Dagen van Gras
De achttienjarige Ben woont na zijn ontslag uit een psychiatrische kliniek sinds negen maanden in De Dwars, een steunwoning voor adolescenten. Hij blikt terug op zijn kindertijd en op hoe hij in De Dwars is beland.
Ben groeit op op het landgoed van zijn grootouders, Weldra: een reusachtig, natuurlijk grondgebied met veel speelruimte die tot de verbeelding spreekt. Zijn tweelingbroer David overleed drie dagen na hun geboorte. Als enig kind is Ben vrij eenzaam. In de zomer dat hij negen wordt, komt er echter een jongen van ongeveer zijn leeftijd op het landgoed wonen: Tom Samson. Ze worden beste vrienden.
Als Ben zo'n elf jaar oud is, belandt zijn moeder in een depressie. Ze verdraagt geen enkel geluid en ligt altijd in bed. 'Doordat ik binnen zo op mijn tenen moest lopen, vluchtte ik steeds vaker naar buiten, naar het huis van mijn grootouders, of naar de boomhut' (p. 42). Ook wanneer zijn ouders ruzie hebben, wat steeds vaker het geval is, is het huis van zijn grootouders een toevluchtsoord. Bens grootvader overlijdt als Ben dertien is. Een halfjaar later vertrekt zijn vader naar Engeland. Ben voelt zich achtergelaten.
Wonderbaarlijk snel na het vertrek van Bens vader knapt zijn moeder op. Ze krijgt een nieuwe vriend, Rob. Tussen Ben en Rob botert het niet. Zodra Bens grootmoeder naar een verzorgingstehuis moet, trekken Bens moeder en Rob in het oude huis van Bens grootouders, terwijl Ben in zijn ouderlijk huis mag blijven wonen.
Zo krijgt Ben alle vrijheid om ongecontroleerd te doen en laten wat hij wil. Hij begint, op aanraden van Tom, aan het einde van de tweede klas met blowen. Omdat hij in de derde klas twee keer blijft zitten, moet hij naar een andere school. Op zijn nieuwe school, waar hij instroomt op havo 4, vindt hij geen aansluiting bij leeftijdgenoten. Hij vindt in muziek troost en in drugs mogelijkheden om de wereld mooier te maken. Tom laat hem kennismaken met paddo's. Na een aantal goede trips belandt Ben in een slechte trip. Het gevoel dat daarmee gepaard gaat, kan hij niet meer van zich afzetten: hij slaapt slecht en ziet dingen die er niet zijn. Om rustig te worden blowt Ben nog meer, en zo drijft hij steeds verder af van de werkelijkheid.
Op een dag besluit Ben met een gasbrander de joints van hem en Tom aan te steken. Ben vergeet de gasbrander uit te zetten en valt in de boomhut in slaap. De hut vliegt in brand en Ben belandt in het ziekenhuis met een gebroken spaakbeen. Na een dag mag hij naar huis. Daar ziet hij zijn grootvader: 'Hé, kerel (...). Ik hoorde dat je in het ziekenhuis had gelegen en ik dacht: eens even kijken wat er aan de hand is' (p. 118). Zijn grootvader vertelt Ben dat Tom huisarrest heeft.
Als Bens moeder thuiskomt, probeert zij Ben uit te leggen dat zijn grootvader dood is en dat Ben hem niet gezien of gesproken kan hebben. Ze laat Ben opnemen in een kliniek: de Thorbeckehof. Vijf dagen moet hij doorbrengen in de separeercel, waar hij doordraait. Geregeld krijgt hij een spuit om hem rustig te houden. Later komt hij op de gesloten afdeling terecht, in afwachting van het antwoord van de rechter op het verzoek tot hechtenis dat door Bens moeder is aangevraagd. Dokter Freiman vertelt hem dat hij een psychose heeft. 'Het betekende dat de regels die mijn leven normaal gesproken begrijpelijk maakten onder druk kwamen te staan: er kwam een ander soort denken voor in de plaats. En daardoor zou ik rare dingen kunnen gaan doen. Daarom was ik opgenomen: omdat ik een gevaar zou kunnen zijn voor mijzelf en voor mijn omgeving' (p. 126). Ben bagatelliseert de situatie, zegt dat hij gewoon last heeft van een burn-out en dat hij geen hulp nodig heeft. Hij doet zelfs een halfslachtige vluchtpoging, maar loopt daarbij tegen een auto.
De rechter oordeelt dat Ben voor een periode van maximaal zes maanden in de Thorbeckehof moet blijven. Hij hoeft niet in te stemmen met een behandeling, maar die zal zijn herstel en vertrek wel bespoedigen.
Na twee weken in de Thorbeckehof merkt Ben dat de medicatie hem rustiger maakt. Hij beseft dat hij nog niets van zijn vader en van Tom heeft gehoord en besluit hen een brief te schrijven. Zo'n twee maanden na zijn opname mag hij een weekend naar huis. Hij ziet dan dat er in het huis van Tom niemand is. Ben vraagt aan Pieter, de tuinman: 'Waar zijn die heen?' Pieter antwoordt: 'Met vakantie' (p. 136).
Later droomt Ben dat Tom overleden is bij de brand in de boomhut. Hij vraagt aan zijn moeder: 'Hij is dood, hè?' Zijn moeder, die niet weet wie Ben met 'hij' bedoelt, zegt: 'Ja (...) Het spijt me. (...) Ik weet hoe belangrijk hij voor je was' (p. 137).
Ben wordt overgeplaatst naar Den Dolder, een kliniek speciaal voor adolescenten. Daar leert hij de 22-jarige Anna kennen, die een positieve invloed op hem heeft. De brief die hij aan zijn vader stuurde, komt retour. Zijn vader blijkt te zijn overleden aan kanker. Een begeleider zegt hem dat zij dachten dat Tom dat al wist: 'Dat heeft je moeder ons in ieder geval gezegd' (p. 151) Ben veronderstelt dat zijn moeder hem verkeerd begrepen had toen hij vroeg naar het overlijden van Tom en besluit hem te bellen, maar krijgt geen gehoor. Dus belt hij zijn moeder. Pieter neemt op. Ben vraagt hem hoe lang de Samsons al met vakantie zijn. Pieter antwoordt: 'Hoe bedoel je, met z'n tweeën?' (p. 154). Dan vraagt Ben of Pieter de naam Tom Samson kent. Het antwoord blijft uit. De lezer kan niet anders concluderen dan dat Tom nooit heeft bestaan.
Analyse
Het boek begint met een stuk tekst waarin de ik-verteller in de tegenwoordige tijd zich voorstelt en zijn levensverhaal verteld. Verder is het boek in de verleden tijd geschreven maar gaat de ik-persoon in de tegenwoordige tijd er dingen aan toevoegen. Het boek is verder op een makkelijke manier geschreven, waardoor het ook best simpel is om het verhaal te volgen.
Informatie over de schrijver
Philip Huff is een Nederlandse schrijver.[2] Huff schrijft romans, verhalen, essays, gedichten, liedteksten en filmscenario's. Hij studeerde Spaans aan de Universiteit van Granada, geschiedenis en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam en deed een minor Amerikanistiek aan de Humboldt Universiteit in Berlijn.[3] Hij woont afwisselend in Amsterdam en New York.
Eigen mening
Ik vond dit boek niet een heel erg leuk boek, omdat ik het verhaal een apart verhaal vond om te lezen. Dit komt waarschijnlijk ook omdat het verhaal een heel ander verhaal is dan dat je normaliter bent gewend.