Vanuit hoger geleden gebieden stroomt het water door ons laagland naar zee. Rivieren met hun brede, bochtige waterlopen, lage oevers, dijken en aan weerszijden weiden en akkers vormen een belangrijk en kenmerkend onderdeel van ons landschap.
Probleemstelling
Welke kenmerken hebben rivieren en hoe houden we die waterstromen in bedwang?
Oriëntatie
Hoofdvraag
Hoe zijn onze rivieren het best te beschrijven?
Deelvragen
Waar komt het water dat door onze rivieren stroomt vandaan?
Wat zijn de kenmerken van het Nederlandse rivierlandschap en wat is de verklaring daarvan?
Wat zijn de verschillen tussen de oorsprong en de mongin van een rivier en hoe is dat te herkennen?
Eindtermen
Domein E: Leefomgeving
Subdomein E1: Het vraagstuk van overstromingsgevaar van de grote rivieren
In dit verband kan de kandidaat:
Kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas beschrijven
Aan het einde van deze les ken je de volgende begrippen:
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
We beginnen deze les met een fragment van YouTube: ‘Aardrijkskunde – Rivieren’ waarin enkele begrippen aan de orde komen: stroomgebieden en waterscheidingen. Het filmfragment gaat over de rivier de Mississippi, maar de informatie geldt voor elke rivier.
(Vanaf 3.01 minuten “In het volgende onderdeel van deze video gaan we het hebben“ tot 5.36 minuten “Dat is dus de waterscheiding.“)
Op de landkaart (GB54/GB55, kaart 44A) zie je dat de Rijn ontspringt in Zwitserland en via Duitsland naar Nederland loopt. Als je de Rijn afvaart, zie je onderweg af en toe een zijrivier, een beek of een sloot waar water de Rijn instroomt. Dat water is onder meer als neerslag in deze beken, zijrivieren en sloten terechtgekomen.
Water krijgt de Rijn ook van smeltende sneeuw en gletsjers. De Rijn en alle zijrivieren, beken en sloten in het stroomgebied vormen samen het stroomstelsel van de Rijn en de Rijn zelf is de hoofdrivier van het stroomgebied.
Op de kaart zie je ook andere stroomgebieden, namelijk die van de Maas die in Frankrijk ontspringt en door België naar Nederland loopt, van de Schelde die eveneens in Frankrijk ontspringt en via België naar Nederland loopt en van de Eems die in Duitsland ontspringt. Deze stroomgebieden zijn kleiner dan die van de Rijn.
Omschrijf in je eigen woorden: Wat is een stroomgebied? Wat is een stroomstelsel? Wat is een waterscheiding?
Je mag deze begrippen ook met een tekening duidelijk maken.
Welke van de vier rivieren die Nederland binnenkomen voert jaarlijks het meeste water aan? En welke het minste?
Stap 2: Dan weer veel water, dan weer weinig…
Hoog- en laagwater
Nijmegen ligt aan de Waal. Tussen deze stad en de rivier ligt een kade. Meestal kun je overal op de kade lopen zonder natte voeten te krijgen. Dan staat het water van de rivier enkele meters lager dan de rand van de kade. Maar af en toe staat het water in de Waal zó hoog dat een deel van de kade overstroomt.
Hoe hoog of laag het water in de Waal staat, hangt ervan af hoeveel water deze rivier afvoert. De hoeveelheid water die een rivier afvoert, heet debiet. Debiet wordt gemeten in kubieke meter water per seconde (m3/s).
Bij hoogwater is het debiet groot, bij laagwater is het debiet juist laag. Als het debiet het hoogst is, spreekt men van piekafvoer van de rivier.
Gedurende het jaar varieert het debiet van de Waal, de Rijn, de IJssel en de Schelde. ’s Winters is hun debiet in de regel hoog want van het regenwater dat in het stroomgebied valt, verdampt er weinig voor het de rivieren bereikt.
In de zomer is hun debiet meestal laag want van het regenwater dat in het stroomgebied valt, verdampt een groot deel voor het de rivieren bereikt.
Het verschil tussen het hoogste debiet (de piekafvoer) en het laagste debiet in een rivier gedurende het jaar heet het regiem van de rivier.
Water van neerslag in het stroomgebied van een rivier, heeft tijd nodig om de rivier te bereiken. Die tijd is de vertragingstijd. Die is kort als het water op een harde bodem valt waarin het niet weg kan zakken. De vertragingstijd is lang als het water op een zachte bodem valt, daarin wegzakt en via de bodem uiteindelijk de hoofdrivier bereikt.
Kijk naar deze twee grafieken en beantwoord:
In welke tijd van het jaar is er sprake van piekafvoer in de Rijn en de Maas?
Waarom valt de piekafvoer in deze periode?
Van welke van de twee rivieren is het debiet het hele jaar door het grootst?
Van welke van de twee rivieren is het regiem onregelmatig?
Hoogteverschillen en stroomsnelheid
Naast de hoeveelheid water die de rivier vervoert, is ook de snelheid waarmee dat gebeurt van belang. Water stroomt van hoog naar laag en zoekt altijd het laagste punt op. Hoe groter het hoogteverschil in de loop van de rivier, hoe sneller het water stroomt. Hoogteverschillen worden in twee begrippen uitgedrukt:
Verval: dat is het hoogteverschil in meters tussen twee punten in een rivier.
Verhang: dat is het hoogteverschil tussen twee punten in een rivier gedeeld door de afstand.
Het verhang wordt gemeten in meters hoogteverschil per kilometer.
Waarom stijgt het water van de Maas of een andere rivier in Nederland niet onmiddellijk maar pas na verloop van tijd als het in Nederland een tijd lang hard regent?
Wanneer heeft regenwater dat in een gebied aan weerszijden van een rivier valt de meeste tijd nodig om de rivier te bereiken, als dat gebied volgebouwd is met straten, huizen en andere gebouwen of als het gebied bestaat uit bossen en weilanden? Kijk op pagina 720 subpagina 1 van Teletekst
Hoe groot is het verval in de Maas tussen St. Pieter en Belfeld? (afronden tot hele meters).
Van de Pannerdense Kop naar Bonn is het 130 kilometer varen over de Rijn. De Pannerdense Kop ligt op 8,5 meter hoogte en Bonn op 45 meter hoogte. Hoe groot is dus het verhang van de Rijn tussen Pannerdense Kop en Bonn? (afronden tot 2 decimalen achter de komma)
Stap 3: Bovenloop, middenloop, benedenloop
In Nederland stromen de rivieren traag door het landschap, maken ze vele bochten en zijn ze tamelijk breed. Zien de Rijn en de Maas er net zo uit als je vanaf de Nederlandse grens deze rivieren stroomopwaarts vaart? Allerminst. Je merkt na verloop van tijd dat het landschap aan weerszijden van de rivier er anders uit gaat zien. Het verhang wordt groter en dus ook de stroomsnelheid. Het wordt veroorzaakt door een ander landschap. Zie het volgende YouTube-fragment:
Van 2.29 minuten “We gaan eens kijken naar een gemengde rivier” tot 5.14 “…en bijvoorbeeld de delta die Nederland is.”
In de benedenloop meandert de rivier. Hoe dat gaat, zie je in de volgende video:
Video:‘Meanderende rivieren’
Van begin tot 0.46 minuten “…van wel twee kilometer breed ontstaan.”
Wat voor soort landschapsvorm vormt een rivier als zijn oorsprong in bergachtig gebied ligt?
Hoe ontstaat deze landschapsvorm?
Vindt er dan in de bovenloop ook afzetting van materialen plaats?
Hoe kun je aan de samenstelling van afzettingen in en langs een rivier zien of je bij de middenloop of de benedenloop van die rivier bent?
Verklaar je antwoorden op vraag 2, 3 en 4 aan de hand van verhang en stroomsnelheid.
Wat is meanderen?
Leg het proces van meanderen uit?
Stap 4: De benedenloop van rivieren, een profielschets
Voordat mensen dijken langs rivieren aanlegden, lag aan beide kanten van een rivier een oeverwal en lagen achter de oeverwal komgronden. Oeverwallen en komgronden ontstaan door afzetting van materialen tijdens overstromingen. Die overstromingen vonden vooral ’s winters plaats tijdens de piekafvoer van de rivier.
Tijdens een overstroming voert het water dat over de oever stroomt zand en klei met zich mee. De grootste deeltjes zand en klei zakken het snelst naar de bodem van het overstroomde gebied en blijven het dichtst bij de rivier liggen. Die vormen naar verloop van tijd, en na vele overstromingen, een hoogte die oeverwal wordt genoemd. Oeverwallen blijven tijdens overstromingen meestal boven het rivierwater uitsteken. Alleen als het water extreem hoog kwam te staan, verdween ook de oeverwal onder water.
Lichtere kleideeltjes worden door het water verder van de rivier afgevoerd en zakken achter de oeverwal naar de bodem. Op die manier blijft na elke overstroming een dun laagje klei achter. De plekken waar deze klei wordt afgezet, zijn lager dan de oeverwal en worden komgronden genoemd.
Hoe de dwarsdoorsnede van een bedijkte rivier er nu uitziet, wordt uitgelegd in het volgende Youtubefragment:
Van 8.53 “De mens heeft intussen…” tot einde.
Wat is een uiterwaard?
Door welk deel van de rivier stroomt het hele jaar door water?
Teken nu zelf in je schrift een dwarsprofiel van een bedijkte rivier.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Op deze pagina vind je examenvragen uit examens van vorige jaren. De vragen sluit zo goed mogelijk aan bij de opdracht die je net hebt afgerond. Maak bij het beantwoorden ook gebruik van hetgeen je al eerder geleerd hebt. Als je de vraag niet kunt beantwoorden, probeer het dan later opnieuw. Nadat je een vraag beantwoord hebt, kun je de vraag zelf nakijken en je score aangeven.
Het arrangement Rivieren in Nederland - kopie 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Maartje van Gent
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-08-15 20:18:07
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Rivieren in Nederland
Rivieren in Nederland
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.