Zorg

Zorg

Leerdoel 1

Je kunt benoemen voor welke aspecten van jouw gezondheid je hulp kunt krijgen.

 

Verplichte opdrachten:

- Professionele zorg
- Zorgenpop

Professionele zorg

Leerdoel 1 & 2 - verplichte opdracht

Lees de onderstaande tekst eerst heel goed door!

Als je klachten hebt die niet overgaan dan ga je naar de huisarts. De huisarts controleert alles en onderzoekt wat er mis is met je gezondheid. Als het onduidelijk blijft, of de huisarts kan niet meer verder onderzoeken, dan ga je naar het ziekenhuis. De huisarts geeft je dan een verwijzing naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis kunnen er veel meer onderzoeken gedaan worden en zijn er artsen die gespecialiseerd zijn. Gespecialiseerd betekent dat de arts heel erg veel weet over een onderwerp, bijvoorbeeld de hersenen.

Vaak zijn er meer onderzoeken nodig om te weten te komen wat er met je is. In het ziekenhuis hebben ze daar ook speciale apparaten voor. Hieronder staan een aantal van die apparaten beschreven. Er staat bij waarvoor deze apparaten bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden.

Apparaat

Wordt gebruikt voor

Röntgen apparaat

Het maken van foto’s om te kijken of er breuken of scheuren in het bot zitten

CT scan

Doorsnede maken van het hele lichaam. Zo kan je elk stukje heel erg goed bekijken.

Echo

Wordt veel gebruikt bij zwangere vrouwen om de baby in de buik te bekijken

Endoscopie

Een klein cameraatje wat ze bij je naar binnen kunnen brengen om het van binnen goed te bekijken (bijvoorbeeld in je keel)

MRI scan

Doorsnede maken van organen, hersenen en andere weefsels zonder röntgenstraling

Laboratorium materialen

Het onderzoeken van bloed, urine en verschillende soorten weefsel

 

 

 

 

 

 

 

Na verdere onderzoeken weten ze vaak wat er mis is met je gezondheid. Daarna kan je door de gespecialiseerde arts geholpen worden. Er zijn heel erg veel gespecialiseerde artsen in een ziekenhuis. Hieronder staan een aantal van die gespecialiseerde artsen en waarin zij gespecialiseerd zijn.

KNO-arts

Keel neus en oren

Cardioloog

Hart en bloedvaten

Anesthesist

Narcose en begeleiden tijdens operaties

Allergoloog

Allergieën

Chirurg

Opereren van mensen

Dermatoloog

Huid en huidaandoeningen

Gynaecoloog

Vrouwelijk geslachtsorgaan en daardoor ook vaak zwangerschappen

Hematoloog

Bloed

Internist

Organen

Kaakchirurg

Kaak en tanden

Longarts

Longen

Neuroloog

Hersenen

Oncoloog

Kanker

Oogarts

Ogen

Trauma arts

Verwondingen door ongelukken of geweld behandelen

Zenuwarts

Zenuwen

 

Zoals te zien is, is het een hele lange lijst. In het ziekenhuis werken alle artsen met elkaar samen. Dat is heel erg belangrijk, zodat je de juiste zorg krijgt. Stel je hebt een afwijking aan je oog dan zal je eerst naar de oogarts gaan. Zij komen erachter dat er iets mis is met je oogzenuw, daarom wordt de zenuwarts daarna ook erbij gehaald. Zo kan het soms zijn dat meerdere specialisten je de juiste zorg geven in het ziekenhuis. Op die manier helpen ze elkaar om jou het beste te kunnen helpen.

Naast alle artsen zijn er ook assistentes van de artsen en zusters en broeders. Zij helpen allemaal mee om jou de juiste zorg te geven. Van het binnenkomen in het ziekenhuis tot aan de opname, de operatie en het ontslaan uit het ziekenhuis.

Als je deze tekst hebt gelezen maak je de vragen op het werkblad!

Het werkblad ligt klaar in de kast, wil je deze opdracht thuis maken dan vind je het werkblad ook hier onder!

De zorgenpop

De zorgenpop - verplichte opdracht

In de vorige opdracht heb je geleerd over de professionele zorg. Je weet nu wat deze in houdt.
Bij deze opdracht ga je bekijken voor welke ongemakken er zorg nodig is en welke zorg je dan kunt krijgen.

Ga nu naar de opdracht: De zorgenpop

Leerdoel 2

Je kunt benoemen welke soorten zorg er zijn en wat ze inhouden.

 

Verplichte opdrachten:

- Zorg om je heen

 

Keuze opdrachten:

- Ouderenzorg

Zorg om je heen

Zorg om je heen - verplichte opdracht

Lees eerst onderstaande tekst.

Gezondheid

Bij gezondheid denk je waarschijnlijk aan een gezond lichaam. Maar gezondheid is veel meer. Gezondheid is lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn. Welzijn is: je goed voelen. Lichamelijk welzijn betekent dat je lichaam normaal werkt en je geen pijn hebt. Geestelijk welzijn gaat over je gedachte en gevoelens. Sociaal welzijn is je goed voelen bij andere mensen.

Zorgen

Ziek zijn is niet prettig. Je voelt je naar, zit thuis en doet minder vaak leuke dingen. Soms is het niet duidelijk wat je hebt en hoelang het duurt. Ale je ziekt bent, heb je zorg nodig. Er zijn verschillende soorten zorg, zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg.  

Drie vormen van zorg

Zelfzorg betekent: je zorgt voor jezelf. Bijvoorbeeld: je neemt een pijnstiller voor je hoofdpijn en gaat naar bed. Jezelf wassen, aankleden en eten hoort ook bij zelfzorg.

Mantelzorg betekent: zorgen voor elkaar. Je krijgt hulp van mensen in je omgeving: familie, vrienden of buren. Voorbeeld: je ouders zorgen soms voor jou, jij zorgt soms voor je zusje en je tante zorgt voor je moeder. Je zorgt voor de mensen om je heen.

Professionele zorg is zorgen als beroep. Bijvoorbeeld: een huisarts, tandarts, wijkverpleegkundige of apotheker. Mensen die professionele zorg geven worden hiervoor betaald.

 

Zelfzorg als je ziekt bent

Je lichaam waarschuwt je als je ziek bent, bijvoorbeeld door pijn, braken of diarree. Het achterhalen van de oorzaak is de eerste stap om beter te worden. Soms word je beter door het veranderen van je leefstijl. Bijvoorbeeld meer slapen, minder werken, meer bewegen of gezonder eten.

Je kunt ook een middel, zoals een pijnstiller, gebruiken om beter te worden. Pijnstillers helpen vaak maar even. De kant dat je weer ziek wordt, verdwijnt niet door een pijnstiller.

Soms helpt het ook om huismiddelen te gebruiken om je beter te voelen. Bijvoorbeeld honing in je thee tegen de keelpijn, bij diarree witbrood en water. Als je na een paard dagen niet beter wordt kan je het beste de huisarts bellen. Hij kan medisch advies geven. Bij ernstige klachten moet je meteen naar je huisarts gaan.

Professionele zorg

Zelfzorg en mantelzorg zijn niet altijd voldoende. Soms heb je professionele zorg nodig. Huisartsen, specialisten en andere professionele zorgverleners bieden professionele zorg.

Huisarts

Je huisarts is meestal de eerste deskundige waar je naartoe gaat als je ziek bent. Een huisarts stelt vragen over de klacht. Hij vraagt bijvoorbeeld waar het pijn doet en hoelang het duurt. Dat heen een anamnese. Hoe beter je de klachten beschrijft, hoe gemakkelijker het is voor de huisarts. Je mag ook zelf vragen stellen. Daarna doet de huisarts onderzoek. Hij voelt, luistert, kijkt en meet soms je bloeddruk.

Soms moet je urine of ontlasting inleveren of bloed laten prikken. De urine, ontlasting of het bloed wordt onderzocht. De plaats waar dit gebeurt, heet een laboratorium. Soms moet je voor verder onderzoek naar het ziekenhuis voor bijvoorbeeld röntgenfoto’s.

Ga nu naar de opdracht: Zorg om je heen

Ouderenzorg

Leerdoel 2 - keuzeopdracht

Voor ouderen die in een verzorgingstehuis zitten is er dagbesteding. Dagbesteding is zinvolle besteding van de dag voor bijvoorbeeld ouderen. In deze opdracht ga je uitzoeken welke verschillende dagbesteding er bestaat.

Ga naar de opdracht: Ouderenzorg

Leerdoel 3

Je kunt verschillende beroepen in de zorg benoemen en benoemen welke vaardigheden je daarvoor nodig hebt

 

Verplichte opdracht:

- Vaardigheden in de zorg

 

Vaardigheden in de zorg

Vaardigheden in de zorg - verplichte opdracht

Bekijk eerst de onderstaande 3 filmpjes.

Ga nu naar de opdracht: Vaardigheden in de zorg

Leerdoel 4

Je kunt het verschil beschrijven tussen een geestelijke en lichamelijke beperking.

 

Verplichte opdracht:

- Beperkingen

Beperkingen

Beperkingen - verplichte opdracht


Heel veel mensen hebben een beperking of een handicap. Dit kan aangeboren zijn of op latere leeftijd ontstaan zijn. Een beperking kan klein zijn, zoals een vinger hebben die niet goed werkt, maar ook groter zijn. Een spierziekte hebben of het syndroom van down zijn ook beperkingen.

Zo zijn er honderden verschillende beperkingen. Deze worden ingedeeld in lichamelijke en verstandelijke beperkingen.


Verstandelijke beperking
Een verstandelijke beperking heb je als er iets niet goed is met je hersenen. Met je hersenen denk je na en leer je. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen dingen daarom vaak niet zo goed begrijpen of leren

De meest voorkomende oorzaak is een zuurstoftekort tijdens of na de geboorte, een hersenvliesontsteking in de kindertijd of zuurstoftekort bij iets anders, zoals een zware astma-aanval.

Een bekend verschijnsel is het Down Syndroom. De oorzaak daarvan is genetische afwijking, een klein foutje in het DNA. Verder gaat een groot aantal genetisch bepaalde aandoeningen samen met verstandelijke beperkingen.

Lichamelijke beperking

Een lichamelijke beperking heb je als een deel van je lichaam niet goed functioneert. Sommige mensen kunnen bijvoorbeeld kun benen niet gebruiken. Ze kunnen niet lopen en zitten daarom in een rolstoel. Andere mensen zijn blind, zij kunnen niets zien. En weer andere mensen zijn spastisch, dat wil zeggen dat ze hun spieren niet goed kunnen controleren en daardoor hun bewegingen niet goed kunnen sturen. Zo zijn er heel veel verschillende lichamelijke handicaps.

In Nederland zijn naar schatting 512.000 mensen met enstige lichamelijke beperkingen.

Samen geen jullie nu een aflevering bekijken van het programma ‘Je zal het maar hebben’. In dit programma worden twee jongeren met een lichamelijke en/of lichamelijke beperking gevolgd.

Na het bekijken van dit programma gaan jullie een stellingenspel doen.

Wil je het filmpje van 'Je zal het maar hebben' zelf bekijken? Klik dan op de knop: Je zal het maar hebben

Leerdoel 5

Je weet hoe je moet omgaan met mensen met een lichamelijke beperking.

 

Verplichte opdrachten:

- Niet kunnen zien

- Praten als je niet kunt horen

Niet kunnen zien

Niet kunnen zien - verplichte opdracht

Als je blind bent doe je heel veel met je vingers, want dat worden je ogen. Samen met je oren kun je best nog veel doen. Je kunt naar het nieuws op de radio luisteren, maar een krant lezen dat gaat niet.

Als je nu een boek wilt lezen, hoe gaat dat dan in zijn werk?

Dit doe je door met je vingers over speciaal papier te gaan en te voelen waar de puntjes zitten. De puntjes zijn letters. Dit noem je het brailleschrift.
Het brailleschrift werd uitgevonden door Louis Braille in 1854. Het brailleschrift is een voelbaar schrift. Elk brailleteken is opgebouwd uit zes puntjes in volgende volgorde:

Is puntje 1 voelbaar, dan is dat de letter a. Zijn de puntjes 1 en 2 voelbaar, dan is dat de letter b. En zo ontstaat het gehele alfabet.

Ga nu naar de opdracht: Niet kunnen zien

Praten als je niet kunt horen

Praten als je niet kunt horen - verplichte opdracht

 

Hoe kun je praten al je doof bent?

Dat kun je doen door middel van gebarentaal. Iemand die doof is en toch probeert geluid te maken met zijn stembanden maakt vreemde geluiden. Dit komt doordat hij of zij zichzelf niet kan horen.

Voor heel veel woorden zijn er gebaren en ook wij kennen er vast wel een paar! Denk maar eens goed na, weet je er eentje?

Als de woorden nog geen gebaar hebben omdat ze nieuw zijn of weinig gebruikt worden, kun je het woord ook spellen.

Hieronder zie je het alfabet gespeld in gebarentaal.


Ga nu naar de opdracht: Praten als je niet kunt horen

Leerdoel 6

Je weet hoe je moet omgaan met (kleine) kinderen.

 

Verplichte opdracht:

- Een dag van een kind

 

Keuze opdracht:

- Zorgen voor een kind

Dag van een kind

Dag van een kind - verplichte opdracht


Je hebt geleerd over verschillende vormen van zorg en zorgen voor verschillende mensen. In dit leerdoel gaan we het hebben over zorgen voor kleine kinderen. Kinderen moeten nog veel leren en zijn nog afhankelijk van iemand die voor hen zorgt. Ze hebben veel liefde en aandacht nodig, maar ook hun dagelijkse verzorging kunnen ze nog niet zelf. In deze opdracht ga je erachter komen hoe je dat doet.


Lees nu eerst de onderstaande tekst:

Kleine kinderen, daar bedoelen we in deze opdracht  kinderen tot en met vijf jaar mee, zijn nog afhankelijk van iemand die voor hen zorgt. Ze kunnen nog niet zelf een boterham smeren of hun tanden poetsen. Ook hebben ze een volwassenen nodig om aan te geven wanneer het tijd is om te eten of wanneer het tijd is voor een middagslaapje. Ze kunnen hun dag zelf nog niet inplannen, omdat ze nog geen besef van de tijd hebben. Toch zijn er bepaalde dingen belangrijk in het leven van een kind, zoals liefde en aandacht, maar ook gezond eten en hygiëne.

Maak nu de opdracht: Dag van een kind

Zorgen voor een kind

Zorgen voor een kind - keuzeopdrachten

Wanneer je een dagje op een kind moet passen of wanneer je werkt in de kinderopvang moet je verschillende handelingen kunnen uitvoeren om dit kind te verzorgen. Zo moet je een flesje kunnen klaarmaken, een bedje kunnen opmaken en een baby in bad kunnen doen.

Bij deze keuzeopdracht kun je een paar van deze handelingen gaan oefenen! Kies uit wat jij wel eens zou willen leren en schrijf je in voor een kleine workshop!

Inschrijven kan via de formulieren die in het lokaal hangen. Noteer zelf ook voor welk moment je bent ingeschreven zodat je hier rekening mee kunt houden met plannen!

De verschillende opdrachten vind je hier: Zorgen voor een kind

Leerdoel 7

Je weet hoe je op een professionele manier mensen kunt aanspreken.

 

Verplichte opdracht:

- Rollenspel in de zorg

Rollenspel in de zorg

Rollenspel in de zorg - verplichte opdracht

 

Wanneer je werkt in de zorg heb je veel met mensen te maken. Het is belangrijk dat je weet hoe professioneel met deze mensen om te gaan. Je spreekt de mensen bijvoorbeeld aan met 'U' en neemt de telefoon op met 'Goedemorgen, u spreekt met...'.

In deze opdracht ga je oefenen hoe je op een nette manier mensen te woord kan staan. Je gaat dit doen door een rollenspel te spelen. Jullie gaan elkaar feedback geven op hoe je reageert in verschillende situaties. Succes!

De opdracht vind je hier: Rollenspel in de zorg

Eindopdracht

Eindopdracht: Zorg

Bij deze eindopdracht ga je laten zien dat je om kunt gaan met iemand met een beperking, een klein kind, een bejaarde of iemand die gewond is.
Je gaat een rollenspel spelen en wordt beoordeeld op hoe je met de ander om gaat. Hoe spreek je iemand aan? Wat doe je om te helpen? Hoe blijf je beleefd?

Je gaat in groepjes van 3 de rollenspellen spelen. Één persoon gaat beoordelen, één persoon speelt een rol en de derde persoon wordt beoordeeld. Je krijgt allemaal een keer iedere rol!

Van de docent hoor je precies welke rollen er gespeeld worden en hoe je moet beoordelen. Veel plezier en succes met deze opdracht!

Eindtoets

Voor de eindtoets van het thema zorg moet je het volgende leren:

Opdrachten van:

  • Leerdoel 1
  • Leerdoel 2
  • Leerdoel 4
  • Leerdoel 5

Theorie van:

  • Leerdoel 1
  • Leerdoel 2
  • Leerdoel 4
  • Leerdoel 5

De theorie van de opdrachten kun je lezen bij ieder leerdoel, maar ook staat alles samen in het onderstaande document!

  • Het arrangement Zorg is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Het Perron
    Laatst gewijzigd
    2018-11-08 20:23:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.