In de laatste toetsweek van dit schooljaar krijgen jullie een spellingstoets. In deze module vind je daarvoor extra uitleg en oefeningen.
In Plot26 heb je bij de cursus schrijven 1 de zelftest spelling gemaakt. Op het scoreformulier kun je zien welke onderdelen je al goed beheerst en aan welke onderdelen je nog wat meer aandacht moet besteden.
Voor je begint met de oefeningen in deze module bestudeer je eerst de theorie uit de Toolbox. Die kun je terugvinden in Plot26, maar ook in het boekje dat je van je docent hebt gekregen.
Veel succes!
Klinkerbotsing
Klinkerbotsing betekent dat er twee klinkers naast elkaar staan die je als één klank kunt lezen, terwijl ze bij verschillende lettergrepen horen.
Als er een uitspraakprobleem is, los je dat op met een trema of een verbindingsstreepje.
reunie [fout] → reünie
meeeter [fout] → mee-eter
fantasieen [fout] → fantasieën
De regels hiervoor vind je in de toolbox: Spelling - Klinkerbotsing
Kijk bij de verschillende onderdelen in het menu aan de linkerkant voor extra oefenmateriaal en filmpjes met uitleg.
trema
Als klinkers botsen binnen woorden en afleidingen, gebruik je een trema. Ook als er spraakverwarring ontstaat bij meervouden gebruik je een trema.
Een samenstelling is een combinatie van woorden die samen een nieuw woord vormen. Een samenstelling schrijf je aan elkaar. Als er door woorden aan elkaar te plakken klinkerbotsing ontstaat, gebruik je een verbindingsstreepje (ook wel koppelteken of liggend streepje genoemd).
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je kunt van meer woorden één woord maken. Zo'n woord noemen we een samenstelling.
Gewone samenstellingen: wel een tussen-n (beide woorden zijn een zelfstandig naamwoord)
paard + voer = paardenvoer
Valse samenstellingen: geen tussen-n (één van de woorden is geen zelfstandig naamwoord)
jokken + brok = jokkebrok (jokken is een werkwoord)
beer + sterk = beresterk (sterk is een bijvoeglijk naamwoord)
Andere uitzonderingen tussen-n
(ook) een meervoud op -s
- ziekte + bed = ziektebed
geen meervoud
- tarwe + brood = tarwebrood
uniek exemplaar
- Koningin + dag = Koninginnedag
versteende samenstelling
- burgemeester
Tussen-s
meisjeskamer, dus ook meisjesspeelgoed
lichaamsgeur, dus ook lichaamsscanner
Voornaamwoordelijke bijwoorden
daar + om + heen = daaromheen
er + tegen + over = ertegenover
Hetzelfde, dezelfde, eenzelfde
Altijd aan elkaar.
Tussen -n
Echte samenstellingen
Echte samenstellingen bestaan uit twee zelfstandig naamwoorden. Deze krijgen vaak een tussen-n.
paard + voer = paardenvoer
kip + hok = kippenhok
hond + drol = hondendrol
Valse samenstellingen
Als een van beide woorden geen zelfstandig naamwoord is, is het woord ook geen echte samenstelling. Deze samenstellingen krijgen nooit een tussen-n.
jokken + brok = jokkebrok (want jokken is een werkwoord)
rood + kool = rodekool (want rood is een bijvoeglijk naamwoord)
beer + sterk = beresterk (want sterk is een bijvoeglijk naamwoord)
Andere uitzonderingen
Sommige echte samenstellingen krijgen ook geen tussen-n. Er zijn vier uitzonderingen.
Het eerste woord heeft (ook) een meervoud op -s
- ziekte + bed = ziektebed
- gemeente + huis = gemeentehuis
Het eerste woord heeft geen meervoud
- tarwe + brood = tarwebrood
- chocolade + melk = chocolademelk
Het eerste woord verwijst naar een uniek exemplaar
- Koningin + dag = Koninginnedag
- zon + bril = zonnebril
- maan + straal = manestraal
Het woord is een ‘versteende samenstelling’: het voelt niet meer als een samenstelling en heeft ook een eigen betekenis gekregen.
- burgemeester
- bolleboos
- papegaai
Voorzetsels met er of daar ervoor schrijf je aan elkaar vast:
daar + om + heen = daaromheen
er + tegen + over = ertegenover
Hetzelfde, dezelfde, eenzelfde
Samenstellingen met een lidwoord + zelfde schrijf je altijd aan elkaar vast:
het + zelfde = hetzelfde
de + zelfde = dezelfde
een + zelfde = eenzelfde
Dezelfde en hetzelfde worden altijd als één woord geschreven. Het is vast geen verrassing dat we dezelfde gebruiken voor de-woorden en hetzelfde voor het-woorden.
enkelvoud
hetzelfde [het-woorden]
dezelfde [de-woorden]
meervoud
dezelfde
[woorden in het meervoud zijn altijd de-woorden]
Voorbeelden
De-woorden in het enkelvoud:
We hebben dezelfde jas gekocht.
Dat is toch niet dezelfde als die ik heb?
Zoals je kan zien in de zinnen hierboven kan dezelfde voor een zelfstandig naamwoord gebruikt worden (eerste zin), maar ook onafhankelijk (tweede zin). Dit geldt ook voor hetzelfde.
Dat een zin begint met een hoofdletter is duidelijk, maar het kan best lastig zijn om te bepalen of je een woord met een hoofdletter moet schriven, of niet.
De regels hiervoor vind je in de Toolbox: Spelling - Woorden met of zonder hoofdletter.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De regels voor werkwoordspelling staan in de Toolbox: Werkwoordspelling 1, Werkwoordspelling 2 en Werkwoordspelling 3. Met de app werkwoordspellen van Plot26 kun je oefenen en daarin is ook de bijbehorende uitleg makkelijk terug te vinden.
Voor extra oefening kun je de onderstaande opdrachten maken.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Op de website https://www.taaltelefoon.be/spellingtests staan nog veel meer oefeningen. Hoe meer je oefent, hoe beter je wordt. Als je steeds dezelfde fouten maakt, bestudeer dan eerst de theorie nog een keer voor je verder gaat met oefenen. Bekijk goed waarom iets fout is. Kom je er niet uit? Vraag dan je docent om extra uitleg.
Het arrangement Module spelling brugklas is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Simone Janson
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-06-04 20:12:36
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Voor het samenstellen van het arrangement is onder andere gebruik gemaakt van de informatie uit de Toolbox van Plot26 https://plot26.nl/. De herkomst van filmpjes en opdrachten is terug te vinden in de bronnenlijst.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze module spelling is samengesteld voor leerlingen uit 1M, 1H en 1V/G, die werken met Plot26, als extra materiaal ter voorbereiding op een toets spelling.
Deze module spelling is samengesteld voor leerlingen uit 1M, 1H en 1V/G, die werken met Plot26, als extra materiaal ter voorbereiding op een toets spelling.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Verkleinwoorden - 1
Verkleinwoorden - 2
Meervoud - 1
Meervoud - 2
Hoofdletters-1
Hoofdletters-2
De persoonsvorm in de t.t.
De persoonsvorm in de t.t. of v.t.
t.t. / v.t. / OD / VD
OD / VD
Voltooid deelwoord
Oefentoets Werkwoordspelling
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.