Boek: Marcel
Auteur: Erwin Mortier
Genre: Psychologische roman
Eerste uitgave: 2002
Taal: Nederlands
Verwachting vooraf
Ik wist vooraf niet wat ik van dit boek moest verwachten. Ik wist dat het met oorlog te maken zou hebben, aangezien alle boeken die wij met ons groepje gaan lezen of hebben gelezen met dit thema te maken zullen hebben of hebben gehad. Zelf vind ik boeken over de oorlog leuke boeken om te lezen, omdat ik dit een interessant onderwerp vind.
Reactie achteraf
Ik vond het een heel raar boek. Het boek ging over een Vlaamse jongen die opgroeide in Vlaanderen, dus het boek stond vol met rare woorden die doodgewoon zijn in Vlaanderen, maar hier in Nederland de nodige wenkbrauwen zullen doen fronsen. Het was dan soms ook lastig te volgen. Verder vond ik dat het boek zeer weinig met oorlog te maken had. De minisamenvatting van het boek luidde: ‘een Vlaamse jongen groeit op bij zijn grootouders en ontdekt gaandeweg dat een van zijn ooms in de oorlog als SS’er collaboreerde met de Duitsers.’ Echter komt dit collaboreren met de Duitsers, of enige referentie naar de Duitsers, pas op pagina 173 van de 205 pagina’s aan de orde. Niet echt ‘gaandeweg’, naar mijn mening. Het boek ging meer over het leven van deze Vlaamse jongen, die overigens het hele boek lang niet bij naam genoemd werd.
Samenvatting
Het boek begint met wat er allemaal thuis gebeurt en wie de belangrijkste personages zijn. De ik-persoon groeit op bij zijn grootouders. Een belangrijke gebeurtenis bij zijn grootouders is het afstoffen van de fotolijstjes in de glazenkast. Vier keer per maand is het in huis ‘Allerzielen’. De foto’s van de overledenen, achter het loodglas van de vitrinekast gegroepeerd rond een Mariabeeld en een replica van de ijzertoren, worden dan afgestoft. Telkens vertelt de grootmoeder daarbij dezelfde verhalen. De minste variatie kan echter leiden tot een andere hiërarchie onder die, letterlijk geciteerde ‘bossen tantes, verre neven, kozijns en nichten’. Een voorbeeld is die van familielid Bertrand, die overleden is aan astma. De grootmoeder kwam er achter dat Bertrand zijn vrouw regelmatig sloeg. Bertrand wordt hierdoor een plek naar achter geschoven. De dochter van Bertrand (overleden aan appendicitis) word in de donkerste hoek van de kast gezet. Een foto vlak onder de ijzertoren zal echter nooit van plaats veranderen: die van haar jongste broer Marcel en zijn neef Leon.
Andrea, de grootmoeder, is de naaister van het dorp. Ze heeft een goede naam, ze heeft smaak en ze is zeer persuasief. Meestal beslist zij voor haar klanten. Naar eigen zeggen doet ze dat ‘om de stijl te bewaren’, aangezien wat zij voor haar klanten maakt gedragen en gezien zal worden.
Als juffrouw Veegaete bij Andrea een kledingstuk wil laten ontwerpen, is ze helemaal vereerd. Juffrouw Veegaete is een van de rijken uit het dorp. Dat is te bijvoorbeeld te merken aan de zin: ‘alleen het duurste is genoeg voor juffrouw Veegaete’. Andrea behandelt haar dan ook goed. Kopjes thee, stukken taart en natuurlijk allemaal geserveerd door Stella. Stella is het hulpje in huis.
Als de grootmoeder de maten van de juffrouw gaat opmeten, dan is de ik-figuur nog in de kamer. De ik-figuur heeft zich onder een tafel verstopt. Hij wil juffrouw Veegaete graag schaarser gekleed zien, omdat hij een beetje verliefd op haar is. Juffrouw Veegaete is dan ook de lerares van de ik-persoon op de basisschool. Andrea betrapt hem en stuurt hem de kamer uit. Veegaete had er helemaal niks van gemerkt.
Op een dag wordt de ik-persoon netjes aangekleed en goed ingepakt, want ze gaan Cyriel bezoeken. Anna had namelijk geschreven dat Cyriel ernstig ziek is. Zowel Anna als Cyriel zijn familieleden van de ik-persoon. Anna heeft een eigen winkel: ‘Papier en Schrijfgoed Haevermans’ staat op de winkelruit. Anna zag er vermoeid uit. Ze zei dat ze, betreffende de situatie van Cyriel, van het ergste uit zouden moeten gaan. Tijdens dat gesprek ging de ik-figuur met Wieland (de zoon van Anna en Cyriel, volgens de grootmoeder ‘een accident de parcours’) mee naar boven. Wieland toonde de ik-figuur foto’s die hij van zijn vader had gekregen. Op een van de foto’s is Marcel te zien met de Oberscharführer. Wieland maakt een laatste foto van Cyriel, Andrea, Henri (de grootvader), Anna en de ik-persoon. Een week of zes later overlijdt Cyriel. Zijn foto wordt later toegevoegd aan de collectie in de glazenkast.
Daarna steelt de ik-persoon een brief van Marcel. Hij steelt deze uit een stapel laatste brieven van Marcel die de grootmoeder van Cyriel heeft gekregen. Als de ik-persoon de brief leest denkt hij dat het over tomaten gaat. ‘Die zijn hier een wonder. Zeker vier, vijf kilogram per struik en zoet gelijk appels’, zoals in de brief staat.
De jurk van juffrouw Veegaete is klaar. Tegen het eind van juni gaan grootmoeder en de ik-persoon naar het huis van Veegaete om de jurk te brengen. Als ze daar binnenkomen zit de broer van Veegaete (meester Norbert, die later de leraar van de ik-persoon zal worden) de ‘Tour de Frangs, jong’ te kijken. De zus van Veegaete komt dit keer ook taart en thee brengen. Ze heet Louise. Dan komt nog een klein, blond meisje binnen, Linda’tje. Ze is het nichtje van juffrouw Veegaete en logeert bij haar omdat haar ouders op vakantie zijn. Na een tijdje komt Norbert er bij zitten. De ik-persoon merkt op dat hij een vieze en ongegeneerde man is. Als Andrea en de ik-persoon vertrekken betaalt Veegaete voor haar jurk, en vertelt ze dat ze de laatste schooldag iets met dieren gaan doen.
In de klas worden hamsters, opgezette fretten, pauwveren en nog wat andere rare dingen meegenomen. De ik-persoon heeft de brief van Marcel meegenomen, want er staat een hele mooie adelaar op, die een spin in zijn hand heeft. De ik-persoon laat de adelaar aan juffrouw Veegaete zien, die schrikt. De adelaar heeft namelijk geen spin vast, maar een swastika. Op dat moment komt de pastoor binnen om de kinderen er aan te helpen herinneren ook in de vakantie elke dag het ‘Onze Vader’ op te zeggen.
Veegaete geeft de brief terug aan Stella. Stella zegt tegen de ik-persoon dat hij tegen Andrea moet zeggen wat hij gedaan heeft. Dat doet hij, omdat hij gezondigd heeft. Uiteindelijk valt het mee. Hij mag de brief houden. Andrea legt de brief aan hem uit. Dan leest hij de brief nog een keer en hij begrijpt het nu wel allemaal. Marcel was voor de ‘fouten’ aan het vechten. Het verhaal is nu letterlijk en figuurlijk afgesloten. Hij begraaft alle spullen van Marcel.
1. Genre
Het boek is een psychologische roman. Het boek is psychologisch omdat gebeurtenissen, handelingen en gedachtes zeer gedetailleerd beschreven worden, meer dan in een normale roman. Het boek is géén oorlogsroman. Het boek gaat wel deels over oorlog, maar te weinig om geassocieerd te worden met een oorlogsroman.
2. Opbouw
Het boek bevat 205 pagina’s die verdeeld zijn in zes hoofdstukken. Deze hoofdstukken hebben geen titels, maar worden simpelweg aangegeven met een cijfer. De hoofdstukken zijn weer onderverdeeld in paragrafen. Tussen elke paragraaf staat een asterisk (*). Eén paragraaf is dan ook één gebeurtenis. Na elke asterisk begint een andere gebeurtenis, of gaat het over een ander persoon.
Het verhaal begint in medias res. Het huis van de grootouders wordt beschreven, waarna er verder wordt gegaan met het afstoffen van de fotolijstjes.
Het boek bevat geen opdracht en ook geen motto. Voor het eerste hoofdstuk en na het laatste hoofdstuk staan geen andere regels tekst die wijzen op een opdracht of motto.
3. Personages
Het boek bevat vijf voornaamste verhaalfiguren:
4. Perspectief
Het verhaal wordt verteld vanuit een ik-verteller. Om precies te zijn is het perspectief ‘vision avec’. Het verhaal wordt verteld vanuit de ik-persoon. Er is geen sprake van een onbetrouwbaar perspectief.
Het gevolg van het ‘ik-verteller perspectief’ is dat je het verhaal beleeft alsof het betrekking heeft op jezelf.
5. Ruimte
Het verhaal speelt zich ergens in Vlaanderen af, vermoedelijk dicht bij de grens met Wallonië, omdat er ook veel Frans gesproken wordt. Waarschijnlijk speelt het verhaal zich af in een klein dorpje in de buurt van Brussel, aangezien juffrouw Veegaete naar haar kleine nichtje Linda’tje refereert als ‘een echte Bruxelloise’.
Ruimtes worden in het verhaal zeer gedetailleerd beschreven, zoals bijvoorbeeld in dit geciteerde stuk:
‘De meeste kamers huisvestten een voorgeborchte van duisternis, koel in de zomer, ’s winters kil. Elders sloegen de stenen de lucht op van generaties middagmaal, zoals in de keuken, waar het vet aan de zoldering hing. De kelder bewaarde, de zolder vergat.
Eind augustus kroop de koude op uit de vloer. ’s Avonds rook het buiten al naar vorst. Voor de regens kwamen, trokken wolken soms zo laag over de pannen dat de nok ze leek te splijten. Het licht werd dun. Het gras in de boomgaard bleef tot lang na de middag fonkelen. De tuin vergooide wat hem nog aan tinten restte en werd even grijs als de zerken op het nabije kerkhof.’
Desondanks is er niet echt sprake van ruimtewerking. De ruimtes worden gedetailleerd beschreven, maar dit heeft niet echt een doel. Het zorgt ervoor dat het verhaal een poëtisch karakter krijgt.
6. Tijd
7. Stijl / taalgebruik
Zoals eerder aangegeven in de reactie achteraf, is het verhaal voor een Nederlander moeilijk geschreven. Het is in het Vlaams geschreven, met veel Vlaamse woorden die in het Nederlands onbekend zijn. Dit maakt sommige zinnen ingewikkeld qua bouw. Het feit dat alles erg gedetailleerd verteld wordt maakt het begrijpen van deze zinnen niet makkelijker.
8. Titelverklaring
De titel van het boek is Marcel. Het personage waar het verhaal – uiteindelijk – om draait is dus Marcel, vandaar dat het boek naar hem genoemd is.
9. Motieven
Terugkerende motieven in het boek zijn:
10. Thema
Het thema van dit boek kan opgevat worden als ‘spijt’. De spijt van de Vlaamse nationalisten die in de Tweede Wereldoorlog de kant van de Duitsers gekozen hebben. Zij vochten niet voor de Duitsers maar voor Vlaanderen, maar deden dit wel aan de kant van de Duitsers. Dit is duidelijk aan het volgende stuk uit de brief van Marcel:
‘En ik weet tenminste waarvoor ik strijd. Voor ons Vlaanderen, en niet voor De Snor (red. Hitler). Politiek Onbetrouwbaar! (...) Ik hoop, Cyriel, dat ge rap bij ons komt. Het zal nodig zijn. Hoogstens drie, vier man die onze schoone Vlaamsche liederen kennen. Ik heb wel een zangstonde gehouden, en ’t sloeg geweldig goed aan.’
Mijn mening
Ik ben het met de eerder genoemde mening eens. Het boek was lastig te begrijpen en volgen. Het kwam zeker niet alleen door het Vlaams wat er tussendoor, het lag vooral aan hoe het boek geschreven was. De zinsopbouw was soms erg moelijk te volgen, zeker door mijn, die het al lastig vind om de aandacht bij een boek te houden. Ik vond het verder ook niet echt een leuk boek, het stelde me een beetje te leur. Ik had gehoopt op een interressant oorlogs boek maar wat ik uiteindelijk kreeg was een teleurstellend vaag verhaaltje. Ik zou dit boek zeker niet aanraden aan iemand anders.