Nederlands - woordenschat 3F

Nederlands - woordenschat 3F

Welkom! Toets woordenschat 3F

Theorie toets woordenschat

Werkboek woordenschat pagina 2 - 12 en pagina 18 - 22.

NU Nederlands deel A pagina 216, 218-219

Studiemeter 3F woordenschat

 

De jongens tegen de meiden

Wheel 3FD2B

Wheel 3FD2A

Maak de oefeningen van pagina 18 - 22 en de oefentoets!

Toets: Toets NU Nederlands deel A

Start

Extra theorie 3F

Welkom op deze Nederlandse cursus 'Woordenschat en uitdrukkingen'!

Lees, maak, bekijk en beluister alle onderdelen van deze cursus in de juiste volgorde!

Je gaat er je woordenschat en kennis van Nederlandse uitdrukkingen mee uitbreiden.

Dat is mooi handig bij het lezen van teksten en het kijken en luisteren op tv of internet want je gaat er steeds meer van begrijpen! Met extra kennis van woorden en uitdrukkingen zul je ook beter worden in het voeren van een gesprek.

Wat heb je na deze cursus geleerd: heel veel!

  • Je kunt de geleerde woorden uit hfst 1 en 2 'woordenschat' wel dromen!    
  • Je leert er een heleboel nieuwe woorden bij.
  • Je weet hoe je de betekenis van woorden kunt achterhalen.
  • Je kent de betekenis van veel Nederlandse uitdrukkingen.
  • Je weet welke soorten uitdrukkingen er zijn.
  • Je kunt passende zinnen vormen met woorden en uitdrukkingen er in.

Eindproduct
Je gaat zelf een quiz over uitdrukkingen maken voor je klasgenoot!

Kennistoets

Op basis van wat je hebt geleerd in deze cursus ga je een toets maken. Daar krijg je punten voor en dus ook een cijfer!

Een deel van de inhoud herken je (hopelijk) terug want die komt uit hoofdstuk 1 en 2 'woordenschat' van het methodeboek.


Hoe staat het met jouw woordenschat? Welke begrippen ken je (wel of nog niet).

Een korte herhalingsoefening woordenschat. De inhoud komt uit het methodeboek.

Quiz! Test je woordkennis van hfst 1 en 2 woordenschat!

Je gaat fanatiek de woorden (die je tegenkwam in hoofdstuk 1 en 2 van woordenschat) oefenen in Quizlet!
Je krijgt hiervoor vijftien minuten de tijd.

Je moet deze woorden op verschillende manieren oefenen in de verschillende spelvormen (klik op de pictogrammen onder het subkopje 'leren').

Op deze manier zul je de betekenis van deze woorden nooit meer vergeten!

Ik wens je veel leerplezier!

Naar Quizlet (klik op de link hieronder).

https://quizlet.com/_3un7d0

 

 

Vreemde woorden: betekenis ontdekken

Bekijk en beluister deze instructievideo aandachtig, want je gaat daarna zelf aan de slag! Neem de tijd om de uitleg te begrijpen. Je mag er ook aantekeningen bij maken (filmpje even stopzetten).

 

 

Opdracht: Je gaat nu zelf de betekenis van woorden achterhalen. Voor deze opdracht krijg je een kwartier.

Zoek een nieuwsartikel of een blog op het internet. Je mag zelf kiezen. Het alternatief: blader door een krant of tijdschrift naar keuze. Kranten en tijdschriften zijn ook aanwezig in het leslokaal. Kies een tekst die je interessant lijkt, maar ook lastig om direct te begrijpen. Onderstreep / noteer de zinnen en woorden die je niet (goed) begrijpt en pas de woordraadstrategieën uit het instructiefilmpje toe.

Oefen steeds met één of een paar manieren en wissel af. Net zo lang tot je alle manieren goed beheerst en kunt toepassen om (een deel van) de inhoud te begrijpen!

Na het kwartier gaan we onze ervaringen uitwisselen en kennis delen. De leraar geeft hiervoor nadere instructies!

Uitleg uitdrukking - gezegde - zegswijze en spreekwoorden

Wat is een uitdrukking?

Een uitdrukking is de manier waarop je iets zegt om iets duidelijk te maken. In de Nederlandse taal kennen wij verschillende soorten uitdrukkingen, zoals gezegde, zegswijze en spreekwoorden. Deze worden hieronder uitgelegd.

Wat is een gezegde of zegswijze?

Een gezegde of zegswijze is een uitdrukking met een vaste verbinding van woorden en met een figuurlijke betekenis. Als je de betekenis letterlijk zou nemen dan... kijk maar naar het filmpje!

https://vimeo.com/213847148

 

Wat is het verschil tussen een gezegde en zegswijze?

Een gezegde is een uitdrukking die altijd onderdeel is van een complete zin. Je kunt een gezegde dus niet los gebruiken!

Voorbeelden

  • met hart en ziel
  • een open deur
  • een vrolijke frans
  • klip en klaar

Een zegswijze kan wel een hele zin vormen!

Voorbeelden

  • voor aap staan - in het openbaar belachelijk zijn
  • Abraham gezien hebben - 50 jaar of ouder zijn
  • via de achterdeur - indirect, onopgemerkt
  • een antenne voor iets hebben - iets goed aanvoelen
  • de balans opmaken – kijken hoe iets verlopen is
  • het been stijfhouden - volhouden, niet toegeven

 

Opdracht zegswijzen:

Zoek op het internet naar zinnen waarin bovenstaande voorbeelden van zegswijzen zijn gebruikt en noteer deze in een apart document. Sla het document op onder de naam: 'Wikiwijs-Woordenschat-naam-klas'.

Voorbeeld: Wikiwijs-Woordenschat-Mieke-klas1C

 

Wat is een spreekwoord?

Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een waarheid of wijsheid bevat. In tegenstelling tot een gezegde wordt in een spreekwoord steeds dezelfde tekst gebruikt.

Voorbeelden:

  • Wie a zegt moet ook b zeggen.
    Als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken
  • Hoge bomen vangen veel wind.
    Mensen in een hoge positie krijgen veel commentaar.
  • De een zijn dood is een ander zijn brood.
    Sommigen hebben voordeel van het ongeluk van een ander.

 

Opdracht spreekwoorden:

Zoek op het internet naar zinnen waarin bovenstaande voorbeelden van spreekwoorden zijn gebruikt en noteer deze in het document dat je al hebt aangemaakt: 'Wikiwijs-Woordenschat-naam-klas'.

 

Opdracht uitdrukkingen zoeken

Veel uitdrukkingen
De Nederlandse taal staat stijf van de uitdrukkingen.
Op deze pagina van Wikipedia staan een groot aantal uitdrukkingen.

Opdracht
1. Kies drie uitdrukkingen uit die jij nog niet kende.
Hiervoor mag je maximaal vijf minuten gebruiken.

2. Maak met deze drie uitdrukkingen een zin.
Schrijf de zinnen op een vel papier.

3. Bespreek samen met je klasgenoot de zinnen die jullie hebben bedacht.
Als de zinnen niet helemaal kloppen, mag je ze verbeteren.

Als jullie vragen hebben, kunnen jullie deze natuurlijk aan een andere klasgenoot of aan mij stellen.

Gebruik voor deze opdracht ongeveer vijf minuten.

Zet de gekozen uitdrukkingen samen met de passende zinnen die jullie hebben gemaakt in het document 'Woordenschat-naam-klas'.

Zegswijzen: test jouw kennis en bestudeer de goede antwoorden aandachtig!

Test:Welke van de zinnen is géén zegswijze?

Luisteropdracht: welke uitdrukkingen hoor je?

Nederlandse uitdrukkingen in het Engels
Deze reisleider doet erg zijn best
om Nederlandse spreekwoorden/uitdrukkingen te vertalen naar het Engels.

Welke spreekwoorden/uitdrukkingen herken jij in het volgende filmpje?
Noteer ze. Je mag samenwerken met een medeleerling.



Vergelijk de spreekwoorden/uitdrukkingen die jullie hebben gevonden met een ander tweetal.
Kijk het filmpje nog een keer, zodat jullie geen uitdrukking missen.

Wat is de betekenis van de gevonden uitdrukkingen? Misschien kun je die wel ontdekken door het filmpje nog een keer goed te bekijken. Zo niet: zoek de betekenis op op het internet en noteer alles in je document Sla het document op onder de naam: 'Wikiwijs-Woordenschat-naam-klas'.

Zelf een woordenschatquiz maken!

Inmiddels heb je er een heleboel woorden en uitdrukkingen bij geleerd. Een deel van wat je hebt geleerd ga je gebruiken in een zelfgemaakte quiz.

Je doet er ongeveer 20 minuten over.

De quiz maak je in Quizlet en gaat over de uitdrukkingen en spreekwoorden waarmee je in deze cursus gewerkt hebt.

Kies ook een paar zelfgevonden spreekwoorden, zegswijzen of gezegdes die je in je worddocument (Wikiwijs-Woordenschat-naam-klas) 'Woordenschat' hebt verzameld!

In totaal voer je tien van deze uitdrukkingen in.

 

Hoe ga je te werk?

  1. Ga naar: https://quizlet.com/latest
  2. Maak een account aan (gratis) en vink aan dat je leerling bent.
  3. Klik vervolgens bovenin op het icoontje aanmaken.
  4. Je hebt nu een nieuwe studieset aangemaakt en kunt invullen op de stippellijnen van de invoervelden.
  5. Links staat term en rechts definitie.
  6. Vul je uitdrukking in bij term en type de betekenis in bij definitie.
  7. Doe dit tien keer en klik dan rechts onderin op gereed.
  8. Probeer jouw quiz eerst zelf uit.
  9. Speel jouw quiz in de verschillende spelvarianten van Quizlet.
  10. Werkt alles zoals jij wilt? Jouw quiz is dan klaar om gespeeld te worden door je klasgenoot!

Je kunt de quiz ook zelf op verschillende manieren spelen. Zo onthoud je de uitdrukkingen beter!

Als je er niet uit komt, laat je dan helpen door een klasgenoot of door mij.

Op mijn aanwijzing gaan we elkaars Quizlet ook spelen in de klas!

EINDTOETS! Klik op de link.

Wat heb je geleerd uit deze cursus? Hoe ging het?

Gefeliciteerd! Je hebt alle onderdelen van deze cursus gedaan!

Beantwoord nu onderstaande vragen:

  1. Welke opdrachten vond je leuk / niet leuk om te doen?
  2. Had je het gevoel dat je al veel wist of juist niet?
  3. Welke opdrachten vond je moeilijk of juist makkelijk?
  4. Heb je een mening over de eindtoets? Vertel hoe die voor jou was!
  5. Wil je nog iets anders opmerken?
  6. Heb je tips voor de leraar?

 

Dit ga je doen in de laatste les (let op de aanwijzingen van de leraar):

Aan het einde van les drie (of vier) ga je jouw antwoorden bespreken in een groepje van vier.

Stel samen met je groepje een lijst met tips en tops over deze cursus op!

De leraar verzamelt de uitkomsten en kan met deze nieuwe informatie deze cursus verbeteren.