Leven in de middeleeuwen - Hofstelsel - HV1

Hofstelsel

Vooraf

De manier waarop een landgoed in de middeleeuwen werd beheerd, werd het hofstelsel genoemd. Belangrijke begrippen in dit verband zijn vroonland, hoeveland en horige. In deze opdracht staat dat hofstelsel centraal.

Aan het eind van deze opdracht kun je

  • de benaming verklaren van de periode die begon na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 en duurde tot 1500: de middeleeuwen.
  • in eigen woorden uitleggen waarom de steden uit de tijd van Romeinen verdwenen en beschrijven hoe de handel in verval raakte.
  • illustreren hoe het hofstelsel werkte.

Eindproduct
Aan het eind van de opdracht maak je een collage.
Met behulp van de collage illustreer je hoe het hofstelsel werkt.

Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor je tekening/collage als:

  • duidelijk is in welke periode het hofstelsel de manier was waarop het land werd beheerd.
  • duidelijk is wat het verschil is tussen vroonland en hoeveland.
  • duidelijke is wat het verschil is tussen een boer en een horige.
  • de collage met zorg is gemaakt.
  • de collage op tijd klaar is. Maak afspraken met je docent.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1     Alleen Kennisbank 'Hofstelsel' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Opdrtacht 'Hofstelsel' maken.
Stap 3 Alleen Opdracht 'Pestepidemie' maken.
Stap 4 3 tal Eindproduct maken in de vorm van een collage over het hofstelsel.


Benodigdheden

  • Een computer met internet.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuur nodig.

Stap 1

Val Romeinse Rijk en begin middeleeuwen
Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het onderdeel over het hofstelsel.

KB: Hofstelsel

Beantwoord daarna de volgende 14 vragen.

  1. In welk jaar kwam er een einde aan het West-Romeinse Rijk en begonnen de middeleeuwen?
    1. 476 n.Chr.
    2. 1464 n.Chr.
  2. Waar of niet waar?
    In het Romeinse Rijk was sprake van internationale handel (handel over lange afstanden).
    1. Waar
    2. Niet waar
  3. Waar of niet waar?
    Na de val van het Romeinse Rijk trokken veel mensen van het platteland naar de steden.
    1. Waar
    2. Niet waar
  4. Waar of niet waar?
    Na de val van het Romeinse Rijk werden er door de Germaanse en Keltische stammen veel nieuwe wegen aangelegd.
    1. Waar
    2. Niet waar
  5. Waar of niet waar?
    Na het wegvallen van het Romeinse bestuur zetten de Kelten het bestuur op dezelfde manier door.
    1. Waar
    2. Niet waar
  6. Na de val van het Romeinse Rijk namen de Germanen de landbouwproductie over. Er veranderde wel wat. Wat was het verschil?
    1. De Romeinen produceerden voor de internationale markt, de Germanen voor de eigen gemeenschap.
    2. De Romeinen produceerden eigenlijk alleen graan, de Germanen gingen naast graan ook groenten produceren.
  7. Maak de zin op de juiste manier af.
    Door de afname van de (internationale) handel, ...
    1. werd er minder oorlog gevoerd.
    2. nam de betekenis van het geld af.
  8. Het begin van de middeleeuwen kenmerkt zich door het stilvallen van de handel, de ontvolking van de steden en veranderingen in de landbouw. Hoe worden de eerste eeuwen van deze periode daarom ook wel genoemd?
    1. donkere eeuwen
    2. moeilijke eeuwen
  9. Hoe noem je de manier waarop een landgoed in de vroege middeleeuwen beheerd werd?
    1. feodaal stelsel
    2. hofstelsel
  10. In het hofstelsel bestond het land van een leenheer uit twee delen.
    Op welk deel stond het kasteel of landhuis van de leenman?
    1. hoeveland
    2. vroonland
  11. In het hofstelsel bestond het land van een leenheer uit twee delen.
    Op welk deel woonden en werkten de horige boeren?
    1. hoeveland
    2. vroonland
  12. Wat wordt bedoeld met "de productie in een boerengemeenschap was zelfvoorzienend"?
    1. Iedere boer pachtte een klein stukje grond van zijn heer.
    2. Bijna alles wat nodig was werd binnen de boerengemeenschap gemaakt.
  13. Waar of niet waar?
    Het verschil tussen een boer en een horige is dat een boer een vrij man is en een horige niet.
    1. Waar
    2. Niet waar
  14. Waar of niet waar?
    De overeenkomst tussen een boer en een horige is dat ze allebei hard moeten werken om zichzelf en hun gezin te onderhouden.
    1. Waar
    2. Niet waar


Alle vragen beantwoord?
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie verschillende antwoorden, vraag dan hulp aan de docent.

Stap 2

Hofstelsel
Na de val van het West-Romeinse Rijk was er in West-Europa steeds minder geld in omloop. Het gebrek aan geld werd onder andere opgevangen door het hofstelsel.

Over boerderijen van de abdij St.-Bertin uit Saint Omer in Frankrijk omstreeks het jaar 850 zijn de volgende gegevens verzameld:

De mannelijke horigen van deze boerderijen zijn verplicht om twee of drie dagen per week op het land van de abdij te werken, zesmaal per jaar karrendienst verrichten om wijn naar het klooster te rijden en om elk jaar te leveren:

  • ± 600 kg gemout graan voor het maken van bier
  • ± 350 kg meel
  • 3 kuikens en 20 eieren.

De vrouwen moeten een bepaald gewicht aan vlas spinnen.

De bron is een goed voorbeeld van het hofstelsel in de vroege middeleeuwen.

  1. Welk kenmerk van het hofstelsel komt in deze bron naar voren.
  2. Waarom gebruikte de abdij het hofstelsel om de boerderijen te beheren?
  3. Noem een voordeel voor de horige boeren van het hofstelsel.

Stap 3

Pestepidemie
In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk: er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote, zeer dodelijke pestepidemie uit tot 1347.

Bedenk een verklaring waardoor grote pestepidemieën in vroege middeleeuwen bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Stap 4

Eindproduct - hofstelsel
Als eindproduct van deze opdracht maak je een collage.
Met behulp van de collage leg je uit hoe het hofstelsel werkt.
De collage moet duidelijk maken:

  • in welke periode het hofstelsel de manier was waarop het land werd beheerd.
  • wat het verschil is tussen vroonland en hoeveland.
  • wat het verschil is tussen een boer en een horige.

Natuurlijk maak je de collage met zorg en zorg je ervoor dat je de collage op tijd klaar hebt.
Maak hierover afspraken met je docent.

Klaar?
Laat de collage beoordelen door je docent.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Begrippenlijst

Volksverhuizingen
Het Romeinse Rijk kreeg aan de noordgrens vanaf 300 n.C. te maken met verschillende invallen van Germaanse stammen: de volksverhuizingen.
Hofstelsel
In het rijk van Karel de Grote waren grote landgoederen die zelfvoorzienend waren, Zo’n landgoed heet een domein of hof. Het hofstelsel ontstond vanaf de vijfde eeuw, was een economisch stelsel en deed zich voor op dorpsniveau.
Domeinen - horigheid
Op het landgoed leefden en werkten boeren. Zij zijn horigen: gebonden aan de grond en verplicht om diensten te leveren aan de heer (herendiensten) en delen van de oogst aan hem af te staan. In ruil daarvoor kregen ze van de heer bescherming.
Middeleeuwen
Tijdsperiode van 500 tot 1500 n.Chr.
Vroonland
Vanaf het vroonland bestuurde de leenman het domein of landgoed. Het vroonland bestond uit bouwland, weideland en onontgonnen gebieden.
Hoeveland
Op het hoeveland woonden horige boeren op kleine boerderijen met een kleine lap grond. Ze waren verplicht om werk te verrichten en in ruil voor veiligheid aan hun heer belasting te betalen. Dat betaalden ze met een deel van de opbrengst van hun stukje grond.

 

Feodalisme

Vooraf

In de tijd van monniken en ridders (de middeleeuwen) was er sprake van een standenmaatschappij: de bevolking was opgedeeld in verschillende groepen die elk hun eigen rechten en plichten hadden. In deze opdracht onderzoek je deze standenmaatschappij. Je kijkt vooral naar één speciaal kenmerk van de standenmaatschappij, het feodalisme of het feodale leenstelsel.

Aan het eind van deze opdracht kun je

  • in eigen woorden uitleggen hoe het feodale leenstelsel werkte.
  • illustreren dat het leenstelsel de basis van het bestuur vormde.
  • de verschillen en overeenkomsten tussen het feodale leenstelsel en hofcultuur vastleggen in een schema.


Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met het maken van een piramide.
Met de piramide maak je duidelijk hoe de feodale verhoudingen werkten.

Beoordeling
Je krijgt een goede beoordeling voor je piramide als:

  • duidelijk wordt uitgelegd hoe het leenstelsel in elkaar zit.
  • je piramide met zorg gemaakt is.
  • je piramide op tijd klaar is.


Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1       Alleen Kennisbank 'Feodalisme' bestuderen en vragen beantwoorden.
Stap 2 Alleen Toets 'Feodalisme' maken.
Stap 3 Alleen Opdracht 'Drie standen' maken.
Stap 4 Alleen Opdracht 'Eed' maken.
Stap 5 Alleen Opdracht 'Feodalisme' maken.
Stap 6 Alleen De verhoudingen in het feodalisme duidelijk maken in de vorm van een piramide.


Benodigdheden
Materiaal voor het maken van je eindproduct.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

 

Stap 1

Het feodalisme
Bestudeer uit de Kennisbank geschiedenis het volgende onderdeel:

KB: Feodalisme

Historiek.net: Verschil hofstelsel en leenstelsel

Video: Het leenstelsel onder Karel de Grote (Kijk van 3:40 tot 4:47 min.)

Beantwoord daarna de volgende 11 vragen.

  1. In de middeleeuwen was sprake van een standenmaatschappij.
    Welke stand bemoeide zich met het bestuur?
    1. Geestelijken (eerste stand).
    2. Adel (tweede stand).
    3. Boeren en burgers (derde stand).
  2. Waar had de koning de adel (krijgsmannen) nog meer voor nodig?
    1. Voor het bouwen van kastelen en het houden van riddertoernooien.
    2. Voor de verdediging van het koninkrijk en het veroveren van nieuw gebied.
  3. Hoe betaalde de koning de krijgsmannen die voor hem vochten?
    1. Met een leen: een stuk grond waarvan zij de opbrengst mochten hebben.
    2. Met een opleiding tot ridder en een wapenrusting.
  4. Hoe wordt het systeem genoemd waarbij een leenheer grond in leen geeft aan zijn leenmannen?
    1. Feodale stelsel
    2. Hofstelsel
  5. Wat is een kenmerk van het feodale systeem?
    1. Een edelman krijgt een wapenuitrusting van een leenheer om te kunnen vechten in het leger van de koning.
    2. Een edelman krijgt een stuk land in leen van een leenheer om in zijn levensonderhoud te voorzien.
  6. Wat was het voordeel voor een leenheer om zijn krijgsheren een stuk land in leen te geven?
    1. Door een stuk land in leen te geven, kon hij rekenen op steun van zijn leenmannen.
    2. Door een stuk land in leen te geven, nam de opbrengst van de grond toe.
  7. De leenheer maakte zijn leenmannen ook belangrijke bestuurders.
    De leenmannen zorgden in hun gebied voor ...
    1. wegen en woningen
    2. rechtspraak en belastinginning
  8. Waar of niet waar?
    Een leenman was een leenheer voor de achterleenmannen.
    1. Waar.
    2. Niet waar.
  9. Waar of niet waar?
    Een achterleenman was een leenheer voor de achter-achterleenmannen.
    1. Waar.
    2. Niet waar.
  10. Waar of niet waar?
    De ridders die vochten in dienst van de koning waren altijd van adel.
    1. Waar.
    2. Niet waar.
  11. Wat kun je zeggen over de positie van de boeren en de horigen in de middeleeuwen?
    1. Boeren en horigen waren arm en sterk afhankelijk van hun heer.
    2. Boeren en horigen werkten vaak voor verschillende heren of kloosters.

Alle vragen beantwoord?
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Hebben jullie verschillende antwoorden, vraag dan hulp aan de docent.

 

Bekijk nu de video:

Stap 2

Drie standen
Op deze middeleeuwse afbeelding staan de drie standen: geestelijkheid, adel en boeren.
Hoe groot waren in die tijd de standen ongeveer ten opzichte van elkaar?

  1. 10% van de mensen hoorde bij de adel en geestelijkheid, de rest bij de boeren.
  2. 50% van de mensen hoorde bij de adel en de geestelijkheid, de rest bij de boeren.
  3. De drie standen waren ongeveer even groot.

Stap 3

Eed
Eed uit de achtste eeuw:

"Ik heb mij onder deze voorwaarden onder uw bescherming geplaatst: u geeft mij een stuk grond dat ik namens u mag besturen. Ik van mijn kant moet u, zolang ik leef en zoals het bij een vrij man hoort, met krijgsdienst dienen en gehoorzamen. "

Wie legde deze eed af?

  1. Een leenheer.
  2. Een geestelijke.
  3. Een horige.
  4. Een vazal.

Stap 4

Rechten



In de middeleeuwen waren veel boeren horig aan een kasteelheer. Deze horige boeren moesten onder andere een deel van de oogst afstaan aan hun heer en ze mochten zijn land niet verlaten. Horigen hadden behalve plichten ook een recht.

Welk recht hadden ze?

  1. Als ze ziek werden of te oud waren om te werken, hadden ze recht op gratis voeding en verzorging door hun heer.
  2. Bij gevaar van oorlog, plundering of roof, mochten ze veiligheid zoeken binnen de muren van het kasteel van hun heer.
  3. Hadden het recht om hun kinderen tot hun tiende jaar gratis onderwijs te laten volgen op het kasteel van hun heer.

Stap 5

Toets
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Feodalisme'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De score wordt opgenomen in het volgsysteem.

Klik op de knop 'Start' om te beginnen:

 

Toets:Feodalisme

Stap 6

Piramide
Het Feodalisme in de middeleeuwen wordt soms voorgesteld als een piramide.
In de piramide staat de koning dan helemaal bovenaan.
De vorst schenkt aan vertrouwelingen een leen, dat maakt de vorst tot leenheer.
De ontvanger is een leenman (of kroonvazal).
De leenman kan zelf als leenheer optreden door stukjes van zijn leen aan achterleenmannen in leen te geven. En zo verder... .

Teken zelf een piramide zoals hiernaast en zet de verschillende leenheren/leenmannen op de juiste plaats in de piramide.
Zet de landbouwbevolking (boeren en horigen) ook in de piramide.
Geef in de piramide met pijlen aan wie van wie afhankelijk is.
Zoek bij iedere laag in de piramide een passende afbeelding.

Klaar?
Laat je piramide en afbeeldingen beoordelen door je docent.

 

Extra: lvl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staan video's die goed passen bij dit thema.
Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot.

Video: Feodale stelsel
Video: Ridders

Let op:
Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de pop-up weg.

Begrippenlijst

Leenstelsel – feodale stelsel
Karel deelde zijn rijk op in delen, die edelen en bisschoppen namens hem bestuurden. Het feodalisme of leenstelsel ontstond vanaf de negende eeuw, was een politiek stelsel en manifesteerde zich op continentaal, Europees niveau.
Leenheren
Die bestuurders kregen het gebied in leen van de keizer: de keizer was de leenheer en de bestuurders waren leenmannen of vazallen.
Leenmannen / vazallen
De leenmannen kregen een gebied in leen van hun leenheer.
Drie standen
In de tijd van monniken en ridders ontwikkelden zich drie maatschappelijke standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren.
Geestelijkheid, eerste stand
Geestelijken traden ook op als bestuurders en kregen grote invloed op het dagelijks leven van de mensen.
Adel, tweede stand
De adel (de heren, de leenmannen) ontwikkelde zich tot een erfelijke stand.
Boeren, derde stand
Boeren (de werkers op het land), bezetten de derde stand.
Franken - Karel Martel
De Frankische koning Karel Martel was de eerste vorst die op deze manier grond als leen aan zijn krijgsheren toevertrouwde.

 

  • Het arrangement Leven in de middeleeuwen - Hofstelsel - HV1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Marc Boiten Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-06-06 11:22:01
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van monniken en ridders (500 - 1000); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    leerlijn, rearrangeerbare
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Feodalisme

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.