Leeslogboek havo 4 - 2018/2019 - Carmen Merkens

Leeslogboek havo 4 - 2018/2019 - Carmen Merkens

Algemeen

Planning schooljaar 2018 - 2019

In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Bij elk boek update je het leeslogboek

Hieronder vind je een schema met deadlines. Wanneer je dit schema volgt, weet je zeker dat je tijd genoeg hebt om alle boeken te lezen en je leeslogboek tijdig bij te werken. Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. Op deze momenten kun je feedback ontvangen over de gelezen boeken en over de inhoud van je leeslogboek.

 

Leeslogboek starten       zorg dat je leeslogboek uiterlijk vrijdag 31 augustus gemaakt is
Boek 1                            periode 1 - vrijdag 12 oktober
Boek 2                            periode 2 - vrijag 23 november
Boek 3                            periode 2 - vrijdag 11 jaunuari
Boek 4                            periode 3 - vrijdag 22 februari
Boek 5                            periode 3 - vrijdag 5 april
Boek 6                            periode 4 - vrijdag 17 mei
Leeslogboek compleet   periode 4 - vrijdag 14 juni

Voorwaarden boekkeuzes

In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Geef altijd aan je docent door welk boek je gaat lezen. Op deze manier kan de docent
tijdig adviseren om eventueel een ander boek te kiezen.

De boeken op je leeslijst moeten aan een aantal eisen voldoen:
- De boeken moeten oorspronkelijk in de Nederlandse taal zijn geschreven. Dus geen vertaalde werken.
- Je leeslijst mag 1 literaire thriller bevatten.
- Er moet een ontwikkeling zichtbaar zijn in het niveau van de boeken die je leest.
Gebruik hiervoor http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/

Lezen voor de lijst
Op de website Lezen voor de lijst vind je 6 verschillende leesniveaus (http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/home/leesniveaus) Probeer te bepalen welk niveau bij de start van havo 4 het beste bij jou past. Probeer om in havo 4 in elk geval één boek van een hoger niveau te lezen. Bij het mondeling in havo 5 komt de ontwikkeling ook ter sprake. Wil je een boek lezen dat je niet terug kunt vinden op Lezen voor de lijst? Overleg dan met je docent over het niveau van het boek.

Instructie leeslogboek

Hoe moet je leeslogboek eruit zien?

Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!

 

Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:

1. Zorg er eerst voor dat je een eigen Wikiwijspagina aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad  'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek gebruik je vervolgens een tabblad waar je een verwerkingsopdracht maakt bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'. Je mag hierbij natuurlijk werken met afbeeldingen als je wilt!
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar ontvang je van je docent nog overige opdrachten die je bij het tabblad 'overige opdrachten' moet uitvoeren.
 

Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal hij/zij letten op de volgende aspecten:

- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?

Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.

 

Een Wikiwijspagina maken

Je gaat je leeslogboek maken in je eigen Wikiwijspagina. Je hebt hiervoor deze Wikiwijspagina nodig. Deze ga je kopiëren naar je eigen Wikiwijsaccount. Daar kun je de pagina wijzigen door steeds je eigen verwerkingsopdrachten toe te voegen.
Hoe je deze Wikiwijspagina naar je eigen account kunt kopiëren, vind je hier

 

 

Verwerkingsopdrachten

In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.

Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.

 

Je mag bij elk boek kiezen uit onderstaande verwerkingsopdrachten:

Standaardverslag

Het standaardverslag bestaat uit de volgende onderdelen:
- samenvatting van het boek
- overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse
- informatie over de schrijver
- je eigen mening over het gelezen boek
Bij deze opdracht geldt dat je alle informatie (met uitzondering van je eigen mening) letterlijk van internet mag overnemen. Vermeld in dat geval bij elk onderdeel de gebruikte bron. Wees kritisch in de bronnen die je gebruikt. Jij bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van de verwerkingsopdracht.

Recensieopdracht

Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.

 

Opdracht van Lezen voor de Lijst

Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.

 

Juryrapport

Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!

 

Brief van de uitgever

Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.

 

Brief aan de uitgeverij

Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.

Beoordeling

Algemeen

In havo 4 ben je verantwoordelijk voor het eerste deel van je leeslogboek. Aan het einde van het schooljaar moeten er 6 boeken terug te vinden zijn in je logboek. Je docent zal tussentijds aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. In havo 5 vul je het leeslogboek aan met nog 4 boeken. Aan het einde van havo 5 vindt tot slot het mondeling plaats over de 10 gelezen boeken. Voor dit mondeling krijg je een cijfer. Het leeslogboek dat je in havo 4 hebt opgebouwd wordt beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer is onderdeel van het PTA van Nederlands.


Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal ze letten op de volgende aspecten:

- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?

Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.

Boeken

Boekenoverzicht

Boek 1: Monte Carlo

door: Peter Terrin

niveau 3

 

Boek 2: Alleen Maar Nette Mensen

door: Robbert Vuijsje

niveau 2

 

Boek 3: Het Gouden Ei

door: Tim Krabbé

niveau 2

 

Boek 4: Odysseus: een man van verhalen

door: Imme Dros

niveau 3

 

Boek 5: De Eeuwige Jachtvelden

door: Nanne Tepper

niveau 3

 

Boek 6: Marcel

door: Erwin Mortier

niveau 4

 

Boek 7: Twee Koffers Vol

door: Carl Friedman

niveau 3

 

Boek 8: Erik Of Het Klein Insectenboek

door: Godfried Bomans

niveau 3

 

Boek 9: Beatrijs

door: Onbekend

niveau 4

 

Boek 10: Max Havelaar

door: Mutatuli

niveau 4

Monte Carlo - Peter Terrin

Flaptekst

Monaco, mei 1968.  Net voor de start van de grand prix formule 1 is het publiek getuige van een vreselijk ongeluk. De bescheiden Jack Preston, monteur bij Team Lotus, redt het leven en vooral het gezicht van Deedee, jonge filmster en belichaming van de nieuwe zeden. Weer thuis bij zijn vrouw, in een afgelegen Engels dorp waar de jaren vijftig maar moeilijk wijken, wacht Jack met verlangen en angst op een teken van Deedee, dat zijn leven zal veranderen. Monte Carlo is een puntgave vertelling, een aangrijpende geschiedenis over geloof, heldendom en de wil om gezien te worden.

Eerste zin

Het vuur is nog geen vuur. Niet echt. Maar de hoogwaardige brandstof die net uit de Lotus is gelekt, is geen vloeistof meer. Deze verandert van gedaante, op dit ogenblik, een brute ommekeer die gepaard gaat met wat sommigen zullen omschrijven als een geblaf, een gemeenplaats, in werkelijkheid het geluid van een reusachtig, naar zuurstof happend beest.

Samenvatting

Monte Carlo
Hoofdfiguur is de 35-jarige Engelse automonteur Jack Preston. We volgen hem vanaf de Grand Prix Formule I van Monaco in mei 1968. In het eerste deel, 'Monte Carlo', werkt hij voor het Britse team Lotus. Het is de dag van de grand prix in Monaco en de wereld kijkt toe: niet alleen de prins van Monaco en zijn vrouw Grace Kelly zijn aanwezig, ook de wereldberoemde Amerikaanse filmster Deedee zal straks haar opwachting maken. Voor de start van de wedstrijd komt zij het asfalt op, waar Preston haar redt wanneer gelekte autovloeistof in brand vliegt. Hij beschermt haar met zijn lichaam, waardoor hij zelf in de hennen komt te staan en zwaar gewond wordt afgevoerd. Zij komt ongeschonden uit de bijna-catastrofe. Preston daarentegen verbrandt zijn rug, billen en nek. Er is een vrouw op de tribune die met een camera net één foto heeft gemaakt van dat moment.

Aldstead
Schadelijker voor Preston echter is de afwikkeling van de gebeurtenis: niemand heeft waardering voor zijn heldendaad, Deedee's lijfwacht krijgt de eer toegeschreven haar gered te hebben. Preston is niemand: zijn acties niet betekenisvol, zijn gezicht niet bekend. De media vermelden zijn naam niet.  Hij keert terug naar zijn woonplaats Aldstead in Engeland en vervolgt, zo goed en zo kwaad als mogelijk, zijn oude leven. Aanvankelijk zien de dorpsbewoners hem als een held, maar er is één man, een seizoenarbeider, die heel sceptisch is. Verder hoort Jack helemaal niets van Preston. Er is wel een bijzonderheid: zijn vrouw Maureen wordt opgewonden van zijn littekens en ze beleven dagelijks een menig plezierig seksueel hoogtepunt. Er lijkt een kentering te komen als Deedee in een talkshow bij Kingsley komt, maar het hele café, de Zwarte Zwaan, wacht vergeefs op een excuus of dankwoord van Deedee. Ze vertelt alleen dat ze in de serie de Wrekers gaat meespelen. Die wordt vanaf dat moment goed bekeken door Jack, die er speciaal een kleurentelevisie voor koopt. Hij heeft wilde fantasieën beroemd te worden en voor Ferrari te kunnen werken, maar hij krijgt een ontslagbrief van Lotus. Hij denkt echter nog steeds met Deedee in contact te kunnen komen. Hij vindt dat hij recht heeft op een soort beloning. In het dorp heeft hij alleen erkenning van de niet zo slimme Ronny.

Monte Carlo
Het is ongeveer een jaar later wanneer Deedee door een noodlottig auto-ongeluk om het leven komt. Niemand weet de exacte oorzaak. Preston gelooft sterk in een soort goddelijk evenwicht: elke mens krijgt evenveel als hem toekomt. Maar de beloning waarop hij hoopt, komt niet, wel wordt Deedee gestraft voor haar ondankbaarheid. Er wordt een minuut stilte gehouden voor de volgende Grand Prix.
Op de dag in juli dat de eerste mens op de maan landt, gaat Jack met zijn mooie Lotus Cortina rijden met de simpele Ronny. Hij vraagt hem of hij tot twintig kan tellen in een dodelijke bocht waarbij jack zijn handen losmaakt van het stuur. Normaal kan dat maar zes seconden.
Het is een open einde, maar het is heel waarschijnlijk dat Jack om het leven komt (zoals zijn grote idool Deedee) Ronny meldt zich zoals gewoonlijk bij de invalide vrouw die altijd zijn ravenzwarte haren kamt.​


Thematiek (thema)

Desillusie

In Monte Carlo schildert Terrin een man die hoge verwachtingen koestert van het leven. Hij is automonteur bij een succesvol Formule I-team; hij komt in aanraking met Deedee, een beroemde filmster van wie hij denkt dat hij haar leven redt. maar als hij in een ziekenhuis bijkomt, krijgt hij niet de eer en de roem die hij hoopte te krijgen: de media en Deedee negeren hem volkomen. Steeds beeldt hij zich in wat Deedee zal doen met hem, maar hij komt voortdurend bedrogen uit. Hij houdt er een filosofie op na waarin hij denkt dat God evenwicht bewaart in menselijk leven: soms gaat het goed en daarna gaat het slecht. Hij vindt dat God hem moet belonen voor zijn heldendaad, maar in feite straft God Deedee voor het niet nakomen van haar verplichtingen tegenover Jack. Hij laat haar ook overlijden. Jack ziet dat als een groot minpunt van zijn God. De desillusie is compleet.

Personages

Jack Preston

Jack is 36 jaar oud in 1969. Hij is dus geboren in 1933. Zijn vader verliest hij in WOII en hij groeit op het Engelse platteland. Hij heeft veel kennis van motoren en ontwikkelt zich flink. Hij wordt automonteur bij Lotus en zijn dromen reiken verder. Bij de Grand Prix van Monaco denkt hij dat de beroemde filmster Deedee op hem afkomt. Er lekt benzine en hij stort zich op de filmster om haar te redden. Hij houdt er flinke brandwonden aan over, maar terwijl hij denkt dat hij daardoor de eer en de roem krijgt, gaat alle eer naar een lijfwacht. Dan denkt hij later, teruggekeerd in zijn dorp in Engeland, dat Deedee het wel goed zal maken tijdens een tv-uitzending. Maar ook daarin geeft ze niet thuis. Toch ziet hij weer nieuwe kansen: bij Ferrari gaan werken, maar het wordt een ontslag bij Lotus. Hij gaat eigenlijk voorbij aan de nieuwe kansen in zijn huwelijk: Maureen geilt op zijn littekens en is seksueel gezien op haar best. Hij gaat aan het einde en stukje rijden met de jongen die hem bewondert. Waarschijnlijk rijdt hij zichzelf tegen een boom aan.

Maureen

Maureen is een plichtsgetrouwe echtgenote, die na zijn terugkeer uit Monaco trots op hem is en vanwege zijn littekens nieuwe seksuele belangstelling voor hem heeft.

Structuur & perspectief

Er zijn drie delen in deze heel korte roman:

Deel I Monte Carlo (onderverdeeld in 15 kleine hoofdstukken)
Deel II Altstead ( 54 hoofdstukken)
Deel III Monte Carlo (12 hoofdstukken)
De volgorde van de drie delen is in feite chronologisch (van mei 1968 tot juli 1969). Enkele keren blikt Jack Preston terug in de tijd van zijn ouders en hoe hij zich ontwikkeld heeft tot een gewaardeerde automonteur bij Lotus.
De verteller is een alwetende verteller die als het ware met een helikopterview boven het verhaal zweeft. Het meest wordt het verhaal beschreven vanuit de 36-jarige Jack Preston.

Decor (ruimte)

De twee decors worden in de titel aangegeven: het mondaine Monte Carlo met zijn Formule I, de jetset, het prinsdom speelt vooral in deel I een belangrijke rol. het decor komt weer terug in deel III.
Het kleine Engelse dorpje Altstead staat symbool voor de eenvoudige afkomst van jack. Wie daar voor een dubbeltje geboren is, zal nooit ene kwartje worden. Het zijn twee plaatsen die elkaars tegenpolen zijn. De droom van de kleine man die een grote desillusie wordt. In deel II en III speelt Altstead een belangrijke rol.

Tijd

Het verhaal duurt na inschatting hooguit twee jaar. Terrin geeft ook gegevens over de tijd prijs: de Grand Prix is in mei 1968, daarna volgens we jack Preston tot eerste de volgende Grand prix en de dood van Deedee en daarna de ontknoping in juli 1969 wanneer eerst de landing op de maan wordt beschreven en eigenlijk daarna de terugkeer van Jack op aarde.

Motieven (spanning)

Moeizame liefdesrelaties

Jack heeft geen aandacht voor zijn vrouw die juist na het ongeluk veel aandacht aan hem schenkt, seksueel gezien, althans.

Fantasie en werkelijkheid

Als lezer kun je je bovendien afvragen of alles wel gebeurd is zoals Jack denkt. Heeft hij zichzelf niet een heldenrol toebedacht en is de ware redder van Deedee toch de lijfwacht? We zullen het niet weten net zo min als de mensen in het dorp Altstead. De enige buitenstaander in het dorp twijfelt ook aan Jacks oprechtheid en steeds meer mensen beginnen dat te geloven. Een andere passage waarin Jacks verbeelding op de loop gaat, is wanneer hij kijkt naar de serie De Wrekers waarin Deedee Emma Peel speelt. Hij denkt dat ze steeds voor hem naar de camera kijkt. De grens tussen fantasie en werkelijkheid is voor Jack heel dun.

Leven en dood

De dood rijdt mee in het leven van Jack. Zijn vader is in WOII omgekomen. Hij redt Deedee van de dood, maar later komt die toch bij een ongeval om het leven. Ook de vrouw die de enige foto name en dus zou kunnen bewijzen dat jack een held was, komt door een ongeval om het leven. Waarschijnlijk rijdt Jack zich daarna uit een soort wraakgevoel of geheel gedesillusioneerd tegen de bomen langs een weg.

Godsdienst

Jack gelooft in een God die het evenwicht in de wereld bewaart. Soms zit het mee en soms zit het tegen in je leven. Het evenwicht is er wel. Maar niet de God van jack: die beloont hem niet voor wat hij mogelijk heeft gedaan. Die God straft alleen Deedee.

Chaos & Misverstand

Terrin lijkt in zijn thematiek veel op W.F. Hermans. Moedwil en misverstand. Jack zou de redder kunnen zijn van Deedee, maar hij krijgt niet de eer van haar redding. Door een misverstand wordt de lijfwacht die hen uit het vuur sleept, de held. Jack wordt vergeten, krijgt geen eer later zelfs minachting, lijdt aan zijn brandwonden, wordt ontslagen en pleegt waarschijnlijk zelfmoord. Het misverstand had hem ook eer kunnen schenken, waardoor hij misschien monteur van Ferrari had kunnen worden, en levenslang een knappe en beroemde vriendin als Deedee kunnen hebben.

Titelverklaring

De clou van het verhaal draait om een ongeluk dat voorafgaat aan de Formule I race in Monte Carlo. Daar neemt het leven van Jack Preston een beslissende wending.

Stijl

Prachtige en deze keer heel heldere stijl waardoor ook scholieren het verhaal kunnen lezen. met één zin kan Terrin een personage typeren. Eigenlijk is het een heel beknopte roman met veel korte hoofdstukken, waardoor het verteltempo heel hoog ligt.
Hoe sterk de stijl van Terrin is, kan ik alleen al illustreren aan een zin die hij een personage laat denken over de eerste maanlanding.
Blunt vestigde zijn aandacht weer op de hemel.  Hij glimlachte. Met hoevelen waren ze niet, mensen die net als hij naar buiten waren gelopen om omhoog te kijken. Alleen, in de stilte voor hun huis, en toch samen onder diezelfde bezwerende maan. En hoevelen hadden er niet, net als hij, tegen beter weten in naar een spikkeltje op het oppervlak gezocht, waaruit straks een mens zou verschijnen, een man, die zich met één stap onsterfelijk zou maken (blz. 129)
Dit wordt aan de lezer meegedeeld, terwijl een goede lezer uit de passage erboven moet opmaken dat Jack zich zo juist te pletter heeft gereden. (Looser meets hero)

Slotzin

En hoe ze samen zouden toekijken hoe Ronny een beetje plechtig, stijf in de nek naar het spiegeltje boven de gootsteen zou stappen en te vroeg, het beeld anticiperend, in één vloeiende keer zou zeggen: Ronny is een knappe jongen. Hoe hij roerloos glimlachend de omlijsting van de spiegel zou vullen, als een middeleeuws portret, en plots, zonder een groet of nog een woord de deur uit zou lopen, God wist waarheen.

Motto

‘Check ignition and may God’s love be with you.’
– David Bowie, Space Oddity

De start van een raket kan vergeleken worden met de start van een Formule I- Grand Prix. Die vergelijking trekt Peter Terrin met zijn motto.

Mijn mening

Toen ik het boek begon te lezen kwam ik niet heel makkelijk in het verhaal. Ik vond het moeilijk te volgen. En zaten poëtische onderwerpen en bijna gedichten in die bijvoorbeeld over een leven, vroeger op het platte land, die het nog lastiger maakten. Het is mijn schuld dat ik een te moeilijk boek heb uitgekozen om te lezen. Het einde van het verhaal was erg voorspelbaar. Verder was het niet een heel interessant boek omdat het niet heel spannend of dramatisch is. Het komt waarschijnlijk omdat Deedee Jack bijna geen aandacht geeft, terwijl hij naar aandacht van haar smacht.

Alleen Maar Nette Mensen - Robbert Vuijsje

Korte Samenvatting

David Samuels is een jongen uit een Joods gezin, en woont in Oud-Zuid. Volgens zijn ouders wonen daar alleen maar nette mensen, dat houdt in dat er bijvoorbeeld geen Turken, Marokkanen en Antillianen wonen, alleen maar blanke mensen dus. Hij heeft een vriendin die Naomi heet, zij is ook net als David joods. Totdat David erachter komt dat hij op zwarte vrouwen valt, omdat die grote rondingen hebben. Dus vraagt hij aan een oud-klasgenoot of hij hem wou helpen met een zwarte vrouw te vinden, maar alleen een zwarte vrouw die nog nooit wat te maken heeft gehad met een blanke jongen, ook wel de ‘’Sherida-ketting’’ genoemd. Als hij dan eindelijk iemand vind, trekken ze vaak met elkaar op. Maar na een tijdje krijgen ze ruzie, en vanaf dat moment komen de echte problemen.

Gebeurtenissen

Het boek begint in medias res, want het eerste hoofdstuk (Pagina 7) is een hoofdstuk van minder dan 1 bladzijde, er wordt bij dat eerste hoofdstuk namelijk een deel wat eigenlijk blij Pagina 51 hoort te staan naar voren gehaald. Bij de film begint het ook in medias res, want dan zie je dat David naar binnen gaat bij Naomi, en dan zie je dat zij daar seks heeft. Dit zijn meteen twee voorbeelden van de flashforward in het verhaal. Het zorgt ervoor dat je nieuwsgierig bent naar wat er komen gaat.  Er zijn in het boek flashbacks en flashforwards, maar in de film alleen 1 flashforward. De verhaallijn is niet Chronologisch in het boek, maar wel in de film, behalve dus het begin van de film.

Verteltijd en de vertelde tijd

Het verhaal duurt op zichzelf niet heel lang, op zijn hoogst een paar maanden, dit noem je de vertelde tijd. Het boek heeft 286 bladzijdes, maar het verhaal begint pas bij bladzijde 7 dus 279 bladzijdes verteltijd. Vuijs heeft heel veel gebruik gemaakt van tijdsversnelling, en hier heeft de regisseur van de film ook gebruik van gemaakt. Robert heeft het gebruikt om het verhaal wat vlotter te laten verlopen, waardoor je niet verveeld raakt tijdens het lezen. Er zijn eigenlijk geen grote tijdssprongen in het verhaal, in ieder geval geen belangenrijke tijdssprongen. Het boek heeft een open einde, want je weet nog niet hoe het verder zal gaan met David, terwijl de film een gesloten einde heeft, want hij heeft een nieuwe vriendin, zijn ouders zijn het er mee eens en dus eind goed al goed.

Tijd en ruimte

Het verhaal speelt zich vooral af bij Davids huis en bij Rowanda’s huis, verder zijn er heel veel andere locaties in het boek en de film. De tijd van het boek en de film is waar wij nu in leven, dus de moderne tijd. Dit kan je lezen/zien aan bijvoorbeeld smartphones en de kleding. Er wordt veel met muziek gedaan als de regisseur een speciale sfeer wil uitstralen.

Personages

David de hoofdpersoon is eigenlijk de jongen die nergens in past: hij is eigenlijk de anti held hoewel je zou kunnen denken dat wat hij allemaal doet en meemaakt juist heel dapper en stoer is. Hij verliest wel de mensen vooral in het boek die  belangrijk voor hem zijn zoals Naomi, Daan en Bas, in het boek eindigt hij bijna alleen. In de film keert ook iedereen zich van hem af zijn vader stuurt hem zelfs het huis uit in de film. (dat gebeurt niet in het boek, zijn ouders betalen zelfs dan de reis naar Amerika voor hem in de hoop dat als hij terug komt dat hij eindelijk de zoon zal zijn die ze willen dat hij is). Zijn ouders zijn ook belangrijke personen omdat David zich afzet tegen hen en zij maar blijven geloven in dat hij ooit de ideale zoon wordt. Zij keuren alles af wat hij doet. En zijn heel erg teleurgesteld in hem, maar zij proberen de schijn naar buiten toe op te houden.

Verteller en perspectief

Het verhaal is geschreven vanuit de Ik-persoon, dat houdt in dat de hoofdpersonage (in dit geval David) eigenlijk het verhaal verteld. Dit kan je zien aan de eerste zin van het boek ‘’ ‘Dag schoonheid,’ zei ik.’’ (Pagina 7) Ook in de film merk je goed dat het in de Ik-persoon is, want je hoort hem vaak een deel van het verhaal vertellen. Het effect van dit perspectief is dat het nog realistischer lijkt, sterker nog, dat je een soort stem van David in je hoofd krijgt terwijl je aan het lezen bent.

Thema en motieven

Eigenlijk is het hoofdthema van het boek culturele samenleving, maar er zijn ook sub-thema’s om het maar zo te noemen, zoals Racisme en Vooroordelen. Bijvoorbeeld dat een zogenaamde snorder (een illegale taxi) 70 euro vraagt aan David, alleen omdat hij in Oud-Zuid woont, het vooroordeel hier is, dat als je in Oud-Zuid woont, dat je dan automatisch rijk bent.

Eigenlijk is het hoofdthema van het boek culturele samenleving, maar er zijn ook sub-thema’s om het maar zo te noemen, zoals Racisme en Vooroordelen. Bijvoorbeeld dat een zogenaamde snorder (een illegale taxi) 70 euro vraagt aan David, alleen omdat hij in Oud-Zuid woont, het vooroordeel hier is, dat als je in Oud-Zuid woont, dat je dan automatisch rijk bent.

 

Mijn mening

Ik vind het goed dat de schrijver op deze manier laat zien hoe mensen denken, ondanks dat het grotendeels van de mensen zegt dat ze niet discrimineren of vooroordelen geven, zie je toch dat veel mensen meteen een vooroordeel hebben als ze marrokkaan zien. Ook als ik bijvoorbeeld zeg dat ik in Amsterdam-Noord woon beginnen mensen altijd meteen over de Molenwijk, terwijl ik in een heel ander gebied woon in Amsterdam-Noord. Door dit boek heb ik wel geleerd dat ik minder snel moet oordelen als ik iemand langs zie lopen. Iemand die er heel normaal uit ziet, kan juist verkeerd zijn, en zo geldt het ook andersom.

Het Gouden Ei - Tim Krabbé

Het Gouden Ei

 

Auteur: Tim Krabbé
Uitgeverij: Bert Bakker
Plaats van uitgave: Amsterdam
Eerste druk: 1983
Titelverklaring:
Als klein kind droomde Saskia dat ze opgesloten zat in een gouden ei. Terwijl ze door het heelal vloog, was haar enige kans op ontsnapping een botsing met een ander gouden ei. Er vliegen er maar twee in het heelal rond. Rex heeft ook een nachtmerrie over het gouden ei. De droom blijkt een voorspellende droom te zijn over de dood.
Uittreksel:
Als Rex Hofman en zijn vriendin Saskia op weg zijn naar een zuidelijke vakantiebestemming, wordt Saskia ontvoerd. In haar jeugd heeft ze eens gedroomd dat ze opgesloten was in een gouden ei waarin ze door de ruimte vloog. Alleen een botsing met nog zo'n ei zou hieraan een einde kunnen maken. Rex knoopt enige tijd later een relatie aan met Lieneke die hij ten huwelijk vraagt. De misdadiger is Raymond Lemorne, een scheikundeleraar. Na het redden van een kind vraagt hij zich af of hij ook in staat is een misdrijf te plegen. Hij doodt twee Duitse lifters en ontvoert Saskia, waarna hij haar levend in een kist begraaft. Acht jaar later begint Rex in Frankrijk een reclamecampagne om inlichtingen over Saskia te krijgen. Na enige tijd meldt zich een man (Lemorne) die Rex zal vertellen wat er met Saskia is gebeurd door hem hetzelfde te laten ondergaan. Omdat Rex per se wil weten wat er met Saskia is gebeurd, gaat hij op het aanbod in. Hij wordt door de man bedwelmd en wordt in een kist wakker. Nooit wordt meer iets van hem en Saskia vernomen.

Verhaallijnen en ‘t einde:
In het verhaal is er sprake van twee verhaallijnen. De eerste verhaallijn staat Rex Hofman centraal en zijn zoektocht naar zijn levenspartner Saskia Ehlvest. In de tweede verhaallijn staat Raymond Lemorne centraal die achter de verdwijning van Saskia zit. Later in het verhaal kruisen de twee verhaallijnen elkaar wanneer Rex overweegt aan Raymond uit benieuwdheid hetzelfde lot te ondergaan als die van Saskia zodat Rex precies weet wat er met haar is gebeurd.
In het boek is er sprake van een open einde. In eerste instantie zat ik te denken aan een gesloten einde omdat het boek draait om de zoektocht van Rex naar Saskia en die zoektocht eindigt ook aan het eind van het boek. Alleen het is open, want:
1. Zal Lieneke hetzelfde ondergaan als Rex en Saskia?
2. Wordt Raymond ooit nog opgepakt wegens de 2 moorden?
3. Worden de lichamen ooit nog gevonden?
Open plekken en spanningen:
Het verhaal kent aardig wat open plekken maar deze zorgen niet erg voor de spanning. De belangrijkste open plek die daarentegen wel voor spanning zorgt is is: waar is Saskia gebleven? Deze open plek roept enkele vragen op, waaronder:
1. Is ze ontvoert?
2. Is ze er zelf vandoor gegaan, omdat ze Rex niet meer zag zitten?
3. Leef ze nog wel, of is ze misschien al dood?
Spanning wordt in het verhaal opgewekt door:
1. De titel van het boek ‘Het Gouden Ei’:
- Je vraagt je af wat het betekent.
2. Open plekken:
- ‘’Wat gaat er gebeuren…?’’ Bijvoorbeeld waar Saskia gebleven is.
3. Flashbacks:
- Je bent benieuwd wat een gebeurtenis in het verleden met het heden te maken heeft.
4. Tijdsprongen
- Hele stukken tijd worden overgeslagen waardoor je weer achter veel dingen moet komen. Bijvoorbeeld wanneer na de verdwijning van Saskia je ineens 8 jaar verder bent terwijl je verwacht dat je iets te weten zou komen over haar verdwijning.
4. Vertraging / uitstel:
- Bijvoorbeeld de rit van Rex met Raymond, het duurt heel lang voordat de twee op het benzinestation aankomen waar Saskia door die Raymond ontvoerd is.
5. Overspringen naar de andere verhaallijn:
- Het ene verhaal wordt onderbroken voor het andere waardoor je snel door wilt lezen om terug te komen op de andere verhaallijn.
Ook is er naast deze 6 punten spraken van een spanningsboog. Dit is de spanningsboog tussen het verdwijnen van Saskia en het levend begraven van Rex, wat Saskia ook ondergaan heeft.
Personages:
In het boek is er duidelijk sprake van karakters. De karaktereigenschappen zijn beschreven maar ook op te maken uit verschillende gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden en die plaatsvinden in het boek.
Hoofdpersoon: Rex Hofman
Rex Hofman is medewerker van een populair-wetenschappelijk jeugdtijdschrift. Hij is negen jaar ouder dan Saskia (in 1983 is hij 41). Hij heeft last van claustrofobie, en houdt van spelletjes: net als Lemorne doet hij graag gedachtenspelletjes.
Hij vindt het vreselijk dat hij niet weet wat er met Saskia is gebeurd, dat hij dit raadsel niet kan oplossen. Als hij Lemorne ziet, valt er een kwellende angst van hem af.
Hij heeft verschillende vriendinnen, waaronder Lieneke, maar alleen bij Saskia had hij er werkelijk naar verlangd één met haar te worden. Deze twee wensen, het raadsel oplossen en één met zijn Saskia, gaan op het eind van het boek op een griezelige manier in vervulling.
Relaties tussen bijpersonen en de hoofdpersoon:
Centrale bijpersoon: Saskia Ehlvest
Levenspartner van Rex.
Bijpersoon: Raymond Lemorne
Vermoorde de levenspartner van Rex ‘Saskia’ en Rex zelf.
Bijpersoon: Lieneke
De vriendin na Saskia van Rex.
Thema:
Het thema van Het Gouden Ei is ‘liefde en verbondenheid voor en na de dood’. Liefde omdat Rex nog nooit zoveel voor iemand heeft gevoeld als voor Saskia. Opeens wordt Saskia hem ontnomen waardoor het boek beschrijft dat er eigenlijk een deel van zijn leven wordt ontnomen, zijn verbondenheid aan haar is daarmee duidelijk gemaakt. Hij voelt zich daarnaast ook nog is zo verbonden met haar dat hij overweegt hetzelfde lot te ondergaan als dat van Saskia. Hij wordt levend begraven en sterft. Als er een hiernamaals is betekent het dus dat de twee weer verbonden zijn. Gelijk is hiermee uitgelegd dat Rex zijn liefde en verbondheid aan Saskia zo groot is dat hij de dood overweegt, voor als er een hiernamaals is, om weer bij haar te zijn.
Motieven:
Motieven die in het verhaal voorkomen zijn:
1. Onwetendheid:
- Rex weet niet wat er met Saskia gebeurt is en waar ze is.
2. Het gouden ei:
- Saskia droomt eerst over een gouden ei waarin zij zit en daarmee door het heelal zwerft. Er zijn twee gouden eieren, als die twee tegen elkaar botsen dan zijn ze beide uit hun ei berijd. Alleen daarbij weet Saskia dat het heelal heel groot is en de kans op bevrijding dus klein. Dit alles slaat terug op de gebeurtenissen in het verhaal. De krapte van de eieren staan voor de ruimte in het graf, Saskia wordt levend begraven en Rex een aantal jaar later ook. De grote van het heelal staat voor hoe lang het duurt voordat Rex Saskia treft. En de botsing staat voor de gelijke manier van overlijden en de bevrijding voor de bevrijding van het leven.
3. Ontvoering:
- De verdwijning van Saskia blijkt uiteindelijk om een ontvoering te gaan.
Ruimte:
Het verhaal speelt zich op verschillende plaatsen af. Het verhaal begint in Frankrijk, bij een benzinepomp. Dat is een belangrijke plek, omdat Saskia daar ontvoerd wordt. Bij hoofdstuk 2 zijn Rex en Lieneke op vakantie in Marina di Camerote. Dit is 8 jaar na de ontvoering van Saskia. In hoofdstuk 3 krijg je te maken met de ontvoerder, dat is ook weer in Frankrijk en in het vakantiehuisje van Raymond.. En hoofdstuk 4 is in Amsterdam, bij het flatje van Rex. Het laatste hoofdstuk gaat vanuit Lieneke, ook weer in Amsterdam.
Verder hebben de ruimtes nauwelijks een functie in het boek. Alleen Raymond’s eenzame en vervallen vakantiehuisje kan de spanning net iets verhogen maar dat hangt af van hoe de lezer daarin is ingesteld.
Tijd:
Het verhaal wordt verteld in de verleden tijd. De hoofdstukken vormen geen chronologisch geheel, het verhaal bestaat uit verschillende flashbacks. Verder speelt het zich eigenlijk echt af tussen 1975 en 1983.
De vertelde tijd (8 jaar) is langer dan de verteltijd. Dit komt omdat er sprake is van tijdversnelling.
Verschil tussen fabel en sujet:
In dit boek is er een verschil tussen fabel en sujet, het verhaal wordt namelijk niet-chronologisch vertelt en er komen ook vaak flashbacks en tijdsprongen in voor.
Flashbacks en vooruitwijzingen:
In het boek zitten een aantal belangrijke flashbacks:
1. De ontvoering van Saskia.
2. De terugblik op Raymond’s leven.
3. Over Saskia om een duidelijker beeld te krijgen over de persoon die zij was.
- Hoe ze als klein meisje was.
- De droom over het gouden ei.
In het boek zitten ook een aantal opvallende tijdsprongen:
1. H1 naar H2: Een sprong verder van 8 jaar.
2. H2 naar H3: Een sprong verder van 33 jaar.
3. Blz. 48: Een sprong verder van 21 jaar.
4. H3 naar H4: Een sprong terug van 8 jaar.
Perspectief:
Het verhaal is geschreven vanuit de schrijver. Het is dus een alwetend everteller. Je ziet de gebeurtenissen wel als het ware vanuit Rex Hofman in de eerste twee hoofdstukken. In het derde hoofdstuk wordt het verhaal vanuit het perspectief van Raymond Lemorne verteld, in het vierde hoofdstuk ligt het perspectief weer bij Rex en in het laatste hoofdstuk kun je de situatie lezen door de ogen van de mensen bij Rex in de buurt en de politie die niets afweten van wat er gebeurd is. Hierdoor ontvang je objectieve informatie waardoor je zo nu en dan net een stapje voor bent met de zoektocht naar Saskia dan dat Rex dat is.
Structuur:
Het boek telt 98 bladzijden verdeelt over 5 hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Rex en Saskia staan centraal.
- Verdwijning van Saskia.
Hoofdstuk 2: Rex en Lieneke staan centraal.
- Rex en Lieneke gaan op vakantie.
Hoofdstuk 3: Raymond staat centraal.
- Raymonds leven.
Hoofdstuk 4: Rex en Raymond staan centraal.
- Raymond begraaft Rex levend.
Hoofdstuk 5: Lieneke staat centraal.
- Lieneke gaat op zoek naar Rex.
Samenhang:
De samenhang van de hoofdstukken is op basis van herhaling en overeenkomst. Herhaling en overeenkomst omdat het gouden ei eerst voor komt in de droom van Saskia, daarna in een droom van Rex en vervolgens komt de droom uit. Ook de wijze waarop Saskia is verdwenen en is vermoord wordt later op dezelfde manier bij Rex herhaald.
Begin van het verhaal:
Het begin van het verhaal ligt tussen ab ovo en in medias res in. Dit komt omdat we beginnen met de reis van de vakantie van Rex en Saskia en dat Saskia verdwijnt. Vanaf dat moment is zij weg en start pas de hoofdvraag ‘Waar is Saskia?’ (ab ovo). Maar er zijn voorheen al bepaalde gebeurtenissen geweest die via flashbacks later worden gegeven om het verhaal te snappen (in medias res).

Mijn mening

Ik vond het in één woord samengevat een interessant boek. Het heeft een leuk verhaal, maar soms was het wel lastig te volgen met alle flashbacks en forwards. Op dat gebied leek het boek erg veel op Monte Carlo, die had het zelfde vagen verhaal, maar dit was iets makkelijker te volgen want hier bleef het dichter bij het verhaal en het doel: Saskia vinden. Ik had in eerste instantie het boek gekozen omdat het lekker dun was en Sterre raadde het me aan, maar achteraf bleek het toch een goede keuze te zijn. Al met al ben ik over het algemeen erg positief over het boek en zou het ook aan anderen aanraden (om het voor Nederlands te lezen). 

Odysseus - Imme Dros

 

Opdracht niveau 3

Titel Odysseus, een man van verhalen
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus kwesties
Je leert reflecteren op sterfelijkheid en onsterfelijkheid.
Gemaakt door Cilla Geurtsen
Bron 1 Queen, Who wants to live forever', op: www.youtube.com
Bron 2 'Queen, Who wants to live forerer', op: www.songteksten.nl
Bron 3 Hans Oranje, 'Beter een dappere sterveling dan een mislukte god', op: www.trouw.nl

A

Bekijk de vidieoclip in bron 1. Lees de vervolgens de songtekst (bron 2).

Vraag 1

De vraag die Queen stelt is 'Wie wil er eeuwig leven?' Welk impliciet antwoord geeft Queen op die vraag?

In het laatste gedeelte van het liedje word er gezegt dat "wij" wel voor eeuwig zouden willen/kunnen leven, maar iets later ontkracht hij dat antwoord weer door te zeggen dat niemand onsterfelijk wil zijn.

Vraag 2

Zou jij onsterfelijk willen zijn? Nooit dood willen gaan? Licht je antwoord toe.

Aan de ene kant zou ik wel ontsterfelijk willen zijn. Je kan dan alle toekomende geschiedenis zelf meemaken. Maar voor altijd is heel lang. Als je levensmoe wordt is het een hel op aarde. Ook zou je van al je geliefden afscheid moeten nemen als ze sterven, en je hebt niemand om oud mee te worden. Dus het is eigelijk een heel alleen leven. Daarom zou ik niet onsterfelijk willen worden.



B

De Griekse godenwereld kent een onderverdeling in goden, helden en stervelingen.
Vul onderstaand schema zo uitgebreid mogelijk in. Je moet daarvoor gebruik maken van internet. Noteer daarom ook je bronnen.

  Goden Helden Stervelingen Bron(nen)
Definitie vereerd, bovennatuurlijk wezen; = godheid: de mindere goden de minder belangrijke figuren
iem. die uitblinkt door moed: held op sokken quasiheldhaftig iemand; hij is geen held in het rekenen niet erg goed in
mens: geen sterveling niemand Van Dale woordenboek
Kenmerk onsterfelijk sterfelijk, soms onsterfelijk sterfelijk -
Beroemde voorbeelden

Ares (zoon van Hera en Zeus, oorlog, krijgslust)

Achilles Elvis Presley (rock ster)

https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Griekse_goden

Uit Odysseus Aiolos, Helios Odysseus, Kirke Eurikleia, penelope het boek


C

Vraag 1

Herlees nu de laatste twee alinea's van het boek. Omschrijf in eigen woorden waar de verteller eigenlijk stiekem een beetje naar verlangt.

Ik denk dat de schrijver een beetje verlangt naar een stukje onsterfelijkheid zelf mee te maken. Aangezien het onderwerp vaak terug komt in het boek. Ook denk ik dat de schrijvers een beetje naar romantiek verlangen, zeker omdat Odysseus aan het eind van het boek terug gaat naar zijn familie en zijn ware liefde.

Vraag 2

Herlees nu de laatste twee alinea's van het boek. Omschrijf in eigen woorden waar de verteller eigenlijk stiekem een beetje naar verlangt.

Ik denk dat de schrijver een beetje verlangt naar een stukje onsterfelijkheid zelf mee te maken. Aangezien het onderwerp vaak terug komt in het boek. Ook denk ik dat de schrijvers een beetje naar romantiek verlangen, zeker omdat Odysseus aan het eind van het boek terug gaat naar zijn familie en zijn ware liefde.

Vraag 3

Herlees alinea 3 van dit artikel. Wat was volgens de Griekse mythologie het doel van het menselijk leven?

Het doel van het menselijk leven volgens de Griekse mythologie was dat je stervelijke leven beter moest zijn het leven van een onsterfelijke.



Vraag 4

Ben je door deze opdracht anders gaan aankijken tegen onsterfelijkheid? Gebruik minstens 100 woorden voor je antwoord.

Ik ben een beetje anders tegen onsterfelijkheid aan gaan kijken. Ben er zeker achter gekomen dat ik niet onsterfelijk wil worden zolang ik nog mensen heb waar ik van hou. Het lijkt me te pijnlijk om maar afscheidt van ze te blijven nemen. Ik bedoel daarmee bijvoorbeeld een man of kinderen. Als ik die niet zou hebben zou ik waarschijnlijk wel onsterfelijk willen worden, liever een leven wat ik goed kan opbouwen dan geen leven. Maar grote deels van deze informatie had ik al bedacht, voor deze opdracht maar nog niet voor het lezen van het boek. Dus ik mijn kijk op onsterfelijkheid is niet echt verandert.

 

De Eeuwige Jachtvelden - Nanne Tepper

1. Complete titelbeschrijving

Auteur: Nanne Tepper
Titel: De eeuwige jachtvelden
1e druk verschenen in: september, 1995
Gelezen druk: vijfde druk
Gelezen druk verschenen in: februari, 1998
Uitgeverij: Uitgeverij contact
Plaats: Amsterdam
Aantal bladzijden: 260

2. Titelverklaring

De titel “de eeuwige jachtvelden” slaat op Victor die als een indiaan op jacht is op de jachtvelden naar het geluk. Dit was in zijn kindertijd toen hij op zomerkamp was en daar meisjes besluipt. Later in het boek vind je ook een verwijzing naar een uitspraak van Nabokkov. Deze zei dat de man altijd moest jagen. Het woord “jacht” slaat ook op Victor zelf. Hij is inmiddels halverwege de twintig en nog steeds zijn de indianen dromen die hij vroeger had nog niet voorbij. Hij blijft geloven in de liefde en het geluk. Deze liefde probeert hij te vinden in zijn onaanraakbare zus die hij aan de ene kant aanbid, maar aan de andere kant niet kan bereiken. In het boek zelf zegt Victor ook dat je een gegeven ( een talent) niet mag verdoezelen, want dat leidt tot het afblazen van de jacht. En er moet nu eenmaal gejaagd worden.

3. Motivering van je boekkeuze

Toen we te zien kregen welke boeken we allemaal mochten lezen, zaten er maar een paar boeken bij die ik kende. De meeste kende ik dus niet. Ik had al een paar achterkanten van de boeken gelezen, maar er zat niet echt iets tussen wat mij aansprak. Toen had ik maar besloten dat ik “au pair” zou gaan lezen, maar ik had het boek nog niet geleend of ik had al van veel klasgenoten te horen gekregen dat het een heel saai boek was en dat ik er maar niet aan moest beginnen. Ik heb dit boek toen maar snel weggelegd. Toen ik de achterkant van “de eeuwige jachtvelden” had gelezen sprak mij dit nog het meest aan van al de boeken die er lagen. Het onderwerp incest wordt niet zo vaak beschreven en daarom leek het mij wel een interessant boek. Dus zo ben ik uiteindelijk tot mijn keuze gekomen.

4. Korte inhoud

Zie bijlagen

5. Eerste persoonlijke reactie

Toen ik in “de eeuwige jachtvelden” begon, vond ik het heel moeilijk om er in door te blijven lezen. Ik vond het geen leuk boek. Maar toen ik het verder las begon ik het steeds leuker te vinden en toen ik het uit had vond ik het toch een heel mooi boek. Dit had ik echt niet verwacht. Het verhaal is heel realistisch, hoewel het misschien niet zo vaak voorkomt. Ik vond het ook leuk dat Tepper over een onderwerp heeft geschreven waar vaak nog een beetje een taboe op licht, net als bij dit boek. Het boek is me dus heel erg meegevallen en ik vond het leuk om het gelezen te hebben.

6. Lezen van secundaire literatuur

Zie bijlagen (niet inbegrepen)

7. Uitgebreide persoonlijke reactie

Onderwerp:
Het onderwerp van de tekst is de incestueuze relatie tussen Victor en zijn zus Lisa. Het hele boek draait om deze twee mensen, hoe ze naar elkaar verlangen terwijl dit eigenlijk niet kan en hoe ze soms toch aan deze verlangens toe geven.
Ik had nog nooit een boek gelezen over een incestueuze relatie. Het was een geheel nieuw onderwerp voor mij. Het leek me daarom wel interessant om over dit onderwerp een keer te gaan lezen. Ik vond het boek ook wel boeiend, want je zit je toch heel de tijd af te vragen hoe het nu verder zou gaan met Victor en Lisa. En hoe de omgeving erop reageert en erover denkt.
Ik had eigenlijk niet echt bepaalde verwachtingen over dit boek. Ik dacht alleen dat het over een relatie tussen een broer en een zus zou gaan omdat ik dit op de achterkant van het boek had gelezen. Dit bleek ook zo te zijn, dus deze verwachting is uitgekomen.
Dit onderwerp ligt niet in mijn belevingswereld en ik wil er ook zeker niet over nadenken. Over het onderwerp zelf ben ik ook niet anders gaan denken, maar als je het boek zo leest krijg je wel het idee dat het okay is wat er tussen hen gebeurt. Dit komt misschien omdat je de gedachtegang van beide personages beleeft en zo een beeld krijgt van hun leven.
Ik vind dat het onderwerp goed is uitgewerkt. Hij gaat er diep op in en dat is wel mooi, want zo kun je jezelf goed in het verhaal inleven. Het verhaal is juist niet oppervlakkig, want je krijgt ook de gedachten en gevoelens van de personen te weten. Zo komt er vanzelf meer diepgang in.
Er wordt in het boek wel een bepaalde visie op het onderwerp incest gelegd. Er ligt een taboe op dit onderwerp en de schrijver wilde met dit boek ook een boodschap geven en tegelijkertijd een einde brengen aan dit taboe. Namelijk: “Als twee mensen geestelijk gelijkwaardig aan elkaar zijn, mogen ze toch doen wat ze willen.”
Ik heb nog nooit een boek of film gezien met een dergelijk onderwerp.

Gebeurtenissen:
De belangrijkste gebeurtenis in het boek vind ik de gebeurtenis waarin Victor Lisa ontmaagd. Het is belangrijk omdat ze naar mijn inzicht al de hele tijd naar dit moment toewerken. Ze zijn verlegen bij elkaar terwijl ze elkaar toch zo graag willen. En met deze gebeurtenis denk je als lezer toch een beetje van: “hè, hè eindelijk.” De gebeurtenissen worden in het boek goed beschreven. Deze gebeurtenis heeft ook de meeste indruk op mij gemaakt.
Ik vind dat zowel de gebeurtenissen als de gedachten van de personages een belangrijke rol spelen. Door de gedachten te beschrijven leer je de personages beter kennen dan wanneer je alleen over gebeurtenissen leest, maar met alleen gedachten heb je geen leuk verhaal naar mijn inzien. Ik vind dus dat het allebei even belangrijk is in dit boek.
De gebeurtenissen in dit boek zijn erg geloofwaardig geschreven, de familie Prins zou ook gewoon een familie bij jou en mij in de straat kunnen zijn. Maar het was toch wel schokkend om te weten te komen dat Lisa en Victor een relatie hadden en dat zelfs hun ouders het op het laatst ook nog accepteerden.
Er zijn niet echt gebeurtenissen die mij aan het denken hebben gezet. Voor mij was het gewoon een leuk fictief verhaal dat ook heel werkelijk was, maar waar ik verder ook niet meer over na wil en hoef te denken.
In het begin had ik wel moeite om in het verhaal te komen, maar na een tijdje kon ik er gewoon heel gemakkelijk doorheen lezen zonder dat ik mezelf door het boek heen moest worstelen.
De gebeurtenissen in het boek worden uitvoerig maar niet te uitvoerig verteld. Dit vind ik wel fijn, want voor mij hoeft niet elke boom in zijn geheel beschreven te worden. Als alles heel uitvoerig wordt verteld wordt het verhaal al snel saai.

Personages
-Victor
Victor is een van de twee hoofdpersonen in het boek. Hij is de oudste en enige zoon in een gezin van drie kinderen. Victor is een rustige jongen die het liefs alles zelf doet en met rust gelaten wil worden. Hij wil alleen zijn om over het leven na te denken. Hij drinkt al vanaf zijn vijftiende en weet soms van geen ophouden. Al van kleins af aan is er een speciale band tussen hem en zijn jongere zusje Lisa. Deze band wordt beter en sterker naarmate ze ouder worden en groeit uiteindelijk uit tot een relatie.

-Lisa
Lisa is de tweede hoofdpersoon in het boek. Het is een mooie meid om te zien. Vroeger was ze vaak ziek en dan kroop Victor altijd bij haar in bed en las haar verhaaltjes voor. Maar toen ze ongesteld werd, mocht dit niet meer. Lisa is erg zeker van haar liefde voor Victor

-Anna
Anna is het derde en jongste zusje in het gezin Prins. Victor en Lisa mogen haar niet zo graag en zeker niet zo graag als dat ze elkaar mogen. Lisa is eigenlijk een tegenstelling van alles. Ze heeft juist niks met Victor, terwijl Lisa dit wel heeft en ze gaat graag met jongens naar bed (Lisa niet) en ze is qua uiterlijk ook het tegenovergestelde van Lisa.

-de Directeur
De directeur speelt ook een belangrijke rol in het verhaal. Hij vertelt niet alleen het laatste “boek”, maar hij is ook een tweede vader voor Victor en na zijn dood krijgt Victor al zijn spullen. Hij liet Victor zien hoe het was om als een man op deze aarde te staan en nog meer van deze levenslessen. Zelf is hij wel getrouwd maar heeft nooit kinderen gehad.

-vader
De vader van de drie kinderen is dokter. Hij is ook een alcoholist en dit is ook het enige dat Victor van hem heeft geleerd, voor de rest bemoeide hij zich niet met de opvoeding van de kinderen. In het boek gaat hij scheiden met zijn vrouw.

-moeder
De moeder houdt zich veel bezig met de opvoeding van haar kinderen alleen zij accepteren haar niet. Maar zij accepteerde ook de relatie van Victor en Lisa in het begin niet.

Ik vind de hoofdpersonen niet echt helden, want in mijn ogen hebben ze niet echt heldenacties gemaakt. Misschien vind ik ze wel een klein beetje helden, want ze gaan ondanks alles toch voor elkaar.
Bij boeken in het algemeen vind ik het belangrijk dat je de hoofdpersonen in het boek goed leert kennen en gelukkig is dat bij dit boek het geval. Als je deze personages beter kent, kun je jezelf beter in deze mensen inleven en wordt het verhaal leuker.
De personages in dit boek vind ik wel levensecht want, zoals ik al zei, het had net de familie uit je straat kunnen zijn.
Ik kan me niet echt goed verplaatsen in een van de personages, want het zou nooit in mijn hoofd opkomen om iets te doen wat deze mensen wel deden.
Ik vind de directeur een sympathieke man. Hij probeert Victor iets bij te brengen en hem te helpen. Dit vind ik wel aardig van hem. De man die ik niet sympathiek vond is de vader, omdat hij zijn gezin links liet liggen en alleen maar oog had voor drank. Als je dit doet ben je geen goede vader en dat was hij ook niet.
Ik keur het gedrag van de hoofdpersonen aan de ene kant af, maar aan de andere kant heb ik toch zoiets van: Je moet doen wat je hart je zegt. Bij hun zegt hun hart dat ze bij elkaar horen. Maar ik vind het toch een beetje een rare gedachte om een relatie met je broer of zus te hebben, dus helemaal goed keur ik het ook niet.
Ik vind de beslissingen van de personages wel begrijpelijk, want ze doen gewoon wat zij denken dat het beste is en als dat niet zo is dan is dat jammer. Maar je kan vaak beter doen wat je denkt dat goed is. Als het dan niet goed is kun je niemand anders de schuld geven behalve jezelf.
Ik weet niet hoe ik in dezelfde situatie zou reageren, want ik kan me niet voorstellen dat ik in een dergelijke relatie kom. Maar als het mij dan toch zou overkomen dan zou ik het proberen van me af te zetten. Hoe moeilijk dat ook is, want ik denk dat het toch nooit iets zou kunnen worden ook al wordt in dit boek het tegendeel bewezen.
Ik vind niet dat de personages voorspelbaar reageren en dat vind ik juist wel fijn, want zo blijft het verhaal ook nog spannend.

Opbouw:
Het verhaal is opgebouwd in vier “boeken” of delen. De titels daarvan komen uit Der Titan, het eerste grote romantische muziekstuk van Gustav Mahler. Elk deel wordt vanuit een ander perspectief verteld. Het eerste boek heeft een personale vertelsituatie waarin de hijpersoon Victor is. Het tweede boek heeft ook een personale vertelsituatie waarin de zijpersoon Lisa is. Het derde boek is een hoofdstuk met brieven die naar elkaar geschreven worden en het vierde boek wordt verteld door de ogen van de directeur. Ik vind dit wel apart, maar niet vervelend. Ik vind dat het wel iets heeft. Het is weer eens wat anders. Ik vind het verhaal niet echt spannend, hoewel de spanning tussen Victor wel wordt opgebouwd tot het climax is gekomen waar ze met elkaar naar bed gaan. Maar echt spannend vond ik het verhaal niet. er wordt in het boek veel gebruik gemaakt van flashbacks. Ik vind dit wel fijn, want dan wordt het niet een aaneenlopend verhaal en dat vind ik meestal wel een beetje saai worden. dit past ook heel goed bij het onderwerp omdat Victor en Lisa al vanaf toen ze klein waren veel met elkaar omgingen en het verhaal wordt verteld terwijl ze al wat groter zijn, dus ik vind de keuze van flashbacks wel goed van de schrijver. Aan het einde van het boek blijf je niet met heel veel vragen zitten, tenminste ik niet. Dit vond ik niet vervelend, want het was een mooi einde en daarom ben ik ook tevreden over de afloop.
Het boek begon me niet vanaf het begin te boeien, dit kwam eigenlijk pas na tientallen bladzijden toen ik echt in het verhaal kwam en een beetje begon te begrijpen wie iedereen nu precies was. Maar toen begon het verhaal me wel te boeien.
Taalgebruik
Over het algemeen is het taalgebruik niet echt moeilijk, maar er zitten soms ook literaire verwijzingen in die ik niet begrijp. Dit vond ik niet vervelend ook al begreep ik ze vaak niet. Hier las ik gewoon overheen en ik vond niet dat ik iets had gemist.

De verhouding tussen dialoog en beschrijvingen vond ik goed. Er was van allebei in mijn opzicht niet te veel. Ik vond het wel prettig lezen zo.
Ik vond het taalgebruik goed passen bij de personages. Het was een simpel taalgebruik, maar toch ook weer niet al te simpel. Het taalgebruik las lekker en ik vond het gewoon goed bij de personages passen.
Ik ben, behalve de verwijzingen, niet echt bijzonderheden of eigenaardigheden tegengekomen.

Voorlopig eindoordeel:
In het begin kon het boek me niet echt boeien. Dit kwam omdat ik er toen nog niet helemaal inzat, maar ik spoorde mezelf aan om toch door te lezen met het idee dat het later wel leuker zou worden en dit was ook het geval gelukkig. Het was voor mij een heel nieuw onderwerp, want ik had nog nooit over een dergelijk onderwerp gelezen. Ik vond het een mooi boek om te lezen ook al had ik even de tijd nodig om er in te komen. Het was ook heel werkelijk verteld waardoor je jezelf goed kon inleven in de personages. Dit vind ik altijd wel fijn. Het moet wel fictie zijn, maar het moet wel fictie zijn die nog wel echt kan gebeuren. Dit was bij “de eeuwige jachtvelden” gelukkig ook het geval.

8. Bronvermelding

In boeken
FRERIKS, KESTER
Nanne Tepper
In: uitgelezen 16

Op literom
ANKER, ROBERT
De liefde tussen broer en zus
In: Het Parool 22-09-1995

HEUMAKERS, ARNOLD
Symfonie van eenzaamheid in Oost-Groningen: Nanne Tepper debuteert als talentvol verteller en stilist.
In: De Volkskrant 06-10-1995

HULZEBOS, BRAM
Melancholiek debuut over liefde tussen broer en zus
In: Nieuwsblad van het Noorden 08-09-1995

KEMPEN, YVES VAN
‘Naar verlossing, hoepla’
In: De Groene Amsterdammer 18-10-1995

MOERMAN, JACOB
Debuut Tepper belofte voor de toekomst
In: Algemeen Dagblad 13-10-1995

Recensie

MOERMAN, JACOB
Debuut Tepper belofte voor de toekomst
In: Algemeen Dagblad 13-10-1995
(zie bijlagen)

Ik vond het, net als de recensent, fijn dat het verhaal niet alleen te maken had met Victor en Lisa, maar dat ook de rest van het gezin een plaats in het verhaal kreeg. Hij laat ook zien dat de thematiek zichtbaar verwerkt is in het boek en dat vind ik ook. Dat Tepper vooral suggestief te werk is gegaan is waar, maar ik vind dit juist wel een mooie speling met woorden. Over het algemeen zijn de recensent en ik het wel met elkaar eens

Mijn mening:

“Jij pakt een handgranaat, trekt de pen eruit, smijt dat ding naar mij toe en zegt dan, peinzend naar je nagels kijkend: je mag hem wel teruggeven hoor.”

Hidde heeft met het boek in eerste instantie aangeraden voor de grap omdat het over incest ging, maar ik ben het uiteidelijk toch gaan lezen. De zin hierboven is het boek best goed samengevalt, het mist nog wel het stukje dat het alle detailles beschrijft over hoe het ene gezicht dan in het andere gezicht ontploft. "De verbode liefde" is niet de term die je nu zou moeten gebruiken, verbode liefde geld bij Romeo en Juliette, twee families die elkaar verafschuwde en dan toch op elkaar vallen, maar in dit geval gaat het over een broer en zusje, EEN BROER EN ZUSJE, het is familie, bloedverwanten. Het was verschrikkelijk om door het stukje over de seks te lezen maar als je er even niet aan dacht dat ze familie waren wa het best romantisch. Verder was het een heel goed boek en soms ook leuk om te lezen. Het boek was tot in detail beschreven wat er allemaal wat gebeurdt, wat ook wat beleving gaf maar soms raakte ik ook wel verveeld omdat er een of andere boom werd beschreven. Ik zou het boek aanraden aan mensen die het net erg vinden om over insest te lezen. Het boek was nog verassent interessant en achteraf een goede keuzen.

Marcel - Erwin Mortier

Boek: Marcel

Auteur: Erwin Mortier

Genre: Psychologische roman

Eerste uitgave: 2002

Taal: Nederlands

Verwachting vooraf
Ik wist vooraf niet wat ik van dit boek moest verwachten. Ik wist dat het met oorlog te maken zou hebben, aangezien alle boeken die wij met ons groepje gaan lezen of hebben gelezen met dit thema te maken zullen hebben of hebben gehad. Zelf vind ik boeken over de oorlog leuke boeken om te lezen, omdat ik dit een interessant onderwerp vind.

Reactie achteraf
Ik vond het een heel raar boek. Het boek ging over een Vlaamse jongen die opgroeide in Vlaanderen, dus het boek stond vol met rare woorden die doodgewoon zijn in Vlaanderen, maar hier in Nederland de nodige wenkbrauwen zullen doen fronsen. Het was dan soms ook lastig te volgen. Verder vond ik dat het boek zeer weinig met oorlog te maken had. De minisamenvatting van het boek luidde: ‘een Vlaamse jongen groeit op bij zijn grootouders en ontdekt gaandeweg dat een van zijn ooms in de oorlog als SS’er collaboreerde met de Duitsers.’ Echter komt dit collaboreren met de Duitsers, of enige referentie naar de Duitsers, pas op pagina 173 van de 205 pagina’s aan de orde. Niet echt ‘gaandeweg’, naar mijn mening. Het boek ging meer over het leven van deze Vlaamse jongen, die overigens het hele boek lang niet bij naam genoemd werd.

Samenvatting
Het boek begint met wat er allemaal thuis gebeurt en wie de belangrijkste personages zijn. De ik-persoon groeit op bij zijn grootouders. Een belangrijke gebeurtenis bij zijn grootouders is het afstoffen van de fotolijstjes in de glazenkast. Vier keer per maand is het in huis ‘Allerzielen’. De foto’s van de overledenen, achter het loodglas van de vitrinekast gegroepeerd rond een Mariabeeld en een replica van de ijzertoren, worden dan afgestoft. Telkens vertelt de grootmoeder daarbij dezelfde verhalen. De minste variatie kan echter leiden tot een andere hiërarchie onder die, letterlijk geciteerde ‘bossen tantes, verre neven, kozijns en nichten’. Een voorbeeld is die van familielid Bertrand, die overleden is aan astma. De grootmoeder kwam er achter dat Bertrand zijn vrouw regelmatig sloeg. Bertrand wordt hierdoor een plek naar achter geschoven. De dochter van Bertrand (overleden aan appendicitis) word in de donkerste hoek van de kast gezet. Een foto vlak onder de ijzertoren zal echter nooit van plaats veranderen: die van haar jongste broer Marcel en zijn neef Leon.

Andrea, de grootmoeder, is de naaister van het dorp. Ze heeft een goede naam, ze heeft smaak en ze is zeer persuasief. Meestal beslist zij voor haar klanten. Naar eigen zeggen doet ze dat ‘om de stijl te bewaren’, aangezien wat zij voor haar klanten maakt gedragen en gezien zal worden.

Als juffrouw Veegaete bij Andrea een kledingstuk wil laten ontwerpen, is ze helemaal vereerd. Juffrouw Veegaete is een van de rijken uit het dorp. Dat is te bijvoorbeeld te merken aan de zin: ‘alleen het duurste is genoeg voor juffrouw Veegaete’. Andrea behandelt haar dan ook goed. Kopjes thee, stukken taart en natuurlijk allemaal geserveerd door Stella. Stella is het hulpje in huis.

Als de grootmoeder de maten van de juffrouw gaat opmeten, dan is de ik-figuur nog in de kamer. De ik-figuur heeft zich onder een tafel verstopt. Hij wil juffrouw Veegaete graag schaarser gekleed zien, omdat hij een beetje verliefd op haar is. Juffrouw Veegaete is dan ook de lerares van de ik-persoon op de basisschool. Andrea betrapt hem en stuurt hem de kamer uit. Veegaete had er helemaal niks van gemerkt.

Op een dag wordt de ik-persoon netjes aangekleed en goed ingepakt, want ze gaan Cyriel bezoeken. Anna had namelijk geschreven dat Cyriel ernstig ziek is. Zowel Anna als Cyriel zijn familieleden van de ik-persoon. Anna heeft een eigen winkel: ‘Papier en Schrijfgoed Haevermans’ staat op de winkelruit. Anna zag er vermoeid uit. Ze zei dat ze, betreffende de situatie van Cyriel, van het ergste uit zouden moeten gaan. Tijdens dat gesprek ging de ik-figuur met Wieland (de zoon van Anna en Cyriel, volgens de grootmoeder ‘een accident de parcours’) mee naar boven. Wieland toonde de ik-figuur foto’s die hij van zijn vader had gekregen. Op een van de foto’s is Marcel te zien met de Oberscharführer. Wieland maakt een laatste foto van Cyriel, Andrea, Henri (de grootvader), Anna en de ik-persoon. Een week of zes later overlijdt Cyriel. Zijn foto wordt later toegevoegd aan de collectie in de glazenkast.

Daarna steelt de ik-persoon een brief van Marcel. Hij steelt deze uit een stapel laatste brieven van Marcel die de grootmoeder van Cyriel heeft gekregen. Als de ik-persoon de brief leest denkt hij dat het over tomaten gaat. ‘Die zijn hier een wonder. Zeker vier, vijf kilogram per struik en zoet gelijk appels’, zoals in de brief staat.

De jurk van juffrouw Veegaete is klaar. Tegen het eind van juni gaan grootmoeder en de ik-persoon naar het huis van Veegaete om de jurk te brengen. Als ze daar binnenkomen zit de broer van Veegaete (meester Norbert, die later de leraar van de ik-persoon zal worden) de ‘Tour de Frangs, jong’ te kijken. De zus van Veegaete komt dit keer ook taart en thee brengen. Ze heet Louise. Dan komt nog een klein, blond meisje binnen, Linda’tje. Ze is het nichtje van juffrouw Veegaete en logeert bij haar omdat haar ouders op vakantie zijn. Na een tijdje komt Norbert er bij zitten. De ik-persoon merkt op dat hij een vieze en ongegeneerde man is. Als Andrea en de ik-persoon vertrekken betaalt Veegaete voor haar jurk, en vertelt ze dat ze de laatste schooldag iets met dieren gaan doen.

In de klas worden hamsters, opgezette fretten, pauwveren en nog wat andere rare dingen meegenomen. De ik-persoon heeft de brief van Marcel meegenomen, want er staat een hele mooie adelaar op, die een spin in zijn hand heeft. De ik-persoon laat de adelaar aan juffrouw Veegaete zien, die schrikt. De adelaar heeft namelijk geen spin vast, maar een swastika. Op dat moment komt de pastoor binnen om de kinderen er aan te helpen herinneren ook in de vakantie elke dag het ‘Onze Vader’ op te zeggen.

Veegaete geeft de brief terug aan Stella. Stella zegt tegen de ik-persoon dat hij tegen Andrea moet zeggen wat hij gedaan heeft. Dat doet hij, omdat hij gezondigd heeft. Uiteindelijk valt het mee. Hij mag de brief houden. Andrea legt de brief aan hem uit. Dan leest hij de brief nog een keer en hij begrijpt het nu wel allemaal. Marcel was voor de ‘fouten’ aan het vechten. Het verhaal is nu letterlijk en figuurlijk afgesloten. Hij begraaft alle spullen van Marcel.

1. Genre
Het boek is een psychologische roman. Het boek is psychologisch omdat gebeurtenissen, handelingen en gedachtes zeer gedetailleerd beschreven worden, meer dan in een normale roman. Het boek is géén oorlogsroman. Het boek gaat wel deels over oorlog, maar te weinig om geassocieerd te worden met een oorlogsroman.

2. Opbouw
Het boek bevat 205 pagina’s die verdeeld zijn in zes hoofdstukken. Deze hoofdstukken hebben geen titels, maar worden simpelweg aangegeven met een cijfer. De hoofdstukken zijn weer onderverdeeld in paragrafen. Tussen elke paragraaf staat een asterisk (*). Eén paragraaf is dan ook één gebeurtenis. Na elke asterisk begint een andere gebeurtenis, of gaat het over een ander persoon.

Het verhaal begint in medias res. Het huis van de grootouders wordt beschreven, waarna er verder wordt gegaan met het afstoffen van de fotolijstjes.

Het boek bevat geen opdracht en ook geen motto. Voor het eerste hoofdstuk en na het laatste hoofdstuk staan geen andere regels tekst die wijzen op een opdracht of motto.

3. Personages
Het boek bevat vijf voornaamste verhaalfiguren:

  • De ik-persoon. Je weet niet veel over hem. Hij groeit op bij zijn grootouders thuis. Wat er met zijn ouders gebeurd is, wordt niet duidelijk verteld. Hij is ongeveer 10 jaar oud, en zit op de basisschool in het dorp waar hij woont. Hij krijgt les van juffrouw Veegaete, en is stiekem een beetje verliefd op haar. De ik-persoon is een flat character.
  • Andrea. De grootmoeder van de ik-persoon. Ze is getrouwd met Henri. Ze is de ontwerpster van het dorp. Al wat aanzien had in het dorp, of meende te hebben, kwam meermaals per jaar langs voor een nieuw kledingstuk. Al was het maar een nieuwe blouse voor een oude rok, een andere kraag voor een jasje, of desnoods een sjaal of een schouderdoek. Andrea is een flat character.
  • Stella. Zij is het hulpje in huis. Ze helpt Andrea met haar opdrachten, en woont bij Andrea in huis. Ze is zeer zorgzaam en helpt ook mee met de opvoeding van de ik-persoon. Stella is een flat character.
  • Juffrouw Veegaete. Zij is een lerares van de plaatselijke basisschool, waar ze dan ook naast woont. Ze is ook een van de rijksten van het dorp en heeft dus veel aanzien. De ik-persoon is stiekem een beetje verliefd op haar. Ze is een flat character. Ze wordt geïntroduceerd als een rijke vrouw en tevens de juffrouw van de ik-persoon, en dit verandert niet.
  • Marcel. Over Marcel weet je niet veel, maar op het eind van het boek is opeens duidelijk wie hij was. Hij is dan ook een round character. Er werd gedacht dat hij in de oorlog tegen de Duitsers vocht, maar vocht juist met de Duitsers mee.

4. Perspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit een ik-verteller. Om precies te zijn is het perspectief ‘vision avec’. Het verhaal wordt verteld vanuit de ik-persoon. Er is geen sprake van een onbetrouwbaar perspectief.

Het gevolg van het ‘ik-verteller perspectief’ is dat je het verhaal beleeft alsof het betrekking heeft op jezelf.

5. Ruimte
Het verhaal speelt zich ergens in Vlaanderen af, vermoedelijk dicht bij de grens met Wallonië, omdat er ook veel Frans gesproken wordt. Waarschijnlijk speelt het verhaal zich af in een klein dorpje in de buurt van Brussel, aangezien juffrouw Veegaete naar haar kleine nichtje Linda’tje refereert als ‘een echte Bruxelloise’.

Ruimtes worden in het verhaal zeer gedetailleerd beschreven, zoals bijvoorbeeld in dit geciteerde stuk:

‘De meeste kamers huisvestten een voorgeborchte van duisternis, koel in de zomer, ’s winters kil. Elders sloegen de stenen de lucht op van generaties middagmaal, zoals in de keuken, waar het vet aan de zoldering hing. De kelder bewaarde, de zolder vergat.

Eind augustus kroop de koude op uit de vloer. ’s Avonds rook het buiten al naar vorst. Voor de regens kwamen, trokken wolken soms zo laag over de pannen dat de nok ze leek te splijten. Het licht werd dun. Het gras in de boomgaard bleef tot lang na de middag fonkelen. De tuin vergooide wat hem nog aan tinten restte en werd even grijs als de zerken op het nabije kerkhof.’

Desondanks is er niet echt sprake van ruimtewerking. De ruimtes worden gedetailleerd beschreven, maar dit heeft niet echt een doel. Het zorgt ervoor dat het verhaal een poëtisch karakter krijgt.

6. Tijd

  • Historische tijd. Het verhaal speelt zich af ná de Tweede Wereldoorlog, maar niet in het heden. Omstreeks 1960 schat ik. Een echt jaartal wordt niet genoemd. Enige aanwijzingen zijn dat de Tour de France al uitgezonden werd op de tv, en dat eenzelfde tv vaak bleef haperen en soms uitviel. Wikipedia leert dat de allereerste etappe van de Tour de France in 1948 op tv werd uitgezonden. Dit betrof echter alleen de slotetappe, terwijl in het boek over meerdere etappes worden gesproken.
  • Vertelde tijd. De vertelde tijd wordt niet precies aangegeven, maar echt veel zal het niet zijn. In het begin van het verhaal komt juffrouw Veegaete een jurk aanmeten, die op het eind van het verhaal klaar is en geleverd wordt. De dag na de levering is de laatste schooldag, die in een normaal basisschooljaar ergens in juli valt. Ik schat dan ook dat de vertelde tijd twee tot vier weken bedraagt.
  • Verteltijd. Het verhaal wordt verteld in 205 bladzijdes.
  • Chronologie. Het boek bevat geen echte flashbacks of flash forwards. De enige terugwijzing die te bemerken is, is helemaal op het eind van het verhaal. Hier kan de lezer zelf de brief van Marcel lezen, die in 1943 geschreven is.

7. Stijl / taalgebruik
Zoals eerder aangegeven in de reactie achteraf, is het verhaal voor een Nederlander moeilijk geschreven. Het is in het Vlaams geschreven, met veel Vlaamse woorden die in het Nederlands onbekend zijn. Dit maakt sommige zinnen ingewikkeld qua bouw. Het feit dat alles erg gedetailleerd verteld wordt maakt het begrijpen van deze zinnen niet makkelijker.

8. Titelverklaring
De titel van het boek is Marcel. Het personage waar het verhaal – uiteindelijk – om draait is dus Marcel, vandaar dat het boek naar hem genoemd is.

9. Motieven
Terugkerende motieven in het boek zijn:

  • Oorlog. Een erg afgezaagd motief, maar in een boek als dit kwam het toch vaker terug. Een kleine referentie hier en een kleine referentie daar.
  • Liefde. Ondanks dat de ik-persoon niet ouder dan 10 jaar moet zijn geweest, is hij toch zeer geïnteresseerd in juffrouw Veegaete. Zo wordt er beschreven hoe hij tegelijk met haar naar de wc gaat, in het hokje naast haar, om haar te horen plassen, en hoe hij zich probeert te verstoppen wanneer de maten van juffrouw Veegaete opgemeten worden door zijn grootmoeder.
  • Familie. Bijna elk persoon die in het boek genoemd wordt (m.u.v. juffrouw Veegaete en enkele bijfiguren) zijn familie van elkaar. De ik-persoon beschikt dan ook over een grote familie, waar ook een groot deel van overleden is, getuige het grote aantal fotolijstjes dat elke week afgestoft wordt.
  • ‘Natuurlicht liegt niet’. Een uitspraak van Andrea die vaker terugkomt in het verhaal. Ze heeft het dan over natuurlicht dat op een stuk stof valt. Dat is ook precies de kleur die een te ontwerpen jurk of ander kledingstuk zal krijgen. De kleur kan namelijk afwijken door onnatuurlijk licht zoals een lamp, maar natuurlicht dat van buiten naar binnen schijnt liegt niet, volgens Andrea.

10. Thema
Het thema van dit boek kan opgevat worden als ‘spijt’. De spijt van de Vlaamse nationalisten die in de Tweede Wereldoorlog de kant van de Duitsers gekozen hebben. Zij vochten niet voor de Duitsers maar voor Vlaanderen, maar deden dit wel aan de kant van de Duitsers. Dit is duidelijk aan het volgende stuk uit de brief van Marcel:

‘En ik weet tenminste waarvoor ik strijd. Voor ons Vlaanderen, en niet voor De Snor (red. Hitler). Politiek Onbetrouwbaar! (...) Ik hoop, Cyriel, dat ge rap bij ons komt. Het zal nodig zijn. Hoogstens drie, vier man die onze schoone Vlaamsche liederen kennen. Ik heb wel een zangstonde gehouden, en ’t sloeg geweldig goed aan.’

Mijn mening

Ik ben het met de eerder genoemde mening eens. Het boek was lastig te begrijpen en volgen. Het kwam zeker niet alleen door het Vlaams wat er tussendoor, het lag vooral aan hoe het boek geschreven was. De zinsopbouw was soms erg moelijk te volgen, zeker door mijn, die het al lastig vind om de aandacht bij een boek te houden. Ik vond het verder ook niet echt een leuk boek, het stelde me een beetje te leur. Ik had gehoopt op een interressant oorlogs boek maar wat ik uiteindelijk kreeg was een teleurstellend vaag verhaaltje. Ik zou dit boek zeker niet aanraden aan iemand anders.

Twee Koffers Vol - Carl Friedman

Flaptekst

 

In twee koffers vol is het decor joods Antwerpen. Chaja, die filosofie studeert, is op zoek naar meer houvast dan de boeken haar kunnen bieden. Dagelijks wandelt ze met de kleuter Simcha Kalman, een ontroerend buitenbeentje in een orthodox joods gezin, naar de vijver in het stadspark om zijn geliefde eendjes te bezoeken. Met een oude vriend van haar vader, meneer Apfelschnitt, voert zij geestige gesprekken over de komst van de Messias, terwijl haar vader zelf op zoek is naar koffers die hij lang geleden heeft begraven.

Het boek werd in 1998 verfilmd door Jeroen Krabbé onder de titel left luggage.

Carl Friedman debuteerde in 1991 met de novelle tralievader, waarin beschreven wordt hoe een kind tevergeefs probeert door te dringen in het kampverleden van haar vader. In 1996 verscheen de verhalenbundel de grauwe minnaar.

 

Eerste zin

Eén foto uit die tijd bezit ik slechts. Veel wijzer word ik daar niet van.

Samenvatting

Chaja studeert filosofie. Ze woont in een kleine kamer in de stad en niet bij haar ouders. Ze gelooft dat ze op haar eigen plek het beste kan gedijen als jonge filosofe. Om geld te verdienen neemt Chaja een aantal banen aan. Eén daarvan is het maken van bloemenkransen voor begrafenissen. Hier wordt ze al snel goed in. 's Middags werkt ze bij de familie Kalman. Dit is een orthodox Joods gezin met vijf kinderen. De twee oudsten zaten 's middags op school maar Chaja moest op dat moment zorgen voor de peuter Simcha, voor wie ze direct een zwak had, en ook moest ze zorgen voor de baby tweeling. Met Simcha en de tweeling wandelde Chaja elke dag naar de vijver in het park. Daar waren de eendjes, en Simcha was in niets meer geïnteresseerd dan in eendjes.

In het huis van de Kalmans wordt Chaja gezien als goddeloos uitschot. Ze mag daar wel werken, maar de vader van het gezin kijkt haar met de nek aan omdat ze niet strikt de joodse regels volgt.

Haar werk bij de Kalmans, haar studie en de zoektocht van haar vader naar twee koffers die hij 23 jaar geleden in de oorlog begraven heeft, laat Chaja nadenken over de betekenis en de zin van het leven. Ze praat hier regelmatig over met een oude vriend van haar vader, meneer Apfelschnitt. Ze praat met hem over het Joodse leven, de onderdrukking en de bevrijding. Eigenlijk merkt ze dat Joden nog steeds onderdrukt worden. Dit merkt ze aan de conciërge van het gebouw waar de familie Kalman woont. Hij scheldt haar en de kinderen regelmatig uit voor honden en als iemand boven de deur van de lift weer heeft open gelaten en de conciërge die boven dicht moet gaan doen, wil hij Simcha een lesje leren. Dit laat Chaja niet gebeuren, maar hierdoor ontwikkelt zich wel een heftige ruzie tussen Chaja en de conciërge. Ze beklaagt zich over de gebeurtenissen bij mevrouw Kalman maar die zegt dat ze haar gemak moet houden. Chaja kan niet begrijpen dat ze het zomaar laten gebeuren.

Ondertussen is haar vader druk bezig met het zoeken naar zijn koffers tot hij een halt toegeroepen wordt door de politie omdat hij op privégebied aan het graven was. Chaja's vader is verslagen. Maar dan gebeurt er nog iets veel ergers; na een week niet bij de Kalmans geweest te zijn om uit de buurt te blijven van de conciërge, krijgt Chaja het verschrikkelijke nieuws dat Simcha Kalman is verdronken. Verdronken in de vijver waar zij hem zo vaak mee naartoe nam, waar zijn geliefde eendjes zwommen, de eendjes die al zijn problemen oplosten. Verslagen gaat Chaja naar het huis van de Kalmans om hen te condoleren, maar als ze daar is wordt zij aangewezen als de schuldige van Simcha's dood en wordt ze weggestuurd.

 

Personages

Chaja

Chaja is filosofe. Dat is te merken aan alles wat ze doet, ze zoekt redenen, waarheid en betekenissen. Ze heeft een zwak voor Simcha Kalman. Hij is het buitenbeentje van het gezin waar ze werkt en dat is zijzelf eigenlijk ook wel in haar omgeving. Veel vrienden heeft ze niet op school, de Kalmans kijken haar niet aan omdat ze niet een orthodoxe jood is en thuis wordt ze niet begrepen door haar moeder. Ze komt wel op voor haar familie en gaat de strijd aan met mensen die hen uitschelden zoals de conciërge.

Meneer Apfelschnitt

Meneer Apfelschnitt is een oude man die veel wijsheden vertelt aan Chaja. Hij is erg rustig en gaat gestaag door het leven. Hij lijkt het fijn te vinden om met Chaja te filosoferen en na te denken over zijn geloof.

Mevrouw Kalman

Mevrouw Kalman is een orthodoxe jood die in alles haar taken en plichten vervuld en haar man volgt. Toch kan ze Chaja af en toe ook wel een knipoog geven als ze merkt dat ze iets goeds doet. Zo durft ze toch iets goed te keuren wat haar man niet altijd zou goedkeuren.

Meneer Kalman

Meneer Kalman is een orthodoxe jood die het al moeilijk genoeg vindt zijn kinderen achter te laten bij Chaja. Hij kan ook niet accepteren dat iemand niet de Tora volgt.

Vader van Chaja

De vader van Chaja is een rustige man die helemaal opgeslokt wordt door zijn zoektocht naar zijn koffers, hij is zo op zoek naar zijn verleden dat hij het heden en de toekomst uit het oog is verloren.

Quotes

"Ze bevolkten Antwerpen met even grote vanzelfsprekendheid als de Antwerpenaren. Ook in de goot onder mijn dakraam waren ze voor dag en dauw stompzinnig aan het koeren en trippelden ze nerveus rond. "

Bladzijde 5

"Misschien wordt je wel de enige rode eend in Antwerpen! Een rode eend met rode oorlokken en een zwart hoedje op. Dan vragen de mensen aan elkaar: "heb je die rode eend al in de vijver zien zwemmen, die eend met een hoed op?" En dan zeggen ze: "Gut Jontev, meneer de eend, hoe gaat het vandaag met u?" "

Bladzijde 74

Thematiek


Het thema van dit boek is de nasleep en de verwerking van de Tweede Wereldoorlog. Zoals de titel al aangeeft, zorgde de oorlog voor veel emotionele bagage bij veel mensen. De jodenhaat was ook niet verdwenen, dit bleef ook nog lange tijd in Antwerpen. Alle gebeurtenissen hebben te maken met het verwerken of de nasleep van de oorlog.

Motieven

Vriendschap
Vriendschap is een motief in dit boek. Chaja bouwt vriendschappen om met mensen die niet voor de hand liggen. Ze bouwt een vriendschap op met een oude vriend van haar vader en ze bouwt een vriendschap op met een klein jongetje van 3, Simcha. Deze vriendschappen doen haar nadenken over de zin van het bestaan.

Ouder-kindrelatie
De relatie tussen Chaja en haar ouders loopt stroef. Ze komt liever bij de oude vriend van haar vader dan bij haar vader zelf. Deze relatie is veroorzaakt door de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Hoewel de oorlog voorbij is, lijden haar ouders nog steeds aan de gevolgen ervan en heeft Chaja een ongezonde relatie met haar ouders. Ze kunnen niet functioneren zoals zij dat graag zou zien en is daarom ook snel op kamers gegaan toen ze ging studeren.

Zin van het bestaan
Het filosoferen over de zin van het bestaan is een belangrijk motief in dit verhaal. Chaja zoekt naar de beweegredenen van haar voorouders om bepaalde dingen te doen en ze vergelijkt dit met uitspraken van mensen zoals Einstein.

Trivia

Carl Friedman is een pseudoniem voor Carolina Klop. Zij beweerde zelf opgegroeid te zijn in een joods gezin maar dit is niet waar, zij is opgegroeid in een katholiek gezin. Al sinds haar vijftiende is Klop bezig met onderzoek naar de oorlog en de nasleep daarvan.

Titelverklaring

Het boek gaat over de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en hoe Joodse families verder leefden. Twee koffers vol slaat op de bagage die iedereen die de oorlog zelf heeft meegemaakt of wie een nakomeling was, moet meedragen in het leven. Het was voor de joden niet afgelopen bij de bevrijding, dit boek laat dat zien. Daarnaast bleven of blijven herinneringen een groot deel van het leven innemen, zoals het dat doet bij het leven van de vader van Chaja. Daarnaast wijst de titel ook op de letterlijke gebeurtenissen in het boek dat de vader van Chaja zijn twee koffers zoekt in de hoop daarmee een deel van zijn leven weer terug te krijgen.

Structuur & perspectief

Dit boek is geschreven vanuit het perspectief van Chaja, de ik-persoon. Haar naam komt niet veel voor in het boek. Er zijn geen perspectiefwisselingen in het boek. Aan het begin van het boek beschrijft Chaja echter wel een foto, naar aanleiding van deze foto begint ze haar verhaal te vertellen. Dit stukje beslaat maar één pagina.

Het boek is verdeeld over hoofdstukken, maar deze hebben geen naam of nummer. Een hoofdstuk is ongeveer 6 à 7  pagina's lang.

 

Decor

Het verhaal speelt zich af in de joodse wijk van Antwerpen in de jaren '80. Van het begin tot het eind van het boek verloopt een aantal maanden. In die maanden komt Chaja op verschillende plekken, zoals haar school waar ze filosofie studeert, de bloemenzaak waar ze werkt, het huis van de Kalmans, de eendenvijver in het park, het huis van haar ouders en dat van meneer Apfelschnitt. Tot slot is haar eigen gehuurde kamer ook een belangrijke plek.

Stijl

Chaja studeert filosofie en het filosofische komt ook naar voren in de schrijfstijl. In de dialogen tussen meneer Apfelschnitt en Chaja staat de zin van het leven centraal die op wetenschappelijke manier besproken wordt. Ook in gesprek met medestudenten komt dit duidelijk naar voren. In gesprek met de familie Kalman gaat het veelal over geloof en regels en wordt er op een lager wetenschappelijk niveau gesproken, wat meer op gevoelsgebied. Ook is Chaja in dialoog met zichzelf waarbij vaak de vernieuwende visies op het ontstaan van de aarde en de Tora worden vergeleken.

Een voorbeeld dat de filosofische manier van schrijven in dit boek laat zien: "Het universum was niet volmaakt. Soms gebeurde het dat een bezwijkende ster niet alleen zichzelf vermorzelde, maar ook de omringende ruimte opslokte. Op die plaats ontstond een kink in de kosmos, een gat waarin het pikdonker en stil was en waar tijd had opgehouden te bestaan. Waren er in zo'n zwart gat andere natuurwetten van kracht dan de onze? Volgens de Tora waren tijd en ruimte een eeuwigdurend gegeven en voegde God er bij Zijn schepping de stof aan toe." Pagina 69, 70.

 

Slotzin

Met de hemel boven mijn hoofd en de aarde onder mijn voeten ging ik op weg, maar in omgekeerde richting, terug naar Genesis.

Beoordeling

Dit boek vertelt een prachtig verhaal dat je doet beseffen dat de oorlog niet afgelopen was bij de bevrijding voor veel mensen. De emotionele bagage en de nasleep van de haat tegen een ander ras hebben veel mensen meer dan narigheid bezorgd. Het boek laat je nadenken over de dingen waar Chaja zelf over nadenkt en is een mooie weergave van een jonge joodse student die vrij wilde zijn. Prachtig. Het open einde laat het nadenken over de afloop aan de lezer over, wat goed past bij het boek zelf.

Recensies

"De problemen van de joodse tweede-generatieslachtoffers worden in Twee koffers vol met mededogen en een flinke dosis humor aangesneden, in korte zinnen waarin de melancholie doorklinkt."
http://nrcboeken.vorige.n...edman-carl

"Twee koffers vol heeft een goede, makkelijk te volgen opbouw. Stap voor stap word je de wereld van Chaja mee ingenomen. Juist door de verschillende verhaallijnen blijft je aandacht bij het boek."
https://sufamale.wordpres...ffers-vol/

 

MIJN MENING

Ik vond het wel een mooi boek, want je krijgt zo een beeld van hoe moeilijk het eigenlijk voor een hoop mensen was in de periode na de tweede wereldoorlog. Je maakt in het boek ook kennis met het jodendom en de thuissituaties van joden in de periode na de oorlog. Dat vind ik wel een boeiend onderwerp om wat over te lezen. Ook krijg je na de dood van Samcha te horen dat een Jood de oorzaak er van is. Wat terug komt op het idee de de Joden de schuld van al het slechte in de wereld is, wat heel belangrijk was in de tweede wereld oorlog.

 

 

Erik Of Het Klein Insectenboek - Godfried Bomans

Biografie:

Godfried Jan Arnold Bomans is geboren op 2 maart 1913 in Den Haag. Hij was het vierde kind in een streng katholiek gezin. Na de basisschool heeft Bomans gymnasium gevolgd op een lyceum in Haarlem. Op de middelbare school begon hij met het schrijven van artikelen voor de schoolkrant en hij was ook redacteur van de schoolkrant. Toen hij in de vijfde klas zat schreef hij een toneelstuk waarbij iedereen uit zijn klas een rol had. Bomans maakte zijn echte literaire debuut met de poëzie en proza die hij schreef voor het literaire tijdschrift ‘Het venster’. Na de middelbare school heeft hij rechten gestudeerd in Amsterdam. Echter is dit niet goed uitgepakt. Het schrijven werd steeds belangrijker voor Bomans en in 1936 werd zijn eerste boek ‘Pieter Bas’ gepubliceerd, dat meteen een groot succes werd. Nadat hij in Amsterdam was verbleven, huurde hij een kamer in Nijmegen en ging daar toen psychologie studeren. In Nijmegen schreef Bomans de roman ‘Erik of het klein insectenboek’. Op 22 december 1971 overleed Bomans, op 58-jarige leeftijd, aan een hartaanval. Toen had hij 62 boeken geschreven.

 

Bibliografie:

Godfried Bomans heeft in totaal 62 boeken geschreven. Na zijn dood zijn er nog veel boeken gepubliceerd over Bomans, zoals Brieven van Bomans. Ik raadpleeg hiervoor de site: https://nl.wikipedia.org/wiki/Godfried_Bomans#Bibliografie

 

Ruimte:

Het verhaal speelt voor een korte tijd af in de slaapkamer van Erik. Dit is aan het begin van het boek, wanneer hij moet gaan slapen, en aan het einde van het boek, wanneer hij net terug is uit het schilderij Wollewei. Het einde van het verhaal speelt zich ook nog af op school, want hij moet daar een toets maken en nablijven.

Voornamelijk speelt het verhaal zich af in het schilderij Wollewei. Hier ervaart Erik veel avontuur en verblijft hij bij wespen, vlinders, doodgravers, mieren en hotel ‘het slakkenhuis’.

 

Tijd:

Dit boek is in chronologische tijdsvolgorde geschreven. In het boek komen er geen flashbacks voor en er is ook weinig tijdverdichting. Een voorbeeld van tijdverdichting in het boek, is wanneer Erik van de wespen naar het hotel gaat. Hij zit bij een hommel op zijn rug, die hem naar het hotel brengt. Hierbij wordt vermeld dat ze een gesprek over “Schicksal der Gegenwart” hebben. Verder kom je niks over het gesprek te weten. In werkelijkheid speelt het verhaal zich af in één nacht, tijdens Erik zijn slaap. Erik beleeft echter in zijn droom een periode van enkele weken.

 

Titelverklaring:

De naam van de hoofdpersoon van het verhaal is “Erik”. De rest van de titel, “of het klein insectenboek”, kan op twee manieren verklaard worden. Godfried Bomans kan hiermee het insectenboekje ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’ bedoelen, dat Erik moet leren voor school. Later past Erik dit namelijk toe op de insecten die hij allemaal ontmoet in Wollewei. Het tweede deel van de titel kan er ook op duiden dat Bomans zijn boek in plaats van ‘Erik’ ook wel ‘Het klein insectenboek’ had kunnen noemen. Dit had hij kunnen doen vanwege de vele insectensoorten die er in het boek benoemd worden.

 

Samenvatting van het boek:

Op een avond ligt Erik Pinksterblom in zijn bed. De volgende dag heeft hij een toets waarbij hij alle insecten uit het boekje ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’ moet kennen. Hij heeft dan ook netjes alle insecten uit zijn hoofd geleerd. Erik heeft zomaar het voorgevoel dat er iets bijzonders staat te gebeuren en opeens ziet hij dat het schilderij dat in de hoek van de kamer staat beweegt. Het is het schilderij van zijn grootvader en zijn grootvader begint te praten tegen Erik. Erik zegt dan dat hij heel graag zou willen weten hoe het leven in Wollewei is. Wollewei is het schilderij dat naast zijn bed hangt en zo heeft Erik het zelf genoemd. Erik wordt opeens heel erg klein en kan nu in het schilderij stappen. Wanneer hij in het gras ligt in Wollewei wordt hij nog veel kleiner, kleiner dan de insecten om hem heen. Hij ontmoet als eerst een wesp, die lichtelijk geïrriteerd raakt doordat Erik de naam niet kan uitspreken; hij zegt steeds ‘weps’. De wesp neemt Erik mee naar zijn huis en familie en Erik mag daar dan ook eten. De wespen maken Erik heel erg duidelijk dat het uiterst belangrijk is om van adel te zijn en een angel te hebben. Erik kiest na een tijd er helaas voor een gedicht voor te dragen, dat gaat over ‘de nijvere bij’, waar de wespen er op neerkijken. Ook bespeelt hij tijdens het muziekuurtje van de wespenfamilie een bromvlieg zo driftig, dat deze overlijdt. Hiermee verliest hij zijn aanzien in de familie en moet hij verder trekken. Hij wordt naar een hotel gebracht op de rug van een hommel, die zegt dat hij filosoof is. Het hotel is een erg groot en oud slakkenhuis waar veel verschillende dieren wonen of verblijven. De eigenaar van het hotel is een slak. Alle dieren in het hotel hebben interesse voor Erik en komen erachter dat Erik erg veel over hen weet. Dit is zo, doordat hij dat uit ‘Solms’ boek heeft geleerd. Het is zelfs zo erg, dat de dieren aan Erik gaan vragen wat ze moeten doen, en Erik antwoord hierop dat ze volledig moeten vertrouwen op hun instinct. Ze moeten de dingen gewoon blijven doen zoals ze deze altijd hebben gedaan. Nadat Erik een tijd in het hotel heeft gewoond vertrekt hij op de rug van een pas ontpopte vlinder de weide wereld weer in. Helaas wordt die vlinder verliefd op een andere vlinder en trouwt hiermee, nadat hij een gedicht heeft voorgedragen dat hij samen met Erik heeft gemaakt. Ondertussen loopt Erik alleen verder en moet hij een dennennaald als wapen gebruiken, aangezien de insecten niet meer zo aardig meer tegen hem zijn. Hij heeft dit wapen dan ook hard nodig als hij per ongeluk het web van een zwarte weduwe kapot maakt. Erik heeft geluk dat hij de manier herkent waarop zij aanvalt en weet zo de dennennaald in haar lijf te steken. Erik overleeft het, maar de spin overleeft dit niet. Daarna ontmoet hij doodgravers die de spin meteen gaan begraven en daarbij ook Erik bijna hadden begraven. Eén van de doodgravers nodigt Erik uit om te komen eten. Wanneer hij aan het eten is met de doodgravers, komt hij erachter dat de doodgravers weten waar de lijst van het schilderij is. De doodgravers noemen het ‘den dam’. Terwijl Erik onderweg is om weer boven de aarde te komen, ontmoet hij een worm. De worm is blind en vertelt Erik dat hij niet hoeft te zien, want ‘wormen zijn veel beter omdat ze alles kunnen zonder te zien’. Toch raakt de worm in de knoop en heeft hij zicht nodig om eruit te komen. Aangezien Erik ogen heeft, moet hij de worm helpen. Een passerende mier die biedt zijn hulp aan. Diezelfde mier neemt Erik mee naar zijn kolonie. Dit wil Erik heel graag, want hij had van anderen gehoord dat de mieren al het werk hebben stilgelegd, omdat zij zich afvragen zij hun werk wel goed doen volgens het boekje ‘Solms’. Erik probeert de mieren uit te leggen dat ze weer aan het werk moeten gaan en ondertussen laat hij de worm ophalen door andere mieren van de kolonie. De mieren hebben hem achteraf niet goed begrepen, want ze brengen de worm terug in wel honderd stukjes. Na deze gebeurtenis stelt Erik voor om de lijst van het schilderij te gaan zoeken samen met de mieren. Als ze meegaan dan mogen de mieren bij hem logeren. De mieren vinden dit een goed idee en gaan samen met Erik op pad. Maar terwijl ze op zoek zijn, komen Erik en de mieren terecht in een veldslag met een ander mierenleger. Er wordt iets in Erik zijn ogen gespoten en op het moment dat hij dat eruit wilt wrijven, ziet hij ineens dat hij weer in zijn bed ligt. Hij kleed zichzelf aan en loopt dan naar beneden, maar er is helemaal niks veranderd. Hij gaat naar school en maakt de toets met alle kennis die hij heeft opgedaan in Wollewei en die hij zelf heeft, maar de juf vind het heel raar en daardoor moet hij zelfs nablijven. Er is geen één nacht meer geweest waar Erik heeft meegemaakt dat de schilderijen ineens gingen leven. Maar tegenwoordig vergelijkt hij in het dagelijks leven heel veel mensen met alle verschillende insecten die hij is tegengekomen in Wollewei.

 

Personages en perspectief:

Het perspectief van het verhaal is de alwetende verteller.

 

Erik

Erik is een jongetje van 9 jaar die erg nieuwsgierig en dapper is. Hij houdt het ruim een maand vol om te overleven in een land/wereld waar hij niemand kent. Gelukkig weet hij thuis te komen en zet alle kennis, die hij heeft opgedaan op zijn avontuur, in zijn toets. Helaas weet de docent niks van zijn avontuur af en rekent dit allemaal fout. Hierdoor begrijpt Erik dat hij deze gebeurtenis beter voor zichzelf kan houden en later als hij ouders is gebruikt hij zijn kennis die hij heeft opgedaan door mensen te vergelijken met de insecten die hij is tegengekomen.

 

De wesp

In het begin was de wesp erg aardig tegen Erik. Hij nodigde Erik uit om naar zijn huis te gaan en bij hem te komen eten. Ook vroeg hij of Erik van adel was, want dat was erg belangrijk voor de wesp. Uiteindelijk kwam de wesp erachter dat Erik waarschijnlijk niet van adel was en toen was deze niet meer zo aardig tegen Erik. Erik moest dan ook meteen vertrekken.

 

De slak

De slak was een erg traag personage, niet alleen met het tempo van voortbewegen, maar ook met zijn tempo van denken. De slak was erg eigenwijs, maar tegelijkertijd ook heel aardig tegen Erik. De slak had moeite met het aannemen van Eriks raad.

 

De vlinder

De vlinder was een erg vrolijk insect en was ook vrij. Hij wilde graag met Erik zoeken naar de lijst van het schilderij, maar raakte hierbij afgeleid door een vlindervrouwtje, waarmee hij later trouwde.

 

De worm

De worm was een eigenwijs diertje en naar zijn mening had hij de hulp van anderen niet nodig. De worm vond hemzelf beter dan anderen want hij kon alles zonder ogen. De andere dieren vond hij dan ook minderwaardiger, omdat zij ogen hadden.

 

De doodgravers

Ook de doodgravers vonden zichzelf beter dan alle andere insecten in het schilderij. Alles draaide om hen en de dood was het beste wat er bestond.

 

De mieren

De mieren waren zeer ijverige dieren en gingen Erik helpen met de lijst van het schilderij te zoeken. Tijdens deze tocht kwamen ze een ander mierenleger tegen en gingen ze tegen dit mierenleger vechten.

 

De hommel

De hommel bracht Erik naar het hotel ‘het Slakkenhuis’ en vertelde hem hierin dat hij een filosoof is. Hij vond zichzelf dan ook erg slim en was ook een echte nadenker.

 

Thematiek:

Het thema van dit boek is Fantasie en werkelijkheid. Dit is zo, omdat er een duidelijk verband wordt gelegd tussen de fantasiewereld waarin Erik leeft en de werkelijkheid. Erik leert in zijn fantasiewereld allerlei insecten kennen met hun kenmerken. Hierdoor kan hij in de echte wereld (de werkelijkheid) mensen vergelijken met deze insecten en hun kenmerken. Op de school van Erik zegt zijn juf dat hij alleen maar fantaseert over zijn zogenaamde avontuur, terwijl dit werkelijkheid is geweest voor Erik. Daarom is het thema van dit boek Fantasie en werkelijkheid.


MIJN MENING

Ik vind dit het leukste boek die ik tot nu toe heb moeten lezen voor de leeslijst. Dat komt denk ik omdat je geen literatuur aan het lezen bent maar een kinderboek. Er zitten in het boek ook bij elk hoofdstuk plaatjes van de dieren die er in voorkwamen met hun naam erbij geschreven, wat ik een heel leuk detail vind. Het boek is ook grappig, er is een moment dat de Bij Erik een kaartje gaf met daarop " E.J.H. Bij - was handelaar". De bij is een was handelaar, maar Erik dacht dat de bij handelaar was. Overal dus een heel goed boek. Echt een aanrader.

Beatrijs - Onbekend


1. Kop
Beatrijs Tekst en vertaling. Taal & Teken, Leeuwarden 1992.
De auteur is onbekend. Sommigen menen dat hij een 'spreker' was, een professioneel voordrachtkunstenaar die in zijn levensonderhoud voorzag door met zijn verhalen van hof tot hof te trekken.
Op te merken is dat er voor regel 919 een kleine cesuur valt. Sommigen menen hierin een tweede auteur te herkennen. Beatrijs komt in het klooster aan (regel 787) en neemt haar taken terug op. Hoewel het berouw haar kwelt, schrijft de auteur, durft ze haar zonden aan niemand toe te vertrouwen (r. 912-918). Het lijkt alsof het verhaal hier ten einde is en dat de volgende 122 regels door een andere auteur zijn toegevoegd.
Het was echter niet mogelijk voor de Middeleeuwers dat het verhaal ooit zou eindigen zonder dat Beatrijs haar zonden had opgebiecht. Dit is op dat moment in het verhaal nog niet gebeurd. In een visioen (r. 932-970) wordt haar duidelijk dat haar berouw niet genoeg is. De enige uitweg voor vergeving is de biecht. Hierop gaat ze naar de abt en vertelt hem haar zonden (r. 974-981). Op deze manier wordt ze vergeven en is de moraal van het verhaal duidelijk. De biecht is noodzakelijk voor het zielenheil. Dit maakt aannemelijk dat het slot geschreven is door dezelfde auteur.

2. Motto
Er is geen motto bij dit boekje.
3. Genre
Beatrijs is een Marialegende. Het kenmerk van een legende is dat het een voorbeeld of steun geeft voor het leven. Legenda betekent in het Latijns ‘wat gelezen moet worden’. Een legende is vooral bedoeld voor godsdienstige steun. Dat kan je in het verhaal Beatrijs goed zien. De dichter wil de lezer een voorbeeld van steun voor het leven meegeven. De dichter vertelt de lezer dat het het beste is om niet de wereldse liefde en begeerten achterna te gaan, maar om in God te blijven geloven. Het centrale verhaalselement van een legende is, dat er een godheid ingrijpt d.m.v. een wonder. Bij het verhaal Beatrijs is dat ook het geval: Maria neemt haar taak over als ze veertien jaar lang bij het klooster weg is.
4. Een samenvatting van het verhaal
Het verhaal begint met een mededeling van de verteller. Het dichten levert hem niet veel geld op maar dit verhaal verteld hij toch om de maagd Maria te eren. De verteller heeft het verhaal van een monnik uit de Wilhelmietenorde.
Er is een non, Ze heet Beatrijs en is kosteres in een klooster Beatrijs is heel ijverig en doet haar werk erg goed. De andere nonnen zijn heel gelukkig met haar. Maar zelf is ze niet zo gelukkig, ze is al sinds haar twaalfde jaar verliefd op een man en hij op haar.
Nu wordt haar liefde haar teveel en ze besluit haar habijt ter zijde te leggen. Ze schrijft haar geliefde (of ‘de jongeling’ zoals ze hem in het boek noemen) een brief of hij wil komen. Hij kom meteen en ze spreken af dat ze elkaar over een week in de boomgaard zouden zien.
Hij gaat naar de stad en koopt allemaal mooi kleren en accessoires voor haar. De avond van haar vertrek luidt zij voor het laatst de klok voor het gebed. Als alle andere nonnen naar bed gaan kleed Beatrijs zich helemaal uit en legt ze haar kleren op het Maria-altaar. De sleutels van de sacristie hing ze bij het beeld zodat die gauw gevonden zouden worden en de rest zou opmerken dat ze weg is. Daarna gaat ze in haar ondergoed naar de boomgaard waar haar geliefde al zit te wachten. Hij geeft haar de kleding en accessoires en zegt dat hij genoeg geld heeft om zeven jaar onbezorgd van te leven. Ze gaan weg op zijn paard.
De volgende dag rijden ze door een bos en de jongeling zegt dat hij de liefde met haar wil bedrijven. Beatrijs is heel kwaad. Ze zegt dat ze niet een van die vrouwen is die het in het bos doen met mannen om geld te krijgen. Ze wil alleen in een goed opgemaakt bed. Hij biedt zijn excuses aan en zij vergeeft hem. Ze rijden naar de stad en wonen daar gelukkig voor zeven jaar. Ze krijgen twee kinderen. Na zeven jaar is het geld op en moet al hun bezit verkocht worden. De jongeling verbreekt zijn belofte en verlaat haar. Hij keert terug naar zijn eigen land (plaats is onbekend). Hij komt verder niet meer in het boek voor. Ze heeft geen geld om voor haar kinderen te zorgen en ze is dus gedwongen om prostituée te worden. Dan moet ze wel in het bos de liefde bedrijven met mannen voor geld. Iets wat ze eerst absoluut niet wilde. In die tijd bidt ze elke avond tot Maria. Na zeven jaar kan ze het niet meer opbrengen en ze pleegt nog liever zelfmoord dan nog langer prostituée te zijn.
Ze neemt haar kinderen mee en ze gaan het land door om te bedelen. Op een dag komen ze per ongeluk bij het klooster aan. Vlakbij het klooster staat het huis van een weduwe, daar krijgen ze voor een paar nachten onderdak en daar mogen ze eten. Voorzichtig vraagt Beatrijs hoe het met het klooster gaat. Volgens de weduwe is alles prima, vooral met de kosteres. Beatrijs vraagt hoe de ouders van de kosteres heetten. Het zijn haar eigen ouders. Niemand heeft gemerkt dat ze veertien jaar weg is geweest. Die avond wordt ze tijdens het bidden heel erg moe en krijgt ze in haar slaap een visioen van iemand die zegt dat ze terug moet gaan naar het klooster. Omdat ze het niet gelooft vraagt ze diegene om in totaal drie keer te verschijnen. Als dat zou gebeuren zou ze terug gaan naar het klooster. (Het getal drie staat in het algemeen voor God, het getal twee voor de duivel. Als de boodschapper dus drie keer zou verschijnen zou ze het geloven en probeerde niemand een grap met haar uit te halen.) De boodschapper verschijnt twee keer in haar slaap en één keer als ze wakker is. Dan gelooft ze het en op een avond als iedereen slaapt gaat ze terug naar de boomgaard. Haar kinderen laat ze, met pijn in haar hart achter bij de weduwe. Op dezelfde plek waar ze het klooster heeft verlaten gaat ze ook weer naar binnen. Alle deuren zijn open. Ze vindt haar kleding en sleutels op precies dezelfde plaats, of ze nooit is weggeweest. Ze gaat meteen weer aan het werk. De weduwe weet niet zo goed wat ze met de kinderen aan moet en ze gaat naar het klooster. De abdis zorgt dat de kinderen eten en kleding krijgen. De kinderen moeten wel bij de weduwe blijven wonen. Een tijdje later bezoekt de abt het klooster. Eigenlijk moet Beatrijs gaan biechten maar ze durft niet. Als ze daar over nadenkt ziet ze een man lopen met een kindje op zijn arm. Het kindje is dood maar de man probeert het kind nog steeds te amuseren door een appel op te gooien. Als Beatrijs vraagt waarom hij dat doet.
De man antwoord dat dit hetzelfde is als Beatrijs’ situatie. Het kindje ziet de appel niet. Omdat Beatrijs toch nog duivelse invloeden in zich heeft hoort God haar gebeden ook niet. Ze moet van de man om zich te zuiveren gaan biechten bij de abt.

Dit doet ze en die is niet kwaad alleen zeer verbaasd over het feit dat Maria haar plaats heeft ingenomen. Hij zorgt dat alle duivelse invloeden uit Beatrijs verdwijnen. God heeft haar nu alles vergeven. De abt vindt het zo’n bijzonder verhaal dat hij besluit het aan iedereen te vertellen maar hij zal haar naam niet noemen.
De abt gaat verder naar andere kloosters en neemt Beatrijs’ kinderen mee. Hij laat ze bij de Wilhelmietenorde aansluiten en ze worden twee vrome mannen. De weten dat hun moeder Beatrijs heette. Het boek eindigt met een klein eerwoord aan Maria en God.

5. De personen
De Hoofdpersoon uit het verhaal is natuurlijk Beatrijs. Van andere personen uit het verhaal komen we niets te weten. Van Beatrijs weten we dat ze een meisje van adellijke afkomst is die in het klooster al snel promoveert tot kosteres. Uit het verhaal blijkt niet hoe oud ze is, maar je kunt het wel ongeveer schatten. Volgens een franse versie is ze 19 jaar als ze in het begin van het verhaal zich in het klooster bevindt. Dit leid je af uit het feit dat een non op haar 12e jaar haar intrede doet in een klooster. Beatrijs was al snel gepromoveerd tot kosteres en dat zou volgens de franse versie 7 jaar later zijn. Tot welke kloosterorde ze behoort is niet duidelijk.

Een verder belangrijk persoon in het verhaal is Beatrijs’ vriend. Hij wil Beatrijs weghalen uit het klooster, en met haar in een afgelegen stad wonen, maar zeven jaar later laat hij haar in de steek.

6. Perspectief/Vertelwijze

Beatrijs is een auctoriaal verhaal. Er is sprake van een alwetende verteller: hij presenteert het verhaal, maar komt er zelf niet in voor. Hij overziet alle gebeurtenissen, kent de gedachten en gevoelens van Beatrijs. Soms richt hij zich rechtstreeks tot de lezer, zoals in regel 26: ‘Ic wille u segghen van wat ambochte’. In het begin weet de dichter het hele verhaal al; hij gaat immers iets vertellen wat een broeder Ghijsbrecht aan hem verteld heeft.

7. Structuur van de roman
Het boek is als je het verhaal bekijkt in te delen in zes delen:
- vers 1-17: proloog;
- vers 18-432: - in de ban van de liefde (18-190)
- vlucht uit het klooster (191-292)
- tocht naar de stad (293-396)
- leven in de stad (397-432)
- vers 433-864: - leven in zonde (433-482)
- inkeer en terugkeer (483-666)
- terugkomst in het klooster (667-864)
- vers 865-910: het lot van de kinderen;
- vers 911-1029: visioen en biecht;
- vers 1030-1038: epiloog.
Als je echter gewoon kijkt is het onder te verdelen in 24 hoofdstukken, die in de oorspronkelijke versie aangegeven waren met gekleurde hoofdletters (lombarden).

8. Tijd
Het verhaal beslaat iets meer dan veertien jaar. Ongeveer een week vanaf het moment dat ze haar geliefde een brief schrijft tot het moment dat ze het klooster verlaat. Dan zeven jaar met haar geliefde. Dan keert het geluk, haar geliefde verlaat haar. Ze gaat werken als prostituee. Na zeven jaar kan ze het niet meer aan gaat ze bedelen en door het land zwerven. Dan komt ze bij het klooster en duurt het drie of vier dagen voor ze weer terug is in het klooster. Vrij kort daarna komt de abt op bezoek en biecht ze bij hem. De abt vindt het een geweldig verhaal. Hij zal het aan iedereen vertellen maar hij zal de naam van de non niet noemen. Dan eindigt het levensverhaal van Beatrijs. Het boek eindigt met een stukje over wat er van haar kinderen geworden is.

9. Ruimte
Het verhaal speelt voor een klein gedeelte in het klooster. Waar zij met haar geliefde woonde is niet bekend. Dan wordt ze prostituee in een veld. Ze gaat zwerven door het land en komt bij een weduwe in huis (heel even) voordat ze terug gaat naar het klooster.
Van alle plekken is niet bekend waar ze liggen. Ook is niet bekend welk land Beatrijs doortrekt. Er wordt ook niet veel verteld over het weer of de omgeving.

10. Thematiek
Vertrouwen, Spijt & Vergevingsgezindheid.
Maria heeft een enorm groot vertrouwen in Beatrijs. Ze neemt haar plaats in het klooster in en vertrouwd er dus min of meer op dat ze terug komt. Maria weet ook dat Beatrijs spijt krijgt van haar zondige leven. Het zondige leven met een man, daar heeft ze zelf voor gekozen maar het leven als prostituee heeft ze gekozen voor haar kinderen.

Hoe zondig Beatrijs ook geleefd heeft, Maria zal altijd een goed woordje voor haar doen bij God (zelf kan ze mensen namelijk niet vergeven). Als ze bij de weduwe is en de boodschap krijgt dat ze terug moet keren naar het klooster weet ze dat haar gebeden zijn verhoord. Wanneer ze terug is in het klooster en gebiecht heeft zijn alle duivelse invloeden verdwenen. God heeft haar helemaal vergeven.

11. Motieven
Er zitten heel veel motieven in dit verhaal en ik zal ze allemaal proberen uit te leggen.

- Mariaverering: Beatrijs is gered door Maria, omdat ze al die tijd tot Maria bleef bidden.
- De angst voor schande: Beatrijs ging de prostitutie in, omdat ze anders moest bedelen. Prostitutie was een minder grote schande dan bedelarij
- Symbolische getallen:
- 7: ze bleef twee keer zeven jaar weg en ze zij iedere dag trouw de zeven Mariagebeden.
- 3: dat is het heilige getal; Beatrijs werd drie keer geroepen door God dat ze moest terugkeren naar het klooster en pas na de derde keer deed ze het.
- Droom/visioen: Beatrijs krijgt een keer een droom, dat ze naar het klooster moet gaan, en een keer een visioen, van de man met het dode kind op zijn arm.
- Symbolische kleur:
- Blauw: Beatrijs krijgt van haar vriend hemelsblauwe kleding. Blauw is de kleur van Maria.
– Zonde/biecht/vergiffenis: na alle zonden had Beatrijs gebiecht en werd het haar vergeven.
- Het toegeven aan de liefde met zondigheden: Beatrijs was zo verliefd dat ze daarvoor wel wilde zondigen (en later werd ze weer vergeven).

12. Titelverklaring
Het boek heet Beatrijs omdat de hoofdpersoon Beatrijs heet. Maar de titel heeft meer in zich. Beatrijs betekent in het Latijn ‘gelukshebber’, en dat is ze ook. Nadat ze uit het klooster gevlucht is, wil ze haar geluk in wereldse begeerten zoeken. Naar zeven jaar in rijkdom en geluk met haar man geleefd te hebben verlaat haar man haar en moet ze haar geld verdienen als hoer. Ze ontdekt dan pas dat het echt geluk alleen bij God te vinden is, en dat de wereldse liefde geen echte liefde is. Ze denkt dat ze niet meer terug naar het klooster kan, maar ze vergeet dat er bij God altijd een weg terug is. Zo vindt ze haar echte geluk in het klooster.

13. Taalgebruik
Er wordt heel beschaafd tegen elkaar gesproken, echt oud taalgebruik. Zoals in het stukje dat Beatrijs en de jongen net onderweg zijn en even rusten in het veld:
J: Laat ons het liefdespel spelen.
B: Wat zegt u, onbehouwen pummel! (...) God moge u straffen omdat u dit vroeg. (...) Ik ben gekwetst dat u het me nu voorstelt.
J: Liefste wees niet boos. Het was Venus die mij hiertoe aanzette. God moge me straffen als ik er ooit nog eens over begin.
B: Dan vergeef ik het u. U bent mijn toeverlaat, meer dan wie ook op aarde.
In deze tijd zou deze dialoog heel anders lopen.

 

Mijn mening

Ik vond het een prima boek om te lezen. Ik vond het een heel onrealistisch verhaal en niet omdat Maria haar plaats in nam bij het klooster maar omdat je zomaar van non naar prostituee overstapt. Als non zou het zo afgeraden moeten worden om maar iets met seks te maken te hebben. En omdat het even tegen valt ga je weg en precies doen wat er ten strengste verboden is. Dus dat was een grote tegenvaller voor mijn maar opzicht was het geen slecht boek. Wat ik wel heel leuk vond is in de versie die ik heb gelezen stond aan de andere kant van de bladzijde het stuk in oud-Nederlands. Om tot een conclusie te komen, ik vond het een matig leuk boek.

Max Havelaar - Multatuli

Samenvatting

Max Havelaar begint in Amsterdam, bij de koffiehandelaar Batavus Droogstoppel, die de lezer vertelt over het boek dat hij aan het schrijven is. Droogstoppel vertelt ons over zijn geschiedenis en zijn heden. Dan begint Droogstoppel aan het verhaal dat de aanleiding tot het boek was. Toen Droogstoppel een keer door de Kalverstraat liep kwam hij een man tegen, die een oud schoolgenoot van hem bleek. Deze man krijgt geen naam, hij wordt Sjaalman genoemd, naar de sjaal die hij had omgeslagen. Zijn uiterlijk is nogal verwaarloosd, een goede reden voor Droogstoppel om de man niet te mogen. Sjaalman laat een pak met papieren achter voor Droogstoppel. Het bevat uiteenlopende documenten, waarvan sommigen Droogstoppel wel aanspreken. Hij wil ze graag laten uitgeven, maar omdat hij zelf geen tijd hiervoor heeft, zet hij zijn stagiair Stern aan het werk.

In het vijfde hoofdstuk is niet langer Droogstoppel aan het woord, maar Stern. Hij schrijft het verhaal van de nieuwe assistent-resident Max Havelaar. Havelaar vertelt over zijn belevenissen op Java, en de onrechtvaardigheden die er gebeuren. Verder staat zijn toespraak tot de hoofden van Lebak genoteerd.

De hoofdstukken negen en tien brengen ons terug bij Droogstoppel die niet te spreken is over het tot nu toe geschreven boek. Ook laat hij duidelijke merken dat hij vindt dat de Javanen zelf schuld hebben aan hun armoede. Vervolgens gaat het verhaal weer terug naar Indië, waar Havelaar een Controleur en een Commandeur op bezoek heeft. Hij vertelt hen een verhaal over de Javaanse Adinda en Saïdjah. Het verhaal loopt slecht af, beide kinderen sterven door het geweld. Hij legt uit dat hoewel het verhaal fictie is, er wel een kern van waarheid in zit. Havelaar wil graag optreden, maar zolang de regent op vrije voeten is, durven de burgers niet tegen hem te getuigen; een impassé. Ondertussen is Droogstoppel er nog steeds van overtuigd dat deze gebeurtenissen verdraaid zijn, en mensen zoals Sjaalman alleen maar over anderen mopperden zodat hun eigen falen minder in het licht zou staan.

Havelaar wordt nog steeds niet gehoord, niet bij de gouverneur-generaal, en ook niet bij zijn hoogste baas. Hij heeft inmiddels ontslag genomen, maar tevergeefs

Dan neemt ineens Multatuli de pen over van Stern. Hij houdt een slotrede waarin hij eindelijk kan zeggen wat hij wil zeggen. Het is een oproep aan de regering en de koning om iets de veranderen aan de afschuwelijke situatie in Indië.

Opvallend is de vertellerswisselingen. Er is het verhaal van Droogstoppel de koffiemakelaar, het verhaal over hoe het boek tot stand is gekomen. Dan is er het verhaal dat de stagiair Stern schrijft, het verhaal van Havelaar, de assistent resident in Indië. En dat als laatste stuurt Multatuli iedereen de laan uit om zelf te schrijven. Ook wordt het duidelijk dat Sjaalman en Havelaar één en dezelfde man zijn. Sjaalman heeft Stern geholpen bij het schrijven van het boek, en Sjaalmans Pak wordt geregeld Havelaars Aantekeningen genoemd. Van Havelaar wordt gezegd dat hij veel geleden heeft. Multatuli: ‘ik die veel gedragen heb’. Niet alleen zijn Sjaalman en Havelaar dezelfde persoon, ook zijn zij Multatuli. Eduard Douwes Dekker schrijft het boek vanuit eigen ervaringen; zo krijgt het een autobiografische randje.

Historische context

Intentie

Dekker wilde maar één ding bereiken. Dat de toestand in Indië aangepakt en veranderd zou worden. Omdat er al brochures genoeg bestonden over het onderwerp besloot Dekker het anders te doen. Hij schreef een roman die eindigt in een klacht. Hij heeft hiervoor gekozen omdat men het verhaal zodoende als zoete koek zou slikken, terwijl het toch een serieuze zaak was.

Ontvangst in de maatschappij

Max Havelaar werd ontzettend kritisch ontvangen. Tot op heden bestaat er een hevige discussie tussen voor- en tegenstanders. Deze discussie bestaat voornamelijk uit de vraag in hoeverre feit en fictie elkaar hier overlappen. Voor de lezer, die zelf nooit in Indië geweest is, is het moeilijk uit te vinden wat de waarheid is, en waar Douwes Dekker de zaken heeft verzonnen om zijn punt sterker te maken. Hiernaast leefde ook nog de vraag in hoeverre Douwes Dekker zelf goed gehandeld heeft als resident. Hij had absoluut geen respect voor zijn meerderen, en zou geen kennis hebben gehad van het lokale gewoonterecht. Hoewel Douwes Dekker wel gelijk had over het onrecht in Indië, kon men hem moeilijk prijzen omdat hij zich zo slecht gedroeg tijdens zijn tijd daar.

Nederlandse opinie over Indië

Direct na de uitgave van het boek brak er al een discussie over los. Er waren veel mensen die het eens waren met Multatuli, en zodoende het bestuur bekritiseerden. Toch heeft Multatuli hierover zelf gezegd dat hij teleurgesteld was in de reactie van het volk. Hij vond namelijk dat er, hoewel er veel over het boek gesproken werd, veel te weinig met de gegeven informatie werd gedaan. Multatuli werd niet in eer hersteld, ook al had deze hier op gehoopt. Toch is de situatie in Indië verbeterd; het zo door Multatuli verafschuwde cultuurstelsel werd rond 1870 afgeschaft en, hoewel de Atjeh-oorlog hieraan vooraf moest gaan, zijn er veranderingen gekomen. Max Havelaar heeft een algemeen schuldgevoel gecreëerd bij de Nederlandse burger en er wordt zelfs gezegd dat dit het boek is dat een einde aan het kolonialisme heeft gemaakt.

Romantiek – realisme

De Romantiek was het antwoord op de Verlichting. Waar in de Verlichting alles om het ratio draaide, ging het tijdens de Romantiek om het individu, de verbeelding, en het gevoel. We zien in een aantal dingen terug dat Max Havelaar een romantisch boek is. Zo is de bron van het boek, het pak van Sjaalman, fictief. Ook de schrijvers van het verhaal, Droogstoppel en Stern, zijn fictieve figuren. In de Verlichting was vrijwel alle literatuur waarheid. Verder geeft de titel iets voor ons weg. De volledige titel van het boek is immers Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandse Handelsmaatschappij. Hier geeft het woordje of aan dat de lezer zelf een keuze heeft te maken. Of hij aan de kant van Havelaar staat, of aan de kant van de koffieveilingen, die baat hebben bij de slavernij? Verder is het personage van Havelaar erg romantisch. Hij heeft grote, irrealistische dromen over de redding van de inlanders. Een ander kenmerk van de romantiek is de focus op natuur en in Max Havelaar wordt de natuur op verschillende plekken uitgebreid beschreven. Verder is Havelaar in het boek echt een individu, die voor zijn eigen mening uitkomt. Of eigenlijk is Douwes Dekker het individu.

Toch is Max Havelaar niet alleen een romantisch boek. Het heeft ook realistische trekjes. Hoewel het realisme een tegenreactie op de romantiek was, kan een boek dus van beide stromingen kenmerken hebben. Het belangrijkste kenmerk van het realisme is dat de werkelijkheid zo goed mogelijk wordt weergegeven. Dit heeft Douwes Dekker zeker geprobeerd met zijn boek. De échte werkelijkheid weergeven, namelijk dat de Javaan wordt mishandeld!

 

Eigen mening

Het boek viel heel erg tegen! Sterre Ploegmakers (ook uit onze klas) had me aangeraden om dit boek te lezen. Ze zei dat het echt een heel leuk boek was. Omdat zij geschiedenis een heel leuk van vond snapte ik dat, en om haar een plezier te doen las ik dit boek. Sterre dat het boek zo'n goede naam had gegeven dacht ik dat dit een meesterwerk was, wat het uiteindelijk in mijn ogen niet bleek te zijn. Daarmee wil ik niet zeggen dat het geen goed boek. Het boek was ook heel anders dan ik had verwacht, veel wisselingen van vertellers en een aantal sub-stories. En nog een tip voor "Max Havelaar": vertel nooit aan iemand dat je verhaal verzonnen is als je moet uitleggen hoe de situatie is.

Overige opdrachten

Terugblik op havo 4

Mindmap
Mindmap

Wat is je startpositie?

Aan het einde van havo 5 moeten jullie een mondeling examen afleggen over 10 gelezen boeken. Deze boeken lees je in havo 4 en havo 5.

Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.

Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over gelezen boeken.

We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
Denk eens terug aan de boeken die je gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Beantwoord de vorige vragen en verwerk je antwoorden in een goedlopend geheel.
Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom? Beantwoord ook deze vragen en verwerk de antwoorden in een goedlopend geheel.

Plak je antwoorden hieronder

Denk eens terug aan de boeken die je gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is?

Van alle boeken die ik de afgelopen jaren heb gelezen, denk ik dat ze vrijwel allemaal lectuur is. Het gaat vaak over jongeren en is een fictie of een roman.

Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur?

Literatuur betekent dat het een boek is waardoor je schrijvers mening beter gaat snappen. Ter wel je lectuur meer voor je ontspanning leest, maar het is ook bijvoorbeeld de krant.

Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom?

Vrees me door Tara Maffi is het leukste boek wat ik vorig jaar heb gelezen. Het is een mix tussen fictie en een roman. Ik raad dit boek heel sterk aan, vooral aan meiden, de personages die in het boek voorkomen zijn erg goed beschreven en zouden in het echt ook kunnen voorkomen. Het boek heeft een vrouw/tiener in de hoofd rol, in het boek heeft begint ze veel macht de krijgen. Ik denk dat de schrijver een feminist is, wat na mijn mening een groot plus punt. Ik raad dit boek heel sterk aan, vooral aan meiden, de personages die in het boek voorkomen zijn erg goed beschreven en zouden in het echt ook kunnen voorkomen.

 

  • Het arrangement Leeslogboek havo 4 - 2018/2019 - Carmen Merkens is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Carmen Merkens Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-03-01 23:40:55
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 4;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Literatuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    20 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    havo4, havo5, leeslogboek, literatuur, nederlands

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Musters, Marloes. (z.d.).

    Leeslogboek havo 4 - 2018/2019

    https://maken.wikiwijs.nl/127670/Leeslogboek_havo_4___2018_2019

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.