Opdracht: Geld als smeermiddel - kgt2

Opdracht: Geld als smeermiddel - kgt2

Geld als smeermiddel

Intro

De heer Dijkstra is tandarts. Zijn buurman, de heer Van Vught, is leraar wiskunde.
Zij hebben de volgende afspraak: de kinderen van de heer Dijkstra krijgen gratis wiskundebijles van de heer Van Vught en de kinderen van de heer Van Vught mogen gratis naar de tandarts bij de heer Dijkstra.

Wat vind jij?
Vind je het een goede afspraak die de heer Van Vught en de heer Dijkstra hebben gemaakt?
Kun je zelf nog een voorbeeld van een vergelijkbare afspraak bedenken.
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • aangeven wat wordt bedoeld met chartaal geld (munten en bankbiljetten);
  • (met een voorbeeld) omschrijven wat het verschil tussen chartaal geld en giraal geld is;
  • de naam van de munt noemen die in grote delen van europa wordt gebruikt;
  • met een voorbeeld uitleggen wat bedoeld wordt met directe ruil en indirecte ruil;
  • de drie functies van geld noemen: ruil- of betaalmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel;
  • omschrijven wat bedoeld wordt met specialiseren en met arbeidsverdeling;
  • uitleggen hoe geld bij specialiseren een rol speelt.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stappen

Leervragen

Stap 1

Waarom zijn er munten en bankbiljetten?

Stap 2

Wat is het verschil tussen chartaal geld en giraal geld.
En hoe kun je giraal betalen?

Stap 3

Wat wordt bedoeld met directe ruil en wat met indirecte ruil?
Wat is het nadeel van directe ruil?

Stap 4

Welke drie functies van geld zijn te onderscheiden?

Stap 5

Wat wordt bedoeld met arbeidsverdeling.
En waarom is het bij arbeidsverdeling handig als er geld is?

Afronding

Onderdelen

Activiteiten

Samenvatting

Samenvattende sleepoefening maken.

Eindopdracht

Afsluitende toets maken.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ruim 1 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Munten en bankbiljetten

Om het kopen en verkopen van producten beter te laten verlopen, is er geld.
Er zijn munten en bankbiljetten in omloop en daarnaast kun je bijna overal met je pinpas betalen.

Van de eerste munten was de waarde van het metaal waarvan de munt gemaakt was, gelijk aan het bedrag dat op de munt stond. Van de munten die we nu gebruiken, is de materiaalwaarde lager dan het bedrag dat op de munt staat afgebeeld.

Ook bij bankbiljetten geldt dat de waarde van het papier waarvan het biljet gemaakt is veel lager is dan het bedrag dat op het bankbiljet gedrukt staat.

Stap 2: Chartaal en giraal geld

Je kunt op verschillende manieren betalen:

  • met munten en bankbiljetten (chartaal geld).
  • met geld dat op een betaalrekening bij een bank staat (giraal geld).

Er zijn verschillende manieren om giraal te betalen. De bekendste manieren zijn:

  • Internetbankieren.
    Met een pasje of een code log je in op je computer of telefoon.
    Je kunt dan geld overmaken naar een betaalrekening van iemand anders.
  • Pinnen.
    Met je pinpas kun je in winkels betalen of geld opnemen bij een geldautomaat.

Bekijk nu de video.
Ga na of je vetgedrukte woorden hierboven ook in de video tegenkomt.

Beantwoord de volgende vragen.

Stap 3: Directe/indirecte ruil

Het ruilen van producten tegen producten noem je directe ruil.
Gebruik je geld om een product te kopen, dan noem je dat indirecte ruil.

Maak de twee onderstaande opdrachten.

Stap 4: Functies van geld

Er worden vaak drie functies van geld onderscheiden:

  • ruil- of betaalmiddel: geld wordt gebruikt om goederen en diensten te kopen.
  • rekenmiddel: geld wordt gebruikt om de waarde van iets aan te geven.
  • spaar- of oppotmiddel: geld wordt gebruikt om te sparen, zodat het op een later moment gebruikt kan worden.

Bekijk ook de video. Zorg dat je de drie functies van geld kunt omschrijven.

Maak de volgende oefening.

Stap 5: Specialiseren en arbeidsverdeling

Een bakker bakt broden, een aannemer bouwt huizen en een leraar geeft les.
Als je een beroep uitoefent, leg je je toe op het maken van één soort producten.

Specialiseren
Door ruil is het mogelijk dat mensen zich gaan toeleggen op het maken van één soort producten.
Je noemt dat specialiseren.

Arbeidsverdeling
Een gevolg van specialisatie is dat het werk verdeeld wordt over verschillende mensen.
De manier waarop het werk verdeeld wordt, noem je arbeidsverdeling.

Beantwoord de twee vragen hieronder samen met een klasgenoot.

Afronding

Samenvatting

Wat heb je geleerd?

Eindopdracht: Toets

De opdracht sluit je af met een toets.

De toets bestaat uit tien vragen.

Na het beantwoorden van de vragen krijg je een score en kun je jouw antwoorden vergelijken met de goede antwoorden. Probeer te leren van je eventuele fouten.

Succes!

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ruim 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopte dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Het arrangement Opdracht: Geld als smeermiddel - kgt2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-11-23 11:16:20
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Ruil', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor economie vmbokgt2. De opdracht begint met een intro, waarbij er moet worden nagedacht over een bepaalde ruil. De antwoorden moeten besproken worden met een klasgenoot. Daarna komt er een stuk tekst over wat je straks kan na deze opdracht (de leerdoelen) en vervolgens komt er een uitleg wat je gaat doen. De opdracht bestaat uit vijf verschillende stappen met bijbehorende opdrachten, een samenvatting, een eindopdracht en een reflectie. Bij stap 1 is er een opdracht over munten en bankbiljetten. Hier wordt een vraag over muntstukken gesteld. Bij stap 2 is er een opdracht over chartaal en giraal geld. Eerst worden deze begrippen uitgelegd en hier is ook een filmpje aan toegevoegd over giraal en chartaal geld. Vervolgens worden er meerdere vragen hierover gesteld. Bij de derde stap is er een opdracht over directe en indirecte ruil. Deze begrippen worden eerst uitgelegd en vervolgens worden hier vragen over gesteld. Bij deze opdracht moet worden overlegd met een klasgenoot. Bij stap 4 is er een opdracht over de functies van geld. De verschillende functies van geld worden hier uitgelegd en er is ook een filmpje over de functies van geld toegevoegd. Daarna worden er vragen gesteld over deze verschillende functies van geld. Bij stap 5 is er een opdracht over specialiseren en arbeidsverdeling. Deze begrippen worden eerst uitgelegd en vervolgens worden hier vragen over gesteld. Deze worden samen met een klasgenoot beantwoord. Vervolgens komt er een opdracht waarbij de stof nog een keer wordt herhaald en de samenvatting volledig moet worden ingevuld. Dan komt er een eindopdracht waarbij de eindtoets moet worden gemaakt. Hier worden tien meerkeuzevragen gesteld over de stof. Uiteindelijk wordt er nog teruggekeken naar de opdracht, dus hoe ging het? En kan ik wat ik moet kunnen?
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Consumptie en consumenten-organisaties; Ruil; Economie; Geld;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, chartaal geld, directe en indirecte ruil, economie, geld als smeermiddel, giraal geld, ruil, spaarmiddel, stercollectie, vmbokgt2

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Economie. (2020).

    Opdracht: Geld - vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/62267/Opdracht__Geld___vmbo_kgt34