Algemeen
Planning schooljaar 2018 - 2019
In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Bij elk boek update je het leeslogboek
Hieronder vind je een schema met deadlines. Wanneer je dit schema volgt, weet je zeker dat je tijd genoeg hebt om alle boeken te lezen en je leeslogboek tijdig bij te werken. Je docent zal aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. Op deze momenten kun je feedback ontvangen over de gelezen boeken en over de inhoud van je leeslogboek.
Leeslogboek starten zorg dat je leeslogboek uiterlijk vrijdag 31 augustus gemaakt is
Boek 1 periode 1 - vrijdag 12 oktober
Boek 2 periode 2 - vrijag 23 november
Boek 3 periode 2 - vrijdag 11 jaunuari
Boek 4 periode 3 - vrijdag 22 februari
Boek 5 periode 3 - vrijdag 5 april
Boek 6 periode 4 - vrijdag 17 mei
Leeslogboek compleet periode 4 - vrijdag 14 juni
Voorwaarden boekkeuzes
In havo 4 ga je 6 boeken lezen. Geef altijd aan je docent door welk boek je gaat lezen. Op deze manier kan de docent
tijdig adviseren om eventueel een ander boek te kiezen.
De boeken op je leeslijst moeten aan een aantal eisen voldoen:
- De boeken moeten oorspronkelijk in de Nederlandse taal zijn geschreven. Dus geen vertaalde werken.
- Je leeslijst mag 1 literaire thriller bevatten.
- Er moet een ontwikkeling zichtbaar zijn in het niveau van de boeken die je leest.
Gebruik hiervoor http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/
Lezen voor de lijst
Op de website Lezen voor de lijst vind je 6 verschillende leesniveaus (http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/home/leesniveaus) Probeer te bepalen welk niveau bij de start van havo 4 het beste bij jou past. Probeer om in havo 4 in elk geval één boek van een hoger niveau te lezen. Bij het mondeling in havo 5 komt de ontwikkeling ook ter sprake. Wil je een boek lezen dat je niet terug kunt vinden op Lezen voor de lijst? Overleg dan met je docent over het niveau van het boek.
Instructie leeslogboek
Hoe moet je leeslogboek eruit zien?
Je leest in havo 4 in totaal zes boeken. Bij elk boek moet je je leeslogboek updaten. Maak de opdracht in Wikiwijs en niet via een bestand als bijlage!
Bij elk gelezen boek moet er een reflectie terug te vinden zijn in je leeslogboek. Hiervoor moet je de volgende stappen doorlopen:
1. Zorg er eerst voor dat je een eigen Wikiwijspagina aanmaakt. De instructie die je stap voor stap uitlegt hoe dit moet, vind je in de studiewijzer.
2. De gemaakte opdrachten moeten direct zichtbaar zijn. Dat betekent dat je de teksten typt in Wikiwijs of kopieert vaunit Word. Je mag geen Worddocument toevoegen als bijlage!
3. Geef op het tabblad 'boekenoverzicht' een volledig overzicht van de gelezen boeken. Zo kun je in één oogopslag zien welke boeken je gelezen hebt. Noteer van elk boek: de titel, de auteur, het niveau van het boek en het aantal sterren dat je het boek zou geven. Hierbij geldt dat 5 sterren maximaal is. Houd dit overzicht up-to-date!
2. Voor elk boek gebruik je vervolgens een tabblad waar je een verwerkingsopdracht maakt bij het gelezen boek. De opdrachten waar je uit kunt kiezen, vind je bij het tabblad 'opdrachten'. Je mag hierbij natuurlijk werken met afbeeldingen als je wilt!
3. Aan het begin en aan het einde van het schooljaar ontvang je van je docent nog overige opdrachten die je bij het tabblad 'overige opdrachten' moet uitvoeren.
Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal hij/zij letten op de volgende aspecten:
- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?
Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.
Een Wikiwijspagina maken
Je gaat je leeslogboek maken in je eigen Wikiwijspagina. Je hebt hiervoor deze Wikiwijspagina nodig. Deze ga je kopiëren naar je eigen Wikiwijsaccount. Daar kun je de pagina wijzigen door steeds je eigen verwerkingsopdrachten toe te voegen.
Hoe je deze Wikiwijspagina naar je eigen account kunt kopiëren, vind je hier
Verwerkingsopdrachten
In je leeslogboek is het van belang dat je bij elk gelezen boek vooral aangeeft wat je ervan vond en waarom. Je kunt hierbij kiezen uit een aantal vaste opdrachten of je maakt een eigen verslag waarin de voor jou belangrijkste informatie is opgenomen.
Neem bij elk boek sowieso op: titel - auteur
Op deze manier is het voor jouzelf en voor je docent direct duidelijk over welk boek het verslag gaat.
Je mag bij elk boek kiezen uit onderstaande verwerkingsopdrachten:
Standaardverslag
Het standaardverslag bestaat uit de volgende onderdelen:
- samenvatting van het boek
- overzichtelijke analyse met de belangrijkste elementen uit de verhaalanalyse
- informatie over de schrijver
- je eigen mening over het gelezen boek
Bij deze opdracht geldt dat je alle informatie (met uitzondering van je eigen mening) letterlijk van internet mag overnemen. Vermeld in dat geval bij elk onderdeel de gebruikte bron. Wees kritisch in de bronnen die je gebruikt. Jij bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van de verwerkingsopdracht.
Recensieopdracht
Schrijf een recensie waarin je elementen uit de samenvatting, de analyse, de schrijversinformatie en je eigen mening combineert. Let hierbij op het volgende:
- Je schrijft de recensie voor iemand die het boek niet gelezen heeft. Laat de lezer van de recensie dus eerst kennismaken met het boek. Vertel kort waar het over gaat / neem een stukje uit het boek letterlijk over. Maak de lezer nieuwsgierig naar het verhaal
- Vertel in de kern meer over de analyse en de schrijver. Combineer deze informatie met je eigen mening. Leg dus steeds uit wat jij ergens van vindt.
- In het slot geef je je eindoordeel. Je vertelt wat je uiteindelijk ‘over-all’ van het boek vond. Je geeft een tip aan mogelijke lezers of reageert op de verwachting die je had voordat je ging lezen.
- Je recensie krijgt een passende en pakkende titel. Dat kan een quote zijn uit het boek, het mag al iets zeggen over je eindoordeel. Als het maar origineel is en de aandacht trekt.
- Markeer in je recensie de zinnen / zinsdelen waarin je je eigen mening verwoordt.
Opdracht van Lezen voor de Lijst
Maak de opdrachten die op de site www.lezenvoordelijst.nl horen bij jouw boek. Als er bij jouw boek opdrachten horen op verschillende niveaus, kies dan de opdracht die het beste bij jou past. Neem bij de uitwerking van de opdracht telkens de opdracht over en het bijbehorende antwoord. Geef tot slot kort aan waarom je voor deze opdracht gekozen hebt.
Juryrapport
Je doet alsof het boek dat je hebt gelezen is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Bij deze wedstrijd ben je als jurylid op zoek naar het beste Nederlandstalige boek. Om dit beste boek te kunnen kiezen, moet je eerst bepalen aan welke eisen het moet voldoen. 2 eisen zijn al bekend, namelijk: - het boek moet een verrassend einde hebben EN - de titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
Wat ga jij als jurylid op papier zetten:
- Je vult de gegeven eisen aan met 3 eigen eisen waarvan jij vindt dat het beste boek daaraan moet voldoen. Geef ook een korte motivatie / verantwoording bij elke eis: waarom vind je deze eis belangrijk?
- Uiteindelijk heb je een lijst van 5 eisen verzameld die je nu moet gaan koppelen aan het gelezen boek. Dit doe je door bij elke eis een omschrijving te geven van jouw boek. Dus bijvoorbeeld: heeft het boek een verrassend einde? Waarom wel of waarom niet? De antwoorden hoeven niet altijd positief te zijn.
- De laatste stap is bepalen of jouw boek het beste Nederlandstalige boek is. Dit doe je door een conclusie te schrijven bij de 5 eisen. Je geeft een korte samenvatting van jouw bevindingen en komt tot een eindoordeel. Dit eindoordeel hoeft niet altijd positief te zijn!
Brief van de uitgever
Bij deze opdracht kruip je in de huid van de uitgever. Je doet je alsof het boek dat je gelezen hebt, nog niet is uitgegeven.
Stel je voor: je werkt bij een uitgeverij. De schrijver van jouw boek komt binnen met zijn verhaal en vraagt of jij het werk wilt uitgeven. Je bent best enthousiast, maar je ziet nog wel ruimte voor verbeteringen. Je besluit om jouw reactie op papier te zetten en naar de schrijver te sturen.
De opdracht:
- Schrijf een brief aan de schrijver. Je begint natuurlijk met een korte inleiding.
- Vervolgens geef je jouw persoonlijke oordeel over het boek. Het is jouw oordeel, dat betekent dat het zowel positief als negatief kan zijn.
- Daarna ga je aangeven waarom je op dit moment het boek nog niet wilt uitgeven. Je geeft 3 elementen waarvan je vindt dat deze aangepast moeten worden en waarom. Denk bij elementen aan de theorie van verhaalanlyse.
- Als je hebt aangegeven wat je aangepast wilt hebben en waarom, ga je de schrijver advies geven in hoe hij/zij het moet aanpassen. Je hebt hier als uitgever natuurlijk een visie in. Dus: wat zou de schrijver moeten doen om ervoor te zorgen dat je het boek wel uitgeeft.
- Je rondt de brief netjes af.
Brief aan de uitgeverij
Stel je voor: het werk dat je gelezen hebt, heb je zelf geschreven. Je blijkt over bijzonder schrijftalent te beschikken. Het verhaal is nog niet gepubliceerd, maar je wilt graag dat een uitgeverij het uit gaat geven. Je besluit een uitgeverij te schrijven om je verhaal te promoten!
- Je schrijft een brief aan een uitgeverij. Ga eerst eens op zoek naar bestaande uitgeverijen en kies een geschikte uit voor jouw boek.
- Je introduceert jezelf als schrijver en je vertet kort waarom je deze brief schrijft.
- In de kern introduceer je het verhaal. Je geeft informatie over de titel, het thema, het plot en het perspectief.
- Je legt uit voor welk publiek jouw boek geschikt is. Koppel dit aan de niveaus van Lezen voor de Lijst en leg uit waarom dit het geschikte publiek is.
- Rond je brief netjes af.
Beoordeling
Algemeen
In havo 4 ben je verantwoordelijk voor het eerste deel van je leeslogboek. Aan het einde van het schooljaar moeten er 6 boeken terug te vinden zijn in je logboek. Je docent zal tussentijds aangeven wanneer zij de leeslogboeken bekijkt. In havo 5 vul je het leeslogboek aan met nog 4 boeken. Aan het einde van havo 5 vindt tot slot het mondeling plaats over de 10 gelezen boeken. Voor dit mondeling krijg je een cijfer. Het leeslogboek dat je in havo 4 hebt opgebouwd wordt beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer is onderdeel van het PTA van Nederlands.
Tussentijdse 'beoordeling'
Wanneer je docent tussentijds je leeslogboek bekijkt, zal ze letten op de volgende aspecten:
- Kwaliteit: heb je de juiste opdrachten gekozen die passen bij jouw visie op het gelezen boek? Heb je ook niet altijd de makkelijkste weg gekozen?
- Ontwikkeling: is er in de gelezen boeken een ontwikkeling in niveau waar te nemen? Zoek je uitdaging en ontwikkeling in de boeken die je leest?
- Volledigheid: geeft je opdracht een volledig beeld van jouw visie op het gelezen boek?
- Taalgebruik: heb je niet te veel spel- en taalfouten gemaakt?
Je krijgt feedback van je docente zodat je eventueel de gemaakte opdrachten kunt aanpassen. Natuurlijk kun je de feedback altijd gebruiken bij de komende opdrachten.
Boeken
Boekenoverzicht
Boek 1: Verborgen gebreken - Renate Dorrestein (niveau 3)
Boek 2: Elke dag een druppel gif - Wilma Geldof (niveau 3)
Boek 3: Toen het donker werd - Simone van de Vlugt (niveau 3)
Boek 4: De kleine blonde dood - Boudewijn Büch (niveau 2)
Boek 5: De Junival - Jan Wolkers (nivea 2)
Boek 6: Het Goude Ei - Tim Krabbé (niveau 3)
Boek 7: Dagen van gras - Philip Huff (niveau 2)
Boek 8: De grot - Tim Krabbé (niveau 3)
Boek 9: Bezonken rood - Jeroen Brouwers (niveau 4)
Boek 10: Francien laat je tieten nog eens zien; Hoe sexting een leven kan breken- en maken. - Francien Regelink (niveau 1)
Boek 1 - havo 4
Boekverslag 1
Verborgen gebreken - Renate Dorrestein
Recensie
Beste Renate Dorrestein,
U heeft uw boek ‘Verborgen gebreken’ naar ons toegestuurd met de vraag of wij dit boek wilden gaan uitbrengen. Ik heb dit boek gelezen en ik heb in overleg besloten om dit boek niet uit te gaan geven in de staat dat het boek is. Ik heb een aantal verbeterpunten aan uw boek en als u dit kunt aanpassen kunnen we wellicht nog overwegen of we dit boek willen gaan uitgeven.
Mijn persoonlijke oordeel over het verhaal opzich is dat het een heel erg vreemd verhaal is. U heeft waarschijnlijk geprobeerd om realistische en onrealistische situaties bij elkaar te voegen in een verhaal, dit heeft naar mijn mening niet goed uitgepakt. Ik vind het bijvoorbeeld te onrealistisch dat een kind van 10 jaar oud per ongeluk een volwassen man neerschiet. Of dat datzelfde kind haar oudere broer van de kade afduwt en hij vervolgens hieraan overlijd, u kunt dit stuk er enigszins wel inlaten, maar dan zou u hier veel langer over moeten vertellen en ook veel meer de emoties van het kind beschrijven. Want ik kan het niet anders verwoorden dat dat gewoon heel erg slecht is geschreven.
Een ander puntje waar u aan zou kunnen werken is om het verhaal meer van 2 kanten te vertellen. U vertelt nu eigenlijk vooral over Agnes en de kinderen, terwijl het leuker was geweest als je de 2 verhalen (Agnes en de kinderen & de ouders van de kinderen) ieder hoofdstuk zou verwisselen en dan ook de lezer echt veel meer gaan te betrekken bij de zoektocht naar de kinderen.
En mijn derde aandachtspuntje zou zijn dat u meer zou moeten vertellen over waarom de kinderen zijn weggelopen, want in heel het boek wordt nooit echt goede redenen gegeven. Misschien heeft u ze wel in het boek gezet, maar niet duidelijk genoeg naar onze mening. Want heel het boek gaat over dat de kinderen zijn weggelopen maar nooit de oorzaak waarom ze zijn weggelopen als u snapt wat ik bedoel.
Als u deze aandachtspuntjes zou kunnen verbeteren zullen wij hier zeker nog een keer naar gaan kijken en gaan we het opnieuw overwegen om dit boek uit te gaan geven.
Met vriendelijke groet,
Ann van Oss
Uitgeverij Zandkastelen bv.
Boek 2 - havo 4
Boekverslag 2:
Elke dag een druppel gif - Wilma Geldof
Boekverslag
Samenvatting:
Maarten is een jongen die opgegroeid is in een nsb gezin, dit blijft hem zijn hele leven
achtervolgen en durft er met niemand over te praten totdat hij Hanne ontmoet, hij gaat met Hanne op date in een anti nsb café. Hij durft haar nog niet zo veel te vertellen omdat hij bang is dat Hanne hem dan niet meer zou mogen. Later als Hanne bij hem thuis is vertelt hij alles over zijn jeugd. Hij begint met vertellen over hou hij op zijn school gepest werd door “de beer” omdat hij een nsb’er was. Hij vertelt ook hoe Maartens broer Walter vocht tegen de Russen, hierdoor was zijn vader Heiko trots op zijn broer. Later vertelt Maarten dat hij naar de Reichschule is geweest waar hij als nsb’er opgeleid word tot een soldaat die moet vechten in de oorlog. Er word bij hem aangeleerd dat je geen vrienden meer mag hebben maar kameraden omdat je die zonder moeite kan verliezen. Zodra het slecht gaat met Duitsland in de oorlog moet hij landinwaarts trekken omdat het te gevaarlijk word, later krijgt hij te horen dat hij moet gaan vechten aan het oostfront tegen de Russen. Hij word gevangen genomen door de Engelsen en word in een kamp gestopt. Zodra hij overgeplaatst word komt hij veel oude nsb leden tegen. Hij krijgt in dat kamp te horen dat zijn broer Walter dood is. Walter gaat naar een heropvoedingskamp en er word daar de harde realiteit over de oorlog en Hitler verteld en word hij klaar gemaakt om terug de maatschappij in te gaan. Nadat hij uit het kamp komt gaat Maarten naar zijn ouders, hij vraagt zijn vader of hij zijn oude joodse vrienden heeft verraden. Zijn vader ontwijkt de vraag en pleegt een paar dagen later zelfmoord.
Analyse:
Het thema: de Tweede wereldoorlog
Personages:
- Maarten Prins (Hoofdrolspeler)
- Walter Prins (bijpersoon), de oudere broer van Maarten.
- Hanne (bijpersoon), vriendin van Maarten
Perspectief:
Het is vanuit het perspectief van de hoofdrolspeler Maarten geschreven
Ruimte:
Het verhaal speelt zich op verschillende plekken af, bij zijn school en ook bijvoorbeerbeeld bij een heropvoedingskamp.
Tijd:
Van 1942 tot 1948
Spanning:
Het boek had wel veel spanning, omdat je niet wist wat zijn vriendin Hanne wilde en werd het ook best emotioneel.
Einde:
Het einde gaat erover dat Maarten zelf niet meer voor Hitler is en hem helemaal niet meer zo geweldig vindt.
Motieven: angst, Maarten is bang dat
Schrijver:
Wilma Geldof (geboren 18 januari 1962 te Alphen aan den Rijn) begon te schrijven zodra zij dat kon, maar schrijven was altijd iets wat zij ‘ernaast’ deed. Wilma werkte gedurende vijftien jaar als Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige in de Geestelijke Gezondheidszorg: in psychiatrische ziekenhuizen, in een crisiscentrum en in de acute dienst van de Riagg. Daarna werkte zij gedurende twaalf jaar voor de Raad voor de Kinderbescherming.
In 2001 verscheen haar eerste kinderboek Kiki, op zoek naar Tom. Hierna heeft Wilma zich toegelegd op het schrijven voor 12+. Achtereenvolgens verschenen: Rosa rotmeid (2003), Nathans val (2004), Een laatste brief(2005), Vlinder, of het gedroomde leven (2006), Heej sgatje (2007), Bitch! (2009) en Levi, Lola en de liefde(2010). Vlinder, of het gedroomde leven, kreeg een nominatie van de Jonge Jury 2008.
In 2014 schreef Wilma haar eerste roman voor volwassenen en young adults: Elke dag een druppel gif is een historische roman over een overtuigd NSB-kind. Elke dag een druppel gif werd bekroond met de Thea Beckman-prijs 2015. Ook kreeg het de oorkonde van de Jongerenjury van de Thea Beckman-prijs.
Sinds eind 2010 is Wilma fulltime schrijver. Hoewel fulltime: Wilma is gecertificeerd docent creatief schrijven en naast het schrijven geeft zij schrijfles bij schrijfschool ScriptPlus in Amsterdam, bij verschillende Volksuniversiteiten en online bij Editio. Ook geeft ze workshops proza en/of poëzie aan volwassenen en kinderen. Wilma bezoekt geregeld middelbare scholen om over haar boeken te vertellen. En Wilma schrijft columns voor de HRLM-stadsglossy.
Wilma heeft sinds 1999 een relatie met Rob. Sinds 2008 wonen zij in Haarlem.
Mening:
Ik vond dit een leuker boek dan de andere boeken die ik had gelezen, omdat dit een oorlogsboek is. En oorlogsboeken vind ik de leukste boeken om te lezen omdat mij dat heel erg interesseert. Waarschijnlijk heeft dat wel te maken met dat mijn vader hier ook altijd erg geïnteresseerd in is. Ik vind het ook vooral leuk omdat dit juist van de andere kant is verteld. Namelijk van iemand die bij de NSB zit. Je krijgt dan alles verteld vanuit een ander perspectief.
Boek 3 - havo 4
Boekverslag 3:
Toen het donker werd - Simone van de Vlugt
‘Niet te geloven dat ze dit echt laat gebeuren’ -
Deze recensie gaat over het boek: ‘Toen het donker werd’. Dit boek is een thriller. Deze thriller gaat over net zoals bij iedere thriller over moord en criminaliteit. Het is een erg spannend boek.
Het boek en de schrijfster
Het boek komt uit 2016 en is geschreven door Simone van der Vlugt. Ze heeft ook andere thrillers geschreven met waarschijnlijk wel de bekendste: de reünie. Ze werkt momenteel op 50 jarige leeftijd nog aan nieuwe boeken. Ze heeft ook vele prijzen gewonnen met haar boeken. Het boek zelf heeft wel een goeie opbouw, en het maakt je best wel nieuwsgierig om verder te gaan lezen.
Uitstraling
De kaft van het boek geeft wel de stijl van het verhaal weer. Het heeft een zwarte kaft met een oog aan de voorkant die wil een ‘eng’ effect geeft. Hierdoor krijgt de kaft ook het karakter van een thriller.
"Sterker nog, hij had met die hele zaak niets te maken. Uw man dacht dat hij de juiste persoon aanpakte, maar het ziet ernaar uit dat hij zich heeft vergist. Hij heeft de verkeerde gedood."
Aanraden?
De vraag blijft natuurlijk over: zou ik dit boek aanraden? Ik zou het persoonlijk niet echt aanraden om het feit dat het een thriller is. Natuurlijk kunnen dat ook goede boeken zijn maar ik hou er niet zo van, ik wilde het natuurlijk een kans geven. Maar thrillers zijn voor mijn gevoel altijd hetzelfde en daarom is er niks speciaals aan. Daarom zou ik zeggen van niet.
Boek 4 - havo 4
De kleine blonde dood
Boudewijn Büch
Samenvatting van het boek:
In dit boek wisselen twee verschillende verhalen zich steeds af. Het eerste verhaal gaat over Boudewijn en zijn vader Rainer Büch. Het tweede verhaal gaat over Micky, het zoontje van Boudewijn en Mieke.
De 7-jarige Boudewijn woont bij zijn ouders samen met vijf broers (die zijn op dat moment nog niet allemaal geboren) in Wassenaar. Boudewijn gaat op schoolreisje naar een speeltuin ergens in Nijmegen. Ze zullen ook even naar Duitsland gaan, maar dat mag absoluut niet van zijn vader. Rainer Büch is namelijk van joodse afkomst en is voor de Tweede wereldoorlog uit Duitsland naar Nederland gevlucht, om tegen Duitsland te vechten, bij de luchtmacht. Hij heeft hiervoor verscheidene onderscheidingen gekregen. Hij is door de oorlog fel anti-Duits geworden en heeft een trauma aan de oorlog overgehouden.
Als ze eenmaal bij de Duitse grens zijn moet Boudewijn bij zijn leraar op Nederlands grondgebied blijven. Als Boudewijn opeens een mooie vlinder ziet vliegen holt hij erachter aan om hem te vangen voor zijn vader, die vele vlinders verzamelt. Als hij hem te pakken heeft blijkt hij in Duitsland verdwaald te zijn. Twee Duitse douanebeambten houden hem aan en brengen hem terug naar de rest van de klas.
Eenmaal thuis gekomen toonde hij met trots de vlinder aan zijn vader. Zijn vader vond hem prachtig, maar toen Boudewijn vertelde over zijn avontuur in Duitsland begon zijn vader hem te slaan en hij maakte de vlinder kapot.
Vader was nooit echt aardig voor Boudewijn en zijn moeder. Hij mishandelde zijn vrouw of zijn kinderen als die het over de oorlog of over Duitsland hadden.
Boudewijn heeft aan de ene kant enorme bewondering voor zijn vader (vlinders verzamelen, banden plakken, wandelen en praten) maar snapt aan de andere kant zijn gewelddadigheden niet.
Als de vader een keer zomaar vertrekt zonder iets te zeggen, gaat een broertje van Boudewijn in de kamer van zijn vader kijken. Hij heeft daar in een kast gekeken die voor iedereen verboden was. Hij zag daar foto's van concentratiekampen en gemartelde mensen. Als vadert weer teruggekeerd is van zijn reis merkt hij op dat er iemand in zijn geheime kastje is geweest. Na wederom een woedeaanval is het huis te klein.
Vader heeft besloten dat hij helemaal geen feestdagen meer wil vieren. De reden hiervoor wordt niet gegeven.
Vader en moeder hadden besloten dat Boudewijn voor een lange tijd naar een inrichting in Brabant moest, "niet omdat ik gek was, maar omdat mijn ouders het gek vonden dat ik gek werd van hun huwelijksleven" (p.81). Hij beleeft daar een vreselijke tijd en mag daar praktisch niets. Het ergste vindt hij nog dat hij daar niet mag lezen. Na bijna een jaar mag hij weer naar huis.
Als hij weer thuis is bleken de buikpijnen waar hij al twee jaar aan leed een verwaarloosde blindedarmontsteking te zijn, inmiddels een buikvliesontsteking.
Hij raakt in de ambulance die onderweg was naar het ziekenhuis in een coma. Een paar weken later toen hij wakker werd kreeg hij van zijn vader mooie cadeaus, waaronder een grote stapel boeken. Na een jaar mocht hij het ziekenhuis uit en werd hij met open armen ontvangen op zijn lagere school.
Er wordt de kinderen verteld over hun Onkel Jobab, die in de Tweede Wereldoorlog is mishandeld en daardoor 'gek in zijn hoofd' is geworden. Hij komt een weekendje langs bij de familie.
Vele jaren later, zijn ouders zijn intussen gescheiden, ontvangt Boudewijn een brief van zijn moeder. Die stuurt hem een kopie van een rouwkaart waarin staat dat zijn vader gestorven is. De dood van zijn vader greep hem erg aan, ondanks dat zijn vader nooit echt aardig voor hem was. Twee weken na dit overlijden krijgt hij een brief van twintig velletjes van zijn vader. Deze brief vind Boudewijn het ergste van alles wat zijn vader hem had aangedaan. Later krijgt hij te horen dat de brief geschreven is vlak voor zijn zelfmoord. Boudewijn kon het allemaal niet meer aanzien en verbrandde de brief.
Voordat zijn vader was gestorven is hij nog een keer naar hem toegeweest. Zijn vader woont met een 18-jarige Deense vrouw, Astrid Nisgren. Hij mag haar as noemen. Boudewijn vertelt dat hij homoseksueel is, een vrouw in verwachting heeft gemaakt, hasj gebruikt en een agent heeft getrapt. Het wordt een emotioneel gesprek en zijn vader en diens (vijfde) vrouw worden woedend op hem.
Het tweede verhaal gaat over Micky. Micky is het zoontje van Boudewijn en Mieke, de voormalig Engelse lerares van Boudewijn, die 14 jaar ouder is. Boudewijn was totaal nog niet toe aan een kind, maar als hij bemerkt dat Mieke aan de drank is neemt hij een deel van de verzorging op hem. Boudewijn en Micky wonen een jaar samen met Fleurette, een jongensachtige vouw die een dochter heeft. Nadat Fleurette en haar dochter het huis hebben verlaten, menen Boudewijns’ vrienden dat hij mee moet gaan naar Parijs, wat al eerder geregeld was. Hij vertrouwt Micky toe aan Gerda, de beste vriendin van Mieke, met de voorwaarde hem niet aan Mieke te geven. Bij zijn terugkomst blijkt Gerda hem wel aan Mieke te hebben meegegeven, omdat het kerstmis was. Ze vertelt hem dat hij bij haar van de trap gevallen is. Hij ligt in het ziekenhuis in coma. Boudewijn gaat eerst bij Mieke langs, vervolgens richting ziekenhuis. Daar wacht hem een veel grotere schok, de val van de trap bleek een secundair trauma, Micky leed aan een hersengezwel dat “geknapt” is en is klinisch dood. Na twintig dagen geeft Boudewijn toestemming de machines stop te zetten en overlijdt Micky. Zijn stoffelijk overschot wordt gecremeerd. Hier heeft Boudewijn bewust voor gekozen. Om zichzelf te straffen, wil hij dat er geen enkel spoor van hem blijft bestaan. Hij is de enige op de crematie, waar hun lievelingsnummer van de Stones: “Out of time” wordt gedraaid.
Zes jaar na de crematie bezoekt Boudewijn voor de krant een opendag van het crematorium. Nadat de reportage in de krant heeft gestaan, krijgt Boudewijn een boze brief van de directeur. Nu overvalt hem een groot verdriet, Micky’s micrografie is mislukt. Als hij iemand op het station hoort zeggen: ”rouw verjaart niet”, weet hij dat hij het verhaal kan schrijven.
In het laatste hoofdstuk vertelt Boudewijn dat enkele herinneringen niet groter zijn dan een postzegel die hij koestert. Ze gaan over fijne momenten met zijn vader Rainer en zijn zoontje Micky. Opvallend zijn de parallellen, zoals bijvoorbeeld het kapotje op het strand.
Thema:
Drie thema's staan in dit boek centraal: oorlogstrauma van de vader, de homoseksualiteit van de hoofdpersoon en de dood van 'de kleine blonde'
Een ander thema wat niet zo duidelijk naar voren komt, maar wat wel degelijk een rol speelt, is de eenzaamheid van Boudewijn. Hij verliest namelijk eerst zijn vader, dan zijn zoon en Mieke. Er blijft niemand over.
Motieven:
- oorlogstrauma’s:
Vader Buch en Onkel Jobab hebben trauma’s overgehouden aan de oorlog.
- zelfmoord:
Vader heeft enkele malen zelfmoordpogingen gedaan en het is hem uiteindelijk gelukt. Boudewijn had in het opvanghuis al bijna de neiging om zelfmoord te plegen.
- Antisemitisme:
de jodenhaat in de oorlog tegen alle joden.
- Vader-zoon-relatie:
De opvallende genegenheid tussen vader en Boudewijn, waar zelfs moeder Büch jaloers op is. Zij snapt niet waarom vader en zoon elkaar zo goed begrijpen. Uiteraard is ook de relatie tussen Boudewijn en zijn zoontje belangrijk.
Titel:
De titel slaat op de kleine blonde zoon Micky van Boudewijn. Micky overlijdt later in het boek aan een geknapt hersengezwel.
De titel komt ook letterlijk terug in het boek op blz. 157:
".... Soms schrik ik 's nachts wakker van het idee dat je een auto-ongeluk krijgt. En dan is die kleine blonde dood. De kleine blonde dood, dat is een mooie boektitel...."
Structuur:
Het boek begint heel erg rustig en begint niet meteen middenin de gebeurtenissen. Boudewijn gaat met zijn klas op schoolreisje en het enige dat je weet is dat Vati fel anti-duits is.
Boudewijn vangt heel onschuldig een vlindertje voor zijn pa’s collectie en laat het vlindertje dat hij gevangen heeft heel erg enthousiast aan zijn pa zien. Als vader er achter komt dat het een Duits soort is en dat ie in Duitsland is geweest wordt hij heel erg boos op Boudewijn. Zo krijgt de lezer meteen al een goede indruk van de situatie thuis en hoe erg het oorlogstrauma van Vati is.
Het verhaaleinde bestaat uit een heel hoofdstuk uit fijne herinneringen die Boudewijn koestert van zijn vader en zijn zoontje. Het is een open einde, omdat je niet weet als lezer, wat er met Boudewijn gaat gebeuren, nu hij alleen over is gebleven.
Het is niet storend om niet te weten hoe het afloopt.
Je blijft eigenlijk niet met vragen zitten op het einde. Je weet dat Boudewijn nooit meer terug zal gaan naar Mieke en met zijn familie zal hij ook niet veel meer mee te maken willen hebben. Hoe hij verder leeft is niet van belang. Hij heeft aan het einde van een boek een stukje leven afgesloten en zal weer helemaal opnieuw beginnen.
Er zijn twee verhaallijnen. Zo is er het verhaal dat Boudewijn nog jong is en samen met zijn vader, moeder en broers woont en er is de verhaallijn dat Boudewijn inmiddels vader is. Beide verhaallijnen lopen in elkaar over op de manier waarop ze vertelt worden. In werkelijkheid was de eerste verhaallijn het eerst en volgde de tweede deze op. De verhaallijnen zijn even belangrijk en hebben sterk met elkaar te maken. De gebeurtenissen die plaatsvonden tussen Boudewijn en Rainer worden vergeleken met die van Boudewijn en Micky.
Boudewijn:
In zijn jeugd is Boudewijn een rustig jongetje die, evenals de rest van het gezin, lijdt onder de tirannie van zijn vader. Ondanks de buien van zijn vader geeft hij veel om hem. Als hij tien jaar is, wordt hij opgenomen in een psychiatrische kliniek in Brabant. Hij was echter niet gek, maar werd gewoon zenuwachtig van de ruzies van zijn ouders. De vele buikpijnen waar hij al twee jaar lang over klaagde bleken een verwaarloosde blindedarmontsteking te zijn. Als Boudewijn ouder is, blijkt hij homoseksueel te zijn, desondanks heeft hij wel een kind. Hij voelt hij zich onzeker over zijn capaciteiten als opvoeder. Hij gedraagt zich vaak onverantwoordelijk. Desondanks neemt hij later het moedige besluit om Micky in huis te halen en uiteindelijk diens leven te beëindigen.
Hij is duidelijk een karakter, want je komt heel veel over hem te weten. Wat later in het verhaal komt meer over zijn jeugd en zijn gevoelens aan het licht.
Rainier, vader:
Vader speelt een hele belangrijke rol in dit boek. Hij heeft 6 zonen en hij heeft WO II overleefd en voelt zich schuldig, omdat zijn broers en zussen niet meer leven. Hij heeft last van een oorlogstrauma en hierdoor doet hij hele vreemde dingen. Hij kan bijvoorbeeld ontzettend boos worden en dan slaat hij alles kort en klein in het huis. Hij tiranniseert zijn gezin en mensen uit zijn directe omgeving. Zijn militaristische gedrag leidt tot een scheiding van zijn vrouw. Hij hertrouwt enkele malen, maar uiteindelijk pleegt de vader zelfmoord. Hij is van joodse afkomst en heeft in de oorlog veel gedaan voor Nederland. Hij is aan de ene kant erg tegen Duitsers en laat dat ook goed blijken, maar aan de andere kant treedt hij wel hard en militaristisch op.
Hij is een type, omdat zijn persoon niet verder wordt uitgewerkt.
Moeder Büch:
De moeder van Boudewijn lijdt eveneens onder het gedrag van haar man. Ze is een lieve zorgzame vrouw die Boudewijn en zijn broers probeert te beschermen tegen hun vader. Zij is van Italiaanse afkomst en heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken gezeten. Ze weigert het kind van Boudewijn te zien.
Moeder Büch is een type, omdat ze niet zo uitgebreid beschreven wordt.
Mieke:
Boudewijn heeft een relatie met een veertien jaar oudere vrouw, die vroeger een lerares van hem was. Ze krijgen samen een zoon, maar door haar drankprobleem kan ze hem niet zelf opvoeden. Zelfs als Micky is overleden komt ze niet naar zijn crematie.
Mieke is een type, want we leren haar niet echt goed kennen.
Micky:
Micky wordt geboren uit de relatie tussen Boudewijn en Mieke. Hij is een levendige en enthousiaste jongen en, evenals zijn vader, fan van Mick Jagger. Hij overlijdt op vijfjarige leeftijd aan een geknapt hersentumor.
Micky is duidelijk een type, omdat je niet veel over hem te weten komt.
De broers van Boudewijn:
Ze zijn tamelijk vaag beschreven in het boek. Boudewijn heeft het soms is over een broertje. Wel is bekend dat hij vijf broers in totaal had, waarvan er twee waarschijnlijk ouder waren en drie jonger. Ze zijn duidelijk types.
Fleurette:
Ze is een jongensachtige vrouw die geen bezwaar maakt tegen de seksuele voorkeur van Boudewijn. Samen met haar dochter woont ze een tijd samen met Boudewijn en Micky. Op een gegeven moment neemt ze toch weer de benen. Ze is een type.
Onkel Jobab:
Hij is de enige levende familie (broer) van Rainer. Ook Onkel Jobab is verstrooid
door de oorlog. Hij werkt als doodgraver in een psychiatrisch ziekenhuis.
Hij is een type.
Ruimte:
De belangrijkste ruimte waar het verhaal zich afspeelt zijn: de omgeving van Wassenaar rond zijn ouderlijk huis en Voorschoten komt ook nog twee keer in het boek voor. Verder speelt het boek zich af in zijn woonplaats in Amsterdam, en de vakantie in Italie. Er lopen twee verhalen in een andere tijd door elkaar, de tijd waarin Boudewijn opgroeit thuis, en wanneer hij zelf een zoon heeft.
Het verhaal speelt zich tijdens de jeugd van Boudewijn af in een burgerlijke wijk. De mensen kennen elkaar en groeten vriendelijk. Er is geen sprake van grote rijkdom, wat waarschijnlijk komt omdat het verhaal zich vlak na de Tweede Wereldoorlog afspeelt.
Tijdsduur:
Het verhaal speelde zich af net na de Tweede Wereldoorlog. De verteltijd zal tussen de 20 en 25 jaar zijn.
Perspectief:
Het boek 'De kleine blonde dood' is duidelijk geschreven in een ik-perspectief. Je zit als het ware de hele tijd in het lichaam van Boudewijn. Zowel met de belevenissen met zijn vader, als met zijn zoontje Micky kijk je door de ogen van Boudewijn. Hierdoor heeft het verhaal iets persoonlijks, je wordt er echt bij betrokken omdat je zelf alles meemaakt zoals de hoofdpersoon alles meemaakt.
Het hele boek wordt in de in de verleden tijd verteld. Telkens door de ogen van Boudewijn. Omdat de schrijver van het boek ook Boudewijn Büch is, ben je geneigd te denken dat de schrijver alles zelf heeft meegemaakt, en dat is voor een deel ook zo.
Informatie over de schrijver:
Boudewijn Maria Ignatius Büch werd geboren op 14 december 1948 te Den Haag in de Bethlehem kliniek, alwaar nu het Malieveld is gelegen.
Het gezin waarbinnen Boudewijn werd geboren woonde in Wassenaar. Vader, een slachtoffer van de 2e wereldoorlog, was gevlucht naar Nederland. Zeker is dat Boudewijn zijn vader, die toch geen gemakkelijk man was, verafgoodde en hem, om het zo te zeggen, geheel verliteratuurd heeft in zijn romans. Zijn moeder was, volgens Boudewijn, van Italiaans joodse afkomst. Boudewijn heeft maar liefst vijf broers, waaronder de jongere Menno Büch. Ook een andere jongere broer, Patrick, is enigszins bekend, van de overige broers is weinig of niets van bekend.
Eigen mening van het boek:
Ik vond het boek ‘de kleine blonde dood’ een heel interessant verhaal om te lezen. Het boek heeft te maken met de Tweede Wereldoorlog, waar ik persoonlijk altijd erg geïnteresseerd in ben. Wel vond ik dat het boek moeilijk te lezen was. Dit kwam ook omdat er twee verhalen door elkaar heen liepen en dat ik pas op het einde van het boek het een beetje begreep. Toch vond ik het niet fijn lezen en begreep er tijdens het lezen eerlijk gezegd vrij weinig van. Wat ik wel mooi vind aan het boek is dat je er heel goed aan kan merken dat er heel goed over nagedacht is en dat de schrijver niet in een keer het verhaal heeft geschreven. De schrijver heeft het compleet uitgedacht naar mijn mening. Het mooiste gedeelte van het boek vond ik het verhaal dat zich net afspeelde na de Tweede Wereldoorlog. Je kon iedereen zijn angst goed opmerken in het verhaal.
Boek 5 - havo 4
Het boek de Junival is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Deze wedstrijd heeft bepaalde eisen waaraan boeken moeten voldoen.
- Het boek moet een verrassend einde hebben.
- De titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
- Het boek moet een serieus/aangrijpend onderwerp hebben.
- Het boek moet meer dan 100 pagina’s hebben.
- De schrijver moet meerdere verhalen/boeken hebben geschreven.
De eisen voor de wedstrijd zijn best belangrijk, want wanneer je een boek hebt waarbij het een erg voorspelbaar einde heeft. Het niet leuk is om te lezen, omdat je het al aan zag komen als lezer zijnde. Wanneer het juist een verassend einde heeft zal de lezer het boek snel aanraden aan anderen. De titel moet het verhaal precies kunnen omschrijven omdat het dan voor de lezer duidelijker is wat voor boek hij of zij nu eigenlijk heeft gekozen. Want wanneer het een heel spannende titel is maar het boek juist weer het tegendeel bewijst, kan dit heel erg tegenvallen. Ook is het belangrijk dat een boek een serieus onderwerp heeft wat beter bij mensen zal blijven hangen, want dan gaan ze er juist veel sneller over praten dan wanneer ze een heel luchtig boek hebben gelezen. Ook is het belangrijk dat het boek meer dan 100 pagina's heeft omdat anders je niet lekker in het verhaal kan komen. En tot slot is het belangrijk dat de schrijver meerdere boeken of verhalen heeft geschreven omdat de schrijver dan meer ervaring heeft in schrijven.
Ik vond het einde van het boek niet heel erg leuk of verassend, René de hoofdpersoon gaat het as uitstrooien van zijn kat. Ik vind de titel van het boek alleen niet zo goed passen bij het verhaal. Het is een best serieus verhaal, het gaat voornamelijk over de kat en de moeder van René. Het verhaal bestaat uit 115 pagina's. Jan Wolkers de schrijver van het verhaal heeft 75 boeken en korte verhalen geschreven. Hij heeft dus veel ervaring met het schrijven van de verhalen. Het boek voldoet helaas niet aan alle eisen, omdat het geen leuk einde heeft of onverwachts, en de titel vind ik persoonlijk niet bij het verhaal passen. Het einde van het verhaal is wel serieus en raakt je ook. Het boek heeft 100 pagina's en de schrijver heeft veel ervaring. Helaas kan het boek door het gebrek aan twee punten niet mee doen aan de wedstrijd.
Boek 6 - havo 4
Het boek het Goude Ei is ingezonden voor een landelijke boekenwedstrijd. Deze wedstrijd heeft bepaalde eisen waaraan boeken moeten voldoen.
- Het boek moet een verrassend einde hebben.
- De titel moet perfect de strekking van het verhaal weergeven.
- Het boek moet een serieus/aangrijpend onderwerp hebben.
- Het boek moet meer dan 100 pagina’s hebben.
- De schrijver moet meerdere verhalen/boeken hebben geschreven.
De eisen voor de wedstrijd zijn best belangrijk, want wanneer je een boek hebt waarbij het een erg voorspelbaar einde heeft. Het niet leuk is om te lezen, omdat je het al aan zag komen als lezer zijnde. Wanneer het juist een verassend einde heeft zal de lezer het boek snel aanraden aan anderen. De titel moet het verhaal precies kunnen omschrijven omdat het dan voor de lezer duidelijker is wat voor boek hij of zij nu eigenlijk heeft gekozen. Want wanneer het een heel spannende titel is maar het boek juist weer het tegendeel bewijst, kan dit heel erg tegenvallen. Ook is het belangrijk dat een boek een serieus onderwerp heeft wat beter bij mensen zal blijven hangen, want dan gaan ze er juist veel sneller over praten dan wanneer ze een heel luchtig boek hebben gelezen. Ook is het belangrijk dat het boek meer dan 100 pagina's heeft omdat anders je niet lekker in het verhaal kan komen. En tot slot is het belangrijk dat de schrijver meerdere boeken of verhalen heeft geschreven omdat de schrijver dan meer ervaring heeft in schrijven
Ik vond het boek het Goude Ei een verrassend einde hebben, omdat de hoofdpersoon namelijk overlijdt. Toch vond ik de titel van het boek niet goed bij het verhaal passen, omdat in het hele verhaal maar één keer wordt gesproken over een goud ei, wanneer de hoofdpersoon erover aan het dromen is. Wel heeft het boek een serieus en aangrijpend onderwerp, omdat het over de moord van een man en een vrouw gaat. Wat wel jammer is, is dat het boek net niet aan de 100 pagina's komt. Hij heeft er namelijk maar 98. De schrijver Tim Krabbé heeft wel veel schrijfervaring, hij heeft namelijk al 48 boeken en verhalen geschreven. Het boek voldoet aan 4 eisen van de 5. Dus kan het helaas niet meedoen aan de wedstrijd
Boek 7 - havo 5
Dagen van Gras
De achttienjarige Ben woont na zijn ontslag uit een psychiatrische kliniek sinds negen maanden in De Dwars, een steunwoning voor adolescenten. Hij blikt terug op zijn kindertijd en op hoe hij in De Dwars is beland.
Ben groeit op op het landgoed van zijn grootouders, Weldra: een reusachtig, natuurlijk grondgebied met veel speelruimte die tot de verbeelding spreekt. Zijn tweelingbroer David overleed drie dagen na hun geboorte. Als enig kind is Ben vrij eenzaam. In de zomer dat hij negen wordt, komt er echter een jongen van ongeveer zijn leeftijd op het landgoed wonen: Tom Samson. Ze worden beste vrienden.
Als Ben zo'n elf jaar oud is, belandt zijn moeder in een depressie. Ze verdraagt geen enkel geluid en ligt altijd in bed. 'Doordat ik binnen zo op mijn tenen moest lopen, vluchtte ik steeds vaker naar buiten, naar het huis van mijn grootouders, of naar de boomhut' (p. 42). Ook wanneer zijn ouders ruzie hebben, wat steeds vaker het geval is, is het huis van zijn grootouders een toevluchtsoord. Bens grootvader overlijdt als Ben dertien is. Een halfjaar later vertrekt zijn vader naar Engeland. Ben voelt zich achtergelaten.
Wonderbaarlijk snel na het vertrek van Bens vader knapt zijn moeder op. Ze krijgt een nieuwe vriend, Rob. Tussen Ben en Rob botert het niet. Zodra Bens grootmoeder naar een verzorgingstehuis moet, trekken Bens moeder en Rob in het oude huis van Bens grootouders, terwijl Ben in zijn ouderlijk huis mag blijven wonen.
Zo krijgt Ben alle vrijheid om ongecontroleerd te doen en laten wat hij wil. Hij begint, op aanraden van Tom, aan het einde van de tweede klas met blowen. Omdat hij in de derde klas twee keer blijft zitten, moet hij naar een andere school. Op zijn nieuwe school, waar hij instroomt op havo 4, vindt hij geen aansluiting bij leeftijdgenoten. Hij vindt in muziek troost en in drugs mogelijkheden om de wereld mooier te maken. Tom laat hem kennismaken met paddo's. Na een aantal goede trips belandt Ben in een slechte trip. Het gevoel dat daarmee gepaard gaat, kan hij niet meer van zich afzetten: hij slaapt slecht en ziet dingen die er niet zijn. Om rustig te worden blowt Ben nog meer, en zo drijft hij steeds verder af van de werkelijkheid.
Op een dag besluit Ben met een gasbrander de joints van hem en Tom aan te steken. Ben vergeet de gasbrander uit te zetten en valt in de boomhut in slaap. De hut vliegt in brand en Ben belandt in het ziekenhuis met een gebroken spaakbeen. Na een dag mag hij naar huis. Daar ziet hij zijn grootvader: 'Hé, kerel (...). Ik hoorde dat je in het ziekenhuis had gelegen en ik dacht: eens even kijken wat er aan de hand is' (p. 118). Zijn grootvader vertelt Ben dat Tom huisarrest heeft.
Als Bens moeder thuiskomt, probeert zij Ben uit te leggen dat zijn grootvader dood is en dat Ben hem niet gezien of gesproken kan hebben. Ze laat Ben opnemen in een kliniek: de Thorbeckehof. Vijf dagen moet hij doorbrengen in de separeercel, waar hij doordraait. Geregeld krijgt hij een spuit om hem rustig te houden. Later komt hij op de gesloten afdeling terecht, in afwachting van het antwoord van de rechter op het verzoek tot hechtenis dat door Bens moeder is aangevraagd. Dokter Freiman vertelt hem dat hij een psychose heeft. 'Het betekende dat de regels die mijn leven normaal gesproken begrijpelijk maakten onder druk kwamen te staan: er kwam een ander soort denken voor in de plaats. En daardoor zou ik rare dingen kunnen gaan doen. Daarom was ik opgenomen: omdat ik een gevaar zou kunnen zijn voor mijzelf en voor mijn omgeving' (p. 126). Ben bagatelliseert de situatie, zegt dat hij gewoon last heeft van een burn-out en dat hij geen hulp nodig heeft. Hij doet zelfs een halfslachtige vluchtpoging, maar loopt daarbij tegen een auto.
De rechter oordeelt dat Ben voor een periode van maximaal zes maanden in de Thorbeckehof moet blijven. Hij hoeft niet in te stemmen met een behandeling, maar die zal zijn herstel en vertrek wel bespoedigen.
Na twee weken in de Thorbeckehof merkt Ben dat de medicatie hem rustiger maakt. Hij beseft dat hij nog niets van zijn vader en van Tom heeft gehoord en besluit hen een brief te schrijven. Zo'n twee maanden na zijn opname mag hij een weekend naar huis. Hij ziet dan dat er in het huis van Tom niemand is. Ben vraagt aan Pieter, de tuinman: 'Waar zijn die heen?' Pieter antwoordt: 'Met vakantie' (p. 136).
Later droomt Ben dat Tom overleden is bij de brand in de boomhut. Hij vraagt aan zijn moeder: 'Hij is dood, hè?' Zijn moeder, die niet weet wie Ben met 'hij' bedoelt, zegt: 'Ja (...) Het spijt me. (...) Ik weet hoe belangrijk hij voor je was' (p. 137).
Ben wordt overgeplaatst naar Den Dolder, een kliniek speciaal voor adolescenten. Daar leert hij de 22-jarige Anna kennen, die een positieve invloed op hem heeft. De brief die hij aan zijn vader stuurde, komt retour. Zijn vader blijkt te zijn overleden aan kanker. Een begeleider zegt hem dat zij dachten dat Tom dat al wist: 'Dat heeft je moeder ons in ieder geval gezegd' (p. 151) Ben veronderstelt dat zijn moeder hem verkeerd begrepen had toen hij vroeg naar het overlijden van Tom en besluit hem te bellen, maar krijgt geen gehoor. Dus belt hij zijn moeder. Pieter neemt op. Ben vraagt hem hoe lang de Samsons al met vakantie zijn. Pieter antwoordt: 'Hoe bedoel je, met z'n tweeën?' (p. 154). Dan vraagt Ben of Pieter de naam Tom Samson kent. Het antwoord blijft uit. De lezer kan niet anders concluderen dan dat Tom nooit heeft bestaan.
Analyse
Het boek begint met een stuk tekst waarin de ik-verteller in de tegenwoordige tijd zich voorstelt en zijn levensverhaal verteld. Verder is het boek in de verleden tijd geschreven maar gaat de ik-persoon in de tegenwoordige tijd er dingen aan toevoegen. Het boek is verder op een makkelijke manier geschreven, waardoor het ook best simpel is om het verhaal te volgen.
Informatie over de schrijver
Philip Huff is een Nederlandse schrijver.[2] Huff schrijft romans, verhalen, essays, gedichten, liedteksten en filmscenario's. Hij studeerde Spaans aan de Universiteit van Granada, geschiedenis en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam en deed een minor Amerikanistiek aan de Humboldt Universiteit in Berlijn.[3] Hij woont afwisselend in Amsterdam en New York.
Eigen mening
Ik vond dit boek niet een heel erg leuk boek, omdat ik het verhaal een apart verhaal vond om te lezen. Dit komt waarschijnlijk ook omdat het verhaal een heel ander verhaal is dan dat je normaliter bent gewend.
Boek 8 - havo 5
Tim Krabbé – De grot
Samenvatting:
1 Een koffer naar Ratanak brengen (p. 5-40)
De 43-jarige geoloog Egon Wagter is 's morgens met een koffertje drugs aangekomen op het vliegveld van Ratanak, de hoofdstad van Ratanakiri (lees: Cambodja). Het is de eerste keer dat hij als drugskoerier optreedt en hij is opgelucht als hij zonder visitatie de douane mag passeren. Om elf uur 's avonds moet hij deze koffer op een parkeerplaats afleveren aan 'de ander'. Zijn voorganger, Herbert Doornenbosch, is bij een dergelijke transactie gepakt en door de wrede dictator, generaal Sophal, onthoofd.
Egon brengt de tijd die hem scheidt van de transactie door in zijn kamer van het Holiday Inn en in de drukke stad, waar hij enkele bezienswaardigheden bezoekt. Hij is nerveus en kijkt voortdurend op zijn horloge. Hij denkt dat hij gevolgd wordt door een man met een witte hoed. Toch wil hij doorzetten: behalve voor het geld (veertigduizend gulden) doet hij het om 'een daad' te stellen: 'Dronken van opluchting en triomf zou hij springen en juichen, omdat hij nog leefde, om de kracht en de durf die hij had gehad. Daar zonk alles bij in het niet' (p. 20).
Na een avondmaaltijd bezoekt hij de disco van het Concorde hotel. Daar ziet hij de man met de witte hoed, die een Franse toerist blijkt te zijn. Egon gaat niet in op de avances van de vele, vaak jonge, prostituées.
Tegen half elf rijdt hij met zijn huurauto naar de afgesproken plaats. Even na elf uur arriveert 'de ander': een voor hem onbekende, Amerikaanse vrouw. Zij is doodsbenauwd en zo zenuwachtig dat ze flauwvalt. Als ze is bijgekomen bekent ze hem dat het ook voor haar de eerste keer is dat ze zulk werk doet. Voordat ze beseffen wat ze doen, liggen ze in elkaars armen en kussen elkaar hartstochtelijk. Omdat ze volgens hun instructies geen contact met elkaar mogen hebben, nemen ze verward afscheid, nadat Egon de koffer in de achterbak van haar auto heeft gelegd.
2 Vrienden (p. 41-95)
De lezer wordt teruggevoerd naar de jeugd van Egon Wagter.
De veertienjarige Egon wordt door zijn moeder naar het Centraal Station in Amsterdam gebracht, waar hij met een twintigtal jongeren zal vertrekken naar een jeugdkamp bij La Roche (Belgische Ardennen).
Een opvallende jongen in de groep is Axel van de Graaf, een leeftijdgenoot. Deze is in alles een tegenpool van de bedeesde Egon: hij is een rouwdouw en lefgozer, die alle regels aan zijn laars lapt, al snel in conflict komt met de kampleiding, handelt in drugs en wegloopt (ook neukt) met de mooiste meisjes. Hij zoekt toenadering tot Egon; ze slapen in één tent.
Op een van de laatste avonden mogen ze in ploegjes van twee bosbessen plukken. Er zal jam van de bessen gemaakt worden, die ze in potten mee naar huis mogen nemen. Egon rekent erop met Marjoke Heffels te gaan, een meisje dat zijn bijzondere belangstelling trekt en met wie hij enkele keren is opgetrokken. Net voordat hij op haar wil toestappen, duwt Axel, die zelf met Florrie Lanaker is, Vera, haar oudere zusje, naar voren.
Na het bessenplukken praat Kees, een kampleider, openhartig over seks en over hun toekomstplannen. Omdat Egon getroffen is door het bezoek aan de onderaardse grot, geeft hij als antwoord op de vraag van Kees wat hij later wil worden: geoloog. Axel antwoordt: mislukken!
Op een avond neemt Axel hem mee naar de tent van de zusjes Lanaker. Egon neukt daar voor het eerst. Ze worden betrapt door Kees, maar niet bestraft, omdat Axel niet terugdeinst voor chantage: als Kees een brief aan zijn ouders schrijft, zal hij rondbazuinen dat Kees aan Florrie heeft gezeten (hoewel dat niet waar is).
Tijdens zijn studie geologie in Amsterdam ontmoet Egon Axel diverse keren, onder andere in het dispuutshuis 'de Grim', waar wilde feestjes worden gehouden (drank, drugs, seks). Egon vermoedt dat Axel in drugs handelt: hij studeert nooit, heeft geen baantje en toch altijd geld.
In de loop der jaren merkt Egon dat Axel zich steeds meer ontpopt als een crimineel: hij heeft de hand in enkele mysterieuze verdwijningen (mensensmokkel, blijkt later) en biedt Egon grof geld voor enkele dubieuze zaakjes. Ondanks de charismatische aantrekkingskracht van Axel besluit Egon met hem te breken.
Egon maakt voor zijn doctoraalscriptie enkele onderzoeksreizen naar Zuid-Amerika. Hij is gegrepen door de geologie. 'Dit ging over het ontstaan van de aarde en het leven, over het onbegrijpelijke van tijd' (p. 66).
Tijdens een onderzoek in de Ardennen ontmoet hij Axel weer, die een tijdje met hem optrekt. Ze praten indringend over het verleden, maar Axel ontwijkt essentiële vragen, zoals hoe hij aan zijn geld komt. Axel zegt dat hij drie maanden in de gevangenis heeft gezeten.
Als hij zijn promotieonderzoek afgerond heeft, trouwt Egon met Adriënne, een meisje dat hij tijdens een onderzoeksreis in de Andes had ontmoet. Hij hoort van haar dat ze tijdens een feestje op de Grim even met Axel was meegeweest 'om een nummertje te maken' (p. 77). Egon slaat het aanbod van zijn schoonvader af om te participeren in een kleine keten hotels, waarvan hij eigenaar is: hij wil de geologie blijven dienen. Toch gaat het met zijn carrière niet voorspoedig: hij blijft slechts leraar aardrijkskunde. Na veertien jaar gaan Adriënne en Egon uit elkaar.
Axel raakt gewond tijdens een schietpartij in Loosdrecht, waarbij een dode valt. Volgens de politie ging het waarschijnlijk om een machtsstrijd tussen drugshandelaren. Axel wordt tot negen jaar gevangenisstraf veroordeeld. Vanwege strafvermindering na hoger beroep en wegens goed gedrag zit hij slechts anderhalf jaar in de cel. Door de schietpartij en zijn harde praktijken wordt Axel beroemd. Zijn misdaadorganisatie strekt zich over meer dan tien landen uit. De journalist Michiel Polak publiceert veel over hem; hij schrijft een hele reeks liquidaties aan hem toe. Axel spant een kort geding tegen hem aan, dat hij verliest. Axel trouwt en krijgt twee dochters. Als Herbert Doornenbosch in Ratanakiri met een paar kilo heroïne in zijn koffer wordt opgepakt, wordt gesproken over een mogelijke betrokkenheid van Axel.
Egon hoort van een Amerikaanse expeditie in het Roraima-schild in Brazilië, een van de oudste formaties ter wereld. Hij wil dolgraag mee, maar heeft het geld niet om zich in te kopen: veertigduizend gulden. Hij denkt terug aan een gesprek met Axel, waarin die hem 'avontuur' had aangeboden. Hij heeft nu spijt dat hij dat aanbod heeft laten lopen. Hij denkt aan Doornenbosch, aan de vrolijkheid die hij moet hebben gevoeld 'toen hij het deugen had gestaakt' (p. 94).
3 Oum Phen (p. 97-137)
Dan verschuift het perspectief naar een bijfiguur: de weekbladjournalist Michiel Polak, die naar Ratanak is gereisd om onderzoek te doen naar de achtergronden van de moord op Egon Wagter en een onbekende vrouw. Hun moordenaar, Oum Phen, is gepakt en zal worden onthoofd.
In gezelschap van George Mijnsherenland, eerste secretaris van de Nederlandse Ambassade in Ratanak, interviewt Polak de moeder van Oum Phen, een bewaker die de lijken had gevonden, de onderminister van politie en zelfs de dictator: generaal Sophal Eng Neang, Werker Nummer Eén.
Het wordt Polak al gauw duidelijk dat Sophal, vrij snel na de dubbele moord, een willekeurige bedelaar heeft laten oppakken om de internationale gemoederen te kalmeren en zijn eigen drugsmaffia de hand boven het hoofd te houden. Hoewel Polak tijdens het interview weet dat Sophal liegt, is hij onder de indruk van de kleine, zeventigjarige generaal: 'Dat mannetje straalde kracht uit, het soort kracht dat je ook bij Axel van de Graaf voelde' (p. 108).
Polak wordt uitgenodigd om de onthoofding van Oum Phen bij te wonen, maar twijfelt of hij zal gaan. Hij heeft een dubbel gevoel over. Enerzijds heeft hij kritiek op het cynische commentaar van de Nederlandse ambassadeur, Kees Schilp, die zegt dat een journalist geen morele bezwaren mag voelen en tegen een stootje moet kunnen. Anderzijds voelt hij zich betrokken bij Egon (die hij persoonlijk gekend heeft) en de onbekende vrouw, op heterdaad in een omhelzing afgeslacht. Hij besluit niet naar de terechtstelling te gaan. 'Egon Wachter, dat was iets zuivers geweest. Die vrouw ook. (...) Het ging om die twee mensen. Oum Phen was een indringer' (p. 137).
4 Marcie's Gems (p. 139-169)
Opnieuw wisselen perspectief en tijd, dit keer naar Arthur, student in Massachusetts, wiens moeder een paar jaar tevoren spoorloos is verdwenen. Nasporingen hebben geen resultaat opgeleverd.
Hoewel de zoon van niets weet, wordt het de lezer steeds duidelijker dat deze Marcie Nussbaum de in Ratanak vermoorde, onbekende vrouw is. Zij is de uit Hilversum afkomstige Marjoke Heffels, die in de ondergrondse grotten van Hurennes naast Egon stond, oog in oog met de wonderen van de oertijd. Zij vertrok naar Amerika, omdat haar vader, een knap cyberneticus, daar carrière kon maken. Zij werd Marcie, trouwde jong en kreeg twee kinderen: Jason en Arthur. Net als haar jeugdliefde Egon had zij een passie voor oude stenen (ze had zelfs een stenenwinkeltje, Marcie's Gems) en probeerde zij, toen zij dringend geld nodig had, als drugskoerier aan geld te komen. Ook in háár huwelijk was de klad gekomen.
Arthur had vlak voor de verdwijning van zijn moeder gemerkt dat er iets met haar aan de hand was: ze at slecht, dronk veel, was afwezig en 'speelde haar lach' (p. 142).
Arthur denkt, zoals de meesten, dat Marcie is weggelopen om de ondergang van haar winkeltje en haar slechte huwelijk te ontvluchten. Of had ze een geheim?
5 De grot (p. 171-181)
De schrijver voert de lezer mee terug naar het reisje naar de Ardennen, waar de jongeren de grotten van Hurennes bezichtigen, die pas twee jaar daarvoor waren ontdekt. Egon heeft met Marjoke urenlang tevergeefs geprobeerd een dam in de Ourthe te bouwen en staat daarna zij aan zij met haar bij het Venster, een dwarsdoorsnede van driehonderd vijfentwintig miljoen jaar in het gesteente. Ze zijn beiden diep onder de indruk.
Net als hij tegen haar wil zeggen dat hij met haar die avond bosbessen wil plukken (een soort liefdesverklaring), komt Axel tussenbeide en duwt een ander meisje in Egons armen. '"Hé, Egon," riep hij. "Luister."' (slotzin).
Analyse:
In een interview met Henk van Gelder ( NRC Handelsblad, 1 oktober 1993) heeft Tim Krabbé zijn centrale thema als volgt geformuleerd: 'Hoe moeilijk het is de liefde te verwezenlijken en dat het misschien alleen maar kan lukken in een denkbeeldige wereld.'
Zij aan zij staande in de kalksteengrotten van Hurennes, worden Egon en Marjoke zich bewust van hun liefde voor elkaar en voor de stenen. In een subtiel beeld brengt Krabbé deze twee liefdes samen. Egon ziet de stalactieten en stalagmieten en stelt zich voor dat het eeuwen kan duren voor ze een centimeter gegroeid zijn om uiteindelijk een zuil te vormen. 'Eén centimeter! Zo'n klein pegeltje aan het plafond, zo'n baby-zuiltje op de grond, dat was al eeuwen oud. Hoeveel duizenden, honderdduizenden jaren zou het wel niet duren voor ze bij elkaar waren gekomen en samen een zuil waren geworden?' (p. 178).
Maar de kwade genius, Axel de Graaf, doorkruist hun prille liefde. Net op het moment dat Egon Marjoke wil voorstellen die avond samen bosbessen te gaan plukken (een verkapte liefdesverklaring) en hij zijn hand al naar haar wil opsteken, komt Axel eraan en duwt Vera, de seksbom, in zijn armen.
Hoewel hun liefde abrupt is afgebroken en zij beiden verschillende wegen gaan, is er weinig voor nodig om hun liefde weer te laten opbloeien. Zelfs tientallen jaren later! Amper hebben de drugskoeriers Egon en Marcie (Marjoke) doodsbenauwd hun wachtwoorden gewisseld en over hun angst gesproken, amper heeft Egon Marcie getroost, als de kofferklep bij het dichtdoen tegen haar bovenarm komt, en legt hij een hand op haar schouder, of '(...) ineens was ze in zijn armen. Ze drukte zich tegen hem aan, en hij drukte haar tegen zich aan' (p. 37). Hoewel ze er beiden van doordrongen zijn, dat ze geen nader contact mogen maken, willen (kunnen) ze elkaar niet loslaten. Ze huilen en lachen tegelijk en spreken de geijkte woorden: Ik hou van je. Na een kort, innig samenzijn breekt de bittere realiteit door en nemen ze verward en met grote tegenzin ('een bitter lachje, een mondhoek samengeknepen', p. 39) afscheid. Egon ziet haar weglopen en staat in dubio: zijn nuchtere verstand zegt dat hij moet blijven zitten, maar zijn hart zegt dat hij haar moet tegenhouden. 'Er zou nooit meer een uur zijn waarin hij niet aan haar dacht. Ze was de vrouw van zijn leven. Maar hij zou nooit weten wie ze was' (p. 40). Ook Marjoke heeft tijdens hun korte samenzijn niet beseft dat ze elkaar van het jongerenkamp in La Roche kennen. Daarna worden ze vermoord.
Via de journalist Michiel Polak, die Generaal Chhouk Rin, de onderminister van politie in Ratankiri, interviewt, krijgt de lezer meer informatie over de dubbele moord en nog meer bewijzen voor hun hartstochtelijke, maar hopeloze liefde. Nadat Egon en Marjoke, beiden in hun eigen auto, met een mes gruwelijk toegetakeld waren, waren ze meer dood dan levend naar elkaar toegekropen. Twee bloedsporen, eindigend in een grote bloedplas maakten dit duidelijk. Ze waren ten slotte in elkaars armen gestorven. 'Ze hadden allebei hun ogen open. Er was geen ontzetting in hun blik' (p. 122). Als Polak de foto's ziet die de politie van de verminkte lijken met de uitpuilende darmen heeft gemaakt, wordt hij onpasselijk.
Er zijn nog twee frappante bewijzen van de grote kracht van de jeugdliefde. Als Polak een politiefoto nauwkeurig bekijkt, treft hem de gelijkenis tussen deze vrouw en de ex-vrouw van Egon (Adriënne). Enkele jaren later bekijkt Arthur Nussbaum enkele jeugdfoto's, die hij in de kamer van zijn spoorloos verdwenen moeder aantreft. Op één foto ziet hij zijn moeder als veertienjarig meisje een beetje bang staan met een valk op haar arm. Twee jongens staan er bij, 'van wie er één sprekend op David leek' (p. 167), zo stelt hij vast. Met andere woorden: zowel Egon als Marjoke zijn (onbewust) met iemand getrouwd die leek op hun jeugdige geliefde. Maar de gelijkenis betreft alleen het uiterlijk: beide huwelijken ontsporen.
Een belangrijk motief in deze roman is de zucht naar het avontuur.
Egon Wagter mag dan een serieus, evenwichtig en achtenswaardig persoon zijn, het 'duistere' heeft hem altijd als 'iets ondeugends' aangetrokken. Vandaar ook zijn belangstelling voor Axel de Graaf, met wie hij eigenlijk nooit gebroken heeft. Egon ziet zijn maatschappelijk en echtelijk leven ingedut en staat open voor een mogelijkheid om zijn zucht naar avontuur en ondeugd te vervullen. Deze dient zich aan in de vorm van een expeditie in een van de meest ontoegankelijke gebieden ter wereld: het Rorairo-schild in Brazilië. Als hij hoort dat hij zich voor veertigduizend gulden kan inkopen, moet hij denken aan de woorden van Axel: 'Als je maar een grote klootzak was, dan lag de wereld aan je voeten' (p. 94). Genotzuchtig leeft Egon zich in in de gedachten van de drugskoerier Doornenbosch, die wacht op zijn executie. 'Egon voelde de angst van die man, zijn eenzaamheid in die cel, ver van alles wat hij kende en liefhad - maar hij voelde ook de vrolijkheid die Doornenbosch moest hebben gevoeld toen hij het deugen had gestaakt, het genot van zijn durf toen hij in Ratanak rondliep, zijn dodelijke lading bij zich, de stoutheid van dat alles' (p. 95). Uit ergernis dat zijn carrière als geoloog gestrand is en zijn relatie mislukt, geeft Egon toe aan de verlokkingen van geheimzinnigheid en kwaad.
Ook Marcie Nussbaum (Marjoke) kent deze drang naar avontuur. Tegenover haar zoon Arthur spreekt ze zich vlak voor haar definitieve verdwijning openhartig uit. Ze zegt tegen hem dat ze vroeger een 'trutje' was, 'zo'n meisje dat nooit iets gevaarlijks of verbodens doet. Heel braaf.' (p. 144). Maar ze bekent hem ook totaal andere gevoelens te kennen: 'Overal zie je kinderen die niet braaf zijn, die dingen doen die niet horen, en die meer plezier hebben dan jij. Dan wil je dat ook weleens, iets doen dat raar en misschien gevaarlijk is, dat alles kan veranderen. Je weet dat je het niet moet doen, je bent er bang voor, maar ineens is het ook het geweldigste wat je je voor kunt stellen. En dan doe je het' (p. 144). Pas later vermoedt haar zoon dat deze woorden slaan op haar verdwijning (de oplettende lezer begrijpt het al eerder).
Naast het motief van de eenzaamheid (zowel Egon, Marjoke als Axel zijn solitaire figuren) is er het motief van de eeuwigheid. Een aantal keren wordt opvallend verwezen naar begrippen als eeuwigheid, ruimte of heelal. Onder meer in de onderaardse grot, waarin Egon en Marjoke zich overweldigd voelen. Na de uitleg van de gids plaatsen ze hun handen op het breukvlak om zo honderd miljoen jaar te overbruggen. 'Ze keken elkaar aan. Ze waren ongelooflijk dicht bij elkaar' (p. 180).
Een laatste motief dat hier genoemd wordt, is de valse illusie dat je je leven kunt sturen (noodlotsgedachte). Het lot van Egon en Marjoke ligt sinds hun jeugd (in casu het verblijf in het jongerenkamp) vast. Krabbé drukt deze gedachte door middel van een beeld uit. Tijdens het jongerenkamp proberen Egon en Marjoke een dam in de Ourthe te bouwen om de rivier haar eigen weg naar zee te geven. Tevergeefs sjouwen en bouwen ze met stenen en keien. Ze realiseren zich dat de rivier slechts een takje van een stromend netwerk is, afhankelijk is van andere rivieren.
Krabbé benadrukt dat het leven wordt bepaald door toevalligheden. Het leven van Egon bijvoorbeeld. Hij zoekt Axel niet op, maar komt hem bij toeval steeds weer tegen. Bij zo'n weerzien wordt Egon zich dan weer bewust van zijn sluimerend verlangen om een gevaarlijk en onverantwoord leven te leiden. Had hij Axel nooit ontmoet, dan zou zijn leven er zeker anders hebben uitgezien.
Over de acteur:
Tim (voluit Hans Maarten Timotheus) Krabbé werd op 13 april 1943 geboren in Amsterdam. Zijn vader was de kunstschilder Maarten Krabbé, zijn moeder Margreet Reiss was bekend als filmvertaalster. Tim was bijna twee toen zijn jongere broer Jeroen geboren werd.
Gedrevenheid en de ambitie om uit te blinken waren eigenschappen die Tim Krabbé al op jonge leeftijd ten toon spreidde. In De renner (1978) beschrijft hij hoe hij als jongetje urenlang achter de typemachine zat en uitsluitend de cijfertoetsen indrukte. Die fascineerden hem omdat ieder nieuw cijfer hoger was dan het voorgaande. Zijn drang naar records en ranglijsten illustreerde hij in interviews met het verhaal over de kampioenschappen verspringen die hij organiseerde met als deelnemers hemzelf en zijn buurmeisje. 'Anders dan bij de Olympische Spelen' kon in zijn kampioenschap één deelnemer verschillende podiumplaatsen behalen. Gevolg: de jonge Tim won zowel de gouden, zilveren als bronzen medaille. Ook in de relatie tot zijn broer Jeroen was sprake van concurrentie en onderlinge rivaliteit. In hun latere leven blijft het contact tussen beiden tot een minimum beperkt.
Eigen mening:
Ik vond het boek de grot een interessant boek om te lezen, omdat het een origineel verhaal heeft en Tim Krabbé en goede schrijver is. Maar toch vond ik het boek soms ingewikkeld en lastig om te volgen. Ik denk dat het niveau van dit boek wellicht voor mij daarom ook iets te hoog gegrepen was.
Boek 9 - havo 5
Bezonken rood
De eerste bladzijde van Bezonken rood is een losse, inleidende pagina die eindigt met de zin:'Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt' (p. 7). Daarmee bedoelt de auteur dat in zijn leven alles met alles samenhangt. Zijn levensloop bestaat uit een reeks lotgevallen die niet los van elkaar denkbaar zijn en elkaar op een bijzondere manier bepalen. Dat 'bewijst' Jeroen Brouwers ook in deze roman. Vanuit dat perspectief probeert hij bovendien een antwoord te vinden op de vraag: 'Hoe komt het dat ik ben zoals ik ben?' (p. 19).
De directe aanleiding tot het schrijven van Bezonken rood was het overlijden van zijn moeder. Op dinsdagochtend 27 januari 1981 werd zij, 72 jaar oud, dood aangetroffen op de vloer van haar kamer in het bejaardenhuis waar zij woonde. Brouwers wilde aan de nagedachtenis van zijn moeder een novelle wijden van ongeveer vijftien pagina's. Onder het schrijven dijde de novelle uit tot een roman van 130 pagina's.
De verhouding van moeder en zoon is een haat-liefderelatie. Jeroen Brouwers wil met Bezonken rood zijn moeder gedenken, die hem in het Jappenkamp heeft leren lezen, onder andere met behulp van het boekje Daantje gaat op reis van Leonard Roggeveen (p. 12). Dat boekje kreeg hij op 30 april 1945, op zijn vijfde verjaardag (p. 87). Daar is hij haar blijvend dankbaar voor, zoals hij er ook met genegenheid aan terugdenkt hoe zij in de kampjaren (1942-1945) het schaarse voedsel uit haar mond spaarde om hem in leven te houden.
Maar zijn moeder is ook de vrouw die hem heeft verraden en in de steek gelaten. Vanaf zijn tiende jaar is hij ondergebracht in rooms-katholieke jongensinternaten. Hij voelde zich verbannen en verstoten. Ook in Bezonken rood - evenals in vroeger en later werk - speelt deze 'oerervaring' een grote rol. Toen zijn moeder hem voor het eerst bij zo'n pensionaat afleverde en zich naar hem vooroverboog voor een afscheidskus, gleed de voile van de rand van haar hoed voor haar gezicht, als een traliewerk tussen hem en haar. Hij ziet in terugblik dit voorval als tekenend voor de rest van zijn leven: 'Het traliewerk tussen mij en het verraderlijke vrouwendom is nooit meer opgetrokken' (p. 30). De auteur wil dan ook niet dat zijn naam vermeld staat in de rouwadvertentie. De crematie woont hij niet bij. Van haar nagelaten bezittingen wenst hij niets te ontvangen. Maar wel laat hij zich door anderen de crematieplechtigheid van minuut tot minuut en tot in alle details vertellen (en met kleurenfoto's illustreren). Zelf doet hij er in zijn roman minutieus verslag van.
Bijna de helft van Bezonken rood wordt gevuld met de beschrijving van Brouwers' jeugdervaringen in het Japanse interneringskamp Tjideng. Drie jaar lang verbleef hij in dit vrouwenkamp, waarin ook de jongens beneden de leeftijd van tien jaar waren opgesloten. Onder leiding van de beruchte kampcommandant Kenintji Sone - in 1946 als oorlogsmisdadiger geëxecuteerd - is Tjideng het zwaarste interneringskamp in het toenmalige Nederlands-Indië geweest (p. 21).
De stenen huizen in Tjideng, een Europese buitenwijk van Batavia/Jakarta, waren volgepakt met duizenden vrouwen en kinderen. Elke vierkante meter vloeroppervlak was een kostbare verworvenheid.
De kleuter Jeroen bewoonde met zijn moeder, zijn grootmoeder en zijn zusje een deel van een keuken. Zijn moeder sliep op de aanrecht, zijn grootmoeder op een plank die de ruimte tussen aanrecht en vloer halveerde, Jeroen en zijn zusje bivakkeerden onder die plank op de grond. Het typeert de tot het uiterste beperkte en benauwende levenssfeer van het interne-ringskamp.
De kampervaringen vormen de meest schrijnende en aangrijpende gedeelten van de roman. Beeldend en indringend beschrijft Brouwers de vernederingen en mishandelingen door de Japanners: de eindeloze appèls in de brandende zon; het onberekenbare en onheilspellende gedrag van de 'maanzieke' kampcommandant, nu eens paraderend op zijn paard, dan weer dronken zwaaiend met zijn sabel of lijfstraffen uitdelend met een stok of rotanzweep. Het laat zich denken dat het meemaken van zoveel gruwelijks voor een drie- tot vijfjarig kind een traumatische ervaring oplevert, die levenslang sporen nalaat.
De steeds terugkerende confrontatie met de dood is een ander element van verschrikking. Zijn vriendinnetje Nettie Stenvert sterft onder zijn ogen en wordt, bedekt met zilverpapier, in een theekist begraven. Ziek en uitgehongerd als ze is, wordt zijn grootmoeder nog naar de appèls vervoerd, op een strijkplank met twee rolschaatsen eronder. Al spoedig overlijdt zij, op de plank vlak boven hem, door totale uitputting. 'Voordat ik kon lezen wist ik alles omtrent dood,- het behoorde tot de vanzelfsprekendheden van mijn kleuterjaren in die mate geconfronteerd te worden met dood dat ik niet anders wist dan dat er geen enkele gemoedsaandoening bij werd gevoeld, geen angst, geen verdriet, geen afkeer.' (p. 43).
Een dramatisch hoogtepunt in de kampellende vormt de beschrijving van de straf die Sone de geïnterneerden oplegt nadat de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki zijn gevallen. Drie dagen krijgen de vrouwen en kinderen niets te eten. Nog erger: ze moeten een grote kuil graven. Daarin worden de door het Rode Kruis gestuurde hulpgoederen gestort en verbrand. En als climax wordt Jeroens moeder, die probeerde in haar kleren wat rijst voor haar kinderen te smokkelen, door Sone persoonlijk in elkaar geslagen. Een cruciale jeugdervaring: 'Mijn moeder was de mooiste moeder, op dat moment hield ik op van haar te houden.' (p. 21, 119). 'Vanaf dat moment ben ik verdwaald. Mijn afkeer van het leven en mijn verlangen om er niet te zijn.' (p.119).
Voor veel lezers zullen de beschreven kampervaringen zeker de meest indrukwekkende romanfragmenten vormen. Toch zou het eenzijdig zijn Bezonken rood louter te typeren als roman over het Jappenkamp. Vanuit de idee, dat 'niets bestaat dat niet iets anders aanraakt', komen ook andere levensperioden aan bod.
Een maand voor het sterven van zijn moeder heeft de 'ik' opnieuw Liza ontmoet, een vriendin met wie hij zes à zeven jaar tevoren een kortstondige liefdesrelatie heeft gehad. In de dagen tussen het sterven en de crematie van zijn moeder is hij in gedachten voortdurend met haar bezig. Telkens vervloeien de herinneringsbeelden van de moeder en Liza (b.v. p. 59, 66). In fragmenten wordt de hele liefdesaffaire van vroeger verteld. Met een sterk accent op de botte, nonchalante manier waarop hij haar in de steek heeft gelaten. Maar: 'Tot de vanzelfsprekendheden van mijn kleuterjaren behoorde het besef dat vrouwen pakken rammel moesten krijgen of op andere manieren moesten worden gefolterd of gestraft.' (p. 73). Ook de jaren in de jongensinternaten, de relatie met zijn vrouw en de geboorte van hun kind, een walgelijk tuinfeest waarop hij zich zeer sexistisch gedraagt: het is allemaal in de roman verweven. Zo heeft Jeroen Brouwers met Bezonken rood, net als met verscheidene andere romans, weer een deel van zijn levensverhaal vastgelegd; zijn autobiografie is verder aangevuld. Om een lievelingsterm van hem zelf te gebruiken: er is weer een deel van zijn leven 'geboekstaafd'.
Analyse
Zoals bij Jeroen Brouwers leven en werk een onverbrekelijke eenheid vormen, zo vormt ook zijn totale oeuvre een sterke eenheid, gedragen door één thematiek. Uiteraard krijgt die thematiek in de verschillende romans specifieke accenten.
In Bezonken rood vermeldt Brouwers als centrale thema's van zijn werk: 'Leven, liefde, literatuur en dood' (p. 40). Die aanduiding is echter rijkelijk globaal. Geschreven naar aanleiding van de dood van zijn moeder, is het boek primair ontsprongen aan de haat-liefdeverhouding tot haar. 'Mijn moeder was de mooiste moeder' (p. 21, 119) staat tegenover 'Naar de hel met haar.Ik bedoel: naar de hel met alle moeders.' (p. 34). En zoals de moeder komt te staan voor alle moeders, zo komt Liza te staan voor alle geliefden. Hij ervaart 'de' vrouw, op grond van zijn levensverhaal, als verraderlijk en onbetrouwbaar. Hij voelt zich onmachtig om met welke vrouw dan ook een duurzame liefdesrelatie aan te gaan. De onmacht om lief te hebben leidt tot levensangst. Een eerder citaat sprak al van afkeer van het leven en verlangen er niet meer te zijn (p. 119). Maar de dood boezemt evenzeer angst in. De levens- en doodsangst, de neiging tot destructie, leiden tot een diep doorleefd isolement. In die belevingswereld vallen internering en internaat samen tot vormen van gevangenschap en gewelddadige onderdrukking. Het leven is slechts wachten op bevrijding. Zwalken en dolen ten gevolge van steeds verstoorde of niet-mogelijke communicatie. In Bezonken rood wordt dat onder meer gesymboliseerd door een reeks mislukkende telefoongesprekken. Het zogenaamde verkeerd-verbonden-motief is een van de opvallendste motieven in de roman. In de volwassen levensfase wordt het isolement vaak gesymboliseerd door de mist. Telkens weer wordt de 'ik' beschreven, staande voor een raam, terwijl buiten dikke mist hangt. Daardoor ziet hij zichzelf gespiegeld, een spiegelmotief dat fundamentele vragen oproept: Wie ben ik? En: wat is werkelijkheid en wat is geen werkelijkheid?
Naast angst, isolement, onwil en onmacht om lief te hebben, zijn schuldgevoel en wroeging belangrijke thema's. Ook dat wortelt in de kampervaringen. De 'ik' heeft als kleuter nieuwsgierig toegekeken bij mishandelingen, soms zelfs schaterend gelachen bij vernederingen die vrouwen moesten ondergaan. Werkeloos of geamuseerd toekijken bij zulke wandaden maakt medeplichtig. In terugblik bezorgt het hem in allerlei situaties wroeging,- wroeging 'om de alles begerig in zich opnemende kleuter die ik ben geweest' (51). Het is wel duidelijk dat de kernthema's van Bezonken rood horen bij een uitgesproken pessimistisch levensgevoel.
Informatie over de schrijver
Jeroen Godfried Maria Brouwers is op 30 april 1940 geboren in Batavia, de hoofdstad van het toenmalige Nederlands Oost-Indië, thans Djakarta, Indonesië. Zijn vader was daar boekhouder bij een architectenbureau. Zijn moeder was een dochter van componist en dirigent Leo van Maaren. Door de Japanse bezetting werden zijn ouders gescheiden en belandde de jonge Jeroen in 1943 met zijn moeder, zusje en grootmoeder in een interneringskamp voor vrouwen. Na de oorlog vond de hereniging plaats en in 1947 werd het gezin naar Nederland gerepatrieerd.
Van zijn tiende tot zijn zestiende verbleef Brouwers op katholieke internaten, achtereenvolgens in Zeist, Soesterberg en Bleijerheide. Nadat hij zijn militaire dienstplicht had vervuld, werkte hij als journalist voor het dagblad De Gelderlander en het tijdschrift Romance.
In 1964 werd hij secretaris van de uitgeefster Angèle Manteau. Hij vestigde zich met zijn kersverse echtgenote in Brussel. Uit dit huwelijk werden twee zonen geboren. Na diverse conflicten met de leiding van de uitgeverij nam hij in 1976 ontslag en ging hij, nadat ook zijn huwelijk was geëindigd, wederom in Nederland wonen, in de buurt van Laren (Gld.). Hij trouwde opnieuw en werd in 1980 vader van een dochter. Nadat aan dit tweede huwelijk een eind was gekomen, vestigde hij zich in 1991 op een woonboot in Uitgeest. In augustus 1993 verruilde hij Nederland weer voor België en ging vlak over de grens in Zutendaal (Belgisch-Limburg) wonen. Omdat hij permanent in een woning die eigenlijk alleen voor gebruik in de weekenden was bedoeld ging wonen was hij in overtreding van de Vlaamse wooncodex. Er volgde er een tien jaar durende strijd tussen Brouwers en diverse Vlaamse rechtbanken, een strijd die hij uiteindelijk verloor. Pogingen van de gemeente Zutendaal om van zijn huis daar een literair museum te maken mislukten. Brouwers verhuisde naar de Belgische plaats Lanaken. In de zomer van 2017 werd begonnen met de afbraak van de woning in Zutendaal.
Bezoeken aan zes Nederlandse steden die hij in het najaar van 1995 in het kader van een literaire tournee zou brengen, annuleerde hij omdat hij niet meer naar Nederland wilde komen. In november 1995 werd de Franse vertaling van zijn roman Bezonken rood ( Rouge décanté) bekroond met de prestigieuze Prix Fémina Etranger.
In zijn dankwoord bij de uitreiking van de Gouden Uil - later gepubliceerd in Papieren levens, het zesde deel van Brouwers' eenmanstijdschrift Feuilletons (2001) - kondigde Jeroen Brouwers aan niet langer op prijsuitreikingen te verschijnen. 'Deze circussen van ijdelheid, maar ook van zakelijke belangen en van handjeklap achter de schermen worden opgevoerd ter meerdere gloria van niets anders dan commercie', meent hij. De genomineerde schrijvers worden daarbij 'poppenkastfiguren', die ongewild een competitie met elkaar moeten aangaan. Dit wil niet zeggen dat Brouwers tegen het uitreiken van prijzen is, integendeel hoe meer hoe beter, maar hij verkiest de wijze waarop de Constantijn Huygensprijs wordt uitgereikt: zonder de poespas van nominaties, met de keuze aan de winnaar of hij een feestje wil of niet en het geldbedrag zonder meer op de bankrekening gestort. Niet lang na de uitreiking van de Gouden Uil kon Brouwers het woord bij de daad voegen toen hem de AKO Literatuurprijs ten deel viel. Hij verscheen inderdaad niet om de prijs in ontvangst te nemen.
Een nieuw eerbetoon vormde de tentoonstelling die het Letterkundig Museum in Den Haag in 2005 aan zijn werk wijdde en die zowel in Den Haag als in Antwerpen te zien was.
In 2007 werd Brouwers de belangrijke Prijs der Nederlandse Letteren toegekend voor zijn hele oeuvre. Na zich eerst in interviews beklaagd te hebben over het lage bedrag dat aan de prijs verbonden was, weigerde Brouwers de bekroning een maand voor hij deze uit handen van de Belgische koning zou ontvangen. In 2009 publiceerde Brouwers in zijn 'eenmanstijdschrift' Feuilletons onder de titel Sisyphus' bakens een buitengewoon felle aanval op de instanties in de literaire wereld en op de Nederlandse minister van Cultuur, Plasterk, in het bijzonder.
Naast deze grote onderscheiding die hij dus uiteindelijk niet in ontvangst nam, kreeg Brouwers ook een kleine: de Tzum-prijs voor de mooiste zin van het jaar in verhalend proza. De jury bekroonde een zin uit In het midden van de reis door mijn leven. Zijn woonplaats Zutendaal kende hem in 2007 de plaatselijke Cultuurprijs toe en richtte tevens een standbeeld voor hem op.
De Vlaamse overheid maakte iets goed van de rel uit 2007 door Brouwers in 2009, samen met Jozef Deleu, de nieuw ingestelde Prijs voor Vlaams-Nederlandse Culturele Samenwerking toe te kennen, waaraan voor beide winnaars een bedrag van € 25.000 verbonden was. Brouwers accepteerde deze prijs, die hij 'zeer eervol noemde' wel.
In 2018 krijgt Jeroen Brouwers een eredoctoraat uitgereikt van de Radboud Universiteit. Volgens de universiteit heeft met zijn werk 'een uitzonderlijke bijdrage geleverd aan het culturele leven in de lage Landen'.
Eigen mening over het boek
Ik vond het boek bezonken rood een behoorlijk lastig boek om te lezen, omdat er veel motieven zijn die aan elkaar gekoppeld moeten worden tijdens het lezen. Maar ik dit persoonlijk daardoor het boek minder makkelijk vond te lezen. Het verhaal zelf trok mij wel heel erg aan toen ik het boek had uitgekozen, omdat het een boek ging dat met de Tweede Wereldoorlog had te maken.
Boek 10 - havo 5
Francien laat je tieten nog eens zien.
Samenvatting
Francien laat je tieten nog eens zien gaat over de 15-jarige Francien die via de webcam haar borsten laat zien aan de coolste jongen van de school, Kai. Maar dan blijkt dat Kai een screenshot heeft gemaakt van Franciens blote bovenlijf. Hij deelt de foto met de hele school: foto’s hangen aan de muren van de lokalen en de kantine. Hoewel haar gezicht niet te zien is, roept iedereen haar na: 'Francien, laat je tieten nog eens zien!' Ze schaamt zich voor haar actie en durft aan niemand het echte verhaal te vertellen, en al helemaal niet aan haar ouders. Francien verandert van een uitbundig en vrolijk meisje in een teruggetrokken type. Ze vindt een uitlaatklep in hardlopen en werkt aan haar conditie om toegelaten te worden tot een sportopleiding. Als Francien begint aan de opleiding communicatiemanagement in Utrecht, verlaat zij het dorp. Ze maakt nieuwe vrienden en krijgt ook een nieuwe liefde. Ze ontdekt het reizen en voor haar afstudeerstage gaat ze naar Sydney, Australië. Hoewel de stage tegenvalt, maakt ze door haar werkzaamheden binnen het social mediamanagement ook kennis met de positieve kanten van social media. Francien begint een hardloopblog en studeert af in Nederland. Sociale media gaan een steeds grotere rol spelen in haar leven. Als de inmiddels succesvolle Francien in Het Parool een artikel leest over sexting, zoekt ze contact met de journalist en dan gaat het snel. Ze werkt mee aan een item over sexting van Nieuwsuur en besluit haar verhaal te delen met het grote publiek, en dus ook met haar ouders.
Francien begint op haar 29e aan een boek over haar ervaringen. Ze ziet het als haar plicht de jongeren die dit overkomt te vertellen dat het goed komt. Ze verhuist naar Kaapstad en kondigt op haar blog het boek aan met een open brief aan Kai, de jongen die de foto van haar deelde. Het verhaal wordt opgepikt door de media en Francien ontvangt veel reacties en brieven, ook van haar vader en Kai. Een periode van schrijven, herbeleven, berusting en reflectie volgt. Ze wordt gevraagd om te vertellen over de gevolgen van sexting op haar oude middelbare school.
Analyse:
Het boek gaat vooral over sexting, omdat Francien delen van haar lichaam laat zien via een jongen online. Maar ook gaat het over pesten, omdat de hoofdpersoon wordt gepest op school doordat de foto’s van haar zijn gelekt.
Toen Francien Regelink 15 jaar oud was, liet zij via de webcam haar borsten zien aan de coolste jongen van de school. Ze maakte een screenshot en stuurde hem dat (via MSN) toe in de veronderstelling dat het ‘for your eyes only’ was. Daar dacht hij anders over. Want enige tijd later hingen ze door de hele school.
Regelmatig verschijnen berichten over dit soort voorvallen in het nieuws. Eind jaren ’90 hadden we er nog geen naam voor, tegenwoordig wel: SEXTING. Door de komst en explosieve groei van social media gaat de verspreiding van dit soort intieme beelden vele malen sneller en verder. En is de vernietigende kracht dus ook groter en, zo blijkt keer op keer, niet te overzien.
Met haar voorlichting ‘Francien laat je tieten nog eens zien!’ wil Francien niet alleen haar persoonlijke verhaal vertellen, maar vooral de jongeren van nu bewust maken van de gevolgen. De gevolgen voor het slachtoffer als je zo’n foto doorstuurt aan je vrienden. En de gevolgen voor jezelf als je – in volste vertrouwen – een naaktfoto van jezelf verstuurt aan je grote liefde of je beste vriend(in). Om die reden heeft Francien een tweede boek uitgebracht met de titel 'Help, ik sta online!' Ze schreef haar ervaringen neer in het boek met de veelzeggende titel Francien laat je tieten nog eens zien.
Eigen mening
Ik vond het boek francien laat je tieten nog eens zien een niet zo leuk boek. Dat kwam omdat het een erg simpel boek was dat zo makkelijk weg las dat ik mijn interesse in het verhaal verloor. Ook gaat het verhaal niet over een onderwerp waar ik zelf mee te maken heb en dat maakt het ook minder leuk om te lezen.
Overige opdrachten
Verborgen gebreken
- Waarom heb je voor dit boek gekozen
- Ik had voor dit boek gekozen omdat de achterkant van het boek mij wel aansprak.
- Waarom heb je het boek op deze manier het boek gekozen
- We gingen klassikaal een boek uitkiezen in de mediatheek, dus ik was opzoek snel opzoek naar een leuk boek, en dit is de beste manier daarvoor.
- Wat vond je na het lezen van het boek?
- Ik vond het een heel vaag boek, ik kon het verhaal niet goed begrijpen, niet omdat ik het te moeilijk vond maar omdat het verhaal nergens op sloeg.
- Wat leerde dit boek je over de volgende boeken die je ging lezen?
- Als de achterkant van een boek een spannend verhaal heeft betekend het niet dat het ook werkelijk een spannend hoeft te zijn.

Elke dag een druppel gif
- Waarom heb je voor dit boek gekozen?
- Het boek gaat over de 2e wereldoorlog en dat spreekt mij altijd erg aan
- Waarom heb je op deze manier het boek gekozen?
- Naar mijn idee is een boek kiezen d.m.v. interesses altijd beter
- Wat vond je na het lezen van het boek?
- Ik vond het een leuk boek, en had er geen spijt van dat ik het had gelezen
- Wat leerde dit boek je over de volgende boeken die je ging lezen?
- Dat het verstandig is om een boek te kiezen wat je ook interesseert.
Toen het donker werd
Waarom heb je voor dit boek gekozen?
- Een vriendin van mij dat het wel een leuk boek was om te lezen
- Waarom heb je op deze manier het boek gekozen?
- Ik wilde een leuk boek hebben zonder veel tijd te stoppen in het uitkiezen.
- Wat vond je na het lezen van het boek?
- Ik vond het niet zo heel leuk, meer om het feit omdat ik niet zo van thrillers hou.
- Wat leerde dit boek je over de volgende boeken die je ging lezen?
- Dat ik geen thrillers moet lezen omdat ik dat niet leuk vind.
De kleine blonde dood
- Waarom heb je voor dit boek gekozen?
- Het boek kwam mij bekend voor dus ik had aangenomen dat het wel een goed boek zou zijn
- Waarom heb je op deze manier het boek gekozen?
- Omdat bekende boeken vaak bekend zijn omdat ze goed zijn.
Wat vond je na het lezen van het boek?
- Ik vond het een best leuk boek om te lezen
- Wat leerde dit boek je over de volgende boeken die je ging lezen?
- Dat bekende boeken vaak wel een aanrader zijn om te lezen.
De Junival
Waarom heb je voor dit boek gekozen?
- Iemand uit de mediatheek had het mij aangeraden.
- Waarom heb je op deze manier het boek gekozen?
- Omdat hun wel verstand van zaken hebben dus zal het wel goed zijn geweest.
- Wat vond je na het lezen van het boek?
- Ik vond het een beetje een saai boek
- Wat leerde dit boek je over de volgende boeken die je ging lezen?
- Dat ik meer op andere tactieken een boek moet uitkiezen dan iemand uit de mediatheek mij een boek aan te laten raden.
Het Goude Ei
- Waarom heb je voor dit boek gekozen?
- Het boek is vrij bekend en vorige keren was mij dit ook al goed bevallen dus ik was erg benieuwd.
- Waarom heb je op deze manier het boek gekozen?
- Omdat het de vorige keer ook goed was bevallen.
- Wat vond je na het lezen van het boek?
- Ik vond het wel een leuk boek, het beviel mij goed.
- Wat leerde dit boek je over de volgende boeken die je gaat lezen?
- Dat het geen verkeerde keuze is om een bekend boek te kiezen.
Totaal over alle boeken
- Valt je iets op als je naar de gelezen boeken kijkt?
- De boeken zijn allemaal vrij verschillend
Slotvraag:
- Hoe ga je je laatste boeken kiezen volgend schooljaar?
- Doormiddel van interesses, en boeken die vrij bekend zijn.
- Waar wil je nog graag over lezen.
- Probeer een omschrijving te geven van boeken die erg goed bij jou passen.
- Oorlogsverhalen die niet dramatischer zijn gemaakt, maar wel erg realistisch met de waarheid en het perspectief vanaf twee kanten.
Wat is je startpositie?
Aan het einde van havo 5 moeten jullie een mondeling examen afleggen over 10 gelezen boeken. Deze boeken lees je in havo 4 en havo 5.
Het is natuurlijk niet zo dat je pas in havo 4 begint met lezen. Jullie hebben allemaal al eerder boeken gelezen. De één misschien wat meer boeken dan de ander. De één leest alleen, omdat het moet, terwijl de ander ook voor zijn of haar ontspanning leest.
Eén van de doelen die we in havo 4 en 5 met lezen hebben, is dat je je ontwikkelt op het gebied van literatuur. Je gaat nog beter ontdekken welk type boek past bij jou en waarom. Aan het einde van havo 5 moet je een beargumenteerde mening kunnen geven over gelezen boeken.
We hebben dus een doel in havo 5, maar om een doel te hebben, moet je ook weten waar je gestart bent. Daarom de volgende opdracht voor jullie:
Denk eens terug aan de boeken die je gelezen hebt. Denk je dat dit literatuur of lectuur is? Wat is eigenlijk het verschil tussen literatuur en lectuur? Beantwoord de vorige vragen en verwerk je antwoorden in een goedlopend geheel.
Kies één van de boeken uit die je recentelijk gelezen hebt. Welk boek kies je en waarom? Raad je mensen dit boek aan of juist niet? En waarom? Beantwoord ook deze vragen en verwerk de antwoorden in een goedlopend geheel.
Plak je antwoorden hieronder
De boeken die ik heb gelezen de laatste paar jaren zijn allemaal literatuur boeken geweest. Het verschil tussen literatuur en lectuur is ook dat bij literatuur je meer je best doet om een goed verhaal te schrijven, en bij lectuur schrijf je een verhaal zodat het ook was gebeurd. Een recentelijk boek dat ik heb gelezen is verborgen gebreken. Dit was het eerste boek dat ik vorig schooljaar had gelezen, ik raad dit boek niet aan andere mensen aan omdat ik het slecht vond geschreven en het een heel vreemd verhaal was.