Nederland besturen we samen!

Nederland besturen we samen!

Nederland besturen we samen!

Inleiding

Nederland is een democratie. Maar wanneer is een land nu precies een democratie?

In een democratie bestuur je een land samen. In een democratie (of volksbestuur) is iedereen gelijkwaardig. Nederland is alleen een goede democratie als burgers (en jij dus ook!) meebesturen of meedenken met het bestuur. Alleen als iedereen meedoet kun je spreken van een echte democratie!

Bekijk de videoclip.


In dit thema ga je op zoek naar antwoorden op de volgende vragen:

  • Hoe werkt ons bestuur?
  • Hoe werkt een democratie?
  • Waarom is in Nederland voor een democratisch bestuur gekozen? Welke argumenten zijn hiervoor?
  • Hoe is ons bestuur in de geschiedenis ontstaan en gegroeid tot wat het nu is?
  • En natuurlijk: Hoe kun jij meedoen in het bestuur?

Hoe je dat kunt doen leer je in deze opdracht.

Waar sta ik?

Waar sta ik?

Wat vind jij?
Vul de tabel in door kruisjes in de meest passende kolom te zetten.

1 = heel erg oneens
2 = een beetje oneens
3 = neutraal
4 = een beetje eens
5 = heel erg eens

 

1

2

3

4

5

Het is belangrijk dat je weet hoe ons land is ontstaan.

 

 

 

 

 

Het is belangrijk dat je weet hoe ons politieke systeem in elkaar zit.

 

 

 

 

 

Het is belangrijk dat er verschillende partijen in ons land zijn.

 

 

 

 

 

Het is belangrijk dat je iets weet over de ideeën van de verschillende politieke partijen.

 

 

 

 

 

Het is belangrijk dat je gebruik maakt van je stemrecht.

 

 

 

 

 

Het is belangrijk dat je lid bent van een politieke partij.

 

 

 

 

 


Voor ieder kruisje in kolom 1, krijg je 1 punt.
Voor een kruisje in kolom 2, krijg je 2 punten, enzovoorts.

Tel het aantal punten dat je hebt gehaald bij elkaar op en kijk waar je staat?

minder dan 13 punten:
je hebt niet veel op met politiek en niet veel vertrouwen in de invloed die je hebt.

13-21 punten:
je hebt aan de ene kant twijfels over ons politiek systeem, terwijl je het toch ook wel belangrijk vindt.

meer dan 21 punten:
je bent betrokken bij ons politiek systeem en wilt graag meedoen.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kun je:

  • omschrijven hoe de Nederlanden in de 16e eeuw een republiek werden.
  • het ontstaan van de Nederlandse monarchie omschrijven.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met Nederland is een democratie.
  • omschrijven hoe in Nederland verkiezingen worden gehouden.
  • uitleggen waarom er in de politiek keuzes gemaakt moeten worden.
  • vier politieke stromingen omschrijven.
  • met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat het verschil is tussen links en rechts in de politiek.
  • omschrijven wat een politieke partij is en minimaal vijf politieke partijen noemen.

Begrippen:

  • republiek
  • monarchie
  • democratie
  • actief en passief stemrecht
  • grondrechten
  • sociale grondrechten
  • sociaal democratie
  • liberalisme
  • confessionele stroming
  • populisme
  • Tweede Kamer
  • politieke partij

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag  
Van Republiek naar Koninkrijk Lees over het begin van Nederland en over hoe Nederland een monarchie werd.
★ Aan de slag 1 t/m 3 Zet gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Nederland een democratie Bestudeer wat wordt bedoeld met Nederland is een democratie.
★ Aan de slag 4 Maak een begrippenschema.
Stemrecht Bestudeer hoe in Nederland verkiezingen worden gehouden.
★ Aan de slag 5 Bedenk hoe je de democratie zou kunnen verbeteren.
Keuzes in de politiek Lees over het maken van keuzes in de politiek.
★ Aan de slag 6+7 Met welke zaken bemoeit de politiek zich?
Politieke stromingen Lees over de verschillende stromingen in de politiek.
★ Aan de slag 8 t/m 10 Wat vind jij? Ben je meer links of juist meer rechts georiënteerd.
Politieke partijen Lees over de rol en het belang van politieke partijen.
★ Aan de slag 11 t/m 13 Welke politieke partijen zijn er?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht A Richt een nieuwe politieke partij op.
Eindopdracht B Breng een (virtueel) bezoek aan het Binnenhof.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staat ongeveer 7 uur.

Aan de slag

Aan de slag bestaat uit de volgende onderdelen.

Onderdeel Tijd in uren
1 Van Republiek naar Koninkrijk 1
2 Nederland een democratie 1
3 Stemrecht 1
4 Keuzes in de politiek 1
5 Politieke stromingen 1
6 Politieke partijen 1 à 2
Totaal 6 à 7

 

1 Van Republiek naar Koninkrijk

Intro

Het begon met het ontstaan van De Republiek
Nederland is een koninkrijk, maar dat is niet altijd zo geweest. In de volgende video uit 2009 (toen Beatrix nog koningin van Nederland was) gaat over de periode dat Nederland een republiek was.

★ Aan de slag 1

De Republiek der Verenigde Nederlanden kent haar oorsprong in de 16e eeuw.
In die eeuw kwamen de Nederlanders in verzet tegen de Spaanse overheersing.
Dit verzet leidde uiteindelijk tot Nederland als zelfstandige staat.

Hieronder zie je acht gebeurtenissen.

  • De Beeldenstorm
  • Afzweren van Filips II als vorst.
  • Filips II volgt zijn vader Karel V op.
  • De hertog van Alva komt naar de Nederlanden.
  • Twaalfjarig bestand.
  • Willem van Oranje wordt stadhouder en roept godsdienstvrijheid af.
  • Willem van Oranje wordt vermoord.
  • Vrede van Münster.

Zoek uit wanneer de gebeurtenissen plaatsvonden. Zoek ook een korte omschrijving van iedere gebeurtenis.
Plaats de gebeurtenissen op een tijdlijn. Zet ook steeds een passende afbeelding bij.

 

Tijdlijn maken

Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen.

 

★ Aan de slag 2

Ondertekening van het plakkaat

Een belangrijke verklaring
Het Plakkaat van Verlatinghe, ook bekend als de Acte van Verlatinghe en Akte van afzwering, is een plakkaat uit 26 juli 1581. Dit plakkaat werd overal opgehangen nadat de Staten-Generaal van de Nederlanden besloten hadden dat Filips II werd afgezet als wettige heerser der Nederlanden. Dit plakkaat is de onafhankelijkheidsverklaring van de Nederlanden.

In dit plakkaat besloten de gewesten Brabant, Gelre en Zutphen, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Friesland, Mechelen en Utrecht om Filips II ‘vervallen van de troon’ te verklaren. Ook de reden waarom de gewesten dat doen stond er in. Filips erkende de vrijheden van de burgers niet. Er werd gezocht naar een nieuwe vorst, maar die werd niet gevonden. Hierdoor werden de Nederlanden een republiek.

Bekijk de video.

Beantwoord samen de volgende vragen.

  1. Waarom is deze verklaring een belangrijk moment in de Nederlandse geschiedenis?
  2. Waarom was dit besluit van de Staten Generaal iets nieuws in die tijd?
  3. Waarom, denk je, wilde president Obama het Plakkaat van Verlatinghe graag zien?

★ Aan de slag 3

Koning Willem I

In 1815 wordt koning Willem I in Brussel ingehuldigd als koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Zijn rijk omvat zowel het tegenwoordige Nederland als België.

Bekijk de video.

Koning Willem I zweert trouw aan een grondwet. Maar die grondwet geeft hem als koning veel macht. Hij krijgt het opperbevel over het leger en de vloot. Hij beheert ‘s lands financiën en krijgt zeggenschap over de buitenlandse betrekkingen. Hij mag zelf zijn ministers benoemen, zoals koningen dat in die tijd deden. Koning Willem heeft een bijna absolute macht. Trots schrijft hij zijn zoon: “ik alleen beslis alles”.

Er zijn ook volksvertegenwoordigers. Die zitten in de Staten Generaal, deze bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer. In de Eerste Kamer zitten de senatoren, vaak van adel. En ze worden benoemd door de koning. De leden van de Tweede Kamer worden gekozen door de Provinciale Staten. Hierin zitten de regenten, vaak Oranjegezinden. Maar koning Willem trekt zich niet zoveel aan van het parlement. Hij neemt zijn besluiten liever zelf als koninklijk besluit. Het zijn geen wetten dus hij kan de Staten Generaal gewoon links laten liggen en de ministers die heeft hij alleen nodig om zijn besluiten uit te laten voeren.

Opstand in België
In het zuiden van de Nederlanden is er weinig vertrouwen in de koning. Zij vinden dat hij de Hollanders voortrekt. In 1830 breekt er een opstand uit. Eerst alleen nog in Brussel, maar al gauw ook in andere steden in het zuiden. Willem I probeert de opstand nog te onderdrukken, maar het is al te laat. De opstand groeit uit tot een heuse onafhankelijkheidsstrijd die Willem verliest. In 1839 moet hij België erkennen als onafhankelijke staat. Deze vernedering kan Willem I moeilijk verkroppen. Teleurgesteld treedt hij af. Hij wordt opgevolgd door koning Willem II.

Opdracht
Bespreek in je groep het verschil in de macht die koning Willem I had en de macht die koning Willem Alexander heeft.

2 Nederland een democratie

Intro

1848: Nederland werd een democratie
In 1848 waren er overal in Europa rellen. De mensen wilden democratie. Ze waren het zat door koningen en keizers te worden geregeerd. In Nederland schrok koning Willem II hiervan. Hij wilde geen opstand. Daarom gaf hij opdracht tot het schrijven van een nieuwe grondwet.

In deze grondwet staan twee dingen:

  • De mensen kregen veel meer grondrechten dan vroeger.
  • De macht ligt niet meer bij de koning maar bij het volk.

Nederland werd op dat moment een democratie. Het volk had het voor het zeggen. Tenminste dat deel van het volk dat genoeg belasting betaalde en man was (censuskiesrecht). Dat was ongeveer tien procent van de bevolking. Deze mannen mochten zich verkiesbaar stellen (passief kiesrecht) en mochten kiezen (actief kiesrecht).

Omdat de grondrechten in de eerste grondwet opgeschreven werden, noemde men ze de klassieke grondrechten. De belangrijkste rechten zijn het recht op vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van drukpers en meer van dat soort rechten die in een democratie onmisbaar zijn. Deze rechten zijn nooit meer veranderd.

In de nieuwe grondwet is geregeld dat:

  • in een democratie mensen actief en passief kiesrecht hebben.
  • in de volksvertegenwoordiging de meerderheid besluit.
  • de drie machten (de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht) gescheiden zijn.
  • er een scheiding is tussen kerk en staat.
  • iedereen (klassieke) grondrechten heeft.

Bekijk de video.

★ Aan de slag 4

Bekijk de video.


Opdracht
Je doet deze opdracht in viertallen.
Je hebt voor deze opdracht kleine papiertjes of kaartjes en een vel A3-papier nodig.
Verder een pen of een stift.

Hoe is de democratie geregeld in Nederland?
Schrijf elk van de onderstaande begrippen en zinnen op een kaartje:

  • Tweede Kamer
  • Eerste Kamer
  • Koning
  • Provinciale Staten en Gemeenteraad
  • Kiest ministers
  • Ministers leggen verantwoording af
  • Het volk (Rijke mannen=10% van de bevolking)
  • Census kiesrecht
  • Overlegt over een wet en stuurt deze door.
  • Tekenen de wet.
  • Tekent de wetten als ze zijn aangenomen.

Maak hiervan op het A3 een overzichtelijk schema.
Gebruik daarbij dikke pijlen met daarbij de tekst 'kiest' en dunne pijlen met de tekst 'legt verantwoording af aan...' .

3 Stemrecht

Intro

Steeds meer mensen doen mee
Democratie betekent volksbestuur. Daardoor ontstaat de vraag wie zijn dat? Welke mensen mogen er mee besturen? We hebben op de eerste plaats gekozen om niet met ons allen te besturen. We stemmen op mensen die dat voor ons doen. Deze mensen zijn samen de volksvertegenwoordiging. Je kunt jezelf trouwens ook laten kiezen als vertegenwoordiger.

Onze democratie verandert sinds 1848 voortdurend. Steeds meer mensen mogen stemmen en de manieren waarop je mee kunt denken en beslissen veranderen ook. In deze stap bekijk je hoe deze ontwikkeling is gegaan. Daarbij bespreek je in je groep hoe de democratie verbeterd zou kunnen worden. Over een paar jaar doet jouw generatie immers mee met besturen!!

Hier zie je dat de democratie in Nederland steeds verder ontwikkelt:

1848      Stemrecht voor tien procent van de mannen (censuskiesrecht)
1917 Stemrecht voor alle mannen (boven de 25 jaar)
1919 Stemrecht voor alle vrouwen (boven de 25 jaar)
1946 Stemrecht iedereen boven de 23 jaar
1965 Stemrecht iedereen boven de 21 jaar
1972 Stemrecht boven de 18 jaar

★ Aan de slag 5

Stemmen
In Nederland zijn er regelmatig verkiezingen, voor de Tweede Kamer bijvoorbeeld of voor de gemeenteraad.
Bekijk eerst de video over het verloop van verkiezingen in Nederland.

Opdracht De democratie verbeteren
Je doet deze opdracht in viertallen.
Welke verbeteringen zou je willen in onze democratie?
Hoe zou de democratie nog beter kunnen werken?

Denk daarbij bijvoorbeeld aan:

  • de kiesleeftijd omlaag
  • vaker stemmen
  • direct meebesturen via internet
  • andere mensen kiezen in de politiek

En welke eigen tips heb jij om de democratie te verbeteren?

  • Schrijf één of enkele ideeën op.
  • Verzamel de antwoorden in de klas.
  • Samen maak je een top 3 met verbeterpunten.

4 Keuzes in de politiek

Intro

Keuzes maken in de politiek
Iedereen maakt elke dag keuzes. Dat begint al ’s ochtends: wat trek je voor kleren aan? Neem je brood mee of haal je een broodje? Wanneer je keuzes maakt, moet je met allerlei dingen rekening houden. Je moet bijvoorbeeld letten op hoeveel geld je te besteden hebt, wat je allemaal nog meer moet uitgeven en ga zo maar door.

Bij het besturen van een land moeten er ook  steeds keuzes worden gemaakt. Immers de hoeveelheid geld die uitgegeven kan worden worden is beperkt. Ze kunnen niet alles doen wat ze willen. De keuzes die bestuurders maken zijn gebaseerd op ideeën over hoe zij vinden dat de samenleving er uit moet zien.

 

★ Aan de slag 6

Opdracht
De politiek bemoeit zich met een heleboel zaken, maar niet met alles.
Bekijk het lijstje hieronder.

  • veiligheid
  • onderwijs
  • infrastructuur
  • mode
  • vrije tijd
  • milieu
  • lonen
  • verliefdheid
  • rechtspraak
  • uitkeringen

Bespreek met elkaar met welke zaken de politiek zich wel en met welke zaken de politiek zich niet bemoeit.
Maak met behulp van een voorbeeld duidelijk dat er in de politiek keuzes moeten worden gemaakt.

★ Aan de slag 7

Opdracht
In de politiek moeten beslissingen genomen worden over een heleboel onderwerpen.
Welke onderwerpen aandacht krijgen heeft te maken met de opvattingen van de bestuurders.

Als jullie in de politiek zouden zitten, aan welke onderwerpen zou je in ieder geval geld en aandacht willen besteden?

Neem deze tabel over, noteer de onderwerpen en geef hierbij argumenten.

De politiek moet zich bezig houden met: Dat vind ik omdat:         
1.  
2.  
3.  
4.  
5.  

5 Politieke stromingen

Intro

Verschillende politieke stromingen
In de politiek worden vaak vier stromingen onderscheiden:

  • sociaal democratische stroming
  • liberale stroming
  • confessionele stroming
  • populistische stroming


Sociaal democratie
Aanhangers van de sociaal democratie willen dat de overheid zich actief bemoeit met de samenleving. Ze vinden het belangrijk te zorgen dat de zwakkeren in de samenleving beschermd worden.
Dit willen ze door bijvoorbeeld te zorgen voor goede uitkeringen voor mensen die niet kunnen werken, bijvoorbeeld omdat ze studeren, of omdat ze ziek zijn. Sociaal democraten vinden dat de welvaart in een samenleving eerlijker verdeeld moet worden. Dat betekent dat mensen die meer te besteden hebben, ook bijdragen aan de samenleving, met andere woorden: zij betalen meer belasting.

Liberalisme
Aanhangers van het liberalisme vinden dat er veel vrijheid in de samenleving moet zijn. De overheid moet zich zo weinig mogelijk met de mensen bemoeien. Mensen zijn zelf verantwoordelijk. De overheid hoeft niet zo veel te regelen. Liberalen vinden persoonlijke vrijheid en economische vrijheid erg belangrijk. De overheid moet zo passief mogelijk zijn. De overheid heeft wel een belangrijke taak in het zorgen voor de veiligheid.

Confessionele stroming
Een deel van de katholieken, protestanten en aanhangers van de islam vinden dat het geloof hun politiek handelen moet bepalen. Ze laten zich in de politieke keuzes die zij maken leiden door het geloof.

Populisme
Populisten baseren hun politieke standpunten op wat het volk vindt, of wat ze denken dat het volk vindt. Ze zetten zich vaak af tegen de andere politieke partijen en spelen in op wat er in de samenleving leeft. Ze baseren zich dus niet op een bepaalde overtuiging en komen vaak vooral op voor één bepaald idee of standpunt.


Om de politiek een beetje overzichtelijk te houden, spreken we vaak van links en rechts.
In de volgende video wordt verteld wat het verschil is tussen links en rechts en hoe dat onderscheid is ontstaan en wat

★ Aan de slag 8

Standpunten
Hieronder staan vier standpunten.
Wat vinden jullie: gaat het om een sociaal democratisch of een liberaal standpunt?

  • De overheid moet zich niet bemoeien met de salarissen die bedrijven aan mensen betalen.
  • De overheid moet huurders van woningen beschermen.
  • We hebben met elkaar de verantwoordelijkheid om te zorgen voor mensen in de wereld die armer zijn dan wij. De overheid mag niet bezuinigen op ontwikkelingshulp.
  • De overheid moet zich niet bemoeien met openingstijden van winkels.


Bedenk nu samen nog een meer sociaal democratisch en een meer liberaal standpunt?

 

★ Aan de slag 9

Wat is jouw mening?
Wat is jouw mening over onderstaande onderwerpen?

Ben je het eens of oneens?
Geef jouw mening.
Ga als volgt aan de slag:

  • Omcirkel de punten die overeenkomen met jouw mening.
  • Bereken de totaalscore en lees de uitslag.
  • Bespreek de uitkomsten in je groepje.
  • Op welke punten hebben jullie dezelfde ideeën?
    En op welke punten hebben jullie afwijkende ideeën?
    Bespreek de verschillen.
STELLINGEN Eens Oneens
Uitkeringen zijn veel te hoog. 2 1
Openbaar vervoer moet gratis worden. 1 2
Het leger moet afgeschaft worden. 1 2
De overheid moet zich niet met de lonen die bedrijven willen betalen, bemoeien. 2 1
De belastingen moeten sterk omlaag. 2 1
Vrouwen en jongeren moeten voorrang krijgen op de arbeidsmarkt. 1 2
Drugsgebruik moet verboden worden. 2 1
De overheid moet mensen die niet kunnen werken een uitkering geven. 1 2
Het is belangrijk dat we mensen in arme landen financieel steunen. 1 2
De overheid moet werknemers beschermen ten opzichte van de werkgevers. 1 2
Openbaar vervoer moet gesubsidieerd worden door de overheid. 1 2
Er moeten zo weinig mogelijk regels voor bedrijven zijn. 2 1
Studenten moeten een studiebeurs krijgen waarmee zij zich kunnen onderhouden. 1 2
Iedereen heeft recht op goede gezondheidszorg, de overheid moet daar voor zorgen. 1 2
Als lonen stijgen moeten uitkeringen ook stijgen. 1 2
Familie en vrienden kunnen een deel van de verzorgende taken van de overheid  overnemen. 2 1
Mensen moeten meer voor zichzelf zorgen en minder afhankelijk van de overheid zijn. 2 1
De overheid moet criminaliteit hard aanpakken. 2 1
Er zijn veel te veel bestuurders en ambtenaren, daar kunnen er veel van weg. 2 1
Kinderbijslag moet inkomensafhankelijk worden. 1 2
Totaal    


minder dan 27 punten:
je vindt dat de overheid een belangrijke taak heeft om voor mensen te zorgen, dat betekent ook dat iedereen naar eigen kunnen bij moet dragen aan de kosten die dat met zich mee brengt. Als je meer verdient dan betaal je ook meer.
27-33 punten:
je zit een beetje tussen sociaal democratisch en liberaal in.
34 punten of meer:
je vindt dat de overheid zich zo weinig mogelijk met de samenleving, de bedrijven en de mensen moet bemoeien. Mensen kunnen best voor zichzelf zorgen. Je vindt dat er minder overheid en minder regels zouden moeten zijn.

★ Aan de slag 10

Bekijk de video over politieke scheiding in de maatschappij.

In de video worden vier zuilen genoemd:

  • katholieken
  • protestanten
  • socialisten
  • liberalen

Vergelijk de vier stromingen zoals ze in de stappen hiervoor zijn genoemd met de vier zuilen.
Schrijf de belangrijkste verschillen op.

6 Politieke partijen

Intro

Politieke partijen
Er zijn, zoals je hiervoor hebt gezien, verschillende politieke stromingen in Nederland. Mensen die dezelfde ideeën hebben, stemmen vaak op dezelfde politieke partij.
In de volgende video antwoord op de vraag: 'Wat is een politieke partij?'


Als er bijvoorbeeld Tweede Kamer verkiezingen zijn, kun je op een politieke partij stemmen.
Hoe meer stemmen een partij krijgt, hoe meer zetels de partij in de Tweede Kamer krijgt.
Bekijk de video.


Meer info?
Op de website van schooltv vind je een interactieve schoolplaat langs de partijen in de Tweede Kamer:
schooltv: De Tweede Kamer

★ Aan de slag 11

Partijen onderzoek
Deze opdracht bestaat uit drie onderdelen. Je werkt in deze opdracht in verschillende groepen.
Je verzamelt gegevens van drie politieke partijen in een groepje.
Deze informatie neem je mee naar een volgend groepje.
Je maakt daar een overzicht van alle partijen.
Tenslotte kies je de partij die jou het meest aanspreekt.


Onderdeel A: Drie partijen

  1. Verzamel met je klas de namen van alle politieke partijen die meedoen in de landelijke politiek.
    Deze partijen zitten dus in de Eerste en/of de Tweede Kamer.
  2. De klas wordt verdeeld in 4 groepen.
    Iedere leerling in de groep krijgt een nummer (1, 2, 3, 4, 5 of 6).

In je groep onderzoek je drie politieke partijen.
Maak gebruik van het werkblad 1 om notities te maken en de vragen te beantwoorden per partij.
Vul voor elke partij met elkaar het werkblad in en zorg dat alle groepsleden alle informatie hebben.
Het is belangrijk dat iedereen alle informatie meekrijgt.
Straks heb je de informatie nodig om in de andere groepen te vertellen over deze drie politieke partijen.

Klaar?
Ga je dan naar de groep met leerlingen met hetzelfde nummer dat jij hebt.

Onderdeel B: Overzicht alle partijen
Presenteer in je nieuwe groep de drie partijen die je hebt onderzocht. Dit doet iedereen uit je groepje.
Vul na afloop van elke presentatie samen het schema op dit nieuwe werkblad 2 in.
Zo krijg je een overzicht van alle politieke partijen.

Onderdeel C: Bespreek de partij die jou het meest aanspreekt

Beantwoord de volgende vraag eerst voor jezelf:
Welke politieke partij spreekt jou het meeste aan en waarom?

Terug in je werkgroep bespreek je welke partij je aanspreekt.

  • Wat is voor jou de belangrijkste reden voor deze partij te kiezen?
  • Welke ideeën vind je nog meer belangrijk?
  • Wat vind je minder belangrijk?
  • Wat spreekt je niet aan?

Wissel de informatie met elkaar uit. Verschillen jullie van mening?
Ben je in het gesprek met je groepje van mening veranderd?

★ Aan de slag 12

Opdracht: Aan de slag voor een politieke partij
Overleg met je docent of je deze opdracht gaat doen.

  • Zoek in de klas de leerlingen die dezelfde partij hebben gekozen als jij.
  • Maak samen een affiche voor deze partij.
  • Zet op het affiche minimaal drie kenmerken van de standpunten van de partij.

★ Aan de slag 13

Opdracht: Schoolverkiezingen
Overleg met je docent of je deze opdracht gaat doen.

Organiseer verkiezingen op je eigen school. Jullie hebben nu de partijen in de politiek bestudeerd en een keuze gemaakt voor een politieke partij die je aanspreekt. Met deze partij ga je meedoen aan de verkiezingen op school.

Om verkiezingen te organiseren moet een aantal zaken worden geregeld.
Vul de taken eventueel aan en verdeel de taken in de klas.

Planning

  • Prik een datum voor de verkiezingen.

Publiciteit

  • Maak bekend en promoot de verkiezingen en de datum in de school.

Vooraf

  • Maak een stembiljet en verpreid deze in de school.
  • Richt een stemlokaal in.
  • Eventueel: je houdt een peiling.
  • Eventueel: je zorgt dat iedereen digitaal kan stemmen.

Tijdens

  • Je zorgt voor bemensing van het stemlokaal en taakverdeling.

Achteraf

  • Je zorgt voor bemensing voor het tellen van de stemmen.
  • Je gaat de uitslag van de schoolverkiezing vergelijken met de laatste verkiezingen in Nederland.
  • Je communiceert over de uitslag.

Afsluiting

Begrippenlijst

Actief kiesrecht

Het recht te mogen kiezen

Censuskiesrecht

Kiesrecht voor mensen die (veel) belasting betalen.

Grondwet

Een document waarin de grondrechten van de  inwoners van een land en/of de manier waarop dat land wordt bestuurd opschreven zijn.

Grondwetswijziging van 1848

De eerste democratische grondwet van Nederland.

Grondwetswijziging van 1917

De eerste grondwet waarin algemeen kiesrecht (voor mannen) was opgenomen.

Klassieke grondrechten

De rechten die de vrijheid van de burgers van een land beschermen/de rechten die een burger tegen het bestuur van zijn land beschermen.

Sociale grondrechten

Deze kamer is samen met de Eerste Kamer de Staten-Generaal (het parlement) van Nederland. De Staten-Generaal zijn sinds 1814 de volksvertegenwoordiging voor Nederland.

Democratie

Bestuur door het volk.

Dictatuur

Bestuur door één leider.

Monarchie

Bestuur door een (erfelijk) vorst.

Verkiezingen

Stemming waarin een bestuur wordt gekozen.

Eerste Kamer

Deze kamer is samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal (het parlement) van Nederland. De Staten-Generaal zijn sinds 1814 de volksvertegenwoordiging voor Nederland.

Tweede Kamer

Deze kamer is samen met de Eerste Kamer de Staten-Generaal (het parlement) van Nederland. De Staten-Generaal zijn sinds 1814 de volksvertegenwoordiging voor Nederland.

Eindopdracht A: Nieuwe partij

In debat met nieuwe partijen
Je hebt geleerd over het besturen van een land en verschillende politieke partijen. In deze afsluitende opdracht leer je een standpunt te formuleren en dit standpunt te beargumenteren. Je leert met elkaar in debat te gaan en om keuzes te maken op basis van de argumenten die je hebt leren kennen. Je leert dat het nodig is samen te werken, ook als je het niet met elkaar eens bent.

De opdracht bestaat uit 5 onderdelen:

  1. oprichten van een politieke partij en formuleren van standpunten
  2. maken van een folder over de partij
  3. de presentatie van de partij aan de klas
  4. een verkiezingsdebat tussen de verschillende paritjen over een stelling
  5. verkiezingen

Eventueel: Je kunt met de klas of de hele school deelnemen aan de Prodemos verkiezingen.
Je houdt dan verkiezingen tegelijk met de echte verkiezingen die in dat jaar worden gehouden.
Voor meer informatie
:
www.prodemos.nl

I Oprichten van een politieke partij en formuleren van standpunten

  • Verdeel in je klas de verschillende stromingen, zodat ze allemaal zijn vertegenwoordigd.
  • Bedenk met je groep een passende en unieke naam voor jullie politieke partij.
  • Kies met elkaar 3 onderwerpen uit en formuleer hierover jullie standpunten (let op dat het past bij de stroming).
  • Daarnaast gaan jullie over 2 onderwerpen een standpunt formuleren, namelijk over:
    • de jeugd
    • school

 

II Maken van een folder over de partij

  • Maak samen een folder voor de partij waarin de standpunten staan.
    Bedenk dat je met de folder mensen wilt vertellen wat jullie vinden en ze dat je ze er mee wilt overhalen om op je te stemmen.
  • Kies een pakkende slogan van de partij.
  • Maak van tevoren een taakverdeling.
    • Wie maakt de lay out van de folder?
    • Wie maakt de inleiding?
    • Verdeel de deelvragen.
    • Wie voegt alles samen?
    • Wie print de folder?

Lees hieronder informatie over hoe je een folder maakt.

Folder maken

Met maken van een folder presenteer je kennis die je hebt opgedaan aan anderen.

 

III Presentatie van de partij
Presenteer jullie partij aan de rest van de klas en eventueel aan mensen die je hebt uitnodigd. Met de presentatie probeer je mensen te overtuigen dat ze op jou moeten stemmen.


IV Verkiezingsdebat

  • Bedenk in je groep een stelling waarover je wilt discussiëren.
  • Verzamel alle stellingen van de groepen in de klas. Kies met de klas de stelling waarover jullie het debat gaan voeren.
  • Bespreek in je eigen groep wat jullie standpunt is over dit onderwerp. Bedenk daarbij argumenten voor en/of tegen de stelling.
  • Ga vervolgens met elkaar in debat. Luister daarbij goed wat het standpunt van de verschillende partijen is en maak korte aantekeningen.
  • Na afloop van het debat:
    Welke partij past het beste bij jouw persoonlijke ideeën? Op wie zou jij stemmen?

Lees hieronder informatie over het voeren van een debat.

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

V verkiezingen
Laat de verkiezing beginnen.

Als iedereen zijn stem heeft uitgebracht, worden de stemmen geteld. Wat is de uitslag?
Welke partij is de winnaar? En welke de verliezer?

Eindopdracht B: Binnenhof

In deze stap ga je er op uit: je gaat op bezoek bij het Binnenhof in Den Haag. Het Binnenhof is het gebouw in Den Haag waar de politiek plaatsvindt. In deze stap blikken we vast vooruit op de excursie naar de Tweede Kamer.

In Verdieping 5 leer je meer over de werking van de politiek door een bezoek te brengen aan het Binnenhof. Je leert wat er gedaan wordt op het Binnenhof, hoe er wordt gedebatteerd en hoe beslissingen tot stand komen. En je gaat zelf ook debatteren!

Opdracht I Wat weet je al?
In je groepje.

  1. Maak een mindmap rondom het begrip ‘het Binnenhof. Wat weet je al?
  2. Wat zouden jullie graag te weten willen komen? Welke vragen hebben jullie?
    Bedenk met elkaar minstens 5 vragen en noteer deze.
  3. Bespreek in de klas met elkaar welke vragen jullie hebben.

Opdracht II Een virtueel bezoek
Het is ook mogelijk een virtueel bezoek aan het Binnenhof te brengen. Je kunt dan op je gemak vast rondkijken.

Onderaan de website www.tweedekamer.nl kun je ook op de verschillende ruimtes klikken.
Via dit linkje kun je meer informatie vinden over de verschillende ruimtes www.tweedekamer.nl.

Opdracht III Na je bezoek aan het Binnenhof
Maak met je groepje een blog over jullie bezoek aan het Binnehof.
Verwerk daarin de volgende vragen:

  1. Wat heb je gezien en gedaan?
  2. Zijn jullie vragen beantwoord? Zo ja, wat zijn de antwoorden?
  3. Zo nee, kun je de vragen aan iemand stellen of de antwoorden opzoeken?
  4. Hoe vond je het bezoek aan het Binnenhof?

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Hoeveel wist je al van de verschillende onderdelen.
    Geef in het schema aan of het onderdeel nieuw voor je was of dat je juist al veel wist.
onderdeel helemaal onbekend onbekend bekend helemaal bekend
1 Van Republiek naar Koninkrijk        
2 Nederland ene democratie        
3 Stemrecht        
4 Keuzes in de politiek        
5 Politieke stromingen        
6 Politieke partijen        

 

  • Eindopdracht
    Heb je eindopdracht A of eindopdracht B gedaan?
    Ben je tevreden over de samenwerking? En ben je tevreden over het eindproduct?
  • Het arrangement Nederland besturen we samen! is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-25 11:38:37
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Burgerschapsvorming; Mens en maatschappij; Macht, gezag en bestuur;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen