Globalisering HV3

Thema Globalisering

Inleiding

Dit thema gaat over Globalisering. De onderwerpen zijn:

  • De wereld is een dorp
    Zonder beperkingen alle producten van over de hele wereld kunnen kopen en verkopen noemen we vrije handel. Toch wilden landen hun eigen producten beschermen (protectionisme). Om handel in goede banen te leiden en conflicten te voorkomen, werd de WTO opgericht.
  • NL transportland
    Nederland is op het gebied van internationaal transport van producten en grondstoffen een van de belangrijkste landen ter wereld. Niet alleen vanwege de gunstige ligging, maar ook vanwege kwaliteit van infrastructuur, dienstverlening en gunstige vervoerskosten.
  • Global shift
    De verschuiving van productie en andere economische en dienstverlenende activiteiten naar andere landen noemen we global shift. Deze verschuiving heeft naast positieve ook negatieve gevolgen.
  • Arbeidsverdeling
    Internationale arbeidsverdeling maakt handel tussen landen nodig. Een land kan zich toeleggen op producten die bij het land passen. De productie vindt vaak stapsgewijs plaats, met onderdelen die vanuit allerlei landen worden aangeleverd.
  • Geld op reis
    Dankzij vrij verkeer van geld, de komst van snelle verbindingen en betere samenwerking met banken internationaal, reist geld steeds sneller. Dit is ook gunstig voor investeringen van grotere beleggers, alhoewel het rendement uit hun beleggingen niet altijd gunstig uitpakt.
  • Communicatie
    Het is belangrijk om elkaars taal te spreken en op de hoogte te zijn van elkaars culturele achtergronden om goed met elkaar te kunnen communiceren. Door moderne ontwikkelingen in de technologie is communicatie wereldwijd versneld en vergemakkelijkt.
  • Natiestaat onder druk
    Landen worden steeds afhankelijker van elkaar en verbinden zich in samenwerkingsverbanden. Landen leveren ongewild een stukje soevereiniteit in, terwijl ze toch de nationale identiteit wil behouden.
  • Toerisme
    De toeristenindustrie is dankzij gunstige economische en technologische ontwikkelingen wereldwijd flink gegroeid. Behalve de positieve effecten van de groei van het internationaal toerisme heeft de groei ook keerzijdes.
  • Mondiale cultuur
    Vermenging van culturen kan tot verrijking of verarming van de cultuur leiden. Veel landen willen hun cultuur beschermen en verlenen steun aan de filmindustrie.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema kun je:

Leerdoel Opdracht
omschrijven dat door globalisering de wereldwijde handel steeds dichter bij komt, waarbij protectionisme en vrije handel van producten een rol spelen.
  • De wereld is een dorp
de rol van Nederland in het wereldwijde transportsysteem toelichten.
  • NL transportland
de positieve en negatieve effecten van global shift omschrijven.
  • Global shift
uitleggen dat internationale arbeidsverdeling handel tussen landen nodig maakt en de welvaart in een gebied kan versterken.
  • Arbeidsverdeling
verklaren waardoor geldstromen zich snel en ongehinderd kunnen verplaatsen wereldwijd.
  • Geld op reis
uitleggen dat de invloed van taal en moderne technologieën de internationale en interculturele communicatie versnelt en vergemakkelijkt.
  • Communicatie
omschrijven hoe landen steeds afhankelijker van elkaar worden door globalisering, hetgeen van invloed is op de soevereiniteit en nationale identiteit.
  • Natiestaat onder druk
met voorbeelden toelichten dat de groei van het internationaal toerisme behalve welvaart ook negatieve effecten voor een land kan hebben.
  • Toerisme
met voorbeelden aangeven hoe vermenging van culturen kan leiden tot vervlakking of juist verrijking van  cultuurvormen, waaronder de filmindustrie.
  • Mondiale cultuur

Planning

Het thema 'Bevolking en ruimte' bestudeer je door tien opdrachten te maken. Het gaat om de volgende opdrachten:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Opdracht 1: De wereld is een dorp 2 lessen Rug-aan-rug-oefening
Opdracht 2: NL transportland 2 lessen Folder
Opdracht 3: Global shift 2 lessen Artikel
Opdracht 4: Arbeidsverdeling 2 lessen Bedrijfskolom
Opdracht 5: Communicatie 2 lessen Krantenartikel
Opdracht 6: Natiestaat onder druk 2 lessen Column
Opdracht 7: Mondiale cultuur 2 lessen Tekst met gaten
Afsluiting 2 lessen Abri-poster

Introductie - opdracht

Zoek een programma om een digitale mindmap te maken of ontwerp er zelf een.

Wat denk je dat je in dit thema gaat leren?
Maak samen met een klasgenoot een Mindmap met het woord Globalisering in het midden.
Schrijf zoveel mogelijk begrippen op waarvan je denkt dat die wel in het thema aan de orde zullen komen.
Bewaar de mindmap voor bij de afsluiting.

 

Mobiele telefoon

De smartphone die je dagelijks in je handen hebt is een heel mooi voorbeeld van globalisering. Internationaal moet er heel goed samengewerkt worden om het in elkaar te zetten en te laten functioneren.

1  Uit hoeveel onderdelen bestaat een smartphone-toestel?  Schrijf minimaal acht onderdelen met naam op.

2 Zoek op internet In welke landen de verschillende fabrikanten zitten van de losse smartphone onderdelen. Dus in welk land wordt welk onderdeel gemaakt.

1 De wereld is een dorp

Vooraf

Producten komen van over de hele wereld in onze winkels en wij kunnen op onze beurt alle producten naar het buitenland exporteren. Handel zonder beperkingen noemen we vrijhandel. De organisatie die vrijhandel probeert te bevorderen, is de WTO (zie stap 3). Gevolg van de vrijhandel is globalisering: bedrijven zien steeds meer de hele wereld als hun werkterrein.

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen dat producten uit de hele wereld in de winkels komen en dat ook onderdelen van een product overal vandaan komen voordat ze op één plek worden samengesteld;
  • de verschillen tussen protectionisme en vrijhandel toelichten;
  • weergeven wat de WTO inhoudt en hoe het is ontstaan;
  • de belangrijkste taak van de WTO omschrijven;
  • uitleggen hoe de wereldhandel heeft geleid tot globalisering en kun je een (eigen) definitie van globalisering geven.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht doen jullie met de hele klas een rug-aan-rug-oefening. Hoe die oefening gaat, kun je lezen in stap 5. Met de rug-aan-rug-oefening laten jullie zien dat jullie de leerdoelen hebben behaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat de rug-aan-rug-oefening zien dat jullie er in geslaagd zijn de begrippen uit de opdracht in jullie eigen woorden te omschrijven?
  • taalfouten: bevat de antwoorden op de vragen van de stappen 1-4 niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vraag over typisch Nederlandse producten beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vraag over vrijhandel beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vraag over de WTO beantwoorden.
Stap 4 Alleen Informatie lezen en de vraag over globalisering beantwoorden.
Stap 5 Alleen Met de klas een rug-aan-rug-oefening doen.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een set met tekstkaartjes en een set afbeeldingen nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Spullen van over de hele wereld
We kopen onze spullen in de winkel, op de markt of via internet. Groente en fruit, kleren, frisdrank, speelgoed, een nieuwe fiets of het allernieuwste mobieltje. Meestal sta je niet stil bij de vraag waar al die spullen vandaan komen. Doe je dat wel, dat weet je dat veel spullen niet uit Nederland komen.
Ga maar eens naar een wekelijkse groentemarkt. Je vindt daar bananen, sinaasappelen, kiwi’s, mango’s en meloenen. Deze exotische fruitsoorten worden niet in Nederland geteeld. Bananen komen ondermeer uit Afrika of de Caraïben. Sinaasappelen komen vaak uit Spanje en Portugal. Kiwi’s komen meestal uit Nieuw-Zeeland. Mango’s komen misschien wel uit Israël en het Amerikaanse Florida. En meloenen komen onder meer uit Italië en Spanje.

Hetzelfde geldt voor kleding. Je spijkerbroek heeft een hele reis gemaakt voordat die in de winkel ligt.
De katoen komt wellicht uit de Verenigde Staten.
Van de ruwe katoen wordt er garens gesponnen die vervolgens worden geverfd. De garens gaan naar Brazilië en worden daar tot spijkerstof geweven. Van Brazilië gaat de spijkerstof naar Bangladesh, China of Lesotho. Daar worden de grote katoenen lappen geknipt en in elkaar genaaid tot broeken. Er komt een labeltje aan, de broeken worden ingepakt en in containers o.a. naar Nederland verscheept. Ze zijn ingekocht door een groothandel of grote winkelketen en belanden uiteindelijk ergens in Nederland in een kledingrek.

Zelfs een typisch ‘Nederlands product’ als de omafiets is maar voor 25% Nederlands. Het frame van de fiets wordt gelast in Turkije met Turks staal.
Het frame krijgt in Amsterdam wielen uit Duitsland, spaken uit Zwitserland, banden uit Indonesië, een zadel uit Italië, verlichting uit Taiwan en een bel uit Bulgarije. 75% van deze oer-Hollandse omafiets komt uit het buitenland!

Het zijn een paar voorbeelden maar het maakt wel duidelijk dat we zonder wereldwijde handel niet veel zouden kunnen kopen.

Vragen
1. Vind je het terecht dat we spreken van een ‘typisch Nederlands product’ als we kijken naar de omafiets? Geef een argument voor en een argument tegen.

2. Bedenk nu een product die je dagelijks veel gebruikt (niet je mobieltje, die hebben we al gehad).  Ga op internet proberen uit te zoeken waar de onderdelen van jou product vandaan komen. (als je voor jou kleren kiest, kan je niet bovenstaande voorbeeld gebruiken, dan moet je precies nagaan waar het merk van jou kleren dingen maken).

 

VWO vraag

Zoek in de atlas de kaart over herkomst van onderdelen voor productie van één auto. Wat laat dit plaatje zien? Leg het plaatje kort uit. 

Stap 2

Protectionisme of vrije handel?
Jarenlang probeerden regeringen hun eigen producten te beschermen tegen andere (goedkopere of betere) producten. Zij maakten producten uit het buitenland duurder dan hun binnenlandse producten. Of zij verboden de invoer van buitenlandse producten. Deze bescherming van binnenlandse producten door de regering van een land noemen we protectionisme (van het Engels woord ‘to protect’ voor beschermen).

 

Protectionisme bestaat uit twee onderdelen invoerrechten en subsidies:

1. Invoerrechten zijn belastingen op producten die in een land worden ingevoerd.  Stel je vindt een fiets uit België mooier of beter dan uit Nederland. Je zou graag de fiets uit België willen kopen, maar door de Nederlandse protectionistische maatregelen is die fiets veel te duur voor je omdat er nog extra belasting over betaald moet worden.


Tegelijkertijd verkoopt Nederland hele goede elektrische fietsen. Iemand uit België zou graag die goede elektrische fiets uit Nederland willen hebben. Maar de Belgische regering denkt dan: wacht even. Nederland maakt onze producten extra duur. Als tegenmaatregel maken wij de Nederlandse producten extra duur. Het gevolg is dat zowel de Nederlander als de België hun fiets niet kunnen kopen.

Als beide regeringen nu afspreken dat ze elkaars producten vrij laten, hoef je geen invoerrechten meer te betalen over de fiets. De Nederlander kan zijn Belgische fiets kopen. België kan zijn Nederlandse elektrische fiets aanschaffen.
Het gegeven dat je zonder beperkingen alle producten van over de hele wereld kunt kopen, noemen we vrije handel of vrijhandel.

2. Subsidies

Niet alleen invoerrechten worden gebruikt om producten uit eigen land te beschermen, ook is er vaak geen eerlijke concurrentie. De Verenigde Staten en de Europese Unie geven hun eigen boeren veel subsidie. Een katoenboer in de V.S. krijgt bijvoorbeeld zo veel subsidie dat de Amerikaanse katoen goedkoper is dan de Afrikaanse. Daardoor kunnen de Afrikaanse boeren hun katoen niet kwijt op de wereldmarkt (Basisboek de Geo, 2013).

 

Tekst 1: staalindustrie in Amerika

Volkskrant, 31 mei 2018 - HANDELSOORLOG STAALINDUSTRIE

Nederlandse staalindustrie lijdt onder Amerikaanse importheffingen, maar de Amerikanen snijden zichzelf hiermee in de vingers

De Amerikaanse importheffingen op Europees staal en aluminium treffen ook Nederlandse bedrijven. De Brabantse trappenbouwer Alumexx verhuist zelfs naar de VS om aan Trumps toorn te ontkomen.

 

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/nederlandse-staalindustrie-lijdt-onder-amerikaanse-importheffingen-maar-de-amerikanen-snijden-zichzelf-hiermee-in-de-vingers~b3abc14a/



Vragen

1. Een reclamespreuk uit 1933 was: ‘Koopt Nederlandsche waar, dan helpen wij elkaar’. Leg uit waarom deze spreuk haaks staat op vrijhandel. Wie help je met die spreuk wel en wie help je daarmee juist niet?

2. In de tekst las je over subsidies die de V.S. en de EU geven aan boeren. Zoek op internet nog twee andere voorbeelden op van subsidies die door landen of organisaties zoals de EU gegeven worden, waardoor andere landen in het nadeel komen.

3. In tekst 1 over de staalindustrie in Amerika lees je dat Trump invoerrechten heeft ingesteld voor staal uit het buitenland. Er zijn nog vele andere voorbeelden van invoerrechten door landen. Zoek minimaal 2 andere voorbeelden op van landen die invoerrechten heffen op producten uit het buiteland.

 

Stap 3

Globalisering
In de Kennisbank Aardrijkskunde vind je ook een onderdeel over globalisering. Bestudeer dat gedeelte eerst.

KB: Globalisering

De wereldhandel heeft grote gevolgen gehad voor het dagelijks leven van miljoenen mensen. In de vorige eeuw had ons land bijvoorbeeld een bloeiende textielindustrie. Voor de Tweede Wereldoorlog werd bijna alle textiel (kleding, lakens, handdoeken, enz.) die in ons land verkocht werd ook in Nederland gemaakt.

Na de oorlog stegen de lonen in ons land. En omdat in allerlei landen in Noord-Afrika en Azië de lonen veel lager waren dan in ons land werd het steeds goedkoper om daar textiel te laten maken. Het gevolg was dat veel textielfabrieken in Nederland dichtgingen of naar het buitenland werden verplaatst. De Nederlandse producten waren te duur geworden in vergelijking met import uit lagelonenlanden.

Je ziet zoiets ook op andere terreinen. Een aantal jaar geleden besloten veel Vietnamese boeren om koffie te gaan telen. Het gevolg was een koffieoverschot en daardoor dalende de prijzen voor de koffiebonen op de wereldmarkt. Veel koffieboeren in Ethiopië en Kenia konden hun hoofd niet boven water houden. De grote koffiebranders zoals Douwe Egberts en Nestlé profiteerden ervan omdat zij een lage inkoopprijs konden bedingen.

Bedrijven zien de hele wereld als hun werkterrein. De mogelijkheid om geld, goederen en fabrieken over de hele wereld te verplaatsen noemen we ook wel globalisering. Afstanden doen er niet meer toe. Een product kan overal in de wereld worden geproduceerd en kan overal in de wereld worden gekocht. Toyota bijvoorbeeld, in 2013 ’s werelds grootste autoproducent, heeft fabrieken in 27 verschillende landen en hun auto’s worden in 160 landen verkocht.

Vragen
1. Een uitspraak die je vaak leest als het gaat om globalisering: ‘De wereld wordt steeds meer een dorp’. Leg in je eigen woorden uit wat daarmee wordt bedoeld. Gebruik in je antwoord ook de kaarten van de Grote Bosatlas (GB). GB54 kaart 246A / GB55 kaart 272A en B.

2. Zijn de afstanden in de wereld relatief toe of afgenomen? Leg je antwoord uit.

3. Zijn de afstanden absoluut toe of afgenomen. Of is er geen verschil? Leg je antwoord uit.

(Tip: relatieve en absolute afstand worden uitgelegd in de begrippenlijst)

Stap 4

Wat weten we over onze kleren?

Introductie

Dit eindproduct bestaat uit twee onderdelen. Eerst gaan jullie wat uitzoeken over jullie kleren vandaan komen. Vervolgens gaan we in de klas een documentaire kijken: China Blue. Bij deze documentaire horen nog enkele vragen. Beide onderdelen moeten in ééń document komen te staan als het wordt ingeleverd. Je krijgt hiervoor een cijfer dat 1x meetelt.

Deel 1

Kleren koop je in een kledingzaak in de winkelstraat of winkelcentrum. Maar voordat die coole jeans, dat leuke jurkje of het gave shirt in de kledingrekken hangt heeft het al een lange wereldreis afgelegd. Het T-shirt of broek die je draagt heeft waarschijnlijk al meer van de wereld gezien dan de jijzelf! Waar komt kleding vandaan? En hoe is het om in die landen te werken?

1. Zoek het made-in label in je kleren. Deze zit in je nek of ergens onderaan in je kleding genaaid. Staat daar een land genoemd? Welk land is dat? Schrijf deze landen op. Er staat soms niet op het label waar de kleding gemaakt is. Zoek dan op internet van het merk waar hun fabrieken staan.

2. Wat weet je van de landen waar je kleding vandaan komt?

3. Zoek de landen op in een atlas. Hoe ver zijn deze landen verwijderd van Nederland? Dus wat is de absolute afstand?

4. De helft van de kleren die je in de Nederlandse winkelstraat kunt kopen wordt gemaakt in China. Zoek in de atlas de kaarten over China met informatie over de economie.

  • Waar bevinden de industriegebieden van China zich?

  • Waarom bevinden deze zich op die plek?

  • Zoek een kaart van China met de informatie over bevolkingsdichtheid. Kijk naar de bevolkingsdichtheid van China. Vergelijk deze kaart met die over economie. Wat vertellen deze twee kaarten?

 

Deel 2
Je gaat de film China Blue kijken. Deze film geeft een kijkje in het leven van Jasmine die in een Chinese spijkerbroekenfabriek werkt en woont. Beantwoord de vragen hieronder terwijl je de film kijkt. Lees voordat je de film gaat kijken de vragen goed door, zodat je weet waar je op moet letten!

Vraag 1: waarom werkt Jasmine in de spijkerbroekenfabriek? Jasmine werkt in de spijkerbroekenfabriek omdat:

 

 

 


Bij de onderstaande invuloefening zet je jouw antwoord in de tekst maar geef je het een rode kleur.

Vraag 2: hoeveel werkt Jasmine in de week? Jasmine werkt …... dagen in de week in de spijkerbroekenfabriek. De dag begint om …... uur en overwerk gaat om …... in. Soms werkt ze wel …... uur op een dag. ‘s Middags heeft ze pauze, maar de populairste pauze is die rond …............., want dan …….............….........................…………. .

Vraag 3: hoeveel verdient Jasmine als losse-draadjesknipper? Jasmine verwerkt …... broeken per uur. Per broek krijgt ze …... betaald. Bij elkaar is dat een bedrag van …... per uur. Als er veel bestellingen zijn kan ze per maand tussen de …... en de …... verdienen, anders tussen de …... en de …... per maand.

Vraag 4: hoeveel winst maakt de directeur per maand? Meneer Lam produceert …............ broeken per maand. Per broek maakt hij …............ winst. Dat is in totaal …............ .

Vraag 5: Hoeveel betaalt de klant voor de spijkerbroeken? De Engelse klant betaalt voor de jeans.

 

 

 

 

Vraag 6: Heeft Jasmine tijd om na haar werk andere dingen te doen? Zo ja, welke dingen dan?

 

 

 


Vraag 7: Op een moment accepteren Jasmine en haar collega’s de manier waarop ze behandeld worden niet meer. Wat gebeurt er? Vind je dat terecht?

 

 

 

 

 

 

Begrippenlijst

Absolute afstand

Is de afstand in kilometers, hemelsbreed gemeten (=gemeten in een rechte lijn). Kenmerkend voor de absolute afstand is dat hij vooor iedereen gelijk is en nooit verandert. 

Invoerrecht

belastingen op producten die in een land worden ingevoerd.

Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.

Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.

Relatieve afstand

Is de afstand die je uitdrukt in tijd, kosten en moeite. Kenmerkend voor de relatieve afstand is dat hij voor iedereen anders is. Het maakt bijvoorbeeld veel uit of iemand langzaam of snel rijdt. Ook verandert de relatieve afstand in de tijd. De vervoersmiddelen nu zijn veel sneller dan vroeger. 

Subsidies

Bijdrage van een overheid aan een organisatie of mensen voor een activiteit. Zoals geld geven aan boeren zodat ze goedkoper katoen kunnen produceren.

WTO
World Trade Organization (ook wel Wereldhandelsorganisatie of WHO)

Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.
   

2 NL transportland

Vooraf

Nederland is een klein land, maar het is op het gebied van internationaal transport één van de belangrijkste landen ter wereld. In deze opdracht ontdek je waarom Nederland zo’n belangrijk transportland is en waarom het zo’n goede reputatie heeft in het goederenvervoer.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met enkele klasgenoten een deel van een brochure voor buitenlandse vervoersbedrijven en handelaars die zaken willen doen in Nederland. Daarna voegt je leerkracht alle delen van de brochure samen.

In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het door jullie gemaakte deel van de brochure laat je beoordelen door de docent. Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat jouw deel van de brochure goed zien waarom Nederland voor vervoersbedrijven en handelaars een prettig land is om zaken te doen?
  • de vorm: is jouw deel van de brochure kleurrijk en prettig leesbaar en maakt het je als vervoerder of handelaar enthousiast om zaken te doen in Nederland?
  • taalfouten: bevatten de teksten in jouw deel van de brochure niet teveel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken, informatie lezen en de vraag beantwoorden met behulp van de atlas.
Stap 2 Alleen + samen Video bekijken en vragen beantwoorden met behulp van de atlas.
Stap 3 Alleen Video bekijken en vragen over de luchtvaart beantwoorden.
Stap 4 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden met behulp van de atlas.
Stap 5 Alleen Vragen over de Wereldbank beantwoorden met behulp van het internet.
Stap 6 Samen Een deel van een brochure voor buitenlandse vervoersbedrijven en handelaars die zaken willen doen in Nederland maken.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Vervoer over water
In de Kennisbank Aardrijkskunde vind je ook een onderdeel over transport en economie in Nederland. Bestudeer pagina 1.

KB: NL Transport

Nederland ligt aan zee en er lopen brede, goed bevaarbare rivieren doorheen. De rivieren verbinden de Nederlandse kust met Duitsland (met het dichtbevolkte Ruhrgebied waar veel fabrieken staan en zware industrie gevestigd is), met België en met Frankrijk. Om die rivieren met elkaar te verbinden zijn er kanalen gegraven. Dat was niet moeilijk omdat Nederland grotendeels vlak is. Zo is bijvoorbeeld tussen Cuijk en Nijmegen het Maas-Waalkanaal gegraven en het Amsterdam-Rijnkanaal tussen Amsterdam en Tiel.

Video: De groei van de Rotterdamse haven

Video: Uitbreiding van de Rotterdamse haven, de Maasvlakte

Zo werd deze haven een van de twee mainports van Nederland. Een mainport is een knooppunt in de vervoersstromen van mensen en goederen. De goederen komen uit het buitenland (import/invoer), worden naar het buitenland gestuurd (export/uitvoer) of komen eerst Nederland binnen om dan weer te worden doorgestuurd (transit/doorvoer).
De andere mainport is Schiphol, het grootste vliegveld van Nederland.

Mainport Rotterdam is goed ingericht op de overslag van containers. De container is erg populair bij vervoersbedrijven omdat het laden en lossen ervan sneller gaat en goedkoper is dan het laden en lossen van losse goederen. Zonder containers kost het laden of lossen van een zeeschip dagen, zo niet weken. Ook hebben veel havenarbeiders er hun handen vol aan. Maar zitten goederen in containers, dan kost het laden of lossen maar enkele uren. En het is sterk geautomatiseerd, zodat er maar weinig personeel nodig is.

Video: De Rotterdamse haven

Vraag
Zoek in de Bosatlas de kaart ‘Verkeersintensiteit water en spoorwegen’ op (kaart 67a, 54e editie) en de kaart van Nederland op p. 21.
Kun je op basis van deze kaarten verklaren waarom de grootste zeehaven van Nederland bij Rotterdam ligt en niet bijvoorbeeld bij Kampen of Amsterdam?

Stap 2

Vervoer over land
Nederland heeft een dicht netwerk van snelwegen. Daar gaan niet alleen veel personenauto’s overheen, maar ook veel vrachtauto’s.

Vraag
Zoek in de Bosatlas de kaart ‘Ontwikkeling autosnelwegennet’ op (67B, 54e editie).

  1. Kun je verklaren waarom er in de zuidelijke helft van Nederland meer snelwegen zijn dan in de noordelijke helft?

Ook heeft Nederland een dicht spoorwegnet met lijnen naar het buitenland, bijvoorbeeld via Roosendaal en Antwerpen naar Parijs en via Arnhem Duitsland in. Ook is speciaal voor goederenvervoer (vooral van containers) een spoorlijn aangelegd, de Betuweroute.

De Betuweroute verbindt Rotterdam met de Duitse grens. Over de spoorlijn is lang onenigheid geweest voordat de regering de knoop heeft doorgehakt en tot aanleg ervan heeft besloten. Nog steeds moet de spoorlijn goede aansluitingen krijgen op het Duitse spoorwegennet zodat ook na de grensovergang goederen snel kunnen worden vervoerd. Tot nu toe is daar niet veel van terechtgekomen. Daarbij vielen de aanlegkosten van de Betuweroute, zoals het spoor officieel heet, met 4,7 miljard euro ruim twee keer zo hoog uit als vooraf was gedacht. Er rijden ieder jaar 20.000 treinen over de Betuweroute. Iedere trein trekt een lading vergelijkbaar met 56 vrachtwagens.
Een standaard binnenvaartschip van 110 meter kan maximaal zo'n 3500 ton vervoeren. Dit staat gelijk aan 120 vrachtwagens.

Duitse aanleg Betuweroute loopt jaren vertraging op
De aanleg van het Duitse deel van de Betuweroute loopt grote vertraging op. Staatssecretaris Dijksma denkt dat de goederenverbinding niet in 2022 klaar is, maar nog "enkele jaren zal opschuiven".

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft de staatssecretaris van Infrastructuur dat op het 73 kilometer lange traject tussen de Duitse steden Emmerich en Oberhausen nog nauwelijks vergunningen zijn afgegeven.

Ruhrgebied
De Betuweroute is een 160 kilometer lang goederenspoor tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens dat in 2007 in gebruik werd genomen. Nederland en Duitsland hebben al in 1992 afgesproken dat het spoor tot Oberhausen doorgetrokken zou worden om het goederenvervoer tussen de Rotterdamse haven en het Duitse Ruhrgebied te verbeteren. Duitsland beloofde het spoor te verbreden, maar daar blijkt dus weinig vaart in te zitten.
De Duitse regering denkt in 2019 alle bouwvergunningen rond te hebben. Pas dan wil de Duitse regering "een betrouwbare datum" voor ingebruikname van het spoor bekendmaken.
De vertraging leidt ertoe dat de goederentreinen tussen Nederland en Duitsland nog jaren worden omgeleid, onder andere via Noord-Brabant en het oosten. Dijksma heeft al maatregelen genomen om de overlast voor de omwonenden te verminderen.

Bron: NOS 15-02-2017


Bekijk de video en beantwoord dan de onderstaande vragen.

  1. Bij welke Nederlandse plaats gaat de Betuweroute de Duitse grens over?
  2. Waarom vindt de gemeenteraadslid Freriks de Betuweroute helemaal niet nodig?

Stap 3

Luchtvaart
Schiphol is het grootste vliegveld van Nederland en net als de haven van Rotterdam een mainport. De luchthaven geeft toegang tot reisbestemmingen over de hele wereld. Het is makkelijk te bereiken over de weg en per spoor. Dat Schiphol niet alleen passagiers in en uit vliegtuigen helpt, zie je in de video's "Luchtvracht op Schiphol?"

De hoeveelheid vracht op de Nederlandse luchthavens steeg met 5 procent tot 436 duizend ton in het eerste kwartaal van 2017. Via Schiphol, waar ruim 96 procent van alle vracht wordt verwerkt, viel een groei van 8 procent te noteren. Deze groei werd vooral gerealiseerd op Europese vluchten (40 procent), bij intercontinentale vluchten groeide de vracht met ruim 4 procent.

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek


Vragen

  1. Kun je drie soorten vracht noemen die op Schiphol worden verwerkt?
  2. Geef weer naar of van welk werelddeel Schiphol de meeste vrachtvluchten verwerkt?

Stap 4

Gasrotonde Nederland
Kijk naar de video “Transport van aardgas”.

Video: Transport van aardgas

Niet al het gas blijft in Nederland. Er gaat ook aardgas het land uit, naar Duitsland bijvoorbeeld. En er komt gas Nederland in, onder meer uit Noorwegen en Rusland. Nederland fungeert in Europa als logistiek knooppunt voor aardgas. De zgn. gasrotonde. We importeren zo'n 25 miljard m3 aardgas per jaar, vooral uit Rusland en Noorwegen en exporteren zo'n 55 miljard m3. Onder andere naar Engeland, Duitsland, Frankrijk en Italië. Ten slotte gaat er aardgas de grond in om in lege aardgasvelden te worden bewaard voor later.

Om vijf redenen heeft Nederland een goede uitgangspositie voor de gasrotonde:

  • rijke aanwezigheid van aardgas in de ondergrond,
  • gunstige geografische ligging aan zee,
  • uitgebreide gasinfrastructuur,
  • verbindingen met de Europese gasmarkten,
  • aanwezige kennis, ervaring en capaciteit om te innoveren.

Zie onderstaande video Nederlandse gasrotonde draait op handel met Russen uit 2015.
Belangrijke partner in de gasrotonde is Rusland. Het is niet voor niets dat het Nederlandse staatsbedrijf Gasunie voor 9 procent aandeel neemt in de Russische pijpleiding Nordstream, een leiding die de gasreserves van Rusland met Europa verbindt. Deze pijpleiding is een belangrijk onderdeel van de gasrotonde.

Video: Nederlandse gasrotonde draait op handel met Russen
bekijk vanaf 1:00 min tot 2:50 min

Zie ook de site: aardgas-in-nederland.nl



De Nederlandse regering maakt van Nederland een gasrotonde, een transportland voor gas, om Europa van gas te voorzien, ongeacht de omvang van vraag en aanbod van gas. Zo kan ’s zomers, als het aanbod van gas groter is dan de vraag, overtollig gas ondergronds worden opgeslagen. Dat gas kan weer worden opgepompt tijdens de winter als de vraag naar gas groter is dan het aanbod. Ook als Nederland zelf geen gas meer uit de bodem haalt nadat de gasvelden zijn uitgeput, kan Nederland de rol van gasdistributeur spelen.

Vragen
Kijk naar de ‘Kaart Aardgas’ uit de Bosatlas (alleen te vinden op blz. 64C voor 54e, dus de groene atlas) en beantwoord de volgende vragen:

  1. Waar kan in Nederland aardgas worden opgeslagen?
  2. Op welke plek in Nederland kan vloeibaar aardgas uit het buitenland worden aangevoerd?
  3. Noem twee plekken op waar aardgas via een pijpleiding Nederland binnenkomt.
  4. Noem twee plekken op waar aardgas via een pijpleiding Nederland uitgaat.
  5. Denk je dat Nederland al de rol van gasrotonde speelt in Europa?
  6. Kun je een nadeel opnoemen van de gasrotonde.

Stap 5

Nederland is een goedkoop en klantvriendelijk transportland
Welke landen zijn het meest geschikt om zaken mee te doen als handelaar of vervoerbedrijf? Dat hangt niet alleen af van de kwaliteit van de infrastructuur (spoorlijnen, autowegen, zee- en luchthavens, enzovoort) van het land. Kijk naar de film

En zoek op “Schiphol voor 26ste keer ‘Beste luchthaven van Europa’ volgens Britse zakenreizigers”.

De Wereldbank (bank van de Verenigde Naties voor ontwikkelingssamenwerking) houdt bij hoe goed landen presteren als transportland. Elk land scoort op de volgende vragen:

  • Hoe snel en gemakkelijk krijg je goederen via douanekantoren en grenscontroles het land in of uit?
  • Hoe hoog is de kwaliteit van de infrastructuur?
  • Hoe hoog zijn de kosten van goederenvervoer?
  • Hoe hoog is de kwaliteit van de dienstverlening van vervoersbedrijven en douanemedewerkers?
  • Hoe makkelijk is het om goederen te volgen?
  • In hoeveel procent van de gevallen lukt het om goederen binnen de afgesproken tijd op hun bestemming te krijgen?

Aan de hand van de scores krijgt elk land een plek op de LPI, de Logistics Performance Index (Logistieke Prestatie Index). Aan de hand van deze index maakt de Wereldbank om de twee of drie jaar een ranglijst van landen.

Vragen
Ga naar lpi.worldbank.org/international/global/2016 .
Je ziet een pagina met bovenaan tekst en een wereldkaart. Boven de wereldkaart staan de jaartallen 2007, 2010, 2012, 2014 en 2016. Als je op een van die jaartallen klikt, krijg je de lijst te zien uit het jaar dat bij het jaartal hoort.

  1. Zoek uit welke plaatsen Nederland innam op de ranglijsten van 2007, 2010, 2012, 2014 en 2016?
  2. Welke landen stonden boven Nederland op de lijsten van 2007, 2010, 2012, 2014 en 2016?
  3. Kijk naar de lijst van 2016. Scoorde Nederland op die lijst op één of meer van de zes punten het allerbeste (klik op ‘customs’, ‘infrastructure’, ‘international shipments’, enz. om dat na te gaan)?
  4. Wat voor indruk krijg je van Nederland als transportland aan de hand van de antwoorden die je hebt gevonden op vraag 1, 2 en 3?

Stap 6

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'NL transportland'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:

 

Toets:NL transportland

Stap 7

Eindproduct
Je kunt nu benoemen waarom Nederland door zijn ligging, de beschikbaarheid van waterwegen en goede infrastructuur zijn rol van transportland uitstekend kan vervullen. Nu ga je vervoersbedrijven en handelaars in het buitenland duidelijk maken waarom Nederland een uitstekend transportland is om zaken mee te doen. Denk ook aan zaken als de ligging, de arbeidsmentalieit en taalkennis van Nederland. Dat doen jullie door een brochure te maken. De brochure bestaat uit vijf delen. Die gaan over:

  • vervoer over de weg;
  • vervoer over water;
  • vervoer per spoor;
  • containervervoer;
  • personenvervoer;
  • vervoer van aardgas;
  • de digitale snelweg.

Je maakt deze opdracht in tweetallen.
Leg in maximaal twee A4-tjes uit, in woord en beeld, wat op elk gebied de sterke punten zijn van Nederland- transportland.

Benodigdheden

Chromebook, Google Docs of SMART amp workspace.

Bronnen

Methode, wereldranglijsten transport (wikipedia, CIA factbook)

Klaar?
Lever jullie groepswerk in Google Classroom in en laat het beoordelen door jullie docent.

Begrippenlijst

Open economie
Een land met deze economie heeft intensieve handelsrelaties met het buitenland.
Gesloten economie
Een land met deze economie maakt veel goederen en diensten zelf en hoeft weinig producten te importeren.
Import
Het invoeren van goederen in een land.
Infrastructuur
Alle verbindingen van punt A naar punt B.
Mainports
Een knooppunt van belangrijkte transportroutes.

3 Global shift

Vooraf

Een eeuw geleden kwam het grootste deel van al onze benodigdheden, denk aan schoenen, kleding, apparaten en voedselproducten, uit Nederland. Het werd hier geproduceerd. Vanaf halverwege de 20e eeuw importeren we meer en meer vanuit het buitenland. Het is een gevolg van het verschuiven van economische activiteiten. In deze opdracht gaat het over de positieve en negatieve gevolgen daarvan.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht schrijf je alleen of samen met een klasgenoot een artikel (niet meer dan een half A4-tje) voor jullie schoolkrant. In dat artikel verdedig je een concrete actie tegen de negatieve gevolgen van global shift. Leg uit hoe die actie kan helpen en roep andere leerlingen en ook de leerkrachten op je school op om mee te doen.

In het artikel laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent. Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: toon in het artikel aan dat je weet wat de negatieve gevolgen van global shift zijn en hoe die negatieve gevolgen bestreden kunnen worden.
  • de vorm: is het artikel met zorg gemaakt? Prikkelt het de lezer vooral om zelf daadwerkelijk actie te ondernemen?
  • taalfouten: bevat het artikel niet te veel taalfouten.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen over producten afkomstig uit de hele wereld beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen over de lagelonenlanden beantwoorden met behulp van het internet.
Stap 3 Alleen Video bekijken en vragen over global shift beantwoorden.
Stap 4 Samen Een artikel schrijven met daarin een eigen bedachte actie om de ongunstige gevolgen van global shift te beteugelen.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Nederland en het buitenland
Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over de internationale betrekkingen.

KB: Internationale betrekkingen

Producten overal vandaan
Begin vorige eeuw werden de meeste producten die we nodig hadden vlakbij huis (lokaal) geproduceerd. Sinds de 17e eeuw is er een wereldwijde handel ontstaan en kwamen grondstoffen en halffabricaten al uit de koloniën en werden eindproducten geëxporteerd. Maar toch werd het grootste deel van onze producten hier gemaakt.
Dat is in de loop van de tijd wel veranderd. En vooral vanaf de tweede helft van de 20e eeuw ging het snel.

De koopwaar die op dit moment in de winkels ligt, heeft in veel gevallen een lange reis achter de rug. Sterker nog, samengestelde producten zoals elektronica, fietsen of auto’s zijn gemaakt van onderdelen die in alle hoeken van de wereld worden geproduceerd en in elkaar gezet. Daarna worden ze hier ingevoerd.

Vragen

  1. Zoek iin de GB54e blz. 248F of GB55 blz. 270F. Uit welke werelddelen komen de onderdelen in de auto op deze kaart?

    Zoek nu in de GB54e: blz. 53 J of GB55 51 J.  
  2. Wat betekende het voor de werkgelegenheid in de industrie in Nederland dat we in Nederland tussen 1900 en 2000 steeds meer producten uit het buitenland kopen en steeds minder uit Nederland zelf?
  3. En in welke sector is de werkgelegenheid in dezelfde periode toegenomen?

Stap 2

Verschuiving van productie
Deze verandering in de werkgelegenheid in Nederland is veroorzaakt door verplaatsing van een groot deel van de maakindustrie uit Nederland naar andere landen, vooral in Azië. Naar landen waar het arbeidsloon lager is of andere randvoorwaarden, zoals belastingen of vergunningen, gunstiger uitpakken.

Deze verschuiving treft niet alleen Nederland. Ook vanuit andere Europese landen en vanuit de Verenigde Staten zijn behoorlijk veel economische activiteiten verplaatst. Die verschuiving van productie en andere economische activiteiten noemt men global shift.

Door global shift is bijvoorbeeld de textielindustrie in Twente en rond Tilburg in de tweede helft van de vorige eeuw bijna helemaal verdwenen. Maar ook andere bedrijfstakken hebben hun productie verplaatst waarmee veel werkgelegenheid uit Nederland is verdwenen.

Bedrijven die hun productie uit Nederland verplaatsen hebben daarvoor (één van) de volgende redenen:

  • Lage loonkosten. Producten kosten minder en kunnen tegen lagere prijzen worden verkocht. Dat levert een betere concurrentiepositie op, meer afzet en daarmee ook meer winst. We noemen de landen waarnaar de productie wordt verplaatst lagelonenlanden.
  • Regelgeving op het gebied van milieu. Veel landen zijn aantrekkelijk voor producenten omdat de regels omtrent afval of vervuiling van bodem, water en lucht minder streng zijn of zelfs ontbreken. In sommige gevallen zijn de regels er wel, maar ontbreekt voldoende toezicht en wordt overtreding niet of nauwelijks gestraft.
  • Regelgeving op het vlak van de arbeidsomstandigheden. Niet alleen het loon is lager dan in de rijke landen, ook de arbeidsomstandigheden zijn een stuk minder kostbaar. Werknemers worden vaak een stuk minder in bescherming genomen door goede wetgeving dan in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan veiligheidsmaatregelen, werktijden, vrije tijd en vakantieregelingen.

​Global shift wordt in de hand gewerkt omdat de wereldhandel, mede dankzij de Wereldhandelsorganisatie WTO, steeds vrijer wordt. Het wordt steeds gemakkelijker om producten die in land A gemaakt worden, te verhandelen in land B of C. In de opdracht “De wereld is een dorp” kun je er alles over vinden.

Global shift is ook steeds meer mogelijk geworden omdat transport vooral in de tweede helft van de 20e eeuw sneller, beter en goedkoper is geworden. Daar heeft de utvinding van de container sterk aan bijgedragen (zie de opdracht Nederland transportland”).

Vragen
Ga naar wikipedia: lagelonenland .

  1. Noem drie lagelonenlanden buiten Europa.
  2. Noem drie lagelonenlanden die in Europa liggen.
  3. Kun je een product uit een lageloonland opnoemen dat je zelf gebruikt?

Stap 3

Positieve en negatieve gevolgen van Global shift
De globalisering van handel en productie maakt dat we in Nederland kunnen kiezen uit een overvloed aan goedkope etenswaren, kledingstukken, elektrische apparaten, enzovoort, uit vele landen. Bovendien helpen we veel mensen in die landen aan werk door in Nederland van die goedkope producten te kopen. Maar Global shift heeft ook negatieve gevolgen.

Video: Fair trade

Video: Wat is fair trade

Maar er zijn meer negatieve effecten.
Veel kleding die je in Nederland koopt is gemaakt in Taiwan of China. Daar is goedkope productie mogelijk. Fijn voor de klant, maar de mensen (soms ook kinderen) die je kleren maken moeten onder slechte omstandigheden en voor weinig geld werken. Er zijn maar al te veel fabrieken waar arbeiders dagen maken van tien of twaalf uur of zelfs langer. Waar ze op hun werkplek gevaar lopen of in aanraking komen met stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid.
Er zijn fabrieken die het niet al te nauw nemen met schadelijk afval en die de bodem, het oppervlaktewater of de lucht sterk vervuilen.
Ten slotte is langeafstandstransport milieubelastend. Schepen, vliegtuigen, vrachtauto’s en treinen stoten het broeikasgas CO2 uit (wat bijdraagt aan de opwarming van de aarde) en schadelijke stoffen als fijnstof en stikstofoxiden.

Aan die negatieve gevolgen is wat te doen. Het kan op verschillende manieren. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het voor bedrijven aantrekkelijker gemaakt om werk terug te halen naar Nederland dat nu in lagelonenlanden wordt gedaan. Het is een manier om werklozen die maar geen baan kunnen vinden aan werk te helpen. Om dit idee uit te voeren was geld nodig, minister Asscher van Sociale zaken en Werkgelegenheid stelde in 2013 600 miljoen euro beschikbaar om mensen zonder baan aan werk te helpen. Een deel van dat bedrag wordt gebruikt om bedrijven aan te moedigen om werk terug te halen uit lagelonenlanden.

Bron: www.pvda.nl

Waardoor is het werk toch zoveel goedkoper in Nederland?
Een aantal redenen:

  • logischerwijs de lagere transportkosten
  • minder administratieve lasten
  • kortere reparatietijd
  • lagere foutmarges door meer controle op het proces
  • loonkostensubsidie.

Een ander initiatief komt uit de landbouwsector, waar steeds meer lokale producenten rechtstreeks aan lokale winkels en consumenten leveren. Het idee erachter is dat groenten en fruit vooral niet te ver moeten reizen. Dat scheelt energie. Lokale producten die worden gegeten in het teeltseizoen belasten het milieu ook een stuk minder. Groenten die in kassen worden verbouwd, vragen veel meer energie dan groenten van de koude grond.
Zo is er het ‘Platform Aarde Boer Consument’ dat streeft naar een ander landbouwbeleid, naar korte ketens en naar het kopen van milieuvriendelijk geteelde producten bij Buurman Boer.

Ten slotte kun je in verschillende winkels “eerlijke” artikelen kopen. Artikelen die gemaakt zijn voor een eerlijk loon en bij bedrijven die het milieu niet of nauwelijks vervuilen. Deze artikelen zijn herkenbaar aan een keurmerk zoals het FSC-keurmerk (voor eerlijk hout) of het Fair Trade-keurmerk van Max Havelaar en Tony’s Chocolonely.

Beantwoord nu de vragen hieronder.

Vragen

  1. Wat voor negatief gevolg van Global shift help je bestrijden als je “eerlijke” kleding uit het buitenland koopt?
  2. En welk negatief gevolg juist niet?

Stap 4

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Global shift'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

 

Toets:Global shift

Stap 5

Eindproduct
Bedenk een actie om de ongunstige gevolgen van Global shift te beteugelen en schrijf er een artikel over voor de schoolkrant (van maximaal een half A4-tje). Vermeld in het artikel welke misstand, die door Global shift wordt veroorzaakt, jullie willen bestrijden. Roep andere leerlingen en de leerkrachten van je school op om zich bij die actie aan te sluiten.

Hieronder volgen een paar suggesties voor mogelijke acties, maar een eigen idee is altijd beter:

  • Zoek op internet bedrijven of organisaties die de verkoop van lokale producten en/of seizoensproducten promoten en leg uit waarom je dat een goed initiatief vindt;
  • Noem enkele keurmerken van “eerlijke” producten en verklaar waarom het goed is om op dergelijke keurmerken te letten bij de aankoop van artikelen. (Tip: zoek deze keurmerken met Google afbeeldingen en de zoektermen “keurmerken” en “eerlijke handel”.)
  • Noem winkels die “eerlijke” producten te koop aanbieden en toon aan waarom het goed is om voortaan juist in die winkels spullen te kopen.
  • Verklaar waarom je beter boontjes uit Nederland kunt eten dan boontjes uit bijvoorbeeld Egypte of een ander ver land.
  • Stel vast welk Nederlands bedrijf nu de productie laat doen in een lagelonenland. Toon aan waarom en voor wie het beter is dat het bedrijf dit werk voortaan in Nederland laat doen. Roep leerlingen en leerkrachten op om brieven te schrijven naar dat bedrijf met het dringende verzoek om de productie terug te halen.

Klaar?
Laat je artikel beoordelen door jullie docent.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Begrippenlijst

Internationale arbeidsverdeling
Verdeling van het maken van producten over verschillende landen.
Internationale concurrentie(positie)
Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de buitenlandse concurrenten.
Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.
Europese Unie
Een vereniging van Europese landen die er samen voor zorgen dat alles binnen deze Unie eerlijk verloopt.
Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.
Import
Het invoeren van goederen of diensten in een land.
 
Export
Het uitvoeren van goederen of diensten uit een land.
 
Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer en communicatie, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.
Massaproductie
De productie van grote hoeveelheden standaardproducten (dezelfde producten).
Multinational
De naam voor een bedrijf die zowel goederen als diensten in meerdere landen produceert en verkoopt.
Afzetmarkt
Het gebied waarin de bedrijven en consumenten zijn gevestigd die een product willen kopen.
Schaalvergroting
Het groeien van bedrijven om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te verhogen.
Innovatie
Vernieuwing.
 
Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).

4 Internationale arbeidsverdeling

Vooraf

Artikelen als spijkerbroeken en mobieltjes reizen de hele wereld over voor ze in de winkel liggen. Soms komen de onderdelen uit verschillende delen van de wereld voor ze uiteindelijk in elkaar worden gezet. Soms ondergaan ze op verschillende plekken een bewerking of worden er onderdelen aan toegevoegd. Onhandig, zou je zeggen. Maar in deze opdracht wordt duidelijk waarom fabrikanten vaak op die manier te werk gaan.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht teken je samen met een klasgenoot een bedrijfskolom. Dat is een overzicht van het aantal stappen waarin een mobieltje, spijkerbroek of een ander artikel wordt gemaakt. Geef per stap aan wat er voor het maken van die stap nodig is aan materialen, energiebronnen, arbeidskrachten en/of vervoer. Geef in de bedrijfskolom ook aan waar de stappen in de productie plaatsvinden en bij elke stap of er weinig of veel arbeiderskracht voor nodig is.

In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De bedrijfskolom laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat de bedrijfskolom zien dat je begrepen hebt dat een artikel altijd in meerdere stappen wordt gemaakt en wat er bij elke stap nodig is?
  • de vorm: is de bedrijfskolom met zorg gemaakt en overzichtelijk?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken, informatie lezen en vragen over producten afkomstig uit de hele wereld beantwoorden.
Stap 2 Alleen Video bekijken, vragen over multinationale ondernemingen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Voorbeeld van de stapsgewijze productie van een spijkerbroek bekijken.
Stap 4 Alleen Toets Arbeidsverdeling maken.
Stap 5 Samen Een bedrijfskolom tekenen van een zelf gekozen artikel.

 

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Nederland en het buitenland
Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel over de internationale betrekkingen.

KB: Internationale betrekkingen

Sommige artikelen zijn wereldreizigers
Kijk naar de video “Herkomst van producten”
Bekijk de video vanaf 1:18 min.

Video: Herkomst van producten

Vragen

  1. Uit welk land komt de grondstof die voor het maken van het frame van de fiets is gebruikt?
  2. Noem twee andere landen waar onderdelen van de fiets zijn gemaakt.
  3. In welke landen werd aan de fiets gewerkt?

Stap 2

Het goedkoopste, waar ook ter wereld het mag zijn
Niet alleen omafietsen hebben een lange reis gemaakt voordat ze in de winkel staan en bevatten onderdelen uit tal van landen. Dat geldt ook voor auto’s, kleding, schoenen, hockeysticks en talloze andere dingen. Waarom doen fabrikanten zo ingewikkeld? Is het niet handiger om een artikel helemaal op één plek te maken?

De wereld wordt steeds kleiner. Via de media zijn we live aanwezig bij gebeurtenissen aan de andere kant van de wereld en reizen we met gemak naar andere plaatsen op onze aardbol. En dat geldt niet alleen voor onszelf, maar ook voor de artikelen die we dagelijks kopen. Onze producten komen overal vandaan, maar vooral uit landen waar de lonen laag zijn.

Kijk naar deze video over Globalisering en de gevolgen van de openstelling van de Chinese markt voor westerse bedrijven.

Video: De prijsvechter in de klas

In de 19e eeuw en in de eerste helft van de 20e eeuw was vervoer duur en niet overal voorhanden. Toen was het inderdaad handiger om de productie in één fabriek te concentreren. Ook was het handiger om die fabriek neer te zetten dichtbij de grondstoffen en de arbeidskrachten.

Voor het maken van staal heb je steenkool en ijzererts nodig. Het Ruhrgebied was een geschikte plek om staal te maken want in de bodem van dat gebied zat veel steenkool en niet ver van het gebied vandaan was veel ijzererts te vinden. Vanaf omstreeks 1850 verrezen er veel staalfabrieken in het Ruhrgebied.

In de tweede helft van de 20e eeuw werd het vervoer almaar beter, sneller en goedkoper. Dat kwam mede door de uitvinding van de container. Deze uitvinding maakte het laden en lossen van goederen een stuk eenvoudiger. Ook de infrastructuur is sterk verbeterd door de aanleg van goede zeehavens, vliegvelden, weg- en spoorverbindingen. Dat gebeurde niet alleen in rijke landen, maar ook in minder rijke als China en Maleisië.

Dat goedkope en goede vervoer maakt het mogelijk dat bedrijven de goedkoopste grondstoffen, bronnen van energie, onderdelen, enzovoort bij elkaar kunnen zoeken. En als producten daarvoor grote afstanden moeten afleggen, is dat geen bezwaar want de kostenpost vervoer is klein vergeleken met andere kosten.

Dat vervoer goedkoop en ruim voorhanden werd, had nog een ander gevolg. Arbeidsintensieve productie kun je het goedkoopst laten uitvoeren in landen waar de lonen laag zijn. Zo is heel veel maakindustrie op drift geraakt en verplaatst naar deze lagelonenlanden. Als de lonen er na verloop van tijd stijgen, dan zoeken fabrikanten weer nieuwe vestigingsplaatsen. Meestal gaat het in dergelijke gevallen om ongeschoolde of laaggeschoolde arbeid.
Productieprocessen die weinig arbeid vragen, blijven in de regel wel in het thuisland van de producent. Denk daarbij aan werk dat door robots en machines kan worden gedaan, of aan creatieve arbeid zoals het bedenken en ontwerpen van nieuwe producten. Zo is er een internationale arbeidsverdeling ontstaan waarbij handwerk vooral in lagelonenlanden wordt gedaan en het overige werk in rijke landen.

Vragen

  1. Wat is een multinationale onderneming?
  2. Waarom kunnen juist multinationale ondernemingen hun productieproces spreiden over de wereld?
  3. Van Japanse bedrijven die computers maken staat alleen het hoofdkantoor met de researchafdeling in Japan. Hoe komt dat?

Stap 3

 

Clip bekijken

De Philips fabriek in Hasselt is namelijk eind 2002 volledig dicht gegaan maar waar is het werk wel naar toe gegaan? In de clip gaan oudwerkers van de fabriek op zoek naar waar het werk wel  naartoe is gegaan. En waarom is het werk uit Hasselt weggegaan?

Beantwoord de volgende vragen na aanleiding van de clip:

1. Waar is het werk naar toe gegaan toen de fabriek in Hasselt dicht ging eind 2002? (noem twee landen)

2. Waarom is het werk naar deze landen gegaan?

3. Wat zijn positieve gevolgen voor bijv. Nederland dat Philips steeds verhuisd?

4. Wat zijn negatieve gevolgen voor de landen waar Philips vertrekt, zoals België?

5. Zal de fabriek nog lang blijven waar het nu is? Of zal ook daar het werk weer verschoven worden en waarom?

6. Hoe komt globalisering naar voren in deze clip? Verwerk het begrip globalisering in je antwoord.

 

De link van de clip over Phillips Hasselt: https://vimeo.com/80458767

 

 

 

Stap 4

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Arbeidsverdeling'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

 

Toets:Arbeidsverdeling

Stap 5

Informatie vooraf aan het eindproduct

Stapsgewijze productie
Zoals je hebt gezien worden artikelen in stappen gemaakt.
Je hebt er in Stap 1 een voorbeeld van gezien. Hier volgt nog een voorbeeld

 

 

Wereldreis van een spijkerbroek

  1. De ontwerpers van Strauss en Co., het bedrijf dat spijkerbroeken maakt, bedenken een nieuw model, bestemd voor de Europese markt. Ze sturen het ontwerp en de werktekening naar de Filippijnen.
  2. In Kazachstan, India of Peru wordt katoen geoogst. Het wordt naar China vervoerd. Daar wordt het tot katoengaren gesponnen. Dat garen gaat naar de Filippijnen. Daar wordt het geverfd in indigokleuren met een kleurstof die gewonnen wordt uit een plant die oorspronkelijk uit India komt of met een chemische kleurstof.
  3. Dan gaat het garen naar Polen waar er rollen stof van worden geweven.
  4. De rollen stof gaan naar de Filippijnen. Ook gaan er binnenvoeringen en labels, knopen, ritsen en wat verder in kleding verwerkt wordt vanuit Frankrijk naar de Filippijnen. Daar worden de spijkerbroeken in elkaar genaaid.
  5. De broeken worden naar Griekenland verscheept en daar gebleekt met puimsteen.
  6. Ten slotte komen de spijkerbroeken in Nederland aan, klaar voor de verkoop.

Deze opeenvolgende stadia van productie en de bijbehorende bedrijven, van grondstoffenproducent tot en met de detailhandel, heet een bedrijfskolom.

 

 

 

Eindproduct
Er gebeurt heel veel voor een product in de winkel ligt. Van grondstof naar halffabricaat en ten slotte de verwerking tot eindproduct. In de tussentijd wordt er wat heen-en-weer gesleept met onderdelen. Kies een product en teken, samen met een klasgenoot, de bijbehorende bedrijfskolom.

Tip: google met de term “productieketen” of “bedrijfskolom” en de naam van een product waarvan je weet dat die uit een fabriek of werkplaats komt (dus geen groente of fruit).

Geef voor zover van toepassing bij elke stap in je bedrijfskolom aan:

  • welke materialen er nodig zijn;
  • welke energiebronnen er nodig zijn:
  • of er veel of weinig arbeidskrachten nodig zijn;
  • naar welke plek het artikel vervolgens moet worden vervoerd en hoe. Raadpleeg hiervoor zo nodig de Bosatlas.

Zie je de internationale arbeidsverdeling die in Stap 2 is beschreven terug in je bedrijfskolom?

Klaar?
Laat je bedrijfskolom beoordelen door jullie docent.

www.lvoorl.nl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder vijf video's die goed passen bij deze opdracht.
Bekijk de video's.

Begrippenlijst

Internationale arbeidsverdeling
Verdeling van het maken van producten over verschillende landen.
Internationale concurrentie(positie)
Het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan de buitenlandse concurrenten.
Protectionisme
Maatregelen die een land kan nemen om de bedrijven in dit land te beschermen tegen internationale concurrentie.
Europese Unie
Een vereniging van Europese landen die er samen voor moeten zorgen dat alles binnen deze Unie eerlijk verloopt.
Vrijhandel
Als twee of meer landen afspreken alle handelsbelemmeringen af te schaffen kunnen producten tussen deze landen ongehinderd geïmporteerd of geëxporteerd worden.
Import
Het invoeren van goederen in een land.
Export
Het uitvoeren van goederen uit een land.
Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.
Massaproductie
De productie van grote hoeveelheden standaardproducten (dezelfde producten).
Multinational
De naam voor een bedrijf die zowel goederen als diensten in meerdere landen produceert en verkoopt.
Afzetmarkt
Het gebied waarin de bedrijven en consumenten zijn gevestigd die een product willen kopen.
Schaalvergroting
Het groeien van bedrijven om op die manier de productiekosten te verlagen en de opbrengsten te verhogen.
Innovatie
Vernieuwing.
Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).

Arbeidsintensief
Wanneer bij het produceren relatief veel arbeid wordt gebruikt

5 Communicatie

Vooraf

(Mobiele) telefonie en internet via satelliet maken het mogelijk om informatie over grote afstanden uit te wisselen. Je leert dat mensen wereldwijd steeds meer met elkaar in verbinding staan: beter, sneller en goedkoper dan ooit. Zelfs de arme boer en het kind in een krottenwijk, zoals de voorbeelden laten zien.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht schrijf je een enthousiasmerend krantenartikel over het project ‘Gat in de muur’. Met het artikel laten jullie zien dat jullie de leerdoelen hebben behaald.

Beoordeling
Het krantenartikel laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laat het krantenartikel zien dat je het belang van globalisering onderkent?
  • de vorm: is het artikel duidelijk, interessant en enthousiasmerend?
  • taalfouten: bevat de antwoorden op de vragen van de stappen 1-3 en het artikel niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Vraag over mobiele telefoons in ontwikkelingslanden beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vraag over de invloed van moderne communicatiemiddelen op de wereld beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vragen over de 'digitale kloof' beantwoorden.
Stap 4 Alleen Enthousiasmerend verhaal over 'Het gat in de muur' schrijven.

 

Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Communicatie
Er zijn veel definities van globalisering maar allemaal bevatten ze een begrip van ‘internationale communicatie’. Globalisering betekent ook dat mensen wereldwijd steeds meer met elkaar in verbinding staan.

Met de uitvinding van de telefoon en satelliet werd het mogelijk om informatie over grote afstanden uit te wisselen. Met de toename van de welvaart nam ook het gebruik van de (vaste) telefoon toe. Voor vaste telefonie moeten er kabels getrokken worden van de telefoontoestellen naar telefooncentrales en dat is voor veel ontwikkelingslanden (te) duur. In ontwikkelde landen als Nederland en de Verenigde Staten van Amerika is het hebben van een vaste telefoon normaal, in de armste landen van de wereld niet:

Aantal vaste telefoonlijnen per 100 inwoners 2000 2012
Afghanistan 0,13 0,04
Bangladesh 0,38 0,63
Centrale Afrikaanse Republiek 0,16 0,12
Oeganda 0,25 1,35
Nederland 62,43 42,40
Verenigde Staten 68,15 44,02


In 1993 werd het GSM-netwerk ontwikkeld. GSM staat voor Global System for Mobile Communications. Met het GSM-netwerk werd mobiele telefonie bereikbaar én betaalbaar voor veel mensen. Rond 2000 waren er in Nederland meer mobiele telefoons in gebruik dan vaste telefoonlijnen.

Aantal mobiele telefoonlijnen per 100 inwoners 2000 2012
Afghanistan 0,00 53,90
Bangladesh 0,22 63,76
Centrale Afrikaanse Republiek 0,13 23,39
Oeganda 0,52 45,92
Nederland 67,80 117,52
Verenigde Staten 38,75 98,17


Veel ontwikkelingslanden hebben een ware inhaalslag gemaakt en de fase met vaste telefonie min of meer overgeslagen. Ofschoon het aantal mobiele telefoonverbindingen in ontwikkelingslanden nog achterloopt op dat in rijke landen als Nederland en de Verenigde Staten, is de kloof kleiner geworden.

Een ander modern communicatiemiddel sinds 1993 is internet. In dat jaar werd het internet opengesteld voor bedrijven en particulieren. Het aantal mensen met een internetaansluiting in de ontwikkelingslanden blijft duidelijk achter op de mensen met een internetaansluiting in de ontwikkelde landen:

Aantal internetaansluitingen per 100 inwoners 2000 2012
Afghanistan 0,00 5,45
Bangladesh 0,07 6,30
Centrale Afrikaanse Republiek 0,05 3,00
Oeganda 0,16 14,69
Nederland 43,98 93,00
Verenigde Staten 43,08 81,03


Het beeld is enigszins vertroebeld omdat veel mensen in ontwikkelingslanden geen internetverbinding thuis hebben, maar wel gebruik maken van internet in zogenaamde internetcafés. Bij ons zijn het vooral de toeristen die internetcafés gebruiken.

​Als je kijkt naar de groei van het aantal mobiele telefoons en internetverbindingen in 2012 ten opzicht van het aantal aansluitingen in 2000, kun je met recht zeggen dat de mogelijkheden tot wereldwijde communicatie enorm zijn toegenomen. Het is een grote stimulans voor het uitbreiden van het aantal landen en regio’s dat deel uitmaakt van de wereldwijde handel, voor globalisering.

Vraag
Geef in je eigen woorden commentaar op deze stelling: ‘Mobiele telefoons hebben een revolutie veroorzaakt in ontwikkelingslanden.’

Stap 2

Beter, sneller, wereldwijd én goedkoper
Met de ontwikkeling van de draadloze GSM-netwerken behoort deze vorm van moderne communicatie voor iedereen tot de mogelijkheden, ook voor de arme kleine boer diep in de binnenlanden van Afrika of Azië.

Microprocessors en randapparatuur kunnen steeds meer en digitale communicatie gaat steeds sneller. Voor de eerste internetverbindingen had je een modem nodig waarmee je met analoge telefoons moest inbellen. In 1995 was de snelste verbinding 56 Kbps (kilobits per seconde). Nu zijn er verbindingen van zo’n 17,5 Mbps (megabits per seconde).
 

De gemiddelde internetsnelheid in Nederland is minder hard gegroeid dan in veel andere landen. Hierdoor staat Nederland niet langer in de toplijsten met internetverbindingen

Dat blijkt uit het State of the Internet-rapport van internetbedrijf Akamai, dat internetsnelheden wereldwijd onder de loep neemt.

In het afgelopen jaar groeide de internetsnelheid binnen Nederland met 8,7 procent, naar 17 Mbps. Daarmee groeide de snelheid in Nederland het langzaamst. In Ierland was wel een daling, waar de snelheid met 18 procent naar beneden ging.

De internetsnelheid steeg het hardst in Noorwegen en Kroatië, waar de snelheid met 55 procent steeg. De landen hebben respectievelijk een snelheid van 20,1 en 7,7 Mbps.

Afgelopen jaar stond Nederland in de top vijf landen met het snelste internet. Inmiddels zijn we echter in geen van de toplijsten van Akamai terug te vinden.

Mobiel internet
Gemiddeld hebben Nederlandse smartphone-gebruikers een mobiele internetsnelheid van 10,5 Mbps. Dat is ongeveer even snel als in Rusland, Zuid-Korea en Italië.

Het Verenigd Koninkrijk heeft de snelste mobiele internetverbindingen, met een snelheid van gemiddeld 23,1 Mbps.

Bron: NU.nl, 29 september 2016



Bron: Akamai’s state of the internet 2016

In het najaar 2019 bereidt het ministerie van Economische Zaken een frequentieveiling voor 4G en 5G mobiele netwerken voor.

Er is géén land in de wereld te vinden waar niemand toegang heeft tot internet*. De verschillen zijn groot (Eritrea: 0,8 internetaansluitingen / Falklandeilanden: 96,92 per 100 inwoners) en het gaat soms wat langzaam, maar zelfs in Eritrea is er duidelijk een groei (0,03 aansluitingen per 100 inwoners in 2000 en 0,8 in 2012) te vinden.
* In Noord-Korea is het gebruik van internet alleen toegestaan voor leden van de partijleiding.
 

Computers, tablets, satellietverbindingen, internet en (mobiele) smartphones hebben de wereld ‘kleiner gemaakt’. Computers, internet- en telefoonverbindingen zijn tegelijkertijd goedkoper geworden, zo goedkoop dat ook de arme boer zich deze moderne communicatiemiddelen kan veroorloven. Een sms’je versturen kost maar enkele centen…

Niet alleen particulieren hebben er enorm van geprofiteerd. Ook het bedrijfsleven heeft er veel profijt van. Door middel van moderne communicatiemiddelen is het heel makkelijk geworden om fabrieken en hun productie te volgen vanaf de andere kant van de wereld. Een hoofdkantoor in bijvoorbeeld Amsterdam kan via internet en videoconferenties makkelijk met de managers van een fabriek in Kenia nieuwe ideeën bespreken. Daarnaast kan een bedrijf telecomdiensten outsourcen naar lagelonenlanden.

Vraag
Leg in je eigen woorden uit wat we bedoelen met: ‘Computers, satellietverbindingen, internet en (mobiele) telefoons hebben de wereld ‘kleiner gemaakt’.’

Stap 3

De digitale kloof wordt kleiner
Als in een land moeders sterven bij de geboorte van hun kind omdat er onvoldoende medische hulp aanwezig is; als in een land kinderen doodgaan aan eenvoudig te genezen ziektes als diarree die ze hebben opgelopen door vervuild drinkwater; als in een land mensen in ongezonde krottenwijken wonen omdat ze een normaal dak boven hun hoofd niet kunnen betalen, dan lijkt toegang tot moderne communicatiemiddelen als mobiele telefoons en internet minder belangrijk. Maar niets is minder waar!
Met computers en mobiele telefoons kunnen mensen van elkaars ervaringen leren; ze kunnen voorkomen dat fouten steeds opnieuw gemaakt worden of dat ze belangrijke informatie missen. Het gebruik van moderne communicatiemiddelen houdt mensen op het platteland op de hoogte van prijzen op de wereldmarkt zodat ze hun producten voor een betere prijs kunnen verkopen. Internet kan het onderwijs verbeteren door boeken online beschikbaar te maken voor een grotere groep mensen. Internet kan lokale artsen op de hoogte houden van medische ontwikkelingen.

Concrete voorbeelden
Deze kleine boer in India was afhankelijk van de handelaren voor de verkoop van zijn producten. Hij had geen mogelijkheid om te checken of de prijzen die hij kreeg voor zijn landbouwproducten wel reëel waren of niet. Nu heeft hij een mobiele telefoon. Hij kan nu bellen met een contactpersoon van zijn landbouwcoöperatie en de prijzen op de wereldmarkt wel checken. Hij heeft meer moderne communicatiemiddelen die hem enorm helpen: met behulp van een computer heeft hij toegang tot verbeterde landbouwtechnieken, waardoor hij op de markt betere prijzen kan krijgen voor zijn producten.

Het Indiase internetbedrijf n-Logue merkte dat haar klanten bijna geen gebruik maakten van gewone e-mail (omdat veel klanten niet kunnen schrijven) maar dat juist e-mail-foto’s en in toenemende mate ook video gebruikt worden. Ziek vee van boeren kan dan op afstand door een dierenarts verderop beoordeeld worden.

Er zijn in Oeganda 5 miljoen mobiele bellers en dit worden er met de dag meer. Tegelijkertijd weten veel jonge mensen nog te weinig van aids af en maakt de ziekte veel dodelijke slachtoffers. Deze twee gegevens brachten de Nederlander Bas Hoefman op het idee om voorlichting te geven door middel van een aidsquiz per SMS. Enkele jaren geleden ging in Mbarara het Text to Change-project (= Teksten om veranderingen tot stand te brengen) van start en het project loopt nog steeds. Deelnemers die de juiste antwoorden op vragen over aids terugsturen, kunnen een mobiele telefoon of beltegoed winnen. Ze kunnen zich ook gratis op aids laten testen.

Bron: one.laptop.org/stories/gaza-and-ramallah-learning-community


President Morales van Bolivia sloot zich aan bij het project ‘One Laptop per Child’ (OLPC). De bedoeling is om alle schoolkinderen in Bolivia van een laptop te voorzien. De laptops zijn naar verhouding goedkoop. De computer verbruikt weinig stroom (een stopcontact is niet nodig). De internetverbinding kan draadloos zijn, of de laptop kan verbonden zijn met andere pc’s. In afgelegen gebieden kan een signaal per satelliet worden doorgegeven. Bolivia was niet het eerste land dat deelnam aan het OLPC-project. Diverse landen gingen Bolivia voor.

Zie de website one.laptop.org voor meer informatie.

Bron: www.cmo.nl/grenzeloos


Wie de smalle steegjes van Madangir binnenloopt, verwacht geen geavanceerde computer-technologie. Toch verbergt een kleine, rood geschilderde kiosk precies dat. De kiosk bevat een computer die te bedienen is via een smalle gleuf waar alleen kinderhanden doorheen kunnen. Zoals altijd staan er verschillende kinderen rond de kiosk. Een jongen van zes laat met razendsnelle klikken zien hoe de muis werkt. Een meisje van twaalf legt uit dat ze het liefst het tekenprogramma MS Paint gebruikt en dat ze nu het Engelse alfabet leert via een abc-spelletje. De ouders van deze kinderen kunnen niet lezen en schrijven en de kinderen zelf gaan nauwelijks naar school.
De onbemande kiosk biedt kinderen uit de krottenwijk gelegenheid om kennis te maken met internet, MP3-bestanden en computerspelletjes, een wereld waar zij nauwelijks nog deel van uitmaken. De kiosk laat zien dat kinderen in staat zijn om zonder hulp van buitenaf te leren hoe een computer en internet werken. De startpagina stond op msn.com, maar in de kortste tijd ontdekten de kinderen websites die zij veel leuker vinden, vooral disney.com is populair.
Een 14-jarig meisje uit de krottenwijk gaat al vijf jaar lang elke dag naar de kiosk. Door op knoppen te drukken en te kijken wat er gebeurt, leert zij al doende. Zo kan ze voor zichzelf een opleiding regelen, die ze op een andere manier niet kan krijgen.
Zonder het zelf te weten doen de kinderen mee met een omvangrijk onderwijsexperiment. De kleine kiosk in Madangir helpt om de digitale kloof te overbruggen. Er zijn inmiddels al honderden computerkiosken in India. Bedrijven sponsoren deze kiosken graag omdat ze weten dat computers mensen helpen om uit de armoede te klauteren en omdat ze weten dat ICT een belangrijk instrument is voor economische groei.

Vragen

  1. Wat is bedoeld met de ‘digitale kloof’?
  2. Hierboven staan vier concrete voorbeelden. Kies er één uit die je het meest aanspreekt. Geef in je eigen woorden aan waarom je dit het meest aanspreekt. Leg vervolgens uit wat dit te maken heeft met globalisering.

Stap 4

Eindproduct: ‘Het gat in de muur’
De computerkiosken in India zijn opgezet door Sugata Mitra. Hij bedacht de eerste kiosk in Madangir en noemde zijn project ‘Het gat in de muur’. Er zijn al meer dan honderd kiosken in sloppenwijken en plattelandsdorpen. Het grote succes van het project zit hem vooral in het feit dat kinderen in staat zijn zichzelf, in groepsverband, allerlei vaardigheden aan kunnen leren. En dat zonder tussenkomst van onderwijzers.

 

Hole in the wall – Suga Mitra

Posted on oktober 22, 2010 by Monique

Iemand die ik zeer bewonder is Sugata Mitra. Deze man uit India heeft met zijn “Hole in the Wall” (gat in de muur) experimenten bewezen dat kinderen zichzelf en elkaar kunnen onderwijzen als ze gemotiveerd worden door elkaar en hun nieuwsgierigheid.

In 1999 bouwden Sugata Mitra en zijn collega’s een gat in de muur in een sloppenwijk aan de rand van New Delhi, installeerden een PC met internet, en lieten het geheel achter met een verborgen camera op de pc gericht. Wat ze zagen was dat de kinderen uit deze wijk aan de slag gingen met de computer, leerden deze te gebruiken en online te gaan, en elkaar daarna onderwezen!

Dit project laat zien dat een stimulerende omgeving kan leiden tot zelf-educatie en samenwerkend leren. Kinderen willen wel, als ze de kans maar krijgen…. Inspirerend!

Bron: http://www.ikleerinbeelden.nl/beelddenken-kijken/hole-in-the-wall-suga-mitra/

 


Jij bent journalist uit een ander ontwikkelingsland. Je schrijft een enthousiasmerend verhaal over ‘Het gat in de muur’ in de hoop dat anderen in jouw land het voorbeeld willen overnemen. Je krijgt van de eindredacteur van je krant maximaal een half A4-tje om je verhaal duidelijk te maken.

Veel succes ermee!

Column schrijven

Een column is een kort stukje tekst, waarin de schrijver zijn mening geeft op een grappige of uitdagende manier.

 

6 Natiestaat onder druk

Vooraf

Door globalisering en internationale samenwerking binnen bv. de Europese Unie stelt de natiestaat, de staat met een eigen identiteit en nationaal besef, steeds minder voor. Door globalisering vervagen landsgrenzen, worden landen steeds afhankelijker van elkaar en raken ze steeds meer van hun soevereiniteit kwijt. Worden we steeds meer Europeaan en minder Nederlander? Komt er een einde aan de natiestaat of zal het zo’n vaart niet lopen? Daarover gaat deze opdracht.

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht houd je met de hele klas een touwdiscussie. Hoe dat in zijn werk gaat, zul je gaandeweg merken. Jullie sluiten af met een klassengesprek over de uitkomst van de discussie. De touwdiscussie en het klassengesprek gaan over de stelling: “De dagen van de natiestaat zijn geteld.” De bedoeling is dat je goed nadenkt over de vraag of je het eens of oneens bent met de stelling. Je schrijft op wat je van die stelling vindt, met argumenten, en geeft het door aan een klasgenoot.
Met de touwdiscussie en het klassengesprek laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De docent beoordeelt de kwaliteit van de touwdiscussie, het klassengesprek en de manier waarop jullie je stellingname met argumenten hebt onderbouwd.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: laten de touwdiscussie en het klassengesprek zien wat je vindt van de stelling dat de natiestaat zal verdwijnen en heb je je mening over die stelling onderbouwd met heldere argumenten?
  • de vorm: zijn de touwdiscussie en het klassengesprek helder en met overtuiging gevoerd? Heeft iedereen de kans gehad om zijn mening over de stelling te geven en toe te lichten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Informatie lezen en vragen over globalisering beantwoorden.
Stap 2 Alleen Video bekijken en vragen beantwoorden met behulp van het internet.
Stap 3 Alleen Video bekijken en vragen over het onder druk staan van de nationale identiteit beantwoorden.
Stap 4 Samen Een column schrijven met de titel ‘De dagen van de natiestaat zijn geteld’.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Naar een wereld van onderling afhankelijke landen
Globalisering is het proces waarbinnen het verkeer van personen, goederen, geld en informatie steeds minder hinder ondervindt van landsgrenzen en afstanden. Dat proces verloopt niet overal ter wereld even snel.

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderdeel over globalisering:

KB: Globalisering

Vraag
Kijk naar kaart E3 op pagina 247 van de Bosatlas (54ste editie).

  1. In welk deel van de wereld is de globalisering het verst gevorderd?

Die globalisering heeft voor ons zo zijn prettige kanten. Een paar voorbeelden: In een supermarkt heb je een ruime keus uit producten uit vele landen. Via internet, radio en TV en andere media heb je informatie uit de hele wereld razendsnel tot je beschikking.

Globalisering houdt in dat meer en meer landen handel met elkaar drijven. Het vergroot de onderlinge afhankelijkheid. Zo is Nederland sterk afhankelijk van Duitsland omdat Duitsland onze belangrijkste handelspartner is.
Afhankelijkheid heeft nadelen:

  • Als het slecht gaat met de economie van je belangrijkste handelspartner(s), dan heeft dat gevolgen voor de eigen economie. Veel gehoord is de uitdrukking: als Duitsland niest, dan is Nederland verkouden.
  • West-Europese landen leunen voor hun energievoorziening in belangrijke mate op Rusland en het Midden-Oosten. Als Rusland, om welke reden dan ook, de gaskraan dichtdraait, dan heeft West-Europa een ernstig probleem. Toen in 1973 verschillende Arabische olieproducenten geen olie meer wilden leveren aan onder meer Nederland, had dat grote economische gevolgen. Een paar maanden mochten er zelfs geen auto’s rijden op zondag.
  • Gevolgen zijn er niet alleen voor de ontvangers. Ook de leveranciers zelf ondervinden grote problemen. Rusland kan zijn gaskraan niet zomaar dichtdraaien want het land verliest een groot deel van zijn inkomsten en ook de Arabische olieproducenten hielden de boycot niet lang vol. Het kostte ze eenvoudig teveel geld.
  • Toen Rusland en Oekraïne een meningsverschil hadden over betaling van gasrekeningen, heeft Rusland de gaskraan naar Oekraïne een tijd dichtgedraaid. De gaspijp naar Oekraïne vervoert ook het gas naar West-Europa en ook hier ontving men door het Russisch-Oekraïense conflict enkele dagen geen gas.


De toegenomen onderlinge afhankelijkheid heeft ook voordelen. De kans dat landen elkaar in de haren vliegen en conflicten met wapens uitvechten, neemt af naarmate globalisering toeneemt.

Belangrijkste gaspijpleidingen vanuit Rusland naar West-Europa (2015)


Vragen

  1. Hoe kun je aan het aanbod van tv-zenders zien dat er vrij verkeer van informatie is tussen Nederland en de rest van de wereld?
  2. Waarom zou ook Rusland zelf hinder ondervinden als de gaspijpleiding door Oekraïne lange tijd dicht zou gaan?
  3. Zou Nederland hard geraakt worden als de gaspijpleiding door de Oekraïne lange tijd dicht zou gaan? Waarom?

Stap 2

Steeds minder nationale soevereiniteit
Naast de toegenomen onderlinge afhankelijkheid verliezen landen meer van hun soevereiniteit. De staatsmacht raakt meer en meer afhankelijk van ander gezag. Gezag dat buiten de eigen staat ligt. Het is niet zo dat landen zich vrijwillig onderwerpen aan andere landen, maar ze kiezen wel voor aansluiting bij samenwerkingsverbanden. Denk aan de Verenigde Naties, waarvan bijna alle landen ter wereld lid zijn. Of neem de Europese Unie waar nog 28 landen lid van zijn. Het Verenigd Koninkrijk zal de EU naar verwachting in 2019 verlaten, de zogenaamde Brexit.

Deze supranationale organen, organisaties die boven de nationale staten staan, hebben wel hun eigen huisregels en de leden moeten die regels in acht nemen.

De leden van de Verenigde Naties hebben allemaal het Handvest ondertekend en daarnaast ook nog allerlei verdragen. Als een handtekening is gezet en het verdrag door de nationale parlementen is goedgekeurd, dan zit een land vast aan de bepalingen van dat verdrag.

Bovendien hebben de leden van de Verenigde Naties enkele bevoegdheden overgedragen aan de Veiligheidsraad. De Veiligheidsraad kan beslissingen nemen om de internationale veiligheid en vrede te bevorderen, ook als daarvoor legers moeten worden ingezet.

Ook de Europese Unie heeft een uitgebreid stelsel van regels en verdragen, waaraan de leden zich onderwerpen. De nationale wetgeving is op allerlei punten aangepast aan de regels die in EU- verband zijn afgesproken. Steeds meer wetten in Nederland en andere lidstaten van de EU zijn eigenlijk regels die voor de EU zijn gemaakt of zijn aan regels van de EU aangepast.

Veel van die regels hebben ons bestaan er gemakkelijker op gemaakt, of goedkoper. Denk aan de open grenzen. Denk aan de gemeenschappelijke munt, waarmee je in grote delen van Europa kunt betalen. Zo kun je goedkoop mobiel bellen overal in de EU, gratis pinnen of geld overmaken naar een bankrekening in het buitenland. Ook mag je overal in de EU wonen en werken.

Het gezamenlijk optreden van afzonderlijke natiestaten in EU-verband maakt het ook mogelijk grensoverschrijdende problemen aan te pakken zoals internationale criminaliteit of milieuvervuiling.
Gemeenschappelijke afspraken komen niet altijd goed uit. Eurolanden hebben afgesproken dat hun begrotingstekort niet meer dan 3% mag bedragen. Regeringen worden daardoor soms tot flinke bezuinigingen gedwongen, en daar is dan weer niet iedereen blij mee.

Daarom zijn er mensen die vinden dat een te groot deel van de staatssoevereiniteit is opgegeven en dat een deel van die macht terug moet naar de eigen regering. Anderen willen nog een stap verder gaan. Kijk naar dit fragment uit de film “Nog een keer Geert Wilders die vertelt dat we uit de EU moeten”
 



Vragen

  1. Zoek twee verdragen van de Verenigde Naties op die Nederland heeft ondertekend (kijk bijvoorbeeld op www.mensenrechten.nl ).
  2. Waarom moet Nederland volgens Wilders uit de EU stappen en de euro afschaffen?
  3. Kijk nog eens naar kaart E3 op pagina 247 van de Bosatlas 54ste editie.
    Wat vind je van dit idee van Wilders?

Stap 3

Nationale identiteit onder druk
Sommige mensen denken dat globalisering ten koste gaat van nationale identiteit en dat daarmee ook de natiestaat wordt bedreigd in zijn bestaan.
Wat bedoelen ze hiermee en hebben ze gelijk?

Nationale identiteit is natuurlijk moeilijk af te bakenen. Allerlei zaken, eigenschappen en kenmerken maken de Nederlander tot Nederlander, maar eigenschappen en kenmerken gelden niet voor alle Nederlanders. We zijn niet allemaal hetzelfde. Toch is er wel een dominante cultuur waarmee de meeste Nederlanders zich verwant voelen. De taal, de kleur oranje bij een wereldkampioenschap voetbal, de bitterbal, edammer kaas, koningsdag, dat soort dingen.

Wat voor mensen in Nederland geldt, kun je ook zeggen van mensen uit Duitsland, Frankrijk of andere landen. Ook die hebben hun nationale identiteit, dat wil zeggen hun eigen nationale of dominante cultuur. Door die cultuur kunnen zich identificeren met hun land, hun natiestaat. Voor Duitsers is dat Duitsland, voor Fransen Frankrijk, enzovoort.

Vraag

  1. Noem zoveel mogelijk ‘typisch Nederlandse’ gewoonten.

Door globalisering komen mensen steeds meer in aanraking met talen, gerechten, godsdiensten, normen, waarden en omgangsvormen uit andere landen, bijvoorbeeld omdat er steeds meer arbeidsmigranten immigreren. Voor de één is dat een verrijking, voor de ander een bedreiging van de nationale identiteit.

Wat precies tot nationale identiteit behoort wordt ook duidelijk als er kritiek komt uit het buitenland. De laatste jaren was er een hoop te doen over ons Sinterklaasfeest. In het buitenland wordt het verschijnsel ‘Zwarte Piet’ als racistisch gezien. Veel Nederlanders kregen het gevoel dat onze tradities gevaar liepen. Er werd zelfs een Facebookpagina met een ‘Pietitie’ opgezet om zoveel mogelijk likes te verzamelen voor behoud van dit culturele erfgoed.

Kijk naar dit fragment uit de film “VN wil einde aan Sinterklaasfeest”.



Vraag

  1. Waarom wil Verene Shepherd van de Verenigde Naties dat we het Sinterklaasfeest afschaffen?

Stap 4

Touwdiscussie
Je hebt gezien dat de natiestaat door globalisering en verlies aan soevereiniteit steeds meer onder druk komt te staan. Zal dat leiden tot het einde van de natiestaat? Of komt daaraan tot in lengte van dagen geen einde? Het is aan jullie om daarover een column te schrijven met als titel ‘De dagen van de natiestaat zijn geteld’. Kijk hiervoor in de gereedschapskist.

Column schrijven

Een column is een kort stukje tekst, waarin de schrijver zijn mening geeft op een grappige of uitdagende manier.

 

Klaar?
Dan houd je samen met je klasgenoten een klassengesprek om na te gaan of de natiestaat nog de toekomst heeft en wat je daarvan vindt.

Begrippenlijst

Global shift
Het verplaatsen van het economisch zwaartepunt (vooral productie) van de wereld van het gebied rondom de Atlantische Oceaan (de westerse wereld) naar het gebied rondom de Grote Oceaan (Azië).
Globalisering/Mondialisering
Op economisch, cultureel en politiek gebied is de wereld door de ontwikkelingen, op onder andere het gebied van vervoer, de afgelopen jaren steeds kleiner geworden.

7 Mondiale cultuur

Vooraf

De hele wereld komt bij ons binnen en we ondergaan allerlei invloeden. Omgekeerd beïnvloeden wij anderen elders op onze aardbol. Gaat dat ten koste van authentieke lokale culturen? Zijn we door de globalisering op weg naar een wereldwijde uniforme cultuur? Of kan globalisering leiden tot culturele verrijking? Dat gaan jullie onderzoeken aan de hand van de film- en televisie-industrie.

Eindproduct
Aan het eind van deze opdracht krijg je een tekst met gaten. Met het invullen van de ontbrekende woorden op de lege plekken laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Beoordeling
De ingevulde tekst laat je beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • de inhoud: heb je de tekst goed aangevuld en laat je daarmee zien dat je begrepen hebt waar het over gaat?
  • taalfouten: bevatten de antwoorden in de stappen 1-4 niet te veel taalfouten?

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen Video bekijken en vragen over antiglobalisten beantwoorden.
Stap 2 Alleen Vragen over culturele diversiteit beantwoorden.
Stap 3 Alleen Vraag over film en televisie beantwoorden.
Stap 4 Alleen Vraag over het beschermen van de cultuur beantwoorden.
Stap 5 Alleen Sleepoefening met begrippen uit de opdracht maken.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je een atlas nodig.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.

Stap 1

Lijken we steeds meer op elkaar?
Volgens critici van globalisering lijken mensen steeds meer op elkaar. We kijken overal in de wereld naar dezelfde reclames en kopen overal dezelfde producten. Ikea bijvoorbeeld verspreidt in 46 landen dezelfde catalogi en verkoopt overal dezelfde producten:

De Ikea-catalogi uit de Dominicaanse Republiek, Nederland en Taiwan.


Het Zweedse Ikea is maar een kleintje in vergelijking met andere multinationals. McDonalds verkoopt haar hamburgers in 120 verschillende landen. Nike verkoopt haar sportschoenen in 160 verschillende landen. Maar het product dat je in de meeste landen kunt vinden, is de Coca Cola. Deze drank is te koop in alle landen van de wereld, met uitzondering van Cuba en Noord-Korea (al kunnen toeristen in Cuba als ze per se willen voor veel geld een flesje kopen in een van de hotels, geïmporteerd uit Mexico).

​Er zijn meer grote internationale bedrijven (denk bijvoorbeeld aan het Nederlandse Philips met vestigingen in meer dan 60 landen). Maar misschien omdat hamburgers eten en cola drinken vooral onder jongeren zo populair zijn, zijn deze Amerikaanse producten voor velen hét symbool van ‘cultureel imperialisme’ dat kortweg te vertalen is als: een proces waarbij één overheersende cultuur het voor het zeggen heeft en andere culturen verdringt. En cultuur op zijn beurt kun je omschrijven als ‘de manier waarop een groep mensen of een volk leeft.’

Een exponent van globalisering is volgens velen… de Kerstman. De Kerstman is oorspronkelijk een Amerikaanse personificatie van het christelijke Kerstmis, maar tegenwoordig zijn Kerstmannen overal te vinden te vinden, ook in niet-christelijke landen.

De felste critici van globalisering zijn de antiglobalisten. Zij zijn van mening dat de multinationals de wereld in hun greep hebben (de antiglobalisten spreken bijvoorbeeld van 'McDonaldisering van de wereld' en van het 'Coca-Cola-evangelisme'). Antiglobalisten verzetten zich radicaal tegen elke vorm van globalisering. Andere critici zijn de andersglobalisten: zij zien wel voordelen in globalisering, maar vinden dat die te weinig ten goede komt aan gewone mensen.​

Vragen

  1. De antiglobalisten spreken ook wel over: ‘het Westen en de Rest’. Wat zouden ze daarmee bedoelen?
    Kijk eventueel ook naar de Grote Bostatlas, kaart 246C.
  2. Welke twee voorbeelden van ‘cultureel imperialisme’ (in de ogen van antiglobalisten) zie je in dit videofragment?

Stap 2

Culturele verrijking of verarming?
De wereld kent veel culturen, met eigen talen, muziek, literatuur, kunst, normen en waarden. Volgens tegenstanders van globalisering leidt kennismaking met al die culturen tot vervlakking. Anderen zien juist culturele verrijking: we kunnen bijvoorbeeld genieten van muziek en van eten uit de hele wereld. Naast onze palingsound ook Afropop, Fado, Krontjong, Mariachi, Reggae, Salsa en Soukous). En naast boerenkool ook baba ghanoesh, baklava, couscoussalade, foo yong hai, paella, sushi, tapas en tortilla.
Ook de vermenging van culturen leidt tot vernieuwing en culturele verrijking. Denk aan de Colombiaanse popster Shakira die Arabische muziek vermengd met tango, reggae en rock. Of denk bijvoorbeeld aan de schilder Picasso die zich liet beïnvloeden door Afrikaanse kunst.
Kan iemand daar bezwaar tegen hebben? Jawel, de critici van globalisering. Volgens hen verkleint globalisering juist de culturele verschillen en leidt het tot een eenvormige mondiale cultuur (met de Amerikaanse cultuur als de dominante).

Internet heeft bijgedragen aan de dominantie van het Engels. Naar schatting is 75% van alle tekst die op internet verschijnt in het Engels geschreven. Engels is de derde moedertaal van de wereld (na het Mandarijn en het Spaans), maar wordt wel in heel veel landen als tweede taal aangeleerd. Het is waarschijnlijk de meest gesproken taal ter wereld. Tegelijkertijd worden heel veel talen in hun voortbestaan bedreigd. Omdat ze niet meer worden doorgegeven aan volgende generaties of omdat de jongere generatie overstapt op een andere taal in hun taalgebied.

Vraag
Hoeveel talen er zijn is niet exact te zeggen. De schattingen lopen uiteen van meer dan 5.000 tot bijna 10.000. Wat de één als taal ziet, kan voor de ander een taalvariant of dialect zijn. De UNESCO houdt het op ongeveer 6.900 en daarvan zijn er 2.500 die in meer of mindere mate worden bedreigd in hun voortbestaan. De culturele diversiteit wordt daarmee kleiner, maar is dat ook een probleem? En wat is dan precies het probleem? Wat vind jij?

Stap 3

Film en televisie
De wereldwijde handel in culturele producten (film, televisie, radio, muziek, fotografie, kranten, tijdschriften, literatuur) is sinds 1980 verviervoudigd (tot 400 miljard dollar per jaar). Tachtig procent daarvan komt uit maar 13 verschillende landen en de nummer 1, Amerika, steekt ver boven de rest uit.
Het bekendst is misschien wel de film- en televisiesector.

Film, ‘de meest populaire kunstvorm ter wereld’, is zonder twijfel sterk beïnvloed door Hollywood. De meeste filmbezoekers in de geïndustrialiseerde landen kijken naar Amerikaanse films:

Land Amerikaanse films Films uit eigen land Films uit andere landen
Verenigde Staten 94% 94% 6%
Duitsland 77% 16% 7%
Verenigd Koninkrijk 74% 5% 21%
Spanje 62% 18% 20%
Italië 60% 19% 21%
Frankrijk 47% 42% 11%


Van alle opbrengsten van geproduceerde films (in 2005 waren dat er 4600) vloeit ongeveer een derde naar de Verenigde Staten. Hollywood verdient het meest al is het niet de grootste filmproducent ter wereld. Dat is de Indiase filmindustrie of Bollywood, een samentrekking van Bombay (Mumbai) en Hollywood. In 2005 maakte Amerika zo’n 700 films en India ruim 1000. De Amerikaanse films trekken zo’n 2,6 miljard bezoekers, de Indiase films trekken maar liefst 3,6 miljard bezoekers.

Hollywood-films doen het vooral goed in de geïndustrialiseerde landen in het westen. De Bollywood- films worden niet alleen in India massaal bekeken, maar ook in het Midden-Oosten, Centraal-Azië, Afrika en Latijns-Amerika.

Die verdeling geldt ook voor televisie. Het westen kijkt veel naar Amerikaanse programma’s en programma’s van eigen bodem. Amerikaanse soaps als The Bold and the Beautiful en One Tree Hill en comedyseries als Desperate Housewives en Friends zijn of waren erg populair.
Maar de meest bekeken en de populairste soaps komen niet uit Amerika.
Mexico, Colombia en Brazilië zijn dé producenten van de telenovela (Spaans en Portugees voor soapserie).

Telenovela’s als ‘Yo soy Betty, la fea’ (Ik ben Betty, de lelijke) uit Colombia en ‘Avenida Brasil’ (Avenue Brazilië) uit Brazilië werd door honderden miljoenen kijkers bekeken in bijna alle landen van Latijns-Amerika, maar ook in Spanje, India, Indonesië, Polen, Bulgarije, Roemenië, Maleisië, Hongarije, Tsjechië, de Dominicaanse Republiek, Italië, Zwitserland, Japan, Turkije, de Filipijnen en China.

Vraag
Hollywood-films brengen het meeste geld in het laatje, maar Bollywood-films worden het meest bekeken. Welke conclusie kun je daar uit trekken?

Stap 4

Cultuur beschermen?
Veel landen willen hun cultuur beschermen en verlenen steun aan de filmindustrie. Een nationale filmindustrie is voor veel landen belangrijk. Films van eigen bodem beschouwen zij als een essentieel onderdeel van hun nationale cultuur. Maar films maken voor de kleine nationale markt is niet altijd kostendekkend en daarom verlenen veel overheden steun aan hun filmindustrie.

Amerikaanse producenten hebben gemiddeld twee tot drie keer meer voor een film te besteden dan Europeanen, om over de reclamebudgetten nog maar te zwijgen. Zonder overheidssteun zouden nationale films uit de bioscopen weggeconcurreerd worden.

Frankrijk is een van de weinige Europese landen die een economisch gezonde filmsector heeft, mede dankzij de vierhonderd miljoen euro die het jaarlijks aan zijn filmindustrie geeft. Ook Nederland heeft een eigen filmbeleid. Via het Nederlands Filmfonds is een kleine 29 miljoen euro te besteden voor de ontwikkeling, productie en distributie van films van Nederlandse bodem.

Bescherming hoeft niet altijd in geld te worden uitgedrukt. In Zuid-Korea bijvoorbeeld moeten bioscopen verplicht een aantal dagen per jaar Koreaanse films vertonen. In Hongarije moet minimaal vijftien procent van de televisieprogramma’s van Hongaarse origine zijn.

De Wereldhandelsorganisatie (WTO) en andere supports van globalisering zijn van mening dat internationale handel vrij moet zijn, niet alleen voor kleding, appels en computers, maar ook voor films en televisieprogramma’s.

Unesco, de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur, is het daar niet mee eens. Integendeel! Unesco heeft na een jarenlange strijd met de WTO het pleidooi gewonnen. Het resultaat is een mondiaal verdrag met de Nederlandse naam: ‘Conventie Diversiteit Cultuuruitingen’. Dit verdrag is ook door Nederland ondertekend.

Vraag
Frankrijk steunt de filmindustrie met jaarlijks honderden miljoenen euro's. Hoe betaalt zich dat in de praktijk uit?
Denk of kijk ook even terug naar stap 3 voor het antwoord.

Stap 5

Eindproduct: Begrippenlijst
De tien omschrijvingen komen uit de teksten in de stappen 1-4, maar ze staan wel door elkaar.
De begrippen die je moet invullen staan op alfabetische volgorde.

Sleep de juiste begrippen naar de open plekken:
Maak de sleepoefening.

 

Oefening:Eindproduct: Begrippenlijst

Afsluiting thema

Globalisering

Aan het eind van deze opdracht heb je de effecten van globalisering de revue laten passeren. Het gaat er niet om of je voor of tegen globalisering bent. Dat is net zoiets als ‘voor of tegen het weer’ zijn. Het weer is er. Soms is het mooi, soms niet. Voor globalisering geldt ook zoiets. Het heeft allerlei effecten en gevolgen, sommige staan je aan, andere niet. Dat zet je voor je zelf op een rijtje in deze opdracht.

Op basis van alle informatie die je hebt gekregen in de negen globaliseringsopdrachten en de omkaderde informatie in deze slotopdracht, ga je eerst met klasgenoten brainstormen over de gevolgen van globalisering:

  • Wat gaat er goed?
  • Wat kan beter of moet helemaal anders?
  • Kun je negatieve ontwikkelingen bijsturen? Welke?

Ga er eens goed voor zitten, laat alle indrukken op jullie inwerken en probeer dan een manier te vinden om jullie opvattingen in beeld te brengen. Zorg voor afbeeldingen, foto’s, grafieken, tekeningen, cartoons, wat je maar nodig hebt om te laten zien hoe jullie over globalisering denken. Maak ook gebruik van je mindmap uit de introductie-opdracht.

Uiteindelijk maken jullie een abri-poster, zo’n affiche wat je in bushokjes ziet hangen. In kleine groepjes maken jullie duidelijk hoe jullie denken over de gevolgen van globalisering voor de wereldbevolking.

Hoe je een poster maakt, kun je lezen in de gereedschapskist.
Abri-posters zijn echter wel groot! . Misschien kun je meerdere (grote) vellen papier aan elkaar plakken?
Jullie krijgen twee uur de tijd voor deze eindopdracht.

Eindproduct-Beoordeling

Beoordeling

Het eindproduct laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling zal de docent letten op:

  • inhoud:
    Heb je voor de poster gebruik gemaakt van de informatie uit de negen opdrachten en deze eindopdracht?
    Geeft jullie abri-poster weer hoe jullie over globalisering denken?
    Bevat de poster ook een boodschap (waarschuwing) over de gevolgen van globalisering?
  • vorm:
    Hebben jullie de poster op origineel (abri-)formaat gemaakt?
    Hebben jullie gebruik gemaakt van meerdere afbeeldingen en/of teksten?
    Is jullie poster origineel en met zorg gemaakt?
  • taalfouten:
    Bevat de poster geen taalfouten in de teksten?

Werkwijze

xx

Stap 1

200 landen, 200 jaar ontwikkeling

Globalisering brengt meer welvaart en welzijn voor iedereen.
Het klinkt niet onlogisch als je kijkt naar de introductievideo 200 jaar, 200 landen in 4 minuten.

 

Stap 2

Evert Nieuwenhuis: De Grote Globaliseringsgids

In 1999 zette ik in Afrika mijn eerste schreden op het journalistieke pad. Ik was net afgestudeerd en wilde zien, horen, ruiken en voelen hoe een grote meerderheid van de wereldbevolking leeft: in armoede. Na een half jaar met pen en notitieblok door Afrika gezworven te hebben, keerde ik met veel indrukken en nog meer vragen terug. Vooral die ene vraag bleef onbeantwoord: hoe moeten we armoede bestrijden?
De sombere cijfers en felle aanklachten van hulporganisaties en andersglobalisten zijn indrukwekkend, maar liberale economen stellen dat de afgelopen twintig jaar de armoede juist spectaculair is gedaald. Het percentage van de wereldbevolking dat van minder dan een dollar per dag moet leven, is volgens hen gehalveerd naar eenentwintig procent. Vooral de ontwikkelingslanden zouden worden opgestoten in de vaart der volkeren: sinds 1970 steeg de gemiddelde levensverwachting er van vijfenvijftig naar vierenzestig jaar, daalde de kindersterfte met twintig procent, liep het analfabetisme in rap tempo terug en zakte het percentage ondervoede mensen van vijfendertig naar zeventien procent. En niet te vergeten: er leven meer mensen dan ooit in een democratie. Mijn zoektocht leverde dus geen eenduidig, overzichtelijk antwoord op. Eén ding was me wel duidelijk: het codewoord is globalisering, het proces waardoor mensen wereldwijd in toenemende mate van elkaar afhankelijk zijn.

 

Stap 3

Eric van Damme, Universiteit van Tilburg

Ongelijkheid is een ding, maar wat is de relatie met globalisering? De antiglobalisten verzetten zich tegen een groot aantal dingen en het is niet altijd duidelijk wat ze bedoelen. Voor een econoom is het begrip globalisering helder: het betekent vrij verkeer van goederen, geld, mensen en ideeën. De wereld is nog lang geen ’global village’: we beschermen onze landbouw tegen importen uit de derde wereld en van vrij verkeer van mensen moeten we al helemaal niets hebben.

Volgens schattingen van economen van het Tinbergen Instituut zou handelsliberalisering ontwikkelingslanden ongeveer drie keer zoveel opleveren als ze nu jaarlijks aan ontwikkelingshulp krijgen.

Economen betogen dat bij vrij verkeer iedereen er in welvaart op vooruit kan gaan en dat meer globalisering dus beter is dan minder. Een recente studie van Kevin O’Rourke van Trinity College, Dublin, documenteert het wereldintegratieproces gedurende de laatste 200 jaar. Hij laat zien dat de wereld 100 jaar geleden meer geïntegreerd was dan nu. Toen werden in het bijzonder migratiestromen minder belemmerd; zo verhuisden een eeuw geleden jaarlijks 1 miljoen Europeanen van hier naar de nieuwe wereld.

​O’Rourke concludeert dat er geen bewijs is voor de stelling dat globalisering de ongelijkheid versterkt. Integendeel, de meeste landen die zich opengesteld hebben voor de wereld zijn er in geslaagd zich naar boven op te werken terwijl landen die zich afgesloten hebben verder achtergebleven zijn. In tegenstelling tot wat antiglobalisten menen, is het waarschijnlijk dat arme landen juist arm zijn omdat ze geweigerd hebben aan het globaliseringsproces deel te nemen.

 

Stap 4

Globalisering anders bekeken

Globalisering is niet echt nieuw. Tenslotte bestaan er al eeuwenlang contacten tussen de verste uithoeken van de wereld en hebben volkeren en culturen elkaar afwisselend positief en negatief beïnvloed.

Wat we nu zien is de laatste fase van een historisch proces van de groei en ontwikkeling van het kapitalistische wereldsysteem. Het begon al in de late middeleeuwen met de opkomst van het handelskapitalisme in Europa en de strijd om de handelsroutes op wereldschaal. Rond 1800 ontstond het industriële kapitalisme en tegen het begin van de 20ste eeuw waren praktisch alle continenten min of meer in het kapitalistisch wereldsysteem opgenomen, als heersers of als kolonies.

De globalisering vandaag lijkt dus slechts de nieuwste fase: de ondernemingen hebben zich grondig gereorganiseerd met het oog op winst en concurrentiepositie.

​Dat alles op basis van de neoliberale spelregels: liberalisering, privatisering en deregulering.

  • Liberalisering is het vrijmaken van nationale markten voor vrije handel en bewegingen van goederen, diensten, personen en kapitaal. Liberalisering, nl. het wegnemen van alle belemmeringen voor de internationale handel, is het belangrijkste liberale recept om een gezonde en welvarende wereld tot stand te brengen.
  • Privatisering is het overhevelen van economische activiteit van de overheids- naar de privésector. De markt zal vanzelf zorgen voor de beste verdeling van de beschikbare middelen volgens de marktbehoeften.
  • Deregulering betekent dat de overheid minder normen en maatstaven moet vastleggen. Volgens de neoliberalen kunnen de marktkrachten de hele waaier van de nationale en internationale economie op lokaal, regionaal en mondiaal niveau reguleren.

Wat betekent dat in de praktijk?
Noodlijdende landen in het Zuiden hebben met hulp van de Wereldbank en vooral het Internationaal Monetair Fonds (IMF) flinke economische hervormingen doorgevoerd. Die moesten geld in het laatje brengen om de buitenlandse schuld af te lossen.

De recepten van het IMF waren gericht op liberalisering, privatisering en deregulering van hun economie. De Derde Wereldlanden moesten aantrekkelijk worden gemaakt voor buitenlandse multinationals. Staatmonopolies werden geprivatiseerd. Invoerquota werden afgeschaft. Het wegsluizen van winsten naar het buitenland werd mogelijk. Er moest geproduceerd worden voor de export. Geld voor voedselsubsidies en sociale voorzieningen was er niet meer.

Amartya Sen, Nobelprijs economie 1998: “Direct of indirect, de kern van het probleem ligt bij de ongelijkheid. Dit is de echte uitdaging. Ongelijkheid tussen de verschillende staten en de ongelijkheden binnen elk land. Verschillen in rijkdom, maar ook enorme ongelijkheid op politiek, economisch en sociaal vlak. Cruciaal wordt de herverdeling van de weldaden van de mondialisering tussen rijke en arme landen, maar ook tussen de diverse bevolkingsgroepen binnen elk land.”

Wie zijn de winnaars, wie zijn de verliezers?
De weldaden van de globalisering zijn grotendeels terechtgekomen bij de rijke noordelijke landen. Enkele landen uit het zuiden – vooral in Latijns-Amerika en in het Verre Oosten – wisten mee te surfen op de golven van de economische groei.

Sub-Saharaans Afrika heeft de globaliseringsboot helemaal gemist. Dat is het algemene beeld: de realiteit is echter genuanceerder. Globalisering heeft de ongelijkheid nog verscherpt. Rijken worden rijker, armen worden armer. Niet enkel op wereldvlak, maar ook binnen landen in Noord en Zuid.

 

Stap 5

 

 

 


Leef je uit. Succes.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

  • Het arrangement Globalisering HV3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2020-01-21 12:38:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Globalisering' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    HAVO 3; VWO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Globalisering; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    22 uur en 15 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Thema: Globalisering - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/63728/Thema__Globalisering___hv123

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    NL transportland

    Global shift

    Arbeidsverdeling

    Eindproduct: Begrippenlijst

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.