleur rood die op verschillende manieren wordt gebruikt in het laatste hoofdstuk van het verhaal. De kleur rood verwijst naar de rode zon als deze ondergaat, de rode zon en de rode ogen van de Japanners. Al deze verschillende gebruikte manieren van rood slaat op het bloed dat in het kamp gevloeid heeft en de manier waarop de gevangenen behandeld werden.
Structuur & perspectief
Het verhaal is vanuit het ik-perspectief geschreven. Het hele verhaal wordt door de ogen van Jeroen Brouwers geschreven. Het verhaal speelt zich zowel in de jeugd van Jeroen Brouwers als in zijn huidige leven af, waardoor het hele verhaal dan ook niet op chronologische wijze geschreven is.
Het verhaal is opgedeeld in verschillende hoofdstukken. De hoofdstukken zijn te herkennen aan een aantal witregels op een nieuwe bladzijde, waarna het hoofdstuk begint.
Decor
Er worden verschillende ruimtes gebruikt. Ten eerste vertelt Jeroen Brouwers zijn herinneringen over het interneringskamp Tjideng op Java, waar hij samen met zijn moeder in zijn kleuterjaren vastzit. Daarnaast speelt het verhaal zich in Nederland af. Jeroen Brouwers is dan samen met zijn vriendin Liza met wie hij in de Achterhoek woont.
Het is lastig om te zeggen wat nou precies de vertelde tijd is. Het verhaal begint in de tijd dat Jeroen Brouwers in het interneringskamp zit. Dit is rond het jaar 1945. Jeroen Brouwers heeft ongeveer vier jaar in dat kamp gezeten. De jaren waarover hij daarna verteld is ongeveer veertig jaar: dit is de tijd waarop hij zijn herinneringen over het interneringskamp probeert te verwerken.
Spanning/einde
De schrijfstijl van Jeroen Brouwers is erg opvallend. Er is weinig spanning waar te nemen, maar toch is het verhaal op zo’n manier geschreven dat de lezer gepakt wordt. Hij schrijft op een hele directe manier en draait niet om de feiten heen. Toch verwoordt hij alles wel weer met zoveel details, dat het verhaal op een bijzondere manier omschreven wordt. De schrijfstijl van Jeroen Brouwers maakt het verhaal ook erg realistisch en beeldend.
Ook worden er erg veel tegenstellingen gebruikt. Zo zegt hij aan het begin van het verhaal dat hij Liza ontmoette. In de volgende zin zegt hij vervolgens dat Liza hem ontmoette. In de zins- en woordopbouw worden tegenstellingen gebruikt, maar ook in het gebruik van emoties. Zo is Jeroen Brouwers de ene keer heel erg over zichzelf te spreken, terwijl hij zich op het volgende moment niet meer in de spiegel aan kan kijken omdat hij zichzelf zo verschrikkelijk vindt. In het hele verhaal worden tegenstellingen gebruikt die later, aan het einde van het verhaal, weer allemaal bij elkaar terug komen.
Aan het einde van het verhaal komt Jeroen weer terug bij de dood van zijn moeder waardoor het begin en het einde van het verhaal weer samen komen, waardoor het verhaal een samenhangend geheel is.
https://www.scholieren.com/boek/110/bezonken-rood/zekerwetengoed
eigen mening: ik vind het boek eigenlijk niet leuk omdat het is een lastig boek met moeilijke woorden en zinnen en dit vind ik niet zo leuk omdat het boek dan lastig te volgen is en ik de draad van het verhaal kwijt raak omdat ik dan meer bezig ben met de betekenis van de woorden dan met het verhaal zelf. Ook vind ik het onderwerp van het boek niet leuk.
Boek 2 - havo 4
Boekverslag 2
de laatkomer
Dimitri Verhulst
Job Goorden
H4A
Standaardverslag
eerste zin
Hoewel volkomen opzettelijk, is het zeer tegen mijn zin dat ik iedere nacht opnieuw in mijn bed schijt. Mij te verlagen tot deze zelfonterende daad is waarlijk de lastigste consequentie van de ietwat zotte levensweg die ik op mijn oude dag ben ingeslagen.
samenvatting
Desiré Cordier wordt wakker na een nacht waarin hij weer opzettelijk in zijn bed gescheten heeft. Hij is 74 geworden en de lezer komt er al snel achter dat hij vrijwillig in een tehuis voor seniele bejaarden (Home Winterlicht) heeft plaatsgenomen. Hij wilde na een lang huwelijk van zijn vouw Moniek de Petter af, maar hij was te laf om te scheiden en verzon dat hij aan het dementeren was. Meteen zit er al wat kritiek in de roman: allereerst op de bezuinigingen in de zorg, maar ook wel op de manier waarop het personeel met seniele bejaarden omgaat (ze worden o.a. door de ronde zuster Sonja toegesproken in de “we-vorm”, de patiënten worden geleefd).
Het huwelijk van de twee is verzand geraakt: Desiré leeft een lang leven als bibliothecaris, maar kan niet tegen het gevit van zijn vrouw die op alles iets heeft aan te merken. Zijn sociale contacten zijn z’n petanque- vrienden met wie hij het leven doorneemt en de begrafenissen waarop steeds meer kennissen het leven vaarwel zeggen. Bij een van die bijeenkomsten zegt iemand dat het de volgende keer wel eens Rosa Rozendaal kan zijn. Dat is de jeugdliefde van Désiré, een mooi meisje dat hem vroeger heeft willen verleiden, maar hij had haar nooit durven kussen. Hij heeft haar 50 jaar niet gezien en hoort dat ze nu in een tehuis voor dementen zit. Die feiten brengen hem op de gedachte om dementie voor te wenden. Hij besluit het definitief als zijn vrouw hem te kakken zet tegenover zijn zoon Hugo en dochter Charlotte, als ze hem erectiepillen geeft, om aan te tonen dat hun vader geen seks meer kan en wil bedrijven met Moniek.
Hij gaat dan steeds meer dingen doen (opzettelijk) die hem uiteindelijk in het tehuis moeten brengen:
- Hij gaat opzichtige kleren kopen en weglopen zonder te betalen, waarna hij door de politie wordt aangehouden
- Hij koopt boeken die hij vroeger nooit gekocht zou hebben
- Hij doet theezakjes in de wc-pot en de vuile kopjes in de wasmachine
- Als hij een taart moet gaan halen, komt hij met een broodrooster thuis
- Hij neemt opzettelijk zonder kaartje plaats in een willekeurige trein
- Hij beantwoordt opzettelijk fout een dementietest, waarvoor hij glansrijk slaagt
Het kan dus niet uitblijven dat Désiré Cordier in Home Winterlicht wordt geplaatst. Zijn vrouw en kinderen brengen hem weg naar Home Winterlicht. Grappig is nog de situatie waarin Désiré opmerkt dat ze de caravan vergeten zijn. Die haakt zijn zoon Hugo er dan maar aan vast.
Cordier krijgt een kamertje van vier bij vijf en moet zich aanpassen aan de leefregels van het huis. In het huis heeft Désiré een oud-nazi de titel Kampkommandant Alzheimer meegegeven. De man praat en zingt nog steeds over het roemrijke verleden van de Jodenvervolging.
Om Moniek te pesten doet Désiré net alsof hij haar helemaal niet meer kent en noemt hij haar Camilla. Hij houdt van klassieke muziek op de radio, maar het verplegend personeel vindt dat depressieve muziek en zet vaak tegen zijn zin tralala-meezingers voor hem op om vrolijk te worden.
Inderdaad ziet Désiré zijn oude jeugdliefde terug in het tehuis, maar ze is uiterlijk erg afgetakeld. Toch laat hij zich door het personeel nu verleiden mee te doen aan allerlei activiteiten: bingo, ganzenborden en heel bijzonder het geheugenkoor dat liedjes van vroeger reproduceert.
Op een dag gaat Désiré plaatsnemen in het bushokje van lijn 77 dat het tehuis heeft laten neerzetten om weglopende dementen de baas te kunnen. Naast hem komt een meneer zitten die zegt dat hij hem doorheeft met zijn toneelspel. De man zelf zegt dat hij in het tehuis is gekomen omdat hij wel eens een tijdje gewoon helemaal niet wilde praten.
Désiré begint in het tehuis weer te roken: zijn vrouw Moniek wordt gek als ze dit waarneemt, maar zijn dochter Charlotte reageert anders. Ze is blij omdat ze zelf sinds haar puberteit rookte, maar dat nooit had durven vertellen aan haar ouders. Stiekem roken ze nu samen op een plek in de openbare ruimte waar dit nog mag. Intussen kijkt de verteller naar de demente Rosa. Charlotte komt eigenlijk afscheid nemen: ze zegt dat Moniek de muziek voor de begrafenis al heeft uitgezocht: Elton John en juist aan die zanger heeft Désiré zo’n hekel. Charlotte vertelt dat ze van plan is van Pascal af te gaan. Het is inderdaad haar laatste bezoek. Désiré is van slag als hij merkt dat Rosa verdwenen is: ze zal wel dood zijn en afgevoerd.
Op een dag staan de media voor de deur van het tehuis. Désiré loopt naar de Kampkommandant Alzheimer en zegt dat hij ontmaskerd is: hij was op de vlucht en is verraden. Hij scheldt de man helemaal overhoop.
In het laatste hoofdstukje zegt de verteller dat Moniek aan telefoonvrees lijdt: het laatste telefoontje van zijn dood wacht ze in stress af. Désiré beeldt zich in hoe zijn petanquemakkers over zijn dood praten: hij zal uit het raam gevallen zijn bij het voeren van de vogels met zijn broodkruimels. Hij vraagt zich af hoe ze naar zijn begrafenis komen.
Personages
Désiré Cordier
Désiré Cordier is een 74-jarige man die zijn leven lang heeft gewerkt als bibliothecaris. Zijn huwelijk is verzand door een vrouw die vroeger erg preuts was, later ineens weer aan seks wil doen en hem op allerlei manieren dwars zit. Door zijn vrienden en een jeugdherinnering komt hij op de gedachte om weg te lopen. Niet door een scheiding te forceren, maar te doen alsof hij dement is. Hij wil ook zijn oude jeugdliefde terugzien, maar dat wordt een teleurstelling. Als hij dan ook nog eens ontmaskerd wordt door een medebewoner van het tehuis, die op hetzelfde idee is gekomen, waardoor hij zich ook ineens realiseert dat hij niet origineel is. Hij weet dat hij nu eigenlijk helemaal mislukt is en kan niet anders doen dan de oude nazi te ontmaskeren waardoor er veel mediabelangstelling ontstaat en een vooruitblik te maken naar hoe zijn vrienden en familie van hem afscheid zullen nemen als hij dood is. Het leven is een desillusie.
Moniek de Petter
Moniek de Petter is een vrouw die we alleen kennen uit de verhalen van Desire en die daarin als een vervelend mormel wordt afgeschilderd, maar misschien is ze dat niet helemaal ( de ik-verteller is immers per definitie onbetrouwbaar). Ze vit ook op haar dochter die geen vlees wil eten en komt daardoor toch onsympathiek op de lezer over. Haar wraak om de erectiepillen in het bijzin van de kinderen ter sprake te brengen is de bekende druppel voor haar man.
Charlotte Cordier
Charlotte Cordier is een op zich aardige dochter die wel medelijden met haar vader heeft. Ze brengt hem naar het tehuis en neemt in een laatste gesprek ook afscheid van hem. Omdat ze ziet dat haar vader een sigaret heeft opgestoken, biecht ze op dat ze vanaf haar jeugd altijd heeft gerookt, maar dat ze dit niet heeft durven vertellen. Ook vertelt ze hem dat ze eigenlijk uitgekeken is op haar echtgenoot Pascal met wie ze geen kinderen heeft.
Hugo Cordier
Hugo Cordier is de zoon die zich eigenlijk het meest heeft losgemaakt van zijn familie. Hij heeft bovendien drie liefdes in zijn leven gehad en stoort zich daarbij niet aan zijn ouders. Hij voelt zich niet verplicht zijn ouders op bekende dagen als kerst, Vaderdag, Moederdag te bezoeken. Ook naar het bejaardentehuis gaat hij niet als zijn vader eenmaal opgenomen is: hij wil de herinnering aan zijn vader goed houden.
Thema
Desillusie
De eenzame oude verteller heeft een briljant idee gekregen om zich dement voor te doen, terwijl hij dat niet is. Hij denkt dat hij daarmee origineel is, maar in het tehuis komt hij mensen tegen die hetzelfde hebben gedaan en hem doorhebben. Hij die dacht dat hij origineel was, is enorm teleurgesteld. Een tweede desillusie is het vergaan van schoonheid: hij had zijn oude jeugdvriendin Rosa Rozendaal nog in gedachten hoe mooi ze was, maar in het tehuis is een lelijk oud mensje geworden met wie hij niet meer kan communiceren. Bovendien is ze op een dag verdwenen en waarschijnlijk dood. Hij ziet in dat hij eigenlijk een verkeerde keuze heeft gemaakt. Het enige wat hem rest, is nog de dood.
Motieven
Escapisme
Het willen worden opgenomen in het tehuis voor dementen is een vlucht voor het huwelijk met Moniek. Daarmee is dat een vorm van escapisme, zoals dat ook bij de andere patiënten het geval is (de man die niet wil praten en de Kampcommandant Alzheimer).
Liefdesrelatie: problemen/echtscheiding
Désiré is zijn huwelijksleven met Moniek de Petter zat. Hij heeft lang gewerkt, maar toen hij thuis kwam als gepensioneerde heeft hij zich verkeken op het voortdurende gevit van zijn vrouw. Na een korte periode had ze hem aangegeven geen seks meer te willen, maar aan het einde van haar bestaan wil ze dat ineens wel en maakt ze Désiré belachelijk tegenover zijn kinderen. Hij wil van haar af, maar heeft niet het lef te scheiden. Daarom vlucht hij in het tehuis.
Dood
Verhulst geeft in de roman zijn ironische visie op het einde van het leven: de manier waarop we onze doden behandelen, zeker wanneer die in een tehuis sterven.
Titelverklaring
Na 40 jaar als bibliothecaris te hebben gewerkt in een bibliotheek en met een vrouw te hebben geleefd met wie hij niet overweg kan, wil Désiré op late leeftijd nog iets van zijn leven maken. Hiervoor is het te laat, en Désiré beseft dat hij zijn jeugdliefde achterna had moeten gaan. Hij is een laatkomer.
Het hele verhaal gaat erover dat Désiré zijn leven zat is en dat hij in een tehuis zijn dood tegemoet gaat. Het motto betekent eigenlijk wat Désiré wilt meenemen met zijn dood. In het begin van het boek is zijn lijstje met spullen die hij wilt meenemen niet zo lang, alleen een tube tandpasta (voor de zottigheid), maar aan het eind van het boek is zijn lijstje compleet en is hij klaar om te sterven.
Structuur & perspectief
De roman heeft een aantal niet genummerde hoofdstukken die door typografische tekens die de functies van witregels hebben weer onderverdeeld worden in kleinere delen. In principe begint de roman in het heden als Désiré wakker wordt op zijn 74e verjaardag. Hij gaat daarna in zijn herinnering terug naar zijn huwelijk dat verzand is geraakt en de anderhalf jaar dat hij bezig is om als dementerende man in het tehuis te worden opgenomen. Dat zijn dus flashbacks. Een daarvan betreft een echte jeugdherinnering aan een nooit gegeven kus aan een mooi meisje dat ook in Home Winterlicht is opgenomen. Het verhaal eindigt met een vooruitblik naar zijn dood en begrafenis.
Tijd/Ruimte
Uit de tekst kunnen we niet opmaken in welk jaar en in welk jaargetijde de handeling zich afspeelt. Omdat Désiré in ieder geval het wel over moderne communicatiemedia als Facebook heeft, kunnen we wel vaststellen dat het in ieder geval in deze tijd speelt (2012/2013). Dat zou wel inhouden dat Désiré nog voor de Tweede Wereldoorlog is geboren.
Ook wat het decor betreft worden er weinig concrete mededelingen gedaan. De plaats waar Désiré woont, wordt niet vermeld, maar je zou kunnen denken aan ene grote stad als Antwerpen. Hij woont in een huis in de Azaleastraat en denkt eraan naar een appartement te verhuizen. Een andere, symbolisch ruimte is het tehuis Home Winterlicht waarin Désiré zich vrijwillig laat opbergen. Het is voor hem een nieuwe gevangenis: hij ontvlucht de ene (van zijn huwelijk) en ruilt die in voor een nieuwe (het tehuis). Beiden zijn het symbool van de desillusie in het leven van de verteller.
Einde
En als ze dan verenigd in het gewijde zwijgen op het kerkhof staan, kunnen ze opmerken dat het niet veel gescheeld had of dat mijn lichaam – een te vergeten fait divers- naast dat van Rosa Rozendaal zou zijn neergelaten, in wat men domweg noemt “de goedertieren aarde.”
Eigen mening: ik vind het een redelijk leuk boek omdat het grappig is en dit vind ik wel leuk. Maar aan de andere kant is het wel veel hetzelfde wat er gebeurd en wat hij verteld en dit vind ik minder leuk. maar ondanks dat vind ik het wel een leuk boek en het is ook niet supper moeilijk om te lezen en ik raad het zeker wel aan om een keer gelezen te hebben.
bron: https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/de-laatkomer-dimitri-verhulst
Boek 3 - havo 4
Boekverslag 3
Het diner
Herman Koch
Job Goorden
H4A
Standaardverslag
Samenvatting
Het boek gaat over een diner. Deelnemend aan het diner zijn Serge en Babette Lohman en Claire en Paul Lohman. Serge Lohman staat op het punt om de nieuwe minister-president van Nederland te worden, maar zijn zoon en de zoon van zijn broer hebben iets verschrikkelijks gedaan. Ze gaan dineren om dit te bespreken, dat is tenminste de bedoeling. De zoon van Paul, Michel, en de zoon van Serge, Rick, hebben een zwerver vermoord. Per ongeluk. De zwerver lag in een pinhokje en zij wilden pinnen. Ze werden kwaad en gooiden een lege jerrycan in het hokje, deze vatte vlam en zo verbrandde de zwerver. Tijdens het gesprek proberen ze het onderwerp steeds te ontlopen. Tussen het diner door verteld Paul steeds iets over zijn eigen leven dat te maken heeft met het gespreksonderwerp van dat moment. De geadopteerde zoon van Serge en Babette, Beau, heeft de ‘moord’ zien gebeuren en chanteert Rick en Michel ermee. Ze moeten veel geld aan hem geven, dan pas haalt hij alle filmpjes die hij van hen op internet heeft gezet eraf. Aan het einde wil Serge door het incident van Michel en Rick zich terugtrekken uit de campagne, maar Babette, Claire en Paul zijn het daar niet mee eens. Claire heeft bedacht dat als ze Serge zouden verwonden, hij niet de persconferentie zal geven de volgende dag, waarin hij zijn terugtrekking zou aankondigen. Beau verdwijnt op mysterieuze wijze en het gezin van Paul leeft hun leven ‘gewoon’ verder.
Bestaande samenvatting
Paul Lohman is vader van Michel en gelukkig getrouwd met Claire Lohman. Na een carrière als geschiedenis docent op de middelbare school is hij op non-actief gesteld door zijn agressieve uitingen op het werk en in zijn privé leven. Paul is de broer van presidentskandidaat Serge Lohman. Het verhaal begint bij een diner dat Paul en Claire hebben met zijn broer Serge en zijn vrouw Babette in een duur restaurant. Een restaurant waar ‘normale’ mensen volgens Paul niet komen. Tijdens het diner valt het Paul op dat Babette heeft gehuild, ze verbergt haar ogen achter een donkere bril. Het gezelschap gaat gewoon aan tafel zonder iets te laten merken. Al snel lopen de spanningen hoog op. Paul en Claire zijn totaal geen types voor een restaurant als dit. Paul ergert zich dood aan de Gerant van het restaurant. Die, door middel van zijn pink, aanwijst waar alle gerechten wel niet vandaan komen en hoe ze zijn gemaakt. Eerst wordt er gepraat over allerdaagse dingen zoals films, vakanties e.d. Maar als Paul na een bezoek aan het toilet terug komt bij de tafel is het mis gegaan. Babette is in huilen uitgebarst en vlucht naar de tuin. Claire volgt Babette om met haar te praten. Serge en Paul blijven alleen over. Serge schuift de huilbui van Babette op de hormonen. Volgens hem heeft ze er al langere tijd last van. Het wordt Paul wat teveel en hij verdwijnt ook van tafel om te kijken waar Claire en Babette zolang blijven. Eenmaal in de tuin voelt Paul een mobieltje afgaan in zijn zak, het mobieltje van zijn zoon. Die middag had hij stiekem in het mobieltje gekeken op zoek naar een filmpje. Hij neemt op en krijgt zijn eigen zoon aan de lijn die zich afvraagt wat zijn vader met zijn mobieltje doet. Michel wil zijn mobiel wel op komen halen. Hierdoor heeft Paul nog maar even de tijd om het filmpje te zoeken. Hij vindt een filmpje waarin zijn zoon en de zoon van Serge een zwerver mishandelen op het station. Ook luistert hij snel de voicemail af. Op de voicemail staat een bericht van Claire waarin ze zegt dat ze het vanavond moeten doen, en dat papa nergens van wist. Paul weet niet wat hem overkomt, zijn vrouw en zoon houden iets voor hem achter. Na een tijdje komt Michel aan. Op dat moment verteld Paul aan de lezer wat er allemaal is gebeurt. Op weg naar huis van een schoolfeest gingen Michel, Rick en Beau(geadopteerde zoon van Serge en Babette) nog even pinnen. In het pinhokje lag een stinkende zwerver te slapen. De zwerfster begint te schelden en zegt dat ze op moeten rotten. Dat maakt Michel en Rick kwaad, Beau heeft er geen zin in en gaat naar huis. Michel en Rick beginnen dingen van straat te halen en het tegen de zwerver aan te gooien. Ze gooien en bureaulamp en een lege jerrycan. Maar dan gaat het mis… Er komt een aansteker bij en de jerrycan, waarvan de jongens dachten dat hij leeg was, ontploft en de zwerfster is op slag dood. Paul en Claire komen achter dit incident na een uitzending van Opsporing Verzocht. De camera’s in het pinhokje hebben alles opgenomen. Op de beelden is niet te herkennen wie de jongens zijn, maar Paul herkent zijn enige kind meteen. Claire lijkt niets te merken, ten minste zo doet ze. Langzamerhand komt de aap uit de mouw. Michel vertelt dat Beau Michel en Rick chanteert door een filmpje met hun stem op de achtergrond op YouTube te zetten. Als Michel en Rick geld geven aan Beau is er niks aan de hand, maar als ze dat niet doen dan gaat Beau naar de politie. Als Michel is vertrokken, en Claire en Babette zijn teruggekeerd gaan ze terug naar het restaurant en schuiven weer aan bij Serge. Dan begint Serge te vertellen dat hij een plan heeft om de toekomst van zijn zoon te beschermen. Hij wil aftreden als toekomstig president. Volgens hem kan Rick er niet mee leven dat hij de dood van een zwerver op zijn geweten heeft. Babette en Claire verklaren Serge voor gek, Paul kan het allemaal niet zo schelen. Serge verteld dat hij een persconferentie gaat geven in het café waar Paul en Claire altijd komen. Dat maakt Paul wel kwaad. Serge en Claire betalen de rekening en verlaten het restaurant. Claire verteld aan Paul dat ze alles in scène heeft gezet. Het geheimzinnige gedoe van Claire over Michel heeft allemaal een rede. Aan tafel had Claire Michel opgebeld, later verteld ze aan Paul dat dat toneel was en dat ze Michel een alibi wilde geven. Claire vertelt de rest van haar plan aan Paul. Ze wil dat hij zijn eigen broer verwond zodat de persconferentie niet door kan gaan. Paul vindt die geen goed idee. Dan gaat ook Claire van tafel ze gaat alvast richting het café waar Serge de pers toe gaat spreken. Paul blijft achter tot hij sirenes hoort, hij loopt zo normaal mogelijk naar buiten. Meteen heeft hij in de gaten wat er aan de hand is. In zijn plaats heeft Claire zijn broer verwond. Zo kan alsnog de persconferentie niet door gaan. Met een minuscuul knikje gebaart Claire dat Paul snel naar huis moet gaan. Zij eindigt op het politie bureau. Michel en Rick hebben in de tussentijd met Beau afgerekend. Je weet niet precies wat ze hebben gedaan maar Beau leeft niet meer.
Titelbeschrijving
Het boek heet ‘Het Diner’ omdat het boek zich afspeelt tijdens één diner. In dit diner worden van allerlei dingen besproken, van films tot boeken, maar de mensen zijn bijeen gekomen om de moord van hun zonen op een zwerver te bespreken. Tijdens het diner wordt ook vaak teruggeblikt naar het verleden van de verteller.
Personages
Paul Lohman:
Hij is de hoofdpersoon van het verhaal. Vanuit zijn ogen wordt het verhaal verteld. Het is een man die soms wat agressief uit de hoek kan komen, maar wel heel veel van zijn zoon en vrouw houdt. Hij is mysterieus, zo komt in het boek duidelijk naar voren dat hij een ziekte heeft, maar hij wil niet loslaten wat voor ziekte. Daarnaast heeft Paul alles voor zijn zoon over, zelfs als dat ten koste moet gaan van andere. Zijn zoon heet Michel. Paul is een round character, naarmate het verhaal vordert leer je hem steeds beter kennen. Je krijgt meer over hem te weten en over wat er met hem aan de hand is
Claire Lohman:
De vrouw van Paul. En lieve vrouw die alles voor haar man en zoon over heeft. Ze bedoeld alles goed en ze is de moeder van Michel. Claire is ook een round character, ook leer je haar beter kennen in het verhaal. Je krijgt veel te weten over haar goede eigenschappen.
Michel Lohman:
De zoon van Paul en Claire. Het is over het algemeen een dood gewone jongen. Houd van sporten, rookt en drinkt niet. Hij is bevriend met Rick Lohman en Beau Lohman. Hij houdt heel veel van zijn ouders, en heeft veel van zijn vader geërfd, waaronder zijn agressiviteit. Bij Michel twijfelde ik of het een flat of een round character is, je krijgt wel te horen dat hij veel op zijn vader lijkt qua gedrag maar verder blijft hij een beetje op de achtergrond. Het blijft er een beetje bij dat hij bijna in alles op z’n vader lijkt.
Serge Lohman:
De broer van Paul Lohman en tevens presidentskandidaat. Hij is de vader van Rick Lohman, daarnaast heeft hij nog een dochter (zij komt in het boek amper ter sprake) en hij heeft samen met zijn vrouw Babette Lohman een jongen geadopteerd genaamd: Beau. Hij is een aparte man met bepaalde trekjes. Zo houdt hij van lekker eten en van wijn. Misschien is dat meer voor zijn imago dan dat hij er echt van houd. Ook hier twijfelde ik een beetje of het een flat of een round character is. Je krijgt niet heel veel over hem te weten qua gedrag. Je krijgt alleen te weten hoe Paul tegen hem aankijkt. Ik denk dat Serge meer een flat character is.
Babette Lohman:
De vrouw van Serge en daarnaast de komende vrouw van de president van Nederland. Het is een vrouw die voor 100% achter haar man staat en met alles meegaat in wat hij doet. Babette is een flat character. Ze staat voornamelijk in de schaduw van Serge.
Rick Lohman:
De zoon van Babette en Serge en een vriend van Michel. Samen heeft hij met Michel iets op zijn geweten. Het is een kwajongen, er komt in het boek weinig naar voren over zijn karakter e.d. Michel is ook een flat character. Over hem kom je niet veel te weten en je ziet hem ook niet groeien in het boek.
Beau Lohman:
Beau is de geadopteerde zoon van Serge en Babette. Hij is een geniepige jongen die chanteren niet uit de weg gaat, wat hij bij Rick en Michel doet. Hij was bij het incident maar niet medeplichtig, hij deed er niet aan mee. Beau is meer een bijpersoon dan een hoofdpersoon. Ik vind hem ook een flat character omdat je bijna niks over hem te weten krijgt behalve dat hij geadopteerd is en Rick en Michel chanteert.
Thematiek
Het thema van het boek is dilemma. Wat moet je doen als je kind iets heel ergs heeft gedaan? Moet je net als Paul je kind beschermen voor wat hij heeft gedaan? Om zo zijn jeugd te redden. Of kun je beter net als Serge gewoon eerlijk en openkaart spelen omdat je kind er anders later trauma’s aan overhoudt? Deze vragen worden op het eind vaak tot discussie gesteld door Paul en Claire.
Titel verklaring
Het boek heet ‘Het Diner’ omdat het boek zich afspeelt tijdens één diner. In dit diner worden van allerlei dingen besproken, van films tot boeken, maar de mensen zijn bijeen gekomen om de moord van hun zonen op een zwerver te bespreken. Tijdens het diner wordt ook vaak teruggeblikt naar het verleden van de verteller.
Verhaalstructuur
De roman heeft een opzet in hoofdstukken die in relatie worden gezet met het opdienen van een vijfgangendiner in een duur restaurant. De delen waarin de roman is verdeeld,verwijzen naar de onderdelen van zo’n diner, nl.:
- Aperitief (ho 1-7)
- Voorgerecht (ho 8-15)
- Hoofdgerecht (ho 16-35)
- Nagerecht (ho 36-39)
- Digestief (ho 40- 45)
Daarna is er een soort epiloog die ook ruim na de dag van het diner wordt verteld. Dit hoofdstuk heet “De fooi.” (ho 46)
Vertelperspectief
De verteller is Paul Lohman die in de ikvorm het verhaal vertelt van een diner met zijn broer Serge Lohman (de gedoodverfde nieuwe minister-president bij de verkiezingen)
Hij is ex-leraar geschiedenis, maar een aantal jaren geleden doorgedraaid tijdens een les, waarna hij zich onder psychiatrische behandeling moest stellen en hij later op non-actief wordt gesteld. Hij vertelt het verhaal in de o.v.t..
In een soort epiloog (Hoofdstuk “De fooi”) vertelt hij dat de verkiezingen op niets zijn uitgelopen. Dan zijn we in de tijd al een paar maanden verder. Maar dan is hij juist een achteraf vertellende “ik”
Tijd
De hoofdlijn van het verhaal speelt zich af in het nu. De verschillende flashback’s gaan terug tot en met de geboorte van Michel. Het verhaal is niet chronologisch, Paul heeft verschillende flashback’s. De vertelde tijd is van Michel’s geboorte tot nu, dat is 15 jaar omdat Michel 15 (bijna 16) is als hij met Rick de zwerver dood. De verteltijd is: 300 bladzijdes.
Ruimte
De hoofdlijn van het verhaal speelt zich af in een chic restaurant. De naam van het restaurant wordt nooit gezegd. In de flashbacks van Paul gaat hij terug naar een paar verschillende plekken. Deze plekken zijn niet heel belangrijk voor het verhaal. Een paar van deze plekken zijn: Het vakantie huis van Serge in Frankrijk, de middelbare school waar hij heeft gewerkt, een hotel in Duitsland en Paul’s eigen woning.
Een andere belangrijke plek voor het verhaal is het pinhokje waar Michel en Rick de zwerfster hebben gedood.
Eigen mening: ik vind het persoonlijk een saai boek omdat ik vind dat het allemaal over hetzelfde gaat en ik vind het geen leuk onderwerp. Ik hou persoonlijk ook wel meer van spannendere boeken. Ook vind ik het jammer dat het maar over een diner want zelf hou ik meer van een boek dat over een langere tijd gaat v.b. één jaar.
bron: https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-het-diner-door-herman-koch-69529
Boek 4 - havo 4
Turks fruit
Van jan Wolkers
Standaardverslag
Job Goorden
H4A
personages
De ik-figuur:
De ik-figuur is beeldhouwer van beroep. Hij heeft af en toe zeer vreemde gedachten over seks en liefde, maar hij is stapelverliefd op Olga. Als hij haar verliest, stort hij zich weer op de gedachteloze seks. Hij is een rond karakter.
Olga:
Olga is de grote liefde van de ik-figuur. Zij komt uit een rijk milieu. In haar denken en doen kan ze zeer kinderlijk zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat ze geen kinderen wil, omdat ze bang is dat ze dan net als haar moeder haar borst kwijtraakt. Als ze op de wc zit en ze ziet iets roods, is ze bang dat ze kanker heeft. Aan het eind van het verhaal is ze een bittere vrouw geworden, die niet meer in staat is van iemand te houden. Olga is een rond karakter.
De moeder van Olga:
Olga’s moeder is in de ogen van de ik-figuur een behekste vrouw. Zij wil niet dat haar dochter haar leven met een kunstenaar deelt en koppelt haar aan een zakenrelatie. De ik-figuur richt alle haatgevoelens tegen haar. Ze is een vlak karakter.
De vader van Olga:
Olga’s vader is een sullige man, die door zijn vrouw wordt bedrogen. Door lollig te zijn, verbergt hij zijn gevoelens hierover. Uiteindelijk overlijdt hij, volgens de schrijver mede door toedoen van zijn vrouw. De ik-figuur kan wel met hem opschieten en Olga is helemaal gek op hem. Hij is een vlak karakter.
Het perspectief: is geschreven vanuit de ik vorm.
Plaats en Tijd
De ruimte waar het verhaal zich afspeelt is voornamelijk Amsterdam.
Het boek begint met een kleine inleiding (de situatie waar hij zich in bevindt).
Het verhaal speelt zich vermoedelijk rond het jaar van verschijning af, maar het zou zich ook nu kunnen afspelen.
De tijdvolgorde is niet-chronologisch. De ik-figuur kijkt terug op de hoogtepunten van zijn relatie, die nu beëindigd is. Ook worden duidelijke beschrijvingen van zijn leven na de scheiding gegeven. De twee verhaallijnen lopen door elkaar heen.
De vertelde tijd is een paar jaar. Het boek heeft een gesloten einde.
Tijd
De romans uit de jaren 60 ademen de sfeer van algehele bevrijding en kritiek op de maatschappij die dit tijdperk bij uitstek kenmerkt. Een en ander is goed terug te zien in het werk van bijvoorbeeld Remco Campert, Jan Wolkers en Andreas Burnier. In deze periode worden daarnaast nog steeds romans geschreven in de traditie van het naoorlogse realisme, bijvoorbeeld Wolkers' debuutroman Kort Amerikaans (1962). Er ontstaat echter een stroming, bekend als het 'Ander proza', die het einde van de roman aankondigt en geen vertrouwen meer heeft in de roman als spiegel van de werkelijkheid. Identiteit wordt gezien als een fictieve constructie, en de chronologische opbouw van een verhaal is niet langer dwingend. Voornoemde trend wordt ook wel "defictionalisering" genoemd. Het belangrijkste doel van het "nieuwe proza" was het bieden van nieuwe inzichten in de maatschappelijke structuur.
Einde
Het verhaal begint met de ontmoeting van Olga en eindigt met het afscheid van haar.
Titelverklaring
De titel van het boek is Turks Fruit. Dit slaat op het snoep dat Olga de ik-persoon liet halen, toen zij kanker had. Dit was het enige wat ze nog durfde te snoepen met haar loszittende tanden. Ook denk ik dat Turks Fruit verwijst naar de zoete liefde van Olga en de ik-persoon.
Auteur
Jan Hendrik Wolkers (Oegstgeest, 26 oktober 1925 – Westermient, 19 oktober 2007) was een Nederlandse schrijver, beeldhouwer en schilder. Wolkers wordt gerekend tot de beste auteurs in de naoorlogse Nederlandse literatuur, met als bekendste titels de romans Terug naar Oegstgeest (1965) en Turks fruit (1969). Hij weigerde zowel de Constantijn Huygensprijs (toegekend 1982) als de P.C. Hooft-prijs (1989). Zijn beeldende, directe taalgebruik vond veel navolging. In weerwil van zijn grote bekendheid als schrijver heeft Wolkers altijd te kennen gegeven dat hij zichzelf in de eerste plaats beeldhouwer voelde. Jan Wolkers was afkomstig uit een gereformeerd milieu waar hij in zijn tienerjaren afstand van heeft genomen. De ouders van Wolkers kwamen oorspronkelijk uit Amsterdam en hadden in totaal elf kinderen, van wie Jan het derde was. Vader Wolkers bezat voor de Tweede Wereldoorlog een slecht lopende kruidenierswinkel in Oegstgeest. Wolkers bezocht de mulo, maar moest al snel van school wegens slechte punten en zo kon hij dan helpen in de winkel. Hij was onder andere dierenverzorger in een laboratorium van de Universiteit Leiden, was tuinman en schilderde landschappen. In de oorlog werkte Jan Wolkers eerst als jongste bediende in het distributiekantoor in Oegstgeest. Later dook hij onder. Hij nam les aan de Leidse schilderacademie Ars Aemula Naturae en hij leerde typen - de enige vaardigheid waarin hij ooit een diploma zou behalen. Kort na de bevrijding woonde Wolkers in parijs.
Eigen mening
Het is een goed verhaal en goed verteld en goed te volgens maar soms zijn de gebeurtenissen lastig vast te stellen. En er zijn ook vaak onverwachte gebeurtenissen. Maar het is wel een leuk boek om te lezen.
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-turks-fruit-door-jan-wolkers-95948
Boek 5 - havo 4
Zwartboek
Paul Verhoeven
Standaard verslag
Job Goorden
H4A
Samenvatting
Samenvatting proloog:
De familie Stein verhuist van Duitsland naar Nederland. Ze willen vluchten naar Engeland, maar daar is het al te laat voor. In 1942 duikt de familie onder in Nederland. Alleen Rachel wil niet met haar ouders en broer onderduiken, en zoekt elders een onderduikadres.
Samenvatting verhaal:
Rachel zit ondergedoken bij het gezin Tjepkema in de Biesbosch. Het gezin zag het als hun christenplicht het meisje te helpen. Hoewel ze niet naar buiten mocht van Meneer Tjepkema, hield ze het wel uit in haar kamertje. Maar op een zonnige dag gaat ze toch naar buiten en gaat ze liggen zonnen aan een dichtbij gelegen meer. Dan komt er een zeilboot aanvaren. Hij is van een jongen genaamd Rob. Rachel voelt zich aangetrokken tot Rob. Plotseling komt er een geallieerde bommenwerper overvliegen die zijn bommen moet laten vallen om niet neer te storten. Een bom valt precies op de boerderij van de Tjepkema’s. Samen met Rob vluchtten ze weg met de zeilboot en blijven ze ondergedoken in een kas van Rob’s vader, daar bedrijven ze meerdere malen de liefde. Na een paar dagen komt er een man langs, van Gein. Hij vertelt dat de Duitsers haar op het spoor zijn omdat er een persoonsbewijs is gevonden in de boerderij. Maar hij wil haar wel naar België helpen te ontsnappen, maar daar hangt wel een behoorlijk prijskaartje aan. Om het benodigde geld op te halen moest ze eerst naar Den Haag naar de notaris van de familie, meneer Smaal. Omdat Rachel’s vader in diamanten handelden, hadden ze behoorlijk wat geld achtergehouden van voor de oorlog. Daarna gaat ze met Rob naar de Biesbosch waar de vluchtboot zal vertrekken. Daar wordt ze herenigd met haar gezin. Maar de crossing door Biesbosch blijkt een val te zijn en alle Joden worden doodgeschoten.Ook Rob sterft. Rachel is de enige overlevende en laat zich van de boot afzakken en verstopt zich tussen het riet.
Ze wordt gevonden door mensen uit de buurt, en die brengen haar naar de verzetsgroep Kuipers. Ze wordt in een doodskist Silentium (begrafenisonderneming) binnengesmokkeld. Vanaf dat moment gaat ze verder als Ellis de Vries en verft ze haar haar blond. Ze mag gaan werken in een keuken, maar na een korte tijd krijgt ze verzoek van het verzet om te helpen met een klus. Ze moeten spullen ophalen van een dropping. Samen met Hans, ook een lid van de verzetsgroep, gaan ze met volle koffers met daarin de gedropte spullen de trein in. Maar dan is er een controle en Rachel doet net alsof ze ruzie hebben en loopt weg met de koffers en loopt een coupé binnen waarin een Duitse SD-officier zit.Hij heet Müntze, en ze raken aan de praat. Ze raakt gecharmeerd van Müntze, hij stelt voor haar weer naar huis te brengen. Maar dat voorstel slaat ze af.
Kort daarna wordt een deel van de verzetsgroep opgepakt door de Duitsers. Waaronder de zoon van Kuipers, Tim. Ze willen d.m.v. de charmes van Rachel Müntze overhalen om Tim en de anderen niet te executeren.
Rachel gaat langs bij het SD-kantoor. Müntze vindt het leuk om haar weer te zien, maar hij heeft weinig tijd want hij moet naar een feest. Hij vraagt Rachel mee en dat wil ze wel. Uit voorzorg verft ze ook haar schaamhaar blond. Op het feest moet ze zingen en leert ze een andere vrouw kennen, Ronnie. Die heeft een sexuele relatie met SD-officier Franken. Ook Rachel (Ellis) slaapt met Müntze. Ze krijgt een baan bij de SD, en moet op een dag het verhoor van Tim Kuipers uittypen.Dit geeft haar de kans afluisterapparatuur te plaatsen achter een schilderij voor de verzetsgroep, zo worden belangrijke gesprekken afgeluisterd.
Ze horen dat Franken de verzetsstrijders wil laten executeren, maar Müntze ziet dat liever niet meer gebeuren zo aan het einde van de oorlog, uit de angst voor wraakacties. Tijdens een ander gesprek herkent Rachel de stem van Van Gein. Hij was dus een verrader en de verzets-groep wil hem liquideren. Ze wachtte hem op maar het gaat mis. Van Gein schiet een verzetsstrijder neer waarop de zeer christelijke Rob geen andere keus heeft om van Gein dood te schieten. De SD arresteert veertig gijzelaars als wraakactie, hierachter zit Franken. Ze willen de andere leden van de verzetsgroep bevrijden, en hierbij kan Rachel een goede rol spelen aangezien ze toegang heeft tot het SD-gebouw.
Het is de verjaardag van Hitler. Müntze heeft ontdekt dat Franken joden laat vermoorden en hun eigendommen steelt. Maar Franken lijkt gewaarschuwd te zijn als bij het openen van zijn brandkast niks wordt aangetroffen op wat dossiers na.
En dan opeens wordt Müntze gearresteerd wegens het overhandelen met het verzet over het executeren van verzetsstrijders. Hierop staat de doodstraf.
Om de verzetsstrijders en Müntze te kunnen laten ontsnappen, moet ze het kolenluik openzetten, dit lukt haar. Maar alsnog gaat het die avond fout. Als ze staat te dansen met Franken, hoort ze schoten uit de kelder vandaan komen. Ze wordt ontmaskerd door Franken. Hij wist al die tijd al dat ze apparatuur achter het schilderij had geplaatst. Zij wordt op verdenking van dubbelspion gevangen gezet in de kelder. De volgende ochtend worden zij bevrijd door Münze die weer is geholpen door zijn chauffeur. Ze rijden naar de Biesbosch waar de boot van Rob ligt. Zij en Müntze varen een paar dagen rond pratend over de toekomst en wie nou de informant van Franken was. Op 5 mei ’45 horen ze mensen ‘Oranje Boven’ zingen. Nederland is bevrijd.
Rachel en Müntze gaan langs mr. Smaal omdat ze hem verdenken van samenwerking met Franken. Maar terwijl ze bij hem zijn, wordt er aangebeld en Smaal wordt doodgeschoten. Müntze gaat achter de moordenaar aan, maar wordt opgepakt door verzetsstrijders die hem zien rennen. Ook Rachel wordt gevangen gezet wegens verraad. In de gevangenis is het een hel en zit ze opgesloten met Duitsers en NSB’ers. Ook krijgt ze een emmer met poep over zich heen. De volgende ochtend wordt ze gered door een Canadese officier en Hans. Hij vertelt over de mislukte overval en de dood van Tim Kuipers. Ze gaat met hem mee en hij vertelt dat Müntze is geëxecuteerd door de Duitsers zelf. Hierdoor raakt Rachel zo van streek dat Hans haar een injectie geeft. Het blijkt een overdosis insuline te zijn. Ze weet dat chocolade het effect kan doen verdwijnen, dus eet ze een paar repen chocolade en springt uit het raam de feestende mensenmassa in. Ze wordt opgevangen en kan ontsnappen omdat Hans, die haar achterna rent, vast komt te zitten in de menigte.
Een tijdje later is Rachel bij het opgraven van Tim Kuipers. Zijn vader is er kapot van. Rachel vertelt hem dat Hans het verraadt had gepleegd. Dat kwam omdat hij al eerder door de Duitsers was opgepakt en de keuze had gekregen tussen nu een kogel of meewerken. Kuipers had het niet van Hans verwacht.
Wanneer ze terug zijn in Silentium zien ze dat er een lijkwagen ontbreekt. Hans is er vandoor gegaan met een lijkwagen en probeert via België te vluchten. Rachel en Kuipers gaan erachteraan en rijden de lijkwagen klem. Ze nemen de doodskist mee waarin Hans levend ligt om zo de grens over te komen. Via een speciale methode kan Hans ademen. Maar Rachel draait de knoppen dicht en zo stikt Hans langzaam.
Epiloog:
In 1948 vertrekt Rachel Stein naar Palestina. Met het geld van de joodse slachtoffers werd de ‘Kibboets* Stein’ opgericht, waar Rachel jarenlang als onderwijzeres heeft gewerkt.
Personen
- Rachel Stein: Een zelfstandige jongedame (24 jaar) met veel lef. Ze durft haar lichaam als hulpmiddel te gebruiken. Met haar knappe uiterlijk en wat flirten kan ze veel gedaan krijgen. Ze kan erg goed zingen, maar door de oorlog moet ze zich met andere dingen nuttig maken.
- Vader Kuipers: Een zeer zorgzame man. Dat blijkt uit zijn inzet voor het verzet en zijn liefde voor zijn zoon Tim. Hij is er dan ook kapot van als Tim bij een overval van het SD-gebouw sterft.
- meneer Smaal: Een aardige man, die op eigen risico de financiën van joden bijhoudt. Eerst wordt hij er nog van verdacht samen te werken met Franken, maar dat blijkt later fout te zijn.
- Müntze: Is een Duitse SD-officier. Hij probeert voor zo min mogelijk slachtoffers te zorgen aan beide kanten. In het boek wordt vertelt over zijn postzegelverzameling, en dat geeft hem ook wel een zachte, aardige kant.
- Hans: Deze man heeft twee kanten. Op het eerste gezicht doet hij zich voor als verzetsstrijder en dokter. Maar aan de andere kant geeft hij informatie door aan Franken. Het is een vrij egoïstische man, aangezien hij aan het eind van de oorlog met geld van vermoorde joden de Belgische grens wilt oversteken, om zo zichzelf te redden.
- Franken : Een vrij bittere Duitse officier. Hij verrijkt zich met het doden van welgestelde joden in de Biesbosch. En als Müntze hier achter komt, is hij er op voorbereid en haalt hij zijn brandkast leeg. Het is een beetje een geheimzinnig type. Achter alles dat hij doet zich nog wel iets anders achter. Zolang hij er maar profijt aan heeft, werkt hij mee.
Perspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit het personale perspectief (zij-vertelster) van 26-jarige Rachel Stein. We leren haar gevoelens en gedachten kennen. Maar proloog en epiloog hebben een alwetende vertelinstantie.
Plaats
In het begin speelt het zich af op een boerderij in de Biesbosch waar Rachel onderduikt. Maar al snel verplaatst het verhaal zich naar Den Haag, waar de verzetsgroep Kuipers actief is.
Tijd
De roman speelt aan het einde van de Tweede Wereldoorlog; het is september 1944 en Rachel is 26 jaar. Ze zit ondergedoken en vanaf dat moment gaan de gebeurtenissen in een rap tempo. Het laatste deel “De Bevrijding”speelt uiteraard kort na de bevrijding van Nederland (mei 1945)
Het eerste deel van de belangenruimte en de geografische ruimte is een onderduikadres in de Biesbosch. Daarna verplaatst het decor zich naar den Haag, waar de verzetsgroep van Kuipers roet in de oorlogsmachine van de Duitsers wil gooien.
Het verhaal speelt zich af aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal begint in September 1944 als Rachel 26 jaar oud is. Daarna zijn er in korte tijd veel opeenvolgende gebeurtenissen. Het verhaal duurt tot een korte tijd na de bevrijding van Nederland op 5 mei 1945. Er zijn geen terugblikken in het verhaal.
Titelverklaring
Een zwartboek wordt meestal opgesteld naar aanleiding van zaken die verkeerd zijn gegaan, bijvoorbeeld bij de Schipholbrand of de vuurwerkramp in Enschede. In dit boek over het verzet en verraad in de Tweede Wereldoorlog gaat het over de dingen die in de oorlog verkeerd zijn gegaan. In de verantwoording achteraf geeft Paul Verhoeven ook een directe verklaring voor de filmtitel. De Haagse advocaat in film en boek mr. Smaal is een model van de historische figuur mr. De Boer. Hij had een bestand in zwarte, gebonden boekjes waarin veel informatie over het verzet en het verraad was opgetekend. Verhoeven geeft aan dat zijn filmtitel afkomstig is van dit zwarte aantekenboekje van mr. Smaal.
Einde
het is een gesloten einde.
Mening:
Ik vind het een spannend boek alleen ik vind de dat er wel heel veel dingen gebeuren en daardoor is het lastig om alles bij te houden en daardoor moest ik soms ook dingen terug lezen om het een beetje te volgen. Voorderest vond ik het onderwerp wel leuk en interessant.
bron: https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-zwartboek-door-laurens-abbink-spaink-66854
Boek 6 - havo 4
De tweeling
Tessa de Loo
Standaard verslag
Job Goorden
H4A
SAMENVATTING VAN DE INHOUD:
De tweeling Anna en Lotte zijn op 6-jarige leeftijd van elkaar gescheiden door de dood van hun ouders. Anna gaat naar haar grootvader en Lotte gaat met een oudtante uit Nederland mee waar ze vervolgens bij haar zoon wordt ondergebracht. Ze kan niet met Anna mee omdat ze aan tbc lijdt en haar oom heeft niet genoeg geld voor de medicijnen. Ze groeien beiden met een andere opvatting op door de oorlog. Lotte verwijt duitsland de oorlog en vindt dat het volk zelf er ook schuld aan heeft. Anna vindt dat het duitse volk er net zo onder geleden heeft. ’ Wir haben es nicht gewusst’ zegt zij. “We waren zo druk met ons eigen leven en werk dat we helemaal niet geinteresseerd waren in de politiek”. We hadden het druk genoeg met onszelf. Ze treffen elkaar toevallig in een kuuroord in Spa. Ze hebben elkaar 68 jaar niet gezien en vertellen daar elkaars levensverhaal. Ze blijven telkens elkaar wat verwijten en dan gaat anna plotseling dood. Lotte beseft nu pas dat haar tweelingzus dood is gegaan en dat de geschiedenis eigenlijk helemaal niks had uit hoeven maken. Ze hadden een hele fijne tijd kunnen hebben.
Personages:
Personage 1:
Naam: Lotte
Leeftijd: 74 jaar
Persoonsbeschrijving: donker en steil haar en ze is vrij slank
Status: weduwe
Relatie: ze was getrouwd met david
Karakter: muzikaal, rustig, nuchter
Beroep: zangeres
Lotte is duidelijk een karakter. Je komt in het boek heel veel van haar gedachten te weten hoe ze denkt over Anna en de duitsers bv. Ze vindt dat alle duitsers schuld aan de oorlog hebben.
Personage 2:
Naam: Anna
Leeftijd: 74 jaar
Persoonsbeschrijving: mollig meisje, blond haar, lichtblauwe ogen, ze lijdt aan artrose
Broers/zussen: ze heeft een tweelingzus lotte
Status: weduwe
Relatie: Ze was getrouwd met martin
Karakter: druk, haantje de voortse, intelligent, vast beraden, onrustig, veel
verrassende invalshoeken
Beroep: huishoudster, later verpleegster bij het rode kruis
Anna is heel duidelijk een karakter. Gaandeweg het boek kom je steeds meer te weten over haar, hoe ze denkt over de oorlog. Het grappige aan haar is dat ze zo onvoorspelbaar is. Als je denkt haar karakter een beetje te kennen dan heeft ze weer een aktie uit een andere hoek die je helemaal niet kende van haar.
Perspectief:
De Loo heeft dit boek auctoriaal geschreven. Ze heeft een vertellende rol aangenomen en kan dus alle geprekken van de spelers aan bod laten komen.
Ruimte:
Anna en Lotte vertellen hun levensverhaal aan elkaar in de buurt van het Thermaal Instituut te Spa. Maar daar vertellen ze het elkaar, waar die levensverhalen hebben afgespeeld wordt ook duidelijk gemaakt in het verhaal. In hun jeugd tot en met 6 jaar woonde ze samen in keulen, dan worden ze gescheiden. Lotte komt in een hollands huis in het Gooi terecht en bij anna ligt het iets moeilijker. Ze komt eerst terecht bij haar grootvader in Keulen. Ze wil niet langer meer zijn slaaf zijn en ze gaat vervolgens bij mevrouw van Garlitz werken in Duitsland. Als de oorlog aan de gang is verhuist ze telkens weer naar een ander huis in Duitsland om de oorlog te vermijden. Ze trouwt met Martin en ze kopen dan samen een huis in Oostenrijk. Dat Lotte eerst in Nederland woont en dat Anna in Duitsland woont is wel belangrijk. Ze zijn immers symbolen van deze twee landen.
tijd:
Lotte en Anna vertellen elkaar hun levensverhalen ongeveer in 1990. Ze kijken dan terug op het verleden die duurt van 1916 tot het heden. Dit is een belangrijk gegeven vind ik. De zusters ontmoette elkaar in het centrum van Spa en ze leren elkaar dan vervolgens kennen door over het verleden te praten dat was begonnen in 1916.
Ik ben gaan beseffen dat het voor iedereen een hele moeilijke tijd is geweest in de oorlog. Alle duitsers waren de schuld van de oorlog, terwijl heel veel van hun er tegen waren. Na de oorlog blijft men het nogsteeds de duitsers verwijten. Nu ook nog, terwijl de meeste de oorlog al niet eens mee hebben gemaakt. De schade van de oorlog blijft lang heugen.
De vertelde tijd is ongeveer 74 jaar,
Het verhaal is chronologisch verteld,
In dit verhaal zitten heel veel flashbacks. Waarom dat is is heel eenvoudig te verklaren. Lotte en anna zijn samen in Spa en vertellen daar hun levensverhalen. Om dat te vertellen verdiep je je weer in de situatie zoals het toen was en begin je erover te vertellen.
Titel:
Het boek heet de tweeling. De tweeling bestaat uit Anna en Lotte. Ze zijn beiden oorspronkelijk Duits en zijn gescheiden opgegroeid in nederland en duitsland. Duitsland en Nederland warenn oorspronkelijk ook een land. Ze zijn helmaal uit elkaar gegroeid tot twee aparte landen.
Einde: het is een gesloten einde.
Eigen mening: ik vind het persoonlijk een goed boek omdat je kunt je echt goed verplaatsen in de personages en ik vind het boek goed te volgen omdat er een duidelijke rode draad in zit en er worden niet supper veel moeilijke woorden gebruikt. Ook vind ik oorlogsboeken leuk en interessant om te lezen.
Informatie over de schrijfster:
Naam: Tessa de loo
Pseudoniem van: Tineke Duyvené de Wit
Geboren: 15 oktober 1946
Woonplaats: Ze woont in portugal
Debuut: De meisjes van de suikerwerkfabriek (1983, verhalen)
Recent werk: De tweeling (1993, roman), Alle verhalen tot morgen (1995, verhalen), Toen zat Lorelei nog op de rots (1997, essay), Een varken in het paleis (1998, roman), Een gevaar op de weg: autoportretten (1999, verhalen)
Levensverhaal: Ze groeide op in een atheistisch gezin, wat als gevolg had dat ze de lessen godsdienst niet hoefde te volgen van haar ouders. De Loo begon op het gymnasium en ging verder met de HBS. Vanwege haar lage cijfers en haar gedrag komt ze uiteindelijk op de MMS terecht. Hierna wilde ze eigenlijk naar de kunstacademie, maar haar ouders stonden hier niet achter zodat het een MO-opleiding Nederlands in Utrecht werd. Toen ze twintig was trouwde ze en kreeg vier jaar later een zoon, waardoor ze ook haar studie afbrak. Omdat het stadsleven haar benauwde verhuisde ze met man en zoon Joris naar de Achterhoek en later naar Texel, op beide plaatsen gaf ze ook les. Daar krijgt Tessa de Loo weer ambitie om te schrijven, ze pakt haar studie weer op, maar het schrijverschap roept. Toen ze van haar man gescheiden was verhuisde ze in 1980 met zoon naar Pieterburen, waar haar eerste verhalen zijn ontstaan.
https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-tweeling-door-tessa-de-loo-42673
Boek 7 - havo 5
Perenbomen bloeien wit
Gerbrand bakker
Standaard verslag
Job Goorden
H5B
Perenbomen bloeien wit
Gerbrand Bakker
● Bibliografische gegevens
Auteur: Gerbrand Bakker
Titel: Perenbomen bloeien wit
Jaartal 1e druk: 1999
Aantal bladzijden: 143
● Wat gebeurt er in het boek?
Klaas en Kees, een tweeling, speelden met hun broertje Gerson vaak Zwart, een zoekspel waarbij de regel is dat ze hun ogen niet mochten opendoen en ze een voorwerp of plaats uitkozen waar ze dan naartoe moesten lopen. Wie het eerste bij die plek aangekomen was had gewonnen.
In de lente gingen ze met Daan, de hond, en hun vader Gerard naar hun grootouders Jan en Anna. Gerson en Gerard wilden een omweg langs de boomgaard zodat ze de perenbomen zagen bloeien. Op een kruispunt in de boomgaard kregen ze een botsing omdat Gerard niet oplette door een discussie tussen Gerson, Klaas en Kees of perenbomen of appelbomen nou wit of roze bloeien. Gerard kreeg veel glassplinters in zijn gezicht en Kees en Gerson braken hun armen. Gerson had een scheur in zijn milt en zijn ogen waren ernstig beschadigd.
Zijn milt werd verwijderd en hij was blind geworden. Hij lag anderhalve week in coma en kon niet accepteren dat hij voor altijd Zwart moest spelen.
In augustus bracht Gerard de broers en Daan naar Anna en Jan. Gerson had het erg naar zijn zin. Hij ging ’s avonds met Daan naar het meertje dat naast het huis lag. Hij ging het water in en beviel Daan op de stijger te lijven liggen. Gerson kwam niet meer boven water. Jan en Anna hadden door dat Gerson te lang weg bleef en haalden hulp. Even later werd Gerson uit het meertje gevist door een duiker. Gersons graf lag dicht bij de plaats op de begraafplaats dat hij vroeger vaak uitkoos voor Zwart.
● Waar gaat het boek eigenlijk over?
Thema: Het boek gaat over blind worden en de bijbehorende gevolgen.
Motieven:
- Zwart: Het boek begint met het spel zwart, ze blijven het ook regelmatig over het spel zwart hebben. Gerson wordt blind en blijft dus voor altijd zwart spelen, hij wordt er alleen nooit beter in.
Citaat: ‘’Vroeger speelden we het. We hebben het jarenlang gespeeld. Tot een half jaar geleden, toen deden we het voor het laatst. Daarna had het weinig zin meer.’’ Blz. 5
- Blind: Na het auto ongeluk werd Gerson blind. Dit is niet alleen voor hem een moeilijke periode maar ook voor de rest van de familie. Gerson ziet het vaak niet meer zitten waardoor hij later in het boek ook zelfmoord pleegt.
Citaat: ‘’Toen ik in het ziekenhuis lag, was ik nog niet echt blind. Dat kwam pas toen ik thuiskwam en ik wist dat ik altijd thuis zou blijven. Dit thuis, of later een ander huis. Thuis is een kooi’’ Blz. 104
- Familie: De familie staat centraal in dit boek. Gerson, Kees en Klaas zijn onafscheidelijk van elkaar, tot de dag dat Gerson blind word. Ook de
moeder die ze nooit gekend hebben speelt een rol, de kinderen hebben soms het gevoel dat ze iets missen.
Citaat: ‘’We kunnen er niets aan doen dat we een tweeling zijn. Dat is nu eenmaal zo. We kunnen zo nu en dan wel net doen alsof we geen tweeling zijn, bijvoorbeeld om iemand een plezier te doen, maar dat is en blijft een spel.’’ Blz. 22
- Perenbomen bloeien wit: Door deze zin wordt het ongeluk veroorzaakt. Deze zin bleef ook in Gersons hoofd rond spoken toen hij in coma lag. Zie titel verklaring.
Citaat: ‘’ ‘PERENBOMEN BLOEIEN WIT!’ ik ben hem kwijt, die zin. Het luchtte verschrikkelijk op. Ik had weer ruimte in mijn hoofd.’’ Blz. 60
Titel: Doordat Gerson een discussie met Klaas en Kees aan het voeren was of perenbomen of appelbomen nou wit of roze bloeien kregen ze het auto-ongeluk. Als Gerson in coma ligt blijft de zin ‘Perenbomen bloeien wit’ door zijn hoofd spoken zonder dat hij beseft dat de perenbomen het laatste was wat hij zag.
Personages:
Gerson: De hoofdpersoon in het boek. Gerson wordt na het ongeluk egoïstisch, onaardig en trekt zich vaak terug om alleen te zijn. Hij wordt ook steeds minder gelukkig, en slaapt veel. Hij is erg jaloers op de band die Kees en Klaas met elkaar hebben.
Gerard: De vader van de drie zoons. Zijn vrouw is vlak na de geboorte van Gerson naar Italië vertrokken. Na deze gebeurtenis is hij soms wat kribbig. De hond Daan heeft hij voor zichzelf aangeschaft maar deze twee kunnen het absoluut niet met elkaar vinden.
Kees en Klaas: De broers van Gerson. Je komt niet veel over hun persoonlijkheden te weten. Je ziet het hele verhaal door hun ogen.
Daan: De hond van het gezin, het is een jack russell terriër. Daan geeft het meest om Gerson en Gersons moeder.
● Wat vind je van het boek?
Emotieve argumenten: Ik kreeg erg veel gevoelens toen ik dit boek las. In het begin komt er nog wel humor in voor maar daarna wordt het vooral ellende. Ik werd erg verdrietig toen ik las dat Daan’s achterpoten zwaar waren geworden toen hij tijdens de botsing uit de auto was gevlogen. Niemand kwam hem extra eten en snoepjes geven en niemand gaf hem klopjes op zijn kop.
Esthetische argumenten: Ik vind de tekst niet opvallend qua woordgebruik en zinsopbouw. De tekst is wel origineel omdat de stukjes tekst erg kort waren maar toch bij elkaar horen. Doordat het in een soort ‘’wij’’ vorm is geschreven leest het gemakkelijk en snel.
Morele argumenten: Het komt niet echt ter sprake of de personen een standpunt hebben over goed of kwaad. Nadat Gerson blind is geworden gedraagt hij zich anders maar zijn familie vind dit niet vreemd, maar op den duur wel een beetje irritant omdat zij Gerson zo goed mogelijk proberen te helpen.
Realistische argumenten: De gebeurtenissen zijn erg geloofwaardig op me overgekomen omdat alles zeer gedetailleerd is verteld. Het was gemakkelijk om me in de gebeurtenissen in te leven omdat de gevoelens ook erg goed beschreven worden. Het is eenvoudig om je in Gerson in te beelden omdat het logisch is hoe hij reageert op het blind zijn.
Structurele argumenten: Er zijn 21 hoofdstukken, er staan geen nummers maar wel één of een paar woorden bij, daardoor kan je al een beetje inschatten waar het hoofdstuk over gaat. Ik vind de opbouw van het boek logisch, omdat het vaak chronologisch verteld wordt. Zo af en toe komt er een herinnering voor. Er zijn zes speciale hoofdstukken waarin je Gerson’s gedachten kunt lezen en er is ook één zo’n hoofdstuk van Daan. Deze tekst staat dan cursief gedrukt.
Intentionele argumenten: Waarschijnlijk wilde de schrijver duidelijk maken dat er ook op het platteland ernstige dingen kunnen gebeuren. Ook word het voor de lezer heel duidelijk hoe een blind kind zich kan voelen.
● Is het onderwerp nieuw voor je?
Het onderwerp over blind zijn is best nieuw voor me omdat ik er nog niet zo veel van afwist, het komt nu wel schokkender op me over als iemand blind is. Nu weet ik beter wat blindheid inhoud dan toen ik het boek nog niet gelezen had. Ik vond het een erg leuk boek met een originele draai aan alle dramatische dingen die het gezin overkomt. Perenbomen bloeien wit
Gerbrand Bakker
● Bibliografische gegevens
Auteur: Gerbrand Bakker
Titel: Perenbomen bloeien wit
Jaartal 1e druk: 1999
Aantal bladzijden: 143
● Wat gebeurt er in het boek?
Klaas en Kees, een tweeling, speelden met hun broertje Gerson vaak Zwart, een zoekspel waarbij de regel is dat ze hun ogen niet mochten opendoen en ze een voorwerp of plaats uitkozen waar ze dan naartoe moesten lopen. Wie het eerste bij die plek aangekomen was had gewonnen.
In de lente gingen ze met Daan, de hond, en hun vader Gerard naar hun grootouders Jan en Anna. Gerson en Gerard wilden een omweg langs de boomgaard zodat ze de perenbomen zagen bloeien. Op een kruispunt in de boomgaard kregen ze een botsing omdat Gerard niet oplette door een discussie tussen Gerson, Klaas en Kees of perenbomen of appelbomen nou wit of roze bloeien. Gerard kreeg veel glassplinters in zijn gezicht en Kees en Gerson braken hun armen. Gerson had een scheur in zijn milt en zijn ogen waren ernstig beschadigd.
Zijn milt werd verwijderd en hij was blind geworden. Hij lag anderhalve week in coma en kon niet accepteren dat hij voor altijd Zwart moest spelen.
In augustus bracht Gerard de broers en Daan naar Anna en Jan. Gerson had het erg naar zijn zin. Hij ging ’s avonds met Daan naar het meertje dat naast het huis lag. Hij ging het water in en beviel Daan op de stijger te lijven liggen. Gerson kwam niet meer boven water. Jan en Anna hadden door dat Gerson te lang weg bleef en haalden hulp. Even later werd Gerson uit het meertje gevist door een duiker. Gersons graf lag dicht bij de plaats op de begraafplaats dat hij vroeger vaak uitkoos voor Zwart.
● Waar gaat het boek eigenlijk over?
Thema: Het boek gaat over blind worden en de bijbehorende gevolgen.
Motieven:
- Zwart: Het boek begint met het spel zwart, ze blijven het ook regelmatig over het spel zwart hebben. Gerson wordt blind en blijft dus voor altijd zwart spelen, hij wordt er alleen nooit beter in.
Citaat: ‘’Vroeger speelden we het. We hebben het jarenlang gespeeld. Tot een half jaar geleden, toen deden we het voor het laatst. Daarna had het weinig zin meer.’’ Blz. 5
- Blind: Na het auto ongeluk werd Gerson blind. Dit is niet alleen voor hem een moeilijke periode maar ook voor de rest van de familie. Gerson ziet het vaak niet meer zitten waardoor hij later in het boek ook zelfmoord pleegt.
Citaat: ‘’Toen ik in het ziekenhuis lag, was ik nog niet echt blind. Dat kwam pas toen ik thuiskwam en ik wist dat ik altijd thuis zou blijven. Dit thuis, of later een ander huis. Thuis is een kooi’’ Blz. 104
- Familie: De familie staat centraal in dit boek. Gerson, Kees en Klaas zijn onafscheidelijk van elkaar, tot de dag dat Gerson blind word. Ook de
moeder die ze nooit gekend hebben speelt een rol, de kinderen hebben soms het gevoel dat ze iets missen.
Citaat: ‘’We kunnen er niets aan doen dat we een tweeling zijn. Dat is nu eenmaal zo. We kunnen zo nu en dan wel net doen alsof we geen tweeling zijn, bijvoorbeeld om iemand een plezier te doen, maar dat is en blijft een spel.’’ Blz. 22
- Perenbomen bloeien wit: Door deze zin wordt het ongeluk veroorzaakt. Deze zin bleef ook in Gersons hoofd rond spoken toen hij in coma lag. Zie titel verklaring.
Citaat: ‘’ ‘PERENBOMEN BLOEIEN WIT!’ ik ben hem kwijt, die zin. Het luchtte verschrikkelijk op. Ik had weer ruimte in mijn hoofd.’’ Blz. 60
Titel: Doordat Gerson een discussie met Klaas en Kees aan het voeren was of perenbomen of appelbomen nou wit of roze bloeien kregen ze het auto-ongeluk. Als Gerson in coma ligt blijft de zin ‘Perenbomen bloeien wit’ door zijn hoofd spoken zonder dat hij beseft dat de perenbomen het laatste was wat hij zag.
Personages:
Gerson: De hoofdpersoon in het boek. Gerson wordt na het ongeluk egoïstisch, onaardig en trekt zich vaak terug om alleen te zijn. Hij wordt ook steeds minder gelukkig, en slaapt veel. Hij is erg jaloers op de band die Kees en Klaas met elkaar hebben.
Gerard: De vader van de drie zoons. Zijn vrouw is vlak na de geboorte van Gerson naar Italië vertrokken. Na deze gebeurtenis is hij soms wat kribbig. De hond Daan heeft hij voor zichzelf aangeschaft maar deze twee kunnen het absoluut niet met elkaar vinden.
Kees en Klaas: De broers van Gerson. Je komt niet veel over hun persoonlijkheden te weten. Je ziet het hele verhaal door hun ogen.
Daan: De hond van het gezin, het is een jack russell terriër. Daan geeft het meest om Gerson en Gersons moeder.
● Wat vind je van het boek?
Emotieve argumenten: Ik kreeg erg veel gevoelens toen ik dit boek las. In het begin komt er nog wel humor in voor maar daarna wordt het vooral ellende. Ik werd erg verdrietig toen ik las dat Daan’s achterpoten zwaar waren geworden toen hij tijdens de botsing uit de auto was gevlogen. Niemand kwam hem extra eten en snoepjes geven en niemand gaf hem klopjes op zijn kop.
Esthetische argumenten: Ik vind de tekst niet opvallend qua woordgebruik en zinsopbouw. De tekst is wel origineel omdat de stukjes tekst erg kort waren maar toch bij elkaar horen. Doordat het in een soort ‘’wij’’ vorm is geschreven leest het gemakkelijk en snel.
Morele argumenten: Het komt niet echt ter sprake of de personen een standpunt hebben over goed of kwaad. Nadat Gerson blind is geworden gedraagt hij zich anders maar zijn familie vind dit niet vreemd, maar op den duur wel een beetje irritant omdat zij Gerson zo goed mogelijk proberen te helpen.
Realistische argumenten: De gebeurtenissen zijn erg geloofwaardig op me overgekomen omdat alles zeer gedetailleerd is verteld. Het was gemakkelijk om me in de gebeurtenissen in te leven omdat de gevoelens ook erg goed beschreven worden. Het is eenvoudig om je in Gerson in te beelden omdat het logisch is hoe hij reageert op het blind zijn.
Structurele argumenten: Er zijn 21 hoofdstukken, er staan geen nummers maar wel één of een paar woorden bij, daardoor kan je al een beetje inschatten waar het hoofdstuk over gaat. Ik vind de opbouw van het boek logisch, omdat het vaak chronologisch verteld wordt. Zo af en toe komt er een herinnering voor. Er zijn zes speciale hoofdstukken waarin je Gerson’s gedachten kunt lezen en er is ook één zo’n hoofdstuk van Daan. Deze tekst staat dan cursief gedrukt.
Intentionele argumenten: Waarschijnlijk wilde de schrijver duidelijk maken dat er ook op het platteland ernstige dingen kunnen gebeuren. Ook word het voor de lezer heel duidelijk hoe een blind kind zich kan voelen.
● Is het onderwerp nieuw voor je?
Het onderwerp over blind zijn is best nieuw voor me omdat ik er nog niet zo veel van afwist, het komt nu wel schokkender op me over als iemand blind is. Nu weet ik beter wat blindheid inhoud dan toen ik het boek nog niet gelezen had. Ik vond het een erg leuk boek met een originele draai aan alle dramatische dingen die het gezin overkomt.
Eigen mening: ik vind het een oke boek ik vind het begin van het boek wel leuk maar nadat het ongeluk is gebeurd en Gerson in het ziekenhuis ligt vind ik het een beetje saai en langdradig worden. maar voor de rest vind ik het wel een leuk boek en opzich ook wel interesant.
bron: https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-perenbomen-bloeien-wit-door-gerbrand-bakker-68782
Boek 8 - havo 5
Boekverlag 8:
Auteur: Hafid Bouazza
Titel: Momo
Job Goorden
H5B
Standaard verslag
Titelverklaring:
De titel verwijst naar de naam van het jongetje.
Samenvatting:
Het boek begint wanneer Momo een jaar of 5/6 jaar is en moeder naar hem op zoek is. Momo heeft zich verstopt onder zijn bed voor zijn moeder. Hier heeft moeder met het schoolhoofd een gesprek over, ze maakt zich zorgen over Momo. Het schoolhoofd vindt dit onterecht, Momo is misschien wat stil en verlegen, maar verder is er niks aan de hand. Hij brengt moeder ook op de hoogte van een schoolreisje aan het eind van het schooljaar.
In het eerste hoofdstuk wordt meteen duidelijk dat moeder ‘overbezorgd’ is en vindt dat ‘haar kind’ normaal moet zijn. Moeder heeft duidelijk de leiding in huis. Vader stelt zich, helaas voor Momo, op de achtergrond op.
Wanneer vader de pas geboren Momo in zijn handen neemt en hem in verrukking optilt voor een eerste kus, trekt hij “bijna de hele navelstreng en moederkoek uit moeder”. (blz. 16) Moeder houdt hem met een schreeuw en een klap tegen. Een klap die hem blijft dwarszitten en die hij haar moeilijk kan vergeven.
Momo is een stil jongetje. Hij begint al vroeg allerlei geluiden waar te nemen. “Niet de geluiden van de kleurige mobiles en de tingelingen, die hem weinig bekoorden, of de geluiden van zijn kirrende, tuttuttende moeder of brommende vader. Het is het suizelen, het hees gelispel in de stilte die zijn ouders in zijn kamer achter laten.” (blz. 23) Achter en tussen zijn speelgoed ritspelt, schuifelt, guicheld het onophoudelijk. In tegenstelling tot wat zijn moe¬der denkt, gaat zijn aandacht.niet uit naar het kleurige speelgoed, maar naar wat hij hoort. Na verloop van tijd lijkt het alsof die geluiden vormen gaan aannemen. Ze veranderen zich in onzichtbare geestjes die in en rond Momo's hoofd verblijven als hij dromerig is of slaapt. Momo kan ze zelf wel zien. Eerst boezemen ze hem angst in en kruipt hij weg in kasten en onder bedden. Later, als hij naar school gaat, zijn die geesten als het ware met hem meegegroeid en worden ze ook overdag, als hij wakker is, zichtbaar. Zijn angst heeft dan plaats gemaakt voor verwondering, inwendig plezier en een vertrouwd gevoel. Nadat hij op zijn eerste schooldag flauwgevallen is, ontdekt Momo dat hij door muren, mensen etc. heen kan kijken en zich geestelijke kan opsplitsen.
Moeder begrijpt Momo's afwezigheid en in-zichzelf-gekeerdheid niet. Ze zeurt de huisarts en het schoolhoofd daarover dan ook regelmatig de oren van het hoofd. Dat alle aandacht, zorg en liefde die ze op Momo richt niet aan hem besteed lijkt, kan ze niet verkroppen. Hierdoor doet ze er steeds een schepje bovenop, tot grote ergernis van vader. De spanning tussen vader en moeder neemt langzaam toe en barst als vader niet langer kan aanzien hoe moeder Momo tegen zijn wil in blijft beknuffe¬len. Voor het eerst in hun huwelijk valt hij scherp uit: “Laat toch met rust die jongen”. Het duurt dagen voor de vrede weer terug is.
Momo wordt gepest en geslagen door zijn klasgenootjes. Ook vertrappen ze zijn krijttekeningen. Om hen te ontlopen, verlaat Momo zich helemaal op de niet ongevaarlijke geesten die hem omringen en gaat hij steeds verder op in zijn magische wereld van stemmen en impressies. Moeder heeft haar hoop gevestigd op het aankomende schoolreisje. Dit zou de omgang van Momo met de andere kinderen bevorderen, denkt ze. Momo doet er van alles aan om onder die verschrikking uit te komen, zeker nadat hij droomde over een verongelukte bus. Het lukt hem zelfs om drie dagen van tevoren koorts te krijgen. Maar hij moet en zal mee van moeder, ze doet al het mogelijke om hem in die drie dagen weer beter te krijgen. Dan barst de bom echt. Vader heeft Momo's weerzin opgemerkt en wil dat er naar geluisterd wordt, hij wil dat Momo thuis blijft. Hij werpt zijn volgzaamheid af en er volgt een knetterende ruzie. Moeder drukt het schoolreisje door, haar wil is wet.
De volgende ochtend zwaaien de ouders hun kinderen uit. De bus ver¬trekt in stralend weer. Momo zit alleen achterin en wuift als enige niet terug. Onderweg slaat het weer om. Het begint zo hard te regenen dat het kolkt onder de bus.
Tijdens het schoolreisje wordt hij ‘gevangen genomen’ door de wereld in zijn hoofd.
Hoofdpersoon
Momo: een stil, gevoelig en dromerig jongetje met bijzonder gaven: hij kan door muren heenkijken en neemt dingen waar die anderen niet kunnen zien of horen. Hij leeft in een eigen, magische wereld van zintuiglijke indrukken. Niemand heeft weet van die wereld, laat staan dat iemand hem daarin kan bereiken. Momo is van alle kinderen het mooist: “zijn huid melk en zijde, githaar met blauwige glans, ogen van een bijna zotte dromerigheid waarin een kleine melkweg glinstert en die lichtelijk loensen”. (blz. 89) Hij wordt gepest door zijn klasgenootjes, omdat hij anders is, waardoor hij zich nog meer in zichzelf terugtrekt
Bijpersonen:
Moeder: zij is een dwingend aanwezige vrouw die, voortdurend kwekkend en mekkerend, haar omgeving haar wil probeert op te leggen. Ze is rimpelig, heeft haar grijze haar in een knot, is fysiek sterk voor haar leeftijd en heeft spaarzame vrouwelijke vormen en rondingen. Momo heeft totaal geen boodschap aan haar overdreven moederlijke zorgzaamheid.
Vader: hij is een zwijgzame, vriendelijke, roodharige dikkerd met “blozende Sint-Bernardwangen”. Zijn huwelijk lang is hij zijn vrouw zeer toegewijd geweest, uitblinkend in volgzaamheid en verdraagzaamheid. Na Momo’s geboorte komt daarin langzaam verandering.
Vader en moeder zijn beiden naamloos en samen honderddrie jaar oud als Momo wordt geboren.
De buurman: hij leidt een teruggetrokken bestaan en stelt prijs op zijn rust. Hij ergert zich aan het oeverloze gekakel van Momo’s moeder dat tot in zijn woning doordringt. Niet zelden moet hij zich bedwingen om niet flink op de muur te bonken.
De huisarts en het schoolhoofd worden beiden tureluurs van moeders gezeur.
Momo’s klasgenoten: zij pesten Momo regelmatig.
De kraamverzorgster
Naast Momo draagt niemand een naam. Gecombineerd met het gegeven dat het verhaal nauwelijks valt te situeren in tijd, lijkt het alsof Momo zelf van alle tijden is, terwijl de mensen in zijn omgeving in wezen inwisselbaar zouden kunnen zijn. De bijpersonen blijven vooral types (man en vrouw). Het verhaal zou evengoed kunnen worden verteld met een andere invulling van die types
Tijd:
Uit het verhaal wordt niet duidelijk in welke tijd het verhaal zich afspeelt. Waarschijnlijk zal dit ergens in de tweede helft van de vorige eeuw zijn, omdat het boek ook in die tijd is geschreven.
De vertelde tijd is lastig in te schatten. Het chronologische deel van het verhaal begint ergens voordat Momo naar school gaat en eindigt bij het schoolreisje aan het eind van het schooljaar, ik schat daarom dat de vertelde tijd ongeveer anderhalf jaar is. De flashback speelt zich een jaar of 6 daarvoor af (bij de geboorte van Momo).
De verteltijd is 96 bladzijden, verdeeld in 20 genummerde hoofdstukken. Er is sprake van tijdverdichtingen en tijdvertragingen, maar niet overdreven veel. Het grootste deel van het verhaal wordt continu vertelt.
Structuur:
Het verhaal begint na een gesprek van Momo’s moeder met zijn schoolhoofd waarna een grote flashback komt. Deze flashback begint bij Momo’s geboorte tot het gesprek van Momo’s moeder en het schoolhoofd. Hierna gaat het verhaal verder tot het eind. Het verhaal verloopt dus niet-chronologisch. Het is eerder een medias res, waarbij je middenin het verhaal begint.
Het verhaal is opgebouwd uit twintig genummerde hoofdstukken. Elk hoofdstuk staat eigenlijk op zichzelf, veel hoofdstukken beginnen ook ergens anders dan waar het voorgaande hoofdstuk geëindigd is. Daardoor verloopt het verhaal soms niet helemaal vloeiend en krijgt het hierdoor een fragmentarisch karakter.
Behalve het deel over de geboorte en het eind, is het verhaal niet spannend. Er is weinig opbouw richting spannende dingen te vinden, het verhaal bezit weinig tot geen spanning. Dit vind ik erg jammer, want het nodigt daardoor niet erg uit tot doorlezen.
Het einde van het boek zou je zowel als een gesloten als open op kunnen vatten. Zelf vind ik het een open einde, omdat niet bekend is hoe het met Momo afloopt. Ik kan me voorstellen dat anderen het eerder als een gesloten einde zullen zien, omdat het verhaal wel een soort van afgesloten wordt; ‘alle’ kinderen zitten weer in de bus.
Ruimte:
De novelle speelt zich af in het fictieve, oer-Hollandse dijkdorpje Herfsthoven. De klimatologische omstandigheden in Herfsthoven zijn typisch Nederlands.
“Herfsthoven ligt nog steeds, voor zover wij weten, niet dat het ons interesseert, tussen twee dijken, tussen moer en molen, onder de waterspiegel, haha. Een gemeentehuis van verweerde bakstenen en een groene molen, de kleur van sloot en mos (het was een economische schilder die Herfsthoven verfde), zijn er de hoogste gebouwen. Een plaats die de zon slechts toevallig aandoet, omdat hij nu eenmaal op zijn weg ligt.” (blz. 12)
Herfsthoven is een rustig dorpje: “Een rustig dorpje, dit, ons Herfsthoven, waar de bezigheid van mensen vooral lijkt te bestaan uit het betreden van de huizen: moeder ze dit vaak doen, maar op een vreemde manier ziet zij ze nooit naar buiten gaan.” (blz. 11)
Thema en motief:
De thema’s zijn eenzaamheid en de relatie tussen ouder en kind. Momo wordt door zijn moeder nogal betutteld en hij vindt zijn vader wel sympathiek, maar toch trekt hij zich het liefst terug in zijn eigen wereld, naar zijn verbeelding. Zo wordt er steeds geschakeld tussen de werkelijkheid en Momo’s verbeelding .
Taalgebruik:
Over het taalgebruik van Bouazza is (heel) veel te zeggen. Er wordt hem wel verweten dat hij 'wel erg kwistig met dure en oud-Nederlandse woorden strooit' (HN, 16-05-1998). Bij Momo begint het al op de achterkant van het boek: “Een zacht trippelen, als van eerste regendruppels op het dak, werd hoorbaar, maar de nacht was onbewolkt. Hondennagels printelden op marmertegels in de hallen waar geesten hun wake hielden. Geen kat of hond liep op de galerij, het leek uit Momo’s kamer te komen.”
Zelf zei hij over dat verwijt in 'Het Parool': “Moet ik me als schrijver aanpassen aan een lezer met een woordenschat van 200 stuks? Ik hoop juist op een beetje nieuwsgierigheid. Hoe meer woorden je kent, hoe meer vreugde je hebt. 'Kevelen' bijvoorbeeld, voor het praten van oude vrouwtjes, een kevel is een tandeloze kaak. Dat is toch een schitterend woord?”.
In interviews vertelt Bouazza vaak dat hij in het Woordenboek der Nederlandse Taal naar vergeten woorden zoekt om ze in zijn werk nieuw leven in te blazen. Voor alle geuren, smaken en klanken die voorbijkomen, probeert hij de passende woorden te vinden. Hierdoor ontstaat een originele stijl, in barok en poëtisch proza, rijk gestoffeerd met alliteraties en metaforen. De metaforen plukt Bouazza kriskras uit de koran, de bijbel, de mythologie, de moderne en de middeleeuwse literatuur.
Een citaat uit Momo: “We verwringen de woorden om het nauwelijks definieerbare te definiëren. Schemer en dimster lijken tastbaar te slingeren, te willen stollen tot vormen. En uit versleten plekken in de donkerten komen de boden, fluisterende gezantschappen, werpen neerwaarts zigzaggende schaden in de gazige lucht onder het donkerende plafond.”
Perspectief (ik-verteller of hij/zij etc.)
Eerst lijkt een niet-identificeerbare verteller aan het woord die het verhaal in de derde persoon vertelt, vanuit de personages. Maar al in de loop van het eerste hoofdstuk verraadt de verteller zijn persoonlijke betrokkenheid door commentaar te leveren (tussen haakjes op blz. 6 en 9) en door zijn opmerking ‘Zoiets doet onze Momo niet’ (blz. 8). Ook laat hij zich door de schellende schoolbel onderbreken terwijl hij over Momo’s school vertelt (blz. 9), waaruit blijkt hoe dicht hij op het verhaalgebeuren zit. Het hoofdstuk eindigt met de zin ‘Het wordt tijd dat wij het overnemen’. Daarmee is het woord aan een zich in de wij-vorm presenterende alwetende verteller: de geesten die om Momo’s hoofd dwarrelen.
Plaats in de literatuurgeschiedenis
Volgens dr. Frans-Willem Korsten is Momo een ingewikkelde mengeling van postmodernisme en barok, van postkolonialisme en realisme, van impressionisme en modernisme.
Zelf kan ik me het beste vinden in het gedeelte van het impressionisme. In deze stroming wil men niet langer het object zelf uitbeelden, maar het vluchtige ervan proberen te vangen. Het zijn de subjectieve waarnemingen van de kunstenaar en de weergave daarvan die centraal staan. Beeldspraak is hierbij heel belangrijk. Het impressionisme is vooral een genre van beeldende kunst. Ik vind dat Bouazza door zijn woordgebruik verder gaat dan het schrijven van een verhaal, het is als het ware een ‘taalkunstwerk’ geworden.
Het modernisme en het realisme spreken elkaar tegen. Het modernisme legt de nadruk op de subjectieve beleving, niet op de objectieve buitenwereld, terwijl het realisme streeft naar een zo objectief mogelijke weergave van de werkelijkheid. Het boek is wel erg gericht op de ervaringen en de psychologische ontwikkeling van individuele personages, met name Momo, dit is kenmerkend voor beide stromingen.
Het boek valt duidelijk niet onder één specifieke stroming, maar is een mengeling van een aantal stromingen.
Relatie tekst-auteur
Bouazza heeft Momo in Griekenland geschreven. Zijn zoontje was toen vier maanden en werd iedere morgen om halfzeven wakker. Na een uur met zijn zoontje gelopen te hebben, ging Bouazza werken. Zijn eerste associatie met zijn zoontje is licht. Toen hij geboren werd brak de zon ineens door. Bouazza is geïntrigeerd door licht en schaduw. En door demonen, Arabieren geloven in djins. Bouazza heeft een grote voorliefde voor horrorfilms. In Momo zitten dat soort elementen. Momo hoort gekras en dan zeg Bouazza: “dat zijn hondennagels in de hal waar demonen hun waak houden”.
Bouazza is erg geboeid door het labyrint van de geest, door de verbeelding die het aardse met het bovennatuurlijke verbindt. Dat blijkt ook in Momo; Momo is een dromerig jongetje om en in wiens hoofd onzichtbare geesten dwarrelen die zijn blik richten en die hem allerlei dingen influisteren.
Eigen mening: ik vind het zelf wel een redelijk leuk boek omdat het niet te lang duurt en ik vind het makelijk om te lezen. het taalgebruik is ook niet heel moeilijk. Het onderwerp vind ik wel interessant omdat je echt ziet wat er allemaal omgaat in het hoofd van momo.
bron: https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-momo-door-hafid-bouazza-54269
Boek 9 - havo 5
Boek verslag 9
Auteur: Rene Appel
Titel: schone handen
Job Goorden
H5B
Standaard verslag
Genre
“Schone handen” is een psychologische of literaire thriller. Appel is al lang tijd als thrillerauteur actief Het is momenteel een druk beoefend genre. Appels romans zijn altijd actueel en spannend. Het zijn meestal geen “whodunits” maar er wordt meer aandacht besteed aan de motieven waarom gewone mensen in de misdaad verzeild raken of in dit geval eruit willen komen.. Dat brengt identificatiemogelijkheden van de lezer met zich mee en daardoor wordt het inlevingsvermogen van de lezer vergroot.
Aanbeveling voor vmbo en havo
De schrijver publiceert vlot achter elkaar: sinds 2000 is er ieder jaar een nieuwe thriller van zijn hand verschenen.
René Appel heeft geen geweld of seks nodig om te boeien. Met veel vaart en veel actuele gebeurtenissen in zijn vertelling leidt hij zijn lezer naar het einde. Voor VMBO-leerlingen (eindexamenklas) en Havo-bovenbouw is “Schone handen” een geschikte roman om op de lijst te zetten: actueel (de gebeurtenissen spelen in 2006-2007) en best spannend.
Er zijn geen moeilijke structuurelementen: er zijn twee vertellers die elkaar aanvullen en heel diep graven naar symbolische betekenissen (zoals vaak in literatuur nodig is) hoeft de lezer ook niet.
Voor de bovengenoemde doelgroep vind ik een waardering van 2 punten op zijn plaats. Vwo’ers doen er verstandig aan in overleg te treden met hun docenten om te vragen of ze een “Appel “op hun lijst mogen zetten. Om de een of andere reden wordt dat door vwo-docenten minder geaccepteerd, maar met een puntensysteem dat zou dat probleem kunnen worden omzeild. In dat geval zou een waardering van 1 punt op zijn plaats zijn.
De flaptekst
Sylvia en Eddie hebben samen twee kinderen. Ze wonen in een groot pand in Amsterdam- Zuid en het ontbreekt hen aan niets. Er is één levensgroot probleem: het vele geld dat Eddie binnenbrengt is crimineel geld. Sylvia heeft zijn activiteiten altijd geaccepteerd, maar haar geweten begint te knagen. Na enkele bedreigende confrontaties is het haar duidelijk dat ze met haar kinderen bij Eddie weg moet. Maar ze beseft ook dat hij haar niet zomaar zal laten gaan. Ze weet immers te veel.
Schone handen is een huiveringwekkend spannend verhaal over een vrouw die het heft in eigen hand wil nemen. Als haar leven daarvoor op het spel komt te staan, moet zij willens en wetens beslissingen nemen met levensgrote consequenties
Motto en opdracht
Er is geen opdracht.
Het motto van deze thriller luidt: “You can check out any time you like,
But you can never leave.” The Eagles, “Hotel California. “
De vertaling is niet moeilijk.
In dit hotel kun je wel altijd uitchecken., maar je kan er nooit uit verdwijnen. Dat motto geldt natuurlijk voor Sylvia: ze wil uit het leventje met Eddie verdwijnen. Dat gaat natuurlijk wel voor even (uitchecken) maar je kunt dat leven niet achter je laten.
Structuur en verhaalopbouw
Er zijn 29 hoofdstukken die chronologisch worden verteld. In elk hoofdstuk zijn twee verhaallijnen te ontdekken. Een verhaallijn vanuit Sylvia en een verhaallijn vanuit Eddie. Er zijn nauwelijks flashbacks. Het verhaal wordt dus recht-toe-recht-aan verteld. Deze structuur hanteert Appel wel vaker in zijn thrillers. Ook die lijn met twee verhaalfiguren die zich meestal als personale vertellers voordoen.
Eddie en Sylvia vertellen in de o.v.t. als achterafvertellers.
Voor een psychologische thriller is het natuurlijk een goede keuze wanneer je twee vertellers neemt, zodat je als lezer weet hoe beide personages over elkaar denken.
Het verhaal begint midden in de handeling en het heeft een gesloten einde: Sylvia is van maar man verlost en kan gelukkig worden met Nick.
Perspectief
Het verhaal wordt vanuit twee personale vertellers beschreven. In ieder hoofdstuk komen beide vertellers voor.
Enerzijds is er Sylvia,de echtgenote van de crimineel Eddie, die er gaandeweg steeds meer moeite mee krijgt dat haar man illegaal geld verdient.
Anderzijds is er de vertellijn van Eddie Kronenburg, de 34-jarige crimineel, die de greep op zijn vrouw en zijn gezin en daardoor de greep op de onderwereld verliest.
Titelverklaring
De titel verwijst naar de manier waarop Sylvia het leven wil verlaten. Ze heeft er genoeg van dat haar man in de drugshandel zijn geld verdient en wordt door een krantenbericht over een heroïnedode aan het denken gezet. Maar Eddie wil haar niet laten gaan. Ze heeft bepaald geen schone handen, Sylvia, want als ze Eddie verlaat, neemt ze een groot bedrag aan zwart geld mee dat hij in een kast verstopt heeft. Daarmee begint ze niet aan een schone lei. Het geld biedt ze later aan Frans aan, de man met wie ze vroeger een relatie heeft gehad en die door Eddie is afgezet. Hij weigert en pleegt later zelfmoord. Sylvia slaat aan het einde van de thriller Eddie met een asbak dood. Er staan dan in de tekst op blz. 284 dat er “geen bloed aan haar handen zat. “ Letterlijk mag dat waar zijn, symbolisch kleeft er natuurlijk wel degelijk bloed aan haar handen. Ze heeft zeker vuile handen gehad in de opkomst van haar man in de onderwereld, maar ze wordt zich dat wel bewust en neemt er dan ook afstand van.
Zijn lijk wordt weggewerkt voor een man die door Eddie was afgeperst. Eddie was ook verantwoordelijk voor de dood van de vrouw van deze man. Aan alle kanten wordt dus het middel van wraak uit de kast gehaald. Iedereen maakt eigenlijk vuile handen, maar ook meteen schoon schip. Het lijkt erop alsof de politie dat wel goed vindt.
Tijd en decor
Appel schrijft een zeer actuele roman: het verhaal begint in het najaar van 2006 en loop naar het voorjaar van 2007. Daarna wordt er een periode van enkele maanden overgeslagen: vervolgens gaat Sylvia en Nick op vakantie naar Griekenland en na de vakantie komt d politie nog eens : buurten”
Buitentekstuele gegevens kunnen als bewijs daarvan dienen: het starten van het programma “De Gouden Kooi” op televisie (najaar 2006) het begin van een nieuw kabinet in 2007, de Citotoets in 2007 en het over de Griekse vakantie heen tillen van het bezoek van de politie. De roman wordt dan heel actueel omdat het verhaal ongeveer een maand voordat de roman gepresenteerd wordt, wordt afgerond.
Het decor is de Amsterdamse onderwereld, waarin Eddie opereert. Wanneer Sylvia weggaat bij hem, gaat ze eerst naar Almere waar haar vriendin Floor woont. Ze woont daar een tijdje. Haar nieuwe vriend Nick woont in Amersfoort. Maar Nick komt bij haar wonen wanneer ze een eigen woning in Almere krijgt. De belangenruimte is natuurlijk de Amsterdamse onderwereld.
Samenvatting van de inhoud
Sylvia Houweling, echtgenote van de 34-jarige Eddie Kronenburg, ziet haar man ’s avonds steeds weggaan. Ze weet wel dat hij illegale dingen doet, maar hij vertelt er nooit over. Eddie gaat die avond ook langs bij zijn vriendin Anouk met wie hij seks heeft. Wanneer hij laat thuis komt, vertrouwt zijn vrouw hem niet Eddie wordt boos en slaapt op de bank.
Eddie ontmoet Frank, een ex-collega die door problemen in de zaken -en onderwereld aan de grond zit en wat “geregeld” wil zien. Sylvia leest in de krant een interview met de moeder van een heroïnedode. Ze voelt zich schuldig, want ze weet dat Eddie in de drugshandel zit. Wanneer hij thuis komt, verwijt ze hem dat. Eddie wordt handtastelijk ten opzichte van haar.
Hij heeft ook een financieel probleem met Pieter Maaswinkel, een man die hem veel geld schuldig is (50.000 €) maar die hem niet kan betalen. Hij koopt een ring met een briljant en geeft die aan Sylvia, maar die wil hem niet aanvaarden als excuus.
Sylvia en haar zus Rosalie kletsen elkaar bij over het leven dat Eddie leidt. Rosalie denkt dat het fout gaat aflopen. Eddy maakt intussen goede sier bij Anouk, die de ring wel wil aannemen. Sylvia gaat naar de ouderavond maar merkt dat er een afstand is tussen de andere ouders en zijzelf. Frank, die behalve ex-collega van Eddy ook ex-lover van Sylvia is, zit bij Eddie thuis wanneer Sylvia thuiskomt. Ze praten eerst nog wat gezellig en dan moet Sylvia hen alleen laten omdat ze zaken moeten doen.
Ze is erg bezig met haar lijn, omdat ze vindt dat ze wat dikker is geworden en daardoor misschien wat minder aantrekkelijk voor haar man. Ze eet weinig en ze gaat naar de sportschool. Wanneer Eddy weer eens te laat thuiskomt, begint Sylvia weer over zijn leven in de onderwereld: ze dreigt van hem af te gaan. De volgende morgen worden ze om zes uur van hun bed gelicht. De politie doet een huiszoeking, maar er wordt niets gevonden. Ook bij de andere criminelen uit zijn kring wordt niets gevonden. Sylvia is van plan er vandoor te gaan en gaat tijdelijk naar haar moeder. Die probeert te bemiddelen dat ze weer teruggaat. Eddy is verbaasd dat Sylvia weg is en belt Anouk, maar hij kan er niet terecht.
De volgende dag wordt de man die Frans had benadeeld, in elkaar geslagen door handlangers van Eddy. Op zijn beurt zet Eddy meer druk op de terugbetaling van Maaswinkel. Sylvia is met haar zusje Rosalie gaan stappen: ze worden dronken en ze gooien een baksteen door de ruit van een coffeeshop: het is hun teken van verzet tegen de drugshandel. Eddy is weer langs gegaan bij Anouk, maar hij kan niet klaarkomen. Sylvia wordt door Eddie opgehaald bij haar moeder ( die had haar adres verraden) maar de lieve vrede duurt niet lang, want in de stad wordt hij klemgereden door criminelen van ene Marvin. Ook Yuri heeft op school wat gestolen en ze moet komen praten met het schoolhoofd dat laat merken dat ze niet meer zo gewenst zijn op school. Het onderwereldimago van Eddie speelt hun parten. . Het gaat aan alle kanten nu mis. Anouk vertelt Eddie dat ze zwanger is. Sylvia hoort Eddie en zijn handlangers praten over de vuile streek die ze Frans hebben geleverd, waardoor die nu nog zwaarder in de knoei komt. Dat is het risico van het vak, vindt Eddie.
Dan staat Anouk ineens voor de deur bij Sylvia: ze vertelt dat ze zijn vriendin is en bovendien zwanger is Ze heeft Eddie onder druk willen zetten om met haar te trouwen. Bij thuiskomst van Eddie gaat Sylvia uit haar dak. Ze wil nu echt van hem af.
Eddie wordt in het bijzijn van Yuri neergeschoten. Dat komt omdat hij in het verkeerde segment van de drugsmarkt opereert. Deze handel in XTC behoort toe aan ene Marvin die hem op deze manier waarschuwt. Sylvia vlucht voor de tweede keer weg: ze gaat naar haar vriendin Floor die een kapsalon in Almere heeft. Eddie krijgt cynisch een fruitmand van Marvin. Anouk legt een steeds groter beslag op hem, wat hem erg benauwt. Hij vindt haar aanwezigheid maar niets en ze kan over niets anders babbelen dan over de baby. Hij gaat terug in zijn herinnering en komt erachter dat Sylvia een vriendin Floor had. Hij belt naar dat adres in Almere en Daphne zijn dochter neemt de telefoon op. De vluchters zijn ontdekt. Daarna brengt hij een bezoek aan de vrouw van Maaswinkel die hij mishandelt. Maaswinkel moet namelijk over de brug komen met geld en dat heeft hij niet
In Almere ontmoet Sylvia bij toeval (na een kleine aanrijding) Nick, de judoleraar van Yuri. Ze vindt hem aantrekkelijk en het wordt wat tussen die twee. Ze vrijt met hem wanneer de kinderen een weekend bij Eddie zijn. Intussen zit de politie achter Eddie aan. Die mist het geld dat hij in huis verborgen had, maar dat blijkt Sylvia te hebben meegenomen. Ze is inmiddels kapster geworden bij Floor. Ze wil de scheiding doorzetten, maar Eddie wil dat niet. Sylvia weet te veel en dat kan zijn positie in de onderwereld in gevaar brengen. Hij neemt wraak op Floor door de kapsalon in de brand te steken, maar hij wordt niet betrapt. Hij begrijpt ook dat er een ander in het spel is bij Sylvia en hij stalkt Nick. Daarna rijdt hij hem opzettelijk aan en Nick belandt zwaar gewond in het ziekenhuis. Wanneer hij weer naar huis mag, gaat hij tijdelijk bij Sylvia wonen, die intussen een ander huis in Almere heeft.
De “godfather” van de Amsterdamse onderwereld Herman is van mening dat Eddie zijn zaken niet op orde heeft en mede om die reden gaat Eddie zijn kinderen ontvoeren. Het lukt en hij neemt ze mee naar Amsterdam. Sylvia is woedend en wanhopig tegelijk. Ze wil met Floor het geld dat ze meegenomen heeft van Eddie in de zaak steken en een gedeelte aan haar ex-vriend Frans geven, die immers door Eddie is beetgenomen. Deze Frans weigert echter: zijn schulden zijn veel hoger dan de 50.000 € die ze hem kan aanbieden. Een week of wat later leest Syl een overlijdensadvertentie van Frans. Hij heeft zelfmoord gepleegd.
Ze kan het zonder haar kinderen niet langer uithouden en besluit ze terug te halen uit Amsterdam. Nick gaat met haar mee. Eddie is erg verbaasd haar te zien. Het komt tot een woordenwisseling en een vechtpartij waarbij hij van plan is haar te vermoorden, omdat hij nu zeker weet dat ze van hem af wil. Dan staan er ineens twee mannen in de kamer: Nick en Pieter Maaswinkel. De laatste heeft een pistool en zegt tegen Eddie dat zijn vrouw door de mishandeling van Eddie om het leven is gekomen. Hij komt wraak nemen. Het komt tot een worsteling tussen beide mannen en Sylvia beslist die door een asbak op het achterhoofd van Eddie te laten vallen. Hij is dood. Maaswinkel wil het lijk wel wegwerken. Nick en Sylvia gaan naar Almere terug. De volgende dag belt Daphne naar haar moeder om te vertellen dat haar vader spoorloos is. Nick en Sylvia gaan de kinderen ophalen: ze doen net alsof ze van niets weten. De politie komt navraag doen want Eddies auto is gevonden.
Maanden later staat Anouk voor de deur met haar baby. Eddie is nog steeds niet gevonden en Anouk mag niet naar binnen van Sylvia. De politie komt nog een keer langs. Ze hebben niets gevonden van Eddie. Hij is spoorloos verdwenen. De inspecteur lijkt er niet zo veel problemen mee te hebben. Nick en Sylvia kunnen gewoon verder hun leventje leiden. Hij nieuwe leven kan beginnen: alles lijkt voorbij.
Thematiek en symboliek
De titel geeft een aanwijzing voor het thema. Sylvia wil eigenlijk geen smerig geld verdienen. Ze komt tot dat inzicht wanneer ze in de krant leest over een moeder die een aan heroïne verslaafde zoon heeft verloren. Wanneer Eddie haar ook nog begint te slaan, is de maat vol en ze verdwijnt tijdelijk naar haar moeder. Maar dan blijkt pas hoe moeilijk het is om uit de kringen van de onderwereld te raken. Ze wordt snel opgespoord en Eddie krijgt van zijn superieuren te horen dat hij zijn zaakjes beter moet regelen. Ook haar ex-vriend Frans en Pieter Maaswinkel krijgen problemen door hun relaties in de onderwereld. Frank pleegt uiteindelijk zelfmoord en Pieter ziet zijn vrouw mishandeld worden, waarna ze tenslotte overlijdt. Het is derhalve ontzettend moeilijk om terug te stappen uit dat wereldje wanneer je eenmaal veile handen hebt gemaakt. Het lukt uiteindelijk toch aan Sylvia, omdat ze doorzet, niet bang is en steun krijgt van een nieuwe vriend. Wanneer ze de ultieme wraak kan plegen, kleeft er letterlijk gene bloed aan haar handen, maar symbolisch wel. Je bent gewaarschuwd!
Motieven in deze thriller zijn:
- de Amsterdamse onderwereld en de onderlinge rivaliteit
- afrekeningen in de onderwereld
- drugshandel
- mishandeling binnen het huwelijk
- overspel ( Eddie met Anouk)
- echtscheiding
- seksualiteit
- escapisme
- wraak
- zelfmoord
- waarschuwingen door middel van fysiek geweld
Eigen mening: ik vind het een goed boek omdat er zo veel gebeurd en je echt wil doorlezen. Er zitten ook heel veel spannende momenten in dat je echt zo snel mogelijk aan het lezen bent om er achter te komen wat er gaat gebeuren. Ook is het niet een heel moeilijk boek om te lezen. ik kom er makkelijk doorheen.
Bron: https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-schone-handen-door-ren-appel-64887
Boek 10 - havo 5
auteur :Harry Mulisch
titel:De aanslag
samenvatting
Proloog:
De Steenwijks wonen in een kleine villa waarvan er vier dicht bij elkaar aan een kade staan. In de meest links gelegen huis “Welgelegen” woont de gepensioneerde procuratiehouder Beumer met zijn vrouw. Dan volgt “Buitenrust”, waar Anton woont, daarnaast in “Nooitgedacht” wonen een stuurman op de grote vaart, Korteweg, en zijn dochter Karin,
die verpleegster is. En in "Rustenburg” woont het echtpaar Aarts, dat heel uitgezonderd leeft.
De vier huizen liggen heel geïsoleerd, alleen aan de overkant van het water liggen wat boerderijen en huisjes. Anton speelt vaak op de braakliggende grond achter de huizen of kijkt naar de schepen die door het kanaal varen.
Eerste episode: 1945
Het is avond. Vader, moeder, Peter en Anton Steenwijk zitten bij het licht van een carbidlantaarn kleumend bijeen in de enige kamer die nog af en toe verwarmd wordt. Moeder haalt een trui uit, de zeventienjarige Peter maakt huiswerk, vader en Anton lezen. Af en toe beginnen ze een gesprek dat niet wordt afgemaakt, over een artikel dat Anton leest of over de vertaling die Peter gemaakt heeft. Peter plaagt Anton met zijn naam (Anton Mussert). Voor ze naar bed gaan, beginnen ze een spelletje mens-erger-je-niet. Het is bijna acht uur, spertijd, en buiten is het stil.
In die stilte vallen zes schoten. Peter gaat eerst kijken in de voorkamer en rent daarna naar buiten: er is iemand neergeschoten. Als Anton door het raam kijkt, ziet hij voor het huis van Korteweg een bewegingloze man liggen naast een fiets. Peter komt terug met de mededeling dat het Ploeg is. Fake Ploeg is hoofdinspecteur van politie en een berucht verrader. Zijn zoon, die ook Fake heet, zit bij Anton in de klas.
Dan zien ze dat meneer Korteweg en Karin het lijk van Ploeg voor hun huis neerleggen. Peter vreest represailles en wil het lijk terugleggen of bij Beumer voor de deur deponeren. Het lukt moeder en Anton niet hem tegen te houden. Vader blijft gedurende de hele scène machteloos aan tafel zitten. Peter probeert het lijk alleen te verslepen, maar hij wordt gestoord door een gewapende patrouille. Met het pistool van Ploeg vlucht hij achter het huis van Korteweg. Hij komt niet terug en ze durven hem niet te gaan zoeken. Vooral vader is verlamd van angst. De Duitsers rammen hun deur. Dat de Steenwijks schuldig zijn staat meteen al voor hen vast, omdat vader in een boek van Spinoza, een jood, zat te lezen. Bovendien ontbreekt Peter.
Ze worden naar buiten gevoerd, waar Anton wordt gescheiden van zijn ouders. Hij moet wachten in een auto. Hij ziet hoe ze hun huis vernielen en het ten slotte met handgranaten en een vlammenwerper in brand steken. In een vrachtauto worden geboeide mensen aangevoerd. Even meent hij de schim van zijn moeder te zien. Korte tijd later hoort hij het ratelen van een mitrailleur. Anton wordt naar het politiebureau van Heemstede gebracht, dat tjokvol is. Een menselijke brigadier sluit hem op in een cel waarin al iemand zit. In de cel is het aardedonker. Hij merkt dus pas dat het een vrouw is, als die vraagt wat er gebeurd is. Hij begint te huilen en ze troost hem, maar overtuigt hem er ook van dat de Duitsers de schuld zijn van zijn ellende en niet de illegaliteit. Anton vertelt haar dat hij het slachtoffer en diens zoon kent. Ze wil hem uitleggen dat de illegaliteit die man wel moest doden, maar dan barst zij in snikken uit. Als hij op zijn beurt een troostend gebaar maakt, legt ze zijn hand tegen haar borst en tast daarna zijn gezicht af om hem te kunnen ‘zien’. Hij heeft het gevoel dat het een soort inwijding is. Ze vertellen elkaar over een angstige belevenis in het duister.
Anton wordt in zijn verhaal gestoord door geluiden van mishandeling. Ze leidt zijn gedachten af door te vertellen over licht en liefde, waarover ze eens een gedicht heeft willen schrijven. Hij begrijpt haar niet, maar is trots dat ze zo tegen hem praat.
Ze vertrouwt hem toe dat ze houdt van een getrouwde man die dat zelf niet weet. En zo komt het gesprek weer op Antons ouders en op Peter. Tenslotte valt hij in slaap.
Na ruim een uur wordt hij uit de cel gesleurd door een SS’er, die woedend is dat ze hem bij die ‘terroriste’ hebben opgesloten. Anton blijkt bloed van haar op zijn gezicht te hebben. De officier komt dat ‘vervloekte communistenwijf’ halen om haar naar de Euterpestraat te brengen. Anton wordt op een motorfiets naar de Ortskommandantur gebracht, waar hij even meneer Korteweg ziet.
De volgende morgen wordt hij gewekt door de vriendelijke Feldwebel. Hij krijgt te eten en heeft een gesprek met een even vriendelijke en bovendien Nederlands sprekende Ortskommandant. Deze omzeilt het antwoord op Antons vraag naar zijn vader en moeder.
Feldwebel Schulz zal hem begeleiden naar zijn oom en tante Van Liempt in Amsterdam. Hij wordt in dikke legerkleren gepakt en mag meerijden in een klein konvooi vrachtwagens. Dit wordt kort voor Amsterdam beschoten door een spitfire. Er zijn slachtoffers, waaronder Schulz, die gruwelijk gewond raakt in een poging Anton te redden.
In Amsterdam ontfermt een Duitse generaal zich over hem. De man is verbijsterd over de behandeling die Anton heeft ondervonden. Er zijn zelfs geen papieren, want die had de Feldwebel. Korte tijd later haalt oom Peter hem op. Anton voelt dat hij de dobbelsteen van het mensen-erger-je-niet-spel nog in zijn zak heeft.
Tweede episode: 1952
Het eerste hoofdstuk is een terugblik naar mei 1945. Oom Peter hoort kort na de bevrijding in Haarlem dat Antons ouders op de rampavond in januari zijn doodgeschoten, tegelijk met negenentwintig gijzelaars; meneer Beumer heeft het gezien. In juni komt het bericht dat ook Peter die avond is doodgeschoten. Voor Anton komen beide mededelingen dan al als een ‘boodschap uit voorhistorische tijden’. Hij doorloopt het gymnasium en gaat medicijnen studeren. Over de oorlog leest hij nooit meer iets: ‘het gezin, waarvan hij deel had uitgemaakt, was onherroepelijk uitgeroeid, en aan die wetenschap had hij genoeg’.
Pas in 1952 gaat hij weer naar Haarlem, als hij een uitnodiging krijgt voor een feestje van een medestudent. Het feestje wordt voor hem een teleurstelling, omdat een paar flauwe studenten kwetsende opmerkingen maken. Anton wordt hierdoor herinnerd aan hetgeen hij in de oorlog heeft meegemaakt.
Hij gaat naar de kade. Als hij staat te mijmeren voor de lege plek waar zijn huis heeft gestaan, roept mevrouw Beumer hem binnen.
Meneer Beumer is een demente, oude man geworden. Mevrouw Beumer vertelt dat er wel eens een onbekende man heeft staan kijken naar de plek waar ‘Buitenrust’ heeft gestaan. De Kortewegs zijn vlak na de bevrijding vertrokken, zonder iets te zeggen.
Mevrouw Beumer kent de rol van de Kortewegs in het drama niet en dat zijn moeder een Duitser is aangevlogen en dat zij en Antons vader daarna zijn neergeschoten als beesten. Voordat ze er meer over kan vertellen, gaat Anton weg. Hij loopt langs het monument aan de overkant, opgericht voor de slachtoffers van de januariavond, waarvan hij het bestaan niet kende. Hij leest de namen van zijn ouders, niet die van Peter. Dan gaat hij terug naar Amsterdam. Zijn oom zegt hem dat hij hem wel verteld heeft van het monument, maar dat Anton de onthulling niet wilde bijwonen. Anton herinnert zich dat niet meer en voor het eerst voelt hij iets van angst voor dat afgesloten verleden.
Derde episode: 1956
Sinds zijn kandidaatsexamen in 1953 woont Anton in een appartement in het centrum van Amsterdam. Het verleden lijkt steeds verder weg, maar het blijft zijn reacties beïnvloeden. Na zijn doctoraal examen, tijdens zijn co-assistentschap, besluit hij zich in anesthesie te specialiseren, vooral omdat hij geboeid is door het verschijnsel narcose.
Hij woont vlak bij het hoofdkwartier van de communistische partij, waar na de inval van de Russen in Hongarije hevige relletjes zijn. Een van de deelnemers daaraan is Fake Ploeg; hij herkent Anton. Waarom weet hij niet, maar hij nodigt Fake uit om mee te gaan naar zijn kamer. Fake, die precies op zijn vader lijkt, is naar Amsterdam gekomen om stenen te gooien. Op aandrang van Anton vertelt Fake over de tijd na de oorlog: zijn moeder in een kamp, hij in een internaat, verhuisd naar Den Helder, ambachtsschool in plaats van lyceum en armoe. Fake is opstandig. Het gesprek wordt steeds geladener, als blijkt dat Fake ook hetzelfde denkt als zijn vader met name over ‘diezelfde rotcommunisten... die hem hebben vermoord’. Die acht hij ook schuldig aan de dood van Antons ouders, want ze hadden kunnen weten wat de gevolgen zouden zijn van hun aanslag. Hij verdedigt zijn vader als iemand met vaste beginselen en als Anton cynisch vraagt of zijn vaders naam soms ook op het monument had moeten staan, barst hij in snikken uit.
‘Toen jouw huis in de fik ging, kregen wij het bericht dat onze vader dood was. Heb je daar wel eens aan gedacht? Ik wel aan wat jou is overkomen, maar jij ook aan mij?’ Radeloos gooit hij de spiegel in scherven en rent weg.
Daarbij ontploft de kachel ook nog eens. (Dit lijkt op de verschrikkelijke nacht in 1945 toen de Duitsers de ruiten kapot sloegen en het huis van Anton zijn ouders in brand staken.)
Even komt hij nog terug om te zeggen dat hij nooit vergeten is dat Anton de klas inkwam, toen hij daar zat in het uniform van de jeugdstorm. Anton herinnert zich dat de jonge Fake op een ochtend kort na dolle dinsdag in jeugdstormuniform in de klas zat. Een leraar hield iedereen tegen, omdat hij weigerde les te geven aan leerlingen in uniform. Anton kreeg medelijden met de jongen en ging de klas in, waarmee hij het verzet brak.
Vierde episode: 1966
In 1959 doet Anton artsexamen en krijgt hij assistentschap in de anesthesie. Zijn eerste vrouw, Saskia de Graaff, ontmoet hij in 1960 in Londen. In 1961 trouwen ze. De vader van Saskia, die in de oorlog een hoge functie in het verzet heeft gehad, is net zo zwijgzaam over die periode als Anton.
Begin juli 1966 bezoekt Anton, samen met Saskia en zijn vierjarige dochtertje Sandra, de begrafenis van een journalist die bevriend was met De Graaff. De begrafenis, in een dorp ten noorden van Amsterdam, wordt bezocht door mensen die elkaar kennen uit het verzet: een minister, een beroemde dominee, een dichter, een uitgever, de burgemeester van Amsterdam. Het lijkt wel een reünie, vooral na de begrafenis, als de bezoekers in een café samenkomen. Er ontstaat een heftige discussie over de rol van de Amerikanen in Vietnam, over communisme en anticommunisme, over het koninklijk huis. In een stilte vangt Anton de volgende zin op: ‘ik schoot eerst in zijn rug, en toen een keer in zijn schouder en in zijn buik, terwijl ik hem voorbij fietste.’
De man die dit zegt is Cor Takes. Anton reageert in een reflex: ‘kwam er toen nog een vierde en een vijfde schot? En toen nog een zesde?’ Als Takes begrijpt wie hij is, neemt hij hem mee naar het stille kerkhof.
Anton wil eigenlijk niet praten, om het gebeurde toch niet meer te herstellen is, maar Takes dwingt hem er min of meer toe. Hij dwingt hem ook te luisteren naar de gruweldaden van Ploeg. Anton constateert dat Takes de aanslag zit te rechtvaardigen, al legt hij de schuld voor de represailles duidelijk bij de Duitsers. Alsof hij wil aantonen dat niet alleen Anton geleden heeft onder de gevolgen van de aanslag, vertelt Takes dat zijn jongste broer een van de vermoorde gijzelaars was.
Takes blijkt niets te weten van het gesleep met het lijk van Ploeg. Hij is verbluft en vindt het stom dat ze het lijk niet gewoon hebben binnengehaald en weggewerkt.
De hele scène staat Anton steeds duidelijker voor de geest, maar hij weet geen verklaring voor het feit dat de Kortewegs het lijk voor hun deur hebben gelegd en niet voor die van Aarts. Hij wil bovendien het verleden later rusten, terwijl Takes juist alles wil weten. Daarom is hij ook regelmatig teruggegaan naar de kade.
Hij bekent waarom deze ene aanslag hem zo dwars zit: als gevolg ervan is zijn vriendin geëxecuteerd. Anton beseft ineens dat zij de vrouw in de cel moet zijn, en ook dat hij haar eigenlijk altijd heeft gezocht. Op dit moment sterft ze voor hem, hij is hevig ontroerd. Hij kan niets over haar en het gesprek in de cel vertellen, alleen dat ze gewond was, toch is Takes ervan overtuigd dat zij het geweest is. Hij vertelt dat ze Truus Coster heet en dat Ploeg haar had aangeschoten. Drie weken voor de bevrijding is ze in de duinen geëxecuteerd. Nu huilen beide mannen. Ze worden door een bezorgde Saskia en een woedende mevrouw De Graaff van het kerkhof gehaald. Voor ze afscheid nemen, stopt Takes een briefje in Antons zak.
Daarop staan Takes’ adres en telefoonnummer. Anton, Saskia en Sandra gaan met Saskia’s ouders ergens buiten eten. Anton is zwijgzaam tegenover Saskia en tegenover De Graaff, die zelf ook niet verder komt dan: ‘misschien is het wel een geluk voor je, wat er vanmiddag gebeurd is. We hebben het allemaal opgeschort, maar nu komen de problemen’. Later gaat Anton met Saskia en Sandra naar het strand. Hij is uit zijn evenwicht door de gebeurtenissen. Tijdens het zwemmen bevindt hij zich even in een soort bedreigend tussengebied en als hij op het strand in slaap valt, droomt hij van zijn oude huis.
Hij verlangt ernaar de foto van Truus te zien die Takes heeft. Op dat moment herkent hij een foto van Saskia het beeld dat hij onbewust in zijn hoofd heeft van Truus: daarom heeft hij Saskia willen trouwen. Of heeft hij het beeld van Truus pas gevormd, nadat hij Saskia ontmoet heeft? Hij voelt dat hij met dit soort gedachten zijn huwelijk op het spel zet. Toch belt hij Takes.
De volgende dag gaat hij naar Takes, die in een verslonsde omgeving woont. Anton ziet Truus’ foto. Ze lijkt niet op Saskia, alleen de blik in haar ogen in dezelfde. Takes, die half dronken is, wil weten wat Truus die nacht gezegd heeft, maar Anton kan zich niets van het gesprek herinneren. Dan vertelt Takes over zijn verhouding met Truus: hij had zijn gezin in de steek gelaten voor haar, maar zij hield niet van hem. Hij vertelt over hun urenlange gesprekken over moraal, maar ook over de aanslag: zijn halfmislukte schoten, daarna twee schoten van Truus en het schot van Ploeg waarmee hij Truus verwondde. Takes heeft het pistool van Truus als een relikwie bewaard.
Laatste episode: 1981
Anton is in 1967 gescheiden van Saskia en in 1968 hertrouwd met Liesbeth, die kunstgeschiedenis studeert. In 1969 wordt hun zoon Peter geboren. Saskia is ook hertrouwd, maar de verhouding tussen haar en Anton blijft goed. Hij verdient zoveel, dat hij zich vier huizen kan veroorloven. Zijn migraine wordt wat minder, maar tegen zijn veertigste wordt hij neerslachtig en hij krijgt nachtmerries.
Tijdens een verblijf in Italië raakt hij in een crisis, die begint als zijn blik valt op een aansteker in de vorm van een dobbelsteen. Het lijkt op de onrust die hij voelde tijdens en na het strandbezoek in 1966, maar dit is veel ernstiger. Na een injectie kalmeert hij. De aanvallen herhalen zich, maar minder erg en ze blijven ten slotte weg.
Het verleden lijkt steeds verder weg te schuiven, wanneer oude mensen die hij goed kent, sterven: zijn tante, zijn voormalige schoonouders. In 1978, als Sandra zestien is, gaat hij op haar verzoek met haar naar Haarlem. Op de plaats van zijn huis staat een bungalow, ook de ander huizen zijn veranderd en alle ruimte is volgebouwd. Nadat ze samen naar het monument hebben gekeken, vertelt Anton haar over het gesprek met Truus Coster. Als Sandra zegt dat het gebeurde toch de schuld is van Truus, komt iets van wat zij toen gezegd heeft weer bij hem boven: ‘iedereen heeft gedaan, wat hij heeft gedaan, en niet iets anders’ en ‘... hij denkt dat ik niet van hem houd...’ Hij beseft dat alle herinneringen toch nog in zijn geheugen zijn opgeslagen. Hij is ontroerd, maar beheerste zich. Sandra voelt kennelijk wat er in hem omgaat en stelt voor het graf van Truus te bezoeken op de erebegraafplaats in Bloemendaal. Ze koopt en roos, een paarse, omdat de rode uitverkocht zijn, en legt die op het graf.
Cor Takes, die hij wil vertellen wat hij zich nu herinnert van het gesprek in de cel, is onvindbaar. Hij ziet hem nog één keer, in een televisieprogramma over het verzet. Op nog een manier wordt hij herinnerd aan het verleden: door de stad rijden steeds vaker bestelwagens met de letters FAKE PLOEG SANITAIR BV.
Op 21 november 1981 krijgt Anton een ondraaglijke kiespijn. Zijn tandarts wil hem alleen behandelen als hij belooft mee te lopen in de grote demonstratie tegen de atoombewapening. Die tandarts is Gerrit-Jan van Lennep die hij in 1952 op het tuinfeest heeft ontmoet en die toen vond dat hij in Korea tegen de communisten moest gaan vechten...
Anton, die aanvankelijk heel huiverig staat tegenover de demonstratie, voelt zich op aangename wijze opgenomen in menigte. In het begin loopt zijn zoon Peter met hem mee, maar die gaat daarna zijn eigen gang.
Later ontmoet hij Sandra, die in verwachting is, met haar vriend Bastiaan. Hun korte gesprek loopt op niets uit: ze irriteren elkaar. Dan botst hij op tegen Karin Korteweg, die hij aanvankelijk niet herkent.
Even is hij radeloos, maar hij weet zich te beheersen. Na een lange aarzeling en op zijn aandringen begint ze te vertellen. Peter is bij hen naar binnen gevlucht, volkomen overstuur en heeft hen gedreigd. Haar vader liet dat zo: het zou hun onschuld bewijzen en Peters schuld. Peter wordt door de Duitsers neergeknald en Karin en haar vader worden naar de Ortskommandantur gebracht. Anton herinnert zich dat hij Korteweg daar heeft gezien. Zij heeft de Duitsers verteld dat Peter niets met de aanslag te maken had en ook dat zij en vader het lijk versleept hebben. Het interesseert hun niets. Met haar vader heeft ze nooit meer over het gebeurde gepraat. Na de bevrijding zijn ze geëmigreerd naar Nieuw-Zeeland, ze denkt omdat haar vader bang was voor Antons wraak. Daar heeft hij in 1948 zelfmoord gepleegd. Anton ervaart die mededeling als een soort genoegdoening. Karin vertelt waarom haar vader Ploeg heeft versleept: hij was bang dat de Duitsers hun huis zouden vernielen en daarbij zijn hagedissen doden. Hij had niet voorzien dat ze als represaille bewoners zouden doden. Toen bleek dat dat toch gebeurd was, heeft hij de beesten doodgetrapt. Ten slotte wil Anton nog antwoord op een vraag: waarom hebben ze het lijk niet bij Aarts voor de deur gelegd? Karin wilde dat ook, maar haar vader wist dat daar drie joden ondergedoken zaten. Nu weet Anton dus alles en hij kan ook niet meer verdragen. Hij neemt haastig afscheid en laat Karin hulpeloos achter.
Hij vindt snel zijn zelfbeheersing terug, als hij wordt opgenomen in de stroom demonstranten. Plotseling is Peter er ook weer, samen lopen ze verder.
schrijfstijl
De stijl is helder, sober en eenvoudig. Het boek leest makkelijk en er worden weinig moeilijke woorden gebruikt. De o.t.t. en de o.v.t. wisselen elkaar af. Er zijn veel gesprekken, beschrijvingen en commentaren. Het begin doet sprookjesachtig aan ('ver, ver weg......)
plaats en ruimte
De aanslag, de belangrijkste gebeurtenis uit de roman, wordt gepleegd in Haarlem. De kade in Haarlem, waaraan Anton woonde, wordt in de proloog uitvoerig beschreven. In 1952 gaat Anton voor het eerst na de aanslag terug naar Haarlem. Anton voelt overeenkomst tussen hemzelf en de stad. Anton wil nooit meer terug naar Haarlem, niet meer herinnerd worden aan de aanslag. Later gaat hij er echter nog een keer met Sandra naar toe. Na de aanslag woonde Anton bij zijn oom en tante aan de Apollolaan in Amsterdam. Apollo is de god van het licht.
Dit staat in tegenstelling tot de duistere gebeurtenis in Haarlem. Toen Anton in 1953 op kamers ging wonen, "verdween dat Haarlem van januari 1945 nog ver achter de horizon". In 1969 kocht Anton een huis in Toscane, waar hij de vakanties doorbracht. Hij kwam er erg graag, wilde zich er later zelfs permanent vestigen. Hij genoot vaak van het uitzicht op het landschap dat in ieder geval ver verwijderd was van Haarlem, 1945. Toch maakt Anton juist in Toscane een crisis door. Daarna hadden het huis en het uitzicht hun volmaaktheid verloren. De donkere cel, waar Anton praatte met het meisje, was heel belangrijk voor hem. Het symboliseert de duisternis en het isolement waarin Anton na de aanslag verkeerde.
In die donkere cel was één lichtpuntje, de vingertoppen van het meisje over Antons gezicht. Naar dat licht is Anton zijn hele leven op zoek. Verder verdient het huis van Takes vermelding. Het souterrain leek op een ondergronds hoofdkwartier. Voor Takes was het nog steeds oorlog.
tijd
De roman begint in januari 1945 en eindigt in november 1981. In de eerste episode volgt de lezer de 12-jarige Anton op de avond van de aanslag en de ochtend erna. Ten tijde van de oorlog in Korea bezoekt hij de straat waar hij vroeger heeft gewoond. De derde episode speelt zich af op de dag dat de Russen Hongarije binnenvallen (1956) en in de vierde episode staat voor iedereen behalve Anton de oorlog in Vietnam centraal; Anton ontmoet in 1966 de man die de NSB’er heeft doodgeschoten. In de laatste episode treft hij tijdens een demonstratie tegen kernwapens (1981) hun vroegere buurmeisje.
Omdat er tussen de episoden flinke sprongen in de tijd worden gemaakt, wordt elk eerste hoofdstuk gebruikt om kort te beschrijven wat er in de tussentijd is gebeurd. Het geheel is dus chronologisch, maar ook behoorlijk fragmentarisch. De vertelde tijd is bijna 37 jaar
verhaalfiguren
De hoofdpersoon van het boek is Anton Steenwijk. In het begin van het boek is hij 12 jaar, aan het einde 48 of 49 jaar. Blijkens de opmerkingen van anderen verandert hij in de loop van de jaren nauwelijks. Hij was een lange, slanke man met sluik, donker haar, donkere wenkbrauwen en een gave huid in de tint van noten. Hij hief meestal zijn hoofd een beetje schuin en gooide vaak zijn haar met een korte beweging naar achteren, wat iets sympathieks had. Hij liep een beetje sloffend. Anton leek op zijn vader die griffier was bij de arrondissementsbank. Tijdens de oorlog gaf hij zijn zoon Peter Griekse les, in naam van de humanitas. Tijdens de aanslag bleef hij gebogen, als een schim aan tafel zitten zonder iets te kunnen doen. In tegenstelling tot Anton en zijn vader waren moeder en broer Peter blond en hadden blauwe ogen. Er valt niet veel over hen te zeggen; evenmin over de oom en tante die Anton in huis nemen.
Anton wilde de aanslag vergeten. Al tijdens de ramp had hij af en toe het gevoel er niet echt bij te zijn. Hij was ook te jong om het allemaal te bevatten. Dat hij voor het eerst in een auto zat, leek hij belangrijker te vinden dan dat hij zijn ouders niet meer zag. Na de bevrijding, toen het bericht kwam dat zijn ouders en broer doodgeschoten waren, wilde Anton de gebeurtenissen diep in zichzelf sluiten.
Maar ook al wil Anton de aanslag vergeten, deze gebeurtenis blijft de hele tijd in hem doorwerken. En hoe sterk, blijkt als hij beseft dat hij met Saskia is getrouwd omdat zij lijkt op de voorstelling die hij heeft gemaakt van Truus Coster. Saskia was stewardess, haar vader, De Graaff, was ambassadeur in Athene. In de oorlog had hij een vooraanstaande positie binnen het verzet bekleed. Hij sprak niet vaak over de oorlog. Mevrouw de Graaff werd vergeleken met koningin Wilhelmina en met een generaal.
Anton hertrouwde met Liesbeth, wiens vader in Indonesië in Japanse gevangenschap had gezeten en daar ook nooit over sprak.
Van Saskia kreeg Anton een dochter, Sandra en van Liesbeth een zoon, Peter. De meeste personen krijgen weinig diepgang in het boek. Dit is niet het geval met Cor Takes, de man die samen met Truus Coster de aanslag op Ploeg had gepleegd. Takes had sombere donkerbruine ogen, waarvan het linker anders was dan het rechter. Daardoor bezat hij een doordringende blik waartegen Anton geen verweer had. Toch vond Anton Takes sympathiek, hij had zich nog nooit zo met een ander verbonden gevoeld. Voor Takes was het nog steeds oorlog, hij kon er niet los van komen. Takes sprak met Anton over de oorlog, niet om zijn daad goed te praten (hij zou nu weer een fascist kunnen doden), maar omdat hij aan niks anders meer kon denken. Hij was verliefd op Truus, al had hij een vrouw en kinderen. Hij wilde van Anton weten wat Truus in de cel gezegd had, maar die kon het zich niet meer herinneren. Wij als lezer weten dat Truus ook van Takes hield.
Truus Coster was een 'filosofe met een pistool'. Als het over de moraal ging, zat ze op haar praatstoel. Ze had dik, weerbarstig, rossig haar. Ze is niet ouder dan 24 jaar geworden: in april 1945 is ze in de duinen geëxecuteerd. Haar geboorte- en sterftedatum zijn precies gelijk aan die van de communistische verzetsstrijdster Hannie Schaft ('het meisje met het rode haar'). Er komen meer figuren voor in de roman die in verband kunnen worden gebracht met reële personen.
Fake Ploeg was de zoon van de NSB'er Ploeg. In 1956 blijkt hij een felle anticommunist te zijn. Hij verdedigt zijn vader hartstochtelijk.
Meneer Korteweg was zeeman geweest. Hij had veel reptielen, die voor hem heel belangrijk waren. Daarom had hij het lichaam van Ploeg verlegd. Later trapte hij ze dood, omdat Antons ouders en broer vermoord waren. Uit angst dat Anton wraak zou nemen, emigreerde hij naar Nieuw-Zeeland. Daar pleegde hij in 1948 zelfmoord. Karin was verpleegster. Zij is nooit getrouwd.
vertelwijze
Er is een auctoriale vertelinstantie, die het verhaal over Anton vertelt. Vooral in de proloog en op de laatste bladzijde van de roman zien we hem duidelijk aan het woord. Hij maakt algemene opmerkingen, bijvoorbeeld op blz. 20 over de namen Anton en Adolf. Hij geeft af en toe uitleg, zoals over het liedje dat Anton zong (blz. 21). De vertelinstantie weet wat er later gebeurde, o.a. op blz. 60, als Anton van de Duitsers brood met beleg krijgt. Hij maakt af en toe opmerkingen tussen haakjes, bijvoorbeeld op blz. 70. De auctoriale vertelinstantie weet meer dan Anton zelf. Vooral bij de eerste episode is dat belangrijk omdat de 12-jarige Anton nog te jong is om alles te begrijpen. We zien later, vooral bij de gesprekken tussen Anton en Takes, dat Anton veel uit 1945 vergeten is, voornamelijk het gesprek met het meisje in de cel. Een vertellers truc zien we op blz. 43, als Truus een heel verhaal aan Anton aan het vertellen is, waarvan hij haast niets begrijpt. Maar het is de bedoeling dat de woorden wel door iemand begrepen worden, namelijk door de lezer: "Opeens begon zij te vertellen, alsof er nog een derde in de cel was tegen wie zij sprak
Later in het verhaal herinnert Anton hier niets meer van, maar de lezer wel. Dit verschil in herinnering verhoogt de spanning.
thema
De schuldvraag staat centraal in deze roman. Uiteindelijk zijn alleen de Duitsers die de trekker overhaalden schuldig aan de dood van Antons ouders, maar de verantwoordelijkheid wordt al snel verschoven naar de aanstichter van het geweld, de man of de organisatie die de NSB’er voor hun huis neerschoot. Iemand is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en niet voor de reactie van anderen daarop. De bepaling van de grens tussen goed en kwaad is zeker in een oorlog een hachelijke onderneming. Ook in het heden van het verhaal discussieert men over deze schuldvraag en grens.
titelverklaring
In januari 1945 vindt er voor het huis van de familie Steenwijk een aanslag plaats op een NSB’er. Uit wraak fusilleren de Duitsers de ouders van Anton Steenwijk en steken ze het huis in brand; zijn broer Peter is gewapend het huis van de buren ingevlucht, maar heeft deze vluchtpoging ook met de dood moeten bekopen. Tegen zijn wil in bepaalt de aanslag uit de titel het leven van Anton Steenwijk.
informatie over de auteur
Harry Kurt Viktor Mulisch wordt op 29 juli 1927 geboren in Haarlem. Zijn vader komt uit Oostenrijk-Hongarije (nu Tsjechië) en zijn moeder komt uit Antwerpen. Zijn grootvader van moederszijde was bankdirecteur geworden en zijn vader kon daar een betrekking krijgen. Thuis wordt Duits gesproken maar Harry krijgt een Nederlandse opvoeding. Zijn ouders scheiden in 1939, Harry blijft bij zijn vader en de huishoudster Frieda wonen. Dankzij de nieuwe betrekking van zijn vader blijven Harry en zijn moeder tijdens de oorlog uit de handen van de Duitsers. Zijn moeder emigreert naar Amerika en zijn vader wordt na de oorlog gearresteerd, waarna hij drie jaar in een kamp verblijft. Hij overlijdt in 1957. Mulisch gaat in 1958 in Amsterdam wonen. Hij trouwt in 1971 en krijgt twee dochters, Anna en Frieda.
Op de middelbare school raakte hij in de ban van de wetenschap. In 1944 ging hij van school en legde zich voornamelijk toe op lezen en schrijven. Drie jaar later werd zijn eerste verhaal gepubliceerd in een tijdschrift.
In 1951 won hij de Reina Prinsen Geerlingprijs met zijn debuutroman Archibald strohalm, die een jaar later werd gepubliceerd. Met de roman Het stenen bruidsbed (1959) wisselde hij de verbeelding in voor realiteit en engagement. Hij schreef in de jaren ’60 voornamelijk non-fictie, zoals zijn verslag van het Eichmann-proces, De zaak 40/61 (1962).
Na 1970 keerde de mythe weer terug in het werk van Mulisch, maar hij zorgde er nu wel voor dat zijn personages van vlees en bloed zijn. Met de romans Twee vrouwen (1975), De aanslag (1982) en Hoogste tijd (1985) bereikte hij een groot lezerspubliek. Deze boeken werden met wisselend succes verfilmd; Fons Rademakers won met De aanslag een Oscar voor de beste niet-Engelstalige film.
In 1978 nam Mulisch de prestigieuze P.C. Hooftprijs in ontvangst en in 1995 volgde de Prijs der Nederlandse Letteren. In 1992 verscheen de allesomvattende roman De ontdekking van de hemel, waarin hij verscheidene personages en thema’s liet samenkomen. De roman vormde de kroon op zijn oeuvre, maar hield geen einde van schrijverschap in. In 1998 verscheen de roman De procedure.
beoordeling
Het was een goed boek om te lezen. Het was spannend, aangrijpend, ontroerend. Je kon je helemaal inleven in de hoofdpersoon. Wat mij het meeste aansprak was toch wel de aanslag zelf. Dat Fake Ploeg werd doodgeschoten voor de buren van Anton en dat de fam. Korteweg het lijk snel voor Antons huis neerlegden.
Ik heb geen negatieve dingen gevonden aan dit boek. Alles hangt heel erg in verband met elkaar. Het is helemaal op elkaar afgestemd. Ieder dingetje heeft wel een diepere betekenis. Ik denk dat dit boek een verhaal apart is. Er zijn natuurlijk wel veel boeken over de oorlog, maar dit boek besteed meer aandacht aan het leven daarna. Wat de oorlog met zich mee heeft gebracht in het leven van de mensen die het bewust hebben meegemaakt.
Er is natuurlijk altijd de vraag wie is er schuldig…Ik denk dat je voor je zelf moet weten wie dat is in het boek. Of het zijn de Duitsers of het zijn Truus en Cor. Als Ploeg niet was doodgeschoten waren en misschien wel meer Joden vermoord..
Ik zou een ander zeker aanraden om dit boek te lezen. Het is zo’n mooi boek. Hij weet het ook precies goed te brengen. Ik weet niet precies of het echt is gebeurd, maar dat zou natuurlijk heel goed kunnen.
eigen mening: ik vind dit niet zon leuk boek omdat het langdradig is en het is niet mijn smaak. Ook vind ik het soms lastig te volgen.
bron: https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-de-aanslag-door-harry-mulisch-44744
Overige opdrachten
Wat is je startpositie?
mindmap

Aan het einde van havo 5 moeten jullie een mondeling examen afleggen over 10 gelezen boeken. Deze boeken lees je in havo 4 en havo 5.
Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.
Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over gelezen boeken.
We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
Denk eens terug aan de boeken die je gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Beantwoord de vorige vragen en verwerk je antwoorden in een goedlopend geheel.
Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom? Beantwoord ook deze vragen en verwerk de antwoorden in een goedlopend geheel.
Plak je antwoorden hieronder
start opdracht.
ik ben vroeger veel voorgelezen door mijn ouder maar sinds ik op de middelbarenschool zit lees ik eigenlijk alleen maar als het echt moet. het verschil tussen literatuur en lectuur is dat er bij literatuur veel dingen worden bij verzonnen en dat het veel uitgebreider verteld word. recentelijk heb ik het book Zoo gelezen van Pames Patterson. dit is een literatuur omdat het een