Erik Of Het Klein Insectenboek - Godfried Bomans

Biografie:

Godfried Jan Arnold Bomans is geboren op 2 maart 1913 in Den Haag. Hij was het vierde kind in een streng katholiek gezin. Na de basisschool heeft Bomans gymnasium gevolgd op een lyceum in Haarlem. Op de middelbare school begon hij met het schrijven van artikelen voor de schoolkrant en hij was ook redacteur van de schoolkrant. Toen hij in de vijfde klas zat schreef hij een toneelstuk waarbij iedereen uit zijn klas een rol had. Bomans maakte zijn echte literaire debuut met de poëzie en proza die hij schreef voor het literaire tijdschrift ‘Het venster’. Na de middelbare school heeft hij rechten gestudeerd in Amsterdam. Echter is dit niet goed uitgepakt. Het schrijven werd steeds belangrijker voor Bomans en in 1936 werd zijn eerste boek ‘Pieter Bas’ gepubliceerd, dat meteen een groot succes werd. Nadat hij in Amsterdam was verbleven, huurde hij een kamer in Nijmegen en ging daar toen psychologie studeren. In Nijmegen schreef Bomans de roman ‘Erik of het klein insectenboek’. Op 22 december 1971 overleed Bomans, op 58-jarige leeftijd, aan een hartaanval. Toen had hij 62 boeken geschreven.

 

Bibliografie:

Godfried Bomans heeft in totaal 62 boeken geschreven. Na zijn dood zijn er nog veel boeken gepubliceerd over Bomans, zoals Brieven van Bomans. Ik raadpleeg hiervoor de site: https://nl.wikipedia.org/wiki/Godfried_Bomans#Bibliografie

 

Ruimte:

Het verhaal speelt voor een korte tijd af in de slaapkamer van Erik. Dit is aan het begin van het boek, wanneer hij moet gaan slapen, en aan het einde van het boek, wanneer hij net terug is uit het schilderij Wollewei. Het einde van het verhaal speelt zich ook nog af op school, want hij moet daar een toets maken en nablijven.

Voornamelijk speelt het verhaal zich af in het schilderij Wollewei. Hier ervaart Erik veel avontuur en verblijft hij bij wespen, vlinders, doodgravers, mieren en hotel ‘het slakkenhuis’.

 

Tijd:

Dit boek is in chronologische tijdsvolgorde geschreven. In het boek komen er geen flashbacks voor en er is ook weinig tijdverdichting. Een voorbeeld van tijdverdichting in het boek, is wanneer Erik van de wespen naar het hotel gaat. Hij zit bij een hommel op zijn rug, die hem naar het hotel brengt. Hierbij wordt vermeld dat ze een gesprek over “Schicksal der Gegenwart” hebben. Verder kom je niks over het gesprek te weten. In werkelijkheid speelt het verhaal zich af in één nacht, tijdens Erik zijn slaap. Erik beleeft echter in zijn droom een periode van enkele weken.

 

Titelverklaring:

De naam van de hoofdpersoon van het verhaal is “Erik”. De rest van de titel, “of het klein insectenboek”, kan op twee manieren verklaard worden. Godfried Bomans kan hiermee het insectenboekje ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’ bedoelen, dat Erik moet leren voor school. Later past Erik dit namelijk toe op de insecten die hij allemaal ontmoet in Wollewei. Het tweede deel van de titel kan er ook op duiden dat Bomans zijn boek in plaats van ‘Erik’ ook wel ‘Het klein insectenboek’ had kunnen noemen. Dit had hij kunnen doen vanwege de vele insectensoorten die er in het boek benoemd worden.

 

Samenvatting van het boek:

Op een avond ligt Erik Pinksterblom in zijn bed. De volgende dag heeft hij een toets waarbij hij alle insecten uit het boekje ‘Solms’ Beknopte Natuurlijke Historie’ moet kennen. Hij heeft dan ook netjes alle insecten uit zijn hoofd geleerd. Erik heeft zomaar het voorgevoel dat er iets bijzonders staat te gebeuren en opeens ziet hij dat het schilderij dat in de hoek van de kamer staat beweegt. Het is het schilderij van zijn grootvader en zijn grootvader begint te praten tegen Erik. Erik zegt dan dat hij heel graag zou willen weten hoe het leven in Wollewei is. Wollewei is het schilderij dat naast zijn bed hangt en zo heeft Erik het zelf genoemd. Erik wordt opeens heel erg klein en kan nu in het schilderij stappen. Wanneer hij in het gras ligt in Wollewei wordt hij nog veel kleiner, kleiner dan de insecten om hem heen. Hij ontmoet als eerst een wesp, die lichtelijk geïrriteerd raakt doordat Erik de naam niet kan uitspreken; hij zegt steeds ‘weps’. De wesp neemt Erik mee naar zijn huis en familie en Erik mag daar dan ook eten. De wespen maken Erik heel erg duidelijk dat het uiterst belangrijk is om van adel te zijn en een angel te hebben. Erik kiest na een tijd er helaas voor een gedicht voor te dragen, dat gaat over ‘de nijvere bij’, waar de wespen er op neerkijken. Ook bespeelt hij tijdens het muziekuurtje van de wespenfamilie een bromvlieg zo driftig, dat deze overlijdt. Hiermee verliest hij zijn aanzien in de familie en moet hij verder trekken. Hij wordt naar een hotel gebracht op de rug van een hommel, die zegt dat hij filosoof is. Het hotel is een erg groot en oud slakkenhuis waar veel verschillende dieren wonen of verblijven. De eigenaar van het hotel is een slak. Alle dieren in het hotel hebben interesse voor Erik en komen erachter dat Erik erg veel over hen weet. Dit is zo, doordat hij dat uit ‘Solms’ boek heeft geleerd. Het is zelfs zo erg, dat de dieren aan Erik gaan vragen wat ze moeten doen, en Erik antwoord hierop dat ze volledig moeten vertrouwen op hun instinct. Ze moeten de dingen gewoon blijven doen zoals ze deze altijd hebben gedaan. Nadat Erik een tijd in het hotel heeft gewoond vertrekt hij op de rug van een pas ontpopte vlinder de weide wereld weer in. Helaas wordt die vlinder verliefd op een andere vlinder en trouwt hiermee, nadat hij een gedicht heeft voorgedragen dat hij samen met Erik heeft gemaakt. Ondertussen loopt Erik alleen verder en moet hij een dennennaald als wapen gebruiken, aangezien de insecten niet meer zo aardig meer tegen hem zijn. Hij heeft dit wapen dan ook hard nodig als hij per ongeluk het web van een zwarte weduwe kapot maakt. Erik heeft geluk dat hij de manier herkent waarop zij aanvalt en weet zo de dennennaald in haar lijf te steken. Erik overleeft het, maar de spin overleeft dit niet. Daarna ontmoet hij doodgravers die de spin meteen gaan begraven en daarbij ook Erik bijna hadden begraven. Eén van de doodgravers nodigt Erik uit om te komen eten. Wanneer hij aan het eten is met de doodgravers, komt hij erachter dat de doodgravers weten waar de lijst van het schilderij is. De doodgravers noemen het ‘den dam’. Terwijl Erik onderweg is om weer boven de aarde te komen, ontmoet hij een worm. De worm is blind en vertelt Erik dat hij niet hoeft te zien, want ‘wormen zijn veel beter omdat ze alles kunnen zonder te zien’. Toch raakt de worm in de knoop en heeft hij zicht nodig om eruit te komen. Aangezien Erik ogen heeft, moet hij de worm helpen. Een passerende mier die biedt zijn hulp aan. Diezelfde mier neemt Erik mee naar zijn kolonie. Dit wil Erik heel graag, want hij had van anderen gehoord dat de mieren al het werk hebben stilgelegd, omdat zij zich afvragen zij hun werk wel goed doen volgens het boekje ‘Solms’. Erik probeert de mieren uit te leggen dat ze weer aan het werk moeten gaan en ondertussen laat hij de worm ophalen door andere mieren van de kolonie. De mieren hebben hem achteraf niet goed begrepen, want ze brengen de worm terug in wel honderd stukjes. Na deze gebeurtenis stelt Erik voor om de lijst van het schilderij te gaan zoeken samen met de mieren. Als ze meegaan dan mogen de mieren bij hem logeren. De mieren vinden dit een goed idee en gaan samen met Erik op pad. Maar terwijl ze op zoek zijn, komen Erik en de mieren terecht in een veldslag met een ander mierenleger. Er wordt iets in Erik zijn ogen gespoten en op het moment dat hij dat eruit wilt wrijven, ziet hij ineens dat hij weer in zijn bed ligt. Hij kleed zichzelf aan en loopt dan naar beneden, maar er is helemaal niks veranderd. Hij gaat naar school en maakt de toets met alle kennis die hij heeft opgedaan in Wollewei en die hij zelf heeft, maar de juf vind het heel raar en daardoor moet hij zelfs nablijven. Er is geen één nacht meer geweest waar Erik heeft meegemaakt dat de schilderijen ineens gingen leven. Maar tegenwoordig vergelijkt hij in het dagelijks leven heel veel mensen met alle verschillende insecten die hij is tegengekomen in Wollewei.

 

Personages en perspectief:

Het perspectief van het verhaal is de alwetende verteller.

 

Erik

Erik is een jongetje van 9 jaar die erg nieuwsgierig en dapper is. Hij houdt het ruim een maand vol om te overleven in een land/wereld waar hij niemand kent. Gelukkig weet hij thuis te komen en zet alle kennis, die hij heeft opgedaan op zijn avontuur, in zijn toets. Helaas weet de docent niks van zijn avontuur af en rekent dit allemaal fout. Hierdoor begrijpt Erik dat hij deze gebeurtenis beter voor zichzelf kan houden en later als hij ouders is gebruikt hij zijn kennis die hij heeft opgedaan door mensen te vergelijken met de insecten die hij is tegengekomen.

 

De wesp

In het begin was de wesp erg aardig tegen Erik. Hij nodigde Erik uit om naar zijn huis te gaan en bij hem te komen eten. Ook vroeg hij of Erik van adel was, want dat was erg belangrijk voor de wesp. Uiteindelijk kwam de wesp erachter dat Erik waarschijnlijk niet van adel was en toen was deze niet meer zo aardig tegen Erik. Erik moest dan ook meteen vertrekken.

 

De slak

De slak was een erg traag personage, niet alleen met het tempo van voortbewegen, maar ook met zijn tempo van denken. De slak was erg eigenwijs, maar tegelijkertijd ook heel aardig tegen Erik. De slak had moeite met het aannemen van Eriks raad.

 

De vlinder

De vlinder was een erg vrolijk insect en was ook vrij. Hij wilde graag met Erik zoeken naar de lijst van het schilderij, maar raakte hierbij afgeleid door een vlindervrouwtje, waarmee hij later trouwde.

 

De worm

De worm was een eigenwijs diertje en naar zijn mening had hij de hulp van anderen niet nodig. De worm vond hemzelf beter dan anderen want hij kon alles zonder ogen. De andere dieren vond hij dan ook minderwaardiger, omdat zij ogen hadden.

 

De doodgravers

Ook de doodgravers vonden zichzelf beter dan alle andere insecten in het schilderij. Alles draaide om hen en de dood was het beste wat er bestond.

 

De mieren

De mieren waren zeer ijverige dieren en gingen Erik helpen met de lijst van het schilderij te zoeken. Tijdens deze tocht kwamen ze een ander mierenleger tegen en gingen ze tegen dit mierenleger vechten.

 

De hommel

De hommel bracht Erik naar het hotel ‘het Slakkenhuis’ en vertelde hem hierin dat hij een filosoof is. Hij vond zichzelf dan ook erg slim en was ook een echte nadenker.

 

Thematiek:

Het thema van dit boek is Fantasie en werkelijkheid. Dit is zo, omdat er een duidelijk verband wordt gelegd tussen de fantasiewereld waarin Erik leeft en de werkelijkheid. Erik leert in zijn fantasiewereld allerlei insecten kennen met hun kenmerken. Hierdoor kan hij in de echte wereld (de werkelijkheid) mensen vergelijken met deze insecten en hun kenmerken. Op de school van Erik zegt zijn juf dat hij alleen maar fantaseert over zijn zogenaamde avontuur, terwijl dit werkelijkheid is geweest voor Erik. Daarom is het thema van dit boek Fantasie en werkelijkheid.


MIJN MENING

Ik vind dit het leukste boek die ik tot nu toe heb moeten lezen voor de leeslijst. Dat komt denk ik omdat je geen literatuur aan het lezen bent maar een kinderboek. Er zitten in het boek ook bij elk hoofdstuk plaatjes van de dieren die er in voorkwamen met hun naam erbij geschreven, wat ik een heel leuk detail vind. Het boek is ook grappig, er is een moment dat de Bij Erik een kaartje gaf met daarop " E.J.H. Bij - was handelaar". De bij is een was handelaar, maar Erik dacht dat de bij handelaar was. Overal dus een heel goed boek. Echt een aanrader.