Biologie - 2bb/kb - Ecologie

Biologie - 2bb/kb - Ecologie

Hoe werkt deze pagina?

Hallo allemaal!

 

In dit web arrangement kun je informatie vinden over thema 6 Ecologie.

 

Via het menu aan de linkerkant kom je in de verschillende onderwerpen terecht die bij het thema horen. Klik op groene balkjes om de onderwerpen te openen.

 

Per onderwerp staat er een stuk tekst met belangrijke begrippen, vervolgens kun je een bijbehorende oefening maken.

 

Succes en veel leerplezier!

 

 

Video: Menselijke invloeden op ecologie in Nederland

Menselijke invloeden op ecologie in Nederland

Wat is ecologie?

Het bestuderen van de relatie tussen organismen en hun milieu noem je ecologie.

Invloeden uit het milieu

Biotische factoren - Invloeden afkomstig uit de levende natuur.

  • Soortgenoten
  • Voedsel
  • Roofdieren
  • Nestgelegenheid
  • Ziekteverwekkers

 

 

 

 

 

Abiotische factoren - Invloeden afkomstig uit de levenloze natuur.

  • Licht
  • Neerslag
  • Lucht
  • Wind
  • Temperatuur
  • Bodem
  • Water

De niveaus van ecologie

Van klein naar groot:

 

  • Individu - één enkel organisme.
  • Populatie - een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten.
  • Levensgemeenschap - alle populaties in een gebied samen.
  • Ecosysteem - een gebied waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen.

 

Voedselrelaties

Relatie tussen organismen van twee soorten,

waarbij de ene soort als voedsel dient voor de andere soort.

Voedselketen

Voedselketen - Relatie tussen organismen van twee soorten, waarbij de ene soort als voedsel dient voor de andere soort.

 

De eerste schakel in een voedselketen is altijd een plantensoort!

Voedselweb (voedselnet)

In een ecosysteem is er nooit sprake van maar één voedselketen. Elk organisme wordt door vele andere organismen gegeten!

 

Voedselweb - alle voedselrelaties in een ecosysteem samen.

  • Planteneters - organismen die alleen planten eten.
  • Vleeseters - organismen die alleen vlees eten (ook visjes en insecten, alles behalve planten)
  • Alleseters - organismen die zowel planten als vlees eten.

 

 

Voedselweb
Voedselweb

Producenten, concumenten, afvaleters en reducenten

Planten staan altijd aan begin van een voedelketen, dit komt doordat planten hun eigen voedsel maken door middel van fotosynthese!

Planten noemen wij daarom producenten.


Dieren eten de stoffen die door planten zijn gemaakt, zoals glucose, eiwitten en vetten.

Dieren noemen wij daarom consumenten.

In voedselketens worden producenten gegeten door consumenten van de eerste orde, zij worden weer gegeten door consumenten van de tweede orde, enz.

Let op! Een vleeseter kan nooit een consument van de eerste orde zijn. Zij eten geen planten!


Afvaleters

Niet alle planten en dieren worden gegeten. Zij kunnen ook gewoon doodgaan. De dode resten van planten en dieren dienen dan als voedsel voor afvaleters. Afvaleters zijn meestal insecten en wormen.

 


Resten die afvaleters achterlaten worden verder afgebroken door reducenten. (Een ander woord voor afbreken is reduceren.) Bacteriën en schimmels zijn reducenten.

Wanneer reducenten resten afbreken komen er voedingsstoffen terug in de natuur. Producenten nemen deze voedingsstoffen weer op. Stoffen van planten komen via dieren, afvaleters en bacteriën en schimmels weer in de natuur terecht. Dit noemen wij een kringloop van stoffen.

Krinloop van stoffen

 

 

Oefening:Oefening: Wat is Wat?

Populaties

Populatie - een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.

 

Populaties in een ecosysteem zijn niet altijd even groot. Soms zijn de omstandigheden (biotische en abiotische factoren) gunstig en soms ongustig.

Populatiegrootte

Populatiegrootte - hangt af van invloeden uit de omgeving, dus van de biotische en abiotische factoren.


Biotische factoren:

  • Beschikbare hoeveelheid voedsel
  • Aantallen natuurlijke vijanden
  • Aanwezige ziekteverwekkers
  • Aantal soorgenoten
  • Beschikbare plaatsen voor nestgelegenheid

 

Abiotische factoren:

  • Temperatuur
  • Licht
  • Lucht (wind)
  • Water (neerslag)
  • Bodem

Biologisch evenwicht

Biologisch evenwicht - de toestand van een ecosysteem waarbij de grootte van de populatie van elke soort schommelt om een bepaalde waarde. 

 

Aanpassingen

Planten en dieren zijn meestal goed aangepast aan het klimaat/milieu waarin zijj leven. Deze aanpassingen zijn erfelijk bepaald. Bijvoorbeeld een ijsbeer met een dikke vacht tegen de kou.

Planten en dieren moeten ook schommelingen in de abiotische factoren kunnen verdragen. Bijvoorbeeld grote temperatuur verschillen in de woestijn.

In de eerste afbeelding zie je een optimumkromme voor temperatuur:

Optimumkromme voor temperatuur (abiotische factor)

 

In de volgende afbeelding zie je een optimumkromme voor het aantal vijanden, deze bestaat uit meerder optimumkrommes achter elkaar. Je ziet dat de konijnpopulatie kleiner wordt naarmate er meer vossen komen en wanneer er te weinig konijnen zijn in het gebied, de vossenpopulatie weer kleiner wordt.

Optimumkromme voor aantal vijanden (biotische factor)

 

Oefentoets Basisstof 1 t/m 3

Toets: Oefentoets Thema 6 Basisstof 1 t/m 3

Start