Psychologie

Psychologie

Inhoudsopgave

Welkom verpleegkundigen en verpleegkundigen in spe,

In de deze website vinden jullie lesstof over de psychologie en de gedragsveranderingen bij anderen.
Nu denken jullie natuurlijk waarom is dit nou net voor ons zo belangrijk? Hebben jullie wel eens bij een cliënt of patiënt gehad dat hij/zij ongewenst gedrag naar jou vertoonde? En zou je meer invloed willen hebben op het gedrag van de cliënt en patiënt?
Met deze website ga ik jullie theorieën vertellen die jullie handvaten geeft wanneer jij bij de ander gedragsverandering wil zien.

Zes beinvloedingsstrategieen (cialdini)

Wederkerigheid
Volgens Robert Cialdini krijg je als je iets weggeeft sneller iets terug. De klant voelt daarna bewust of onbewust toch het gevoel iets terug moet doen en niet met lege handen kan weggaan. Het is ons van jongs af aan geleerd dat dit zo hoort, slimme beïnvloeders maken hier gebruik van. Voorbeelden hiervan die zeer goed werken zijn bijvoorbeeld ook relatiegeschenken. Bij kennismaking met een nieuwe cliënt kan je dus een kennismaking geschenk geven en wanneer hij/zij jarig is, ook hier een cadeautje altijd een succes..

Autoriteit
De derde van de zes beïnvloedingsstrategieën van Cialdini is autoriteit. Als een professor iets zegt, dan neem je dit sneller voor waar. Een voorbeeld van het gebruik van autoriteit als beïnvloedingsstrategie is bijvoorbeeld door te vertellen dat jij als verpleegkundige kunt zeggen dat jij zelf ook ervaren hebt dat deze zalf het beste werkt, of zelf weet hoe het voelt om in een tillift te moeten.​ Ook straal je als verpleegkundige meer autoriteit uit wanneer je in een wit uniform komt en ook medische attributen bij je hebt (denk aan kocher, verband schaar, pen en een klokje aan je jas).

Consistentie
Volgens Cialdini nemen mensen als ze eenmaal de eerste stap hebben gezet makkelijker de volgende. Dit komt omdat ze zich niet willen laten kennen. Verkopers passen dit vaak toe door eerst retorische vragen te stellen die altijd worden bevestigd. Ze creëren een ‘ja cultuur’. Patiënten/ cliënten die eerst hebben bevestigd dat ze ergens behoefte aan hebben zullen daarna niet snel meer terugkrabbelen en toegeven dat ze het eigenlijk niet nodig hebben. Hierdoor zullen ze sneller ingaan op je aanbod om die behoefte te vervullen. Wanneer een patiënt/ cliënt bij een collega meer zelf redzaamheid kan tonen zal hij/ zij dit wanneer je dit aanhaalt ook gewoon bij jou doen. Je zult het alleen wel moeten aanhalen bij de patiënt/cliënt.

Sociale bewijskracht
Als een schaap over de dam is volgen er meer. Ook  bij cliënten/patiënten geldt dit, want alle mensen zijn het zelfde als het erop aan komt dan wil niemand onder doen van een ander. In zorg situaties zou je wanneer je een activiteit organiseert kunnen benoemen dat de buurman/vrouw ook komt. De patiënt/ cliënt die goed met de buurman/vrouw kan wil natuurlijk niet achter blijven.

Sympathie
Als je iemand aardig vindt wordt je sneller iets gegund dan wanneer iemand je niet mag. Wanneer je een patiënt/ cliënt zijn gedrag wilt beïnvloeden zal je de patiënt/ cliënt complimentjes moeten geven. Want de patiënt heeft jou nodig om iets gedaan te krijgen. Je kan bijvoorbeeld zeggen tegen iemand die weer moet leren lopen, goed gedaan! Nog twee kleine stapjes en je bent klaar’. Uit onderzoek blijkt dat ook deze complimenten ervoor zorgen dat mensen sneller gewenst gedrag gaan vertonen(Cialdini, 2007).


De psychologie achter menselijk gedrag

elaboration likelihood model

1. Gedrag wordt bepaald door sociaal denken
Menselijk gedrag is te verklaren door te kijken naar de denkbeelden die mensen hebben over zichzelf en de wereld.
De eerste groep theorieën van gedrag, gaat over de manier waarop mensen over zichzelf denken, maar ook over de wereld om hen heen. Gedrag wordt volgens theorieën binnen deze groep bepaald aan de hand van houdingen, zelfconcepten, attributen en schema’s. Gedrag wordt volgens de 'Theory of Planned Behaviour' bijvoorbeeld bepaald door intenties die mensen hebben. En die intentie wordt gevormd door de houdingen van mensen (1), de subjectieve normen die algemeen zijn toegeschreven aan het onderwerp (2) en de waargenomen controle die mensen over het gedrag hebben (3). Een andere theorie die naar houdingen kijkt, de 'Cognitieve dissonantietheorie', stelt dat mensen zich niet fijn voelen als hun gedrag niet in overeenstemming is met hun houding. Men probeert dan gedrag weer te veranderen zodat het weer overeenkomt met de houding. Dit kan in het medische vak inhouden dat patiënten/cliënten vinden dat het gedrag wat jij vertoond niet bij jou past en ook niet overeenkomt met de gedragingen van de patiënten/cliënten zelf. Wanneer dit het geval is dan kan het zijn dat een patiënt/cliënt negatief op je reageert. Een voorbeeld kan zijn dat wanneer jij in een Fries dorpje aan het werk bent en jij Nederlands spreekt in plaats van Fries (wat de patiënten/cliënten zelf wel doen) dat ze zich dan minder aan jou openstellen. Dan kan je je werk nog zo goed doen maar dit heeft dan geen waarde meer voor de patiënten/cliënten uit het Friese dorpje.

2. Gedrag wordt bepaald door sociale invloed​
Menselijk gedrag is te verklaren aan de hand van de invloed van de omgeving op gedachten, gevoelens en gedrag.
De beïnvloeding van de omgeving wordt als een van de belangrijkste stromingen gezien waarmee gedrag wordt bepaald, omdat we gedrag van mensen kunnen veranderen door invloed op hun gedachten en gevoelens uit te oefenen. Er zijn verschillende vormen van beïnvloeding.

Ten eerste kunnen mensen worden beïnvloed door gedrag van anderen te imiteren of nabootsen. Dit gebeurt meestal niet doelgericht. Ten tweede kan men gedrag aanpassen aan sociale verwachtingen (conformiteit), meestal heel subtiel. Sommige mensen passen gedrag aan door sociale druk, anderen vinden het bij hun persoonlijkheid of rol in de samenleving passen, weer anderen vinden dat ze zich moeten aanpassen omdat het om fundamentele waardes gaat die je hoort te respecteren. Ten derde kunnen mensen zich aanpassen aan sociale normen aan de hand van een verzoek. Ze passen zich bijvoorbeeld aan aan een autoriteit en/of proberen sociale relaties te behouden. Als laatst kunnen mensen zich ook aanpassen naar aanleiding van een expliciet verzoek. Ze gehoorzamen dus.

Een bekende theorie die zich baseert op sociale invloed is het 'Elaboration Likelihood Model', die stelt dat er verschillende manieren zijn waarop mensen te overtuigen zijn.​

3. Gedrag wordt bepaald door sociale relaties
Menselijk gedrag is te verklaren aan de hand van relaties tussen personen.
Theorieën die ervan uitgaan dat gedraag wordt bepaald door sociale relaties, maken vaak onderscheid tussen de ‘ingroup’ en ‘outgroup’, ofwel ‘wij’ versus ‘zij’. Een bekend oordeel dat erbij hoort is dat mensen vaak positiever denken over de eigen groep dan over anderen. Hierdoor ontstaan ook stereotyperingen, die onbewust worden gebruikt. Dit kan zich bij patiënten/cliënten uiten in wanneer je de 'nieuwe' bent dat de patiënten/cliënten weinig of minder van jouw adviezen en handelingen aannemen(Mens en Samenleving, 2016).

Roos van Leary

Inleiding
Timothy Leary ontwikkelde de Roos van Leary. Het is een interactiecirkel; een schematische weergave van verscheidene gedragsmogelijkheden en het effect daarvan op anderen. De Roos van Leary geeft inzicht om bewust keuzes te maken in actie en reactie. Bij het sturen van gedrag kan je invloed uitoefenen op wat je zegt, maar ook op hoe je het zegt. De Roos van Leary gaat vooral over hoe je iets zegt. Als zorg medewerker is het hierdoor erg belangrijk om bij je zelf na te gaan waar jij bij bepaalde situaties gaat zitten in de roos.

Dominantie
De verticale as geeft de mate van dominantie aan. Dominant gedrag is boven. Gedrag dat nauwelijks of niet dominant is, is onder. De mate van dominantie roept een tegengestelde reactie op. Bijvoorbeeld: als iemand heel volgend is, neemt de ander een leidende rol op zich. En andersom. Dit heet ook wel complementair gedrag.

Relatie
De horizontale as geeft de mate relatie aan. Rechts staan begrippen zoals: samen, wij, relatiegericht, samenwerking, sympathie en affectie. Links staan begrippen zoals: tegen, ik, taakgericht, autonomie, antipathie en afwijzing. De mate van relatie roept eenzelfde reactie op. Simpel gezegd: Als iemand samen-gedrag vertoont, dan wekt dat samen-gedrag bij een ander op. En als iemand tegen-gedrag vertoont, dan wekt dat tegen-gedrag op. Bijvoorbeeld: als iemand aanvallend is, wordt de ander opstandig. Dit heet ook wel symmetrisch gedrag.

Effect 1
Als twee mensen samen in hetzelfde kwadrant zitten, houden zij hetzelfde gedrag in stand. Per kwadrant ligt het volgende effect voor de hand:

  • Allebei in het kwadrant Boven/Tegen: Ze belanden in een machtstrijd.
  • Allebei in het kwadrant Boven/Samen: Ze willen beiden graag hun eigen plan uitvoeren, maar tegelijk gewaardeerd worden.
  • Allebei in het kwadrant Onder/Samen: Ze komen niet veel verder, omdat initiatief ontbreekt.
  • Allebei in het kwadrant Onder/Tegen: Ze versterken elkaar in hun kritische blik.

Effect 2
Verticaal tegenovergesteld gedrag roept een complementaire reactie op. Dus als je iemands gedrag wilt versterken, moet je kiezen voor gedrag dat daar verticaal tegenover staat.

Effect 3
Gedrag dat horizontaal naast elkaar staat, heeft een constructieve invloed. Als je iemand op een opbouwende manier wilt beïnvloeden, moet je kiezen voor gedrag dat even dominant is en aan de andere kant van de verticale lijn zit(The Art of management, 2017).

De toekomst van het brein

Bestaat vrije wil?

Onze hele samenleving is gegrondvest op het concept vrije wil. Onze vrije wil is erg van belang voor onze ideeën over beloning, straffen en persoonlijke verantwoordelijkheid.  Maar bestaat vrije wil eigenlijk wel echt? Of is het een manier om de samenleving bijeen te houden.
Hersen wetenschappers zijn tot de conclusie gekomen dat een vrije wil helemaal niet bestaat. Naja niet zoals wij vrije wil definiëren. Als iemand bizarre gedragingen vertoont en deze toe  wijzen aan een hersendefect, dan kunnen zijn niet verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden. Een voorbeeld een patiënt/cliënt vertoond seksueel onwenselijk gedrag bij jou en je collega`s. Hij of zij niet op plekken van jouw lichaam zit waar hij niet hoort te zitten. Dan wordt de patiënt/ cliënt hierop aangesproken of zelf voor gestraft door weigering van zorg. Maar stel dat deze patiënt/cliënt een hersentumor heeft dan vinden wij straffen door zorg weigering weer ongepast. Wat we dan zeggen is dat een patiënt/ cliënt niet handelt uit vrije wil. Uit testen met een EEG blijkt dat mensen hun hersenen de beslissing ongeveer 300 milliseconde eerder nemen dan dat de persoon daarvan bewust is.

Dit betekend dat de vrije wil eigenlijk nep is. Want de hersenen weten al wat iemand zijn beslissing is voordat de persoon dat zelf al weet. Het lijkt er dus allemaal op te duiden dat de vrije wil, de bouwsteen van de samenleving een fictie is van onze linkerhersenhelft (zie de tabel voor de functies van de linker hersenhelft)(Kaku, 2014).

Wij zijn ons brein

Onbewust moreel gedrag
Morele regels dienen om de samenwerking en onderlinge steun binnen een sociaal levende groep te bevorderen en ze functioneren as een sociaal contract dat een groot aantal beperkingen aan het individu oplegt. Darwins morele psychologie was dan ook niet gebaseerd op een egoïstische competentie tussen individuen, maar op sociale betrokkenheid binnen de groep. Tijdens de evolutie is het elkaar helpen voortgekomen uit het liefdevolle zorggedrag van ouderen voor hun nakomelingen. Later werd dit uitgebreid tot soortgenoten dus je familie en mensen van de zelfde cultuur. Dit kan als zorg medewerker dan resulteren dat patiënten/cliënten soms wat minder betrokken bij jou zijn omdat je of geen Fries spreekt of een andere huidskleur hebt.

Als eerste is er de loyaliteit aan het eigen gezin en de familie en de eigen gemeenschap als morele plicht. Pas wanneer wij als mens weten dat de veiligheid gegarandeerd is kunnen wij de loyaliteit cirkel uitbreiden. Dit wil als zorgmedewerker dan ook betekenen dat het soms even duurt voor een patiënt/cliënt zich aan jou bloot geeft. Maar door met continuïteit bij cliënten qua zorg medewerkers te werken krijg je sneller dat patiënten/cliënten zich veilig voelen bij de zorgmedewerkers. En doordat patiënten/ cliënten zich veilig voelen geven ze sneller aan wanneer er iets is. Door het eerder aangeven van het gene wat dwars zit, komt dit ten goede van het welzijn. Men voelt zich veilig en wanneer men zich veilig voelt is er minder stress aanwezig, en dit is beter voor het hele lichaam van beide partijen.

Volgend van der Meer heeft goed gedrag geen biologische oorzaak, maar moet geleerd worden omdat het van nature niet vast ligt en dus fout kan gaan.

Morele netwerken
We hebben in onze hersenen een moreel netwerk waarvoor de neurobiologische bouwstenen tijdens de evolutie stapsgewijs zijn ontwikkeld. In de eerste plaats nemen wij de emoties van anderen waar door middel van `spiegelneuronen'. Dit wil zeggen dat wanneer wij iemand zien bewegen wij zelf ook in onze hersenen denken dat wij die bewegingen ook maken. Dit zorgt ervoor dat wij zelf niet eens de bewegingen hoeven uit te voeren om onze hersenen te laten denken dat wij de beweging doen. De spiegel neuronen doen ons gedrag van anderen na-apen. Dit is te herleiden in theorie van Cialdini die eerder deze site is behandelt. De spiegel neuronen zorgen dat je kan meeleven met een ander persoon en vormt zo de basis voor empathie tussen mensen. Empathie is een van de eigenschappen wij als zorgmedewerkers natuurlijk als geen ander herkennen. De spiegel neuronen bevinden zich zowel in je prefrontale cortex als in delen van je hersenschors.

Het voorste gedeelte van de frontaalkwab is de prefrontale cortex. Dit deel ligt direct achter het voorhoofd en is verantwoordelijk voor cognitieve, emotionele en motivationele processen, zoals plannen, impulsbeheersing en doelgericht handelen. Dit worden ook wel de executieve functies genoemd.

in de hersenschors wordt informatie uit de rest van het lichaam ontvangen, geanalyseerd, beoordeeld en verwerkt. Deze informatie wordt in de cortex omgezet in:

  • gedachten (innerlijke spraak en mentale beelden)
  • aansturingen van het lichaam (spreken en handelen)

De cortex bestaat uit 4 kwabben, ieder met specifieke functies.

  • achterhoofdskwab
  • frontaalkwab
  • pariëtaalkwab
  • temporale kwab.

Bij patiënten/ cliënten die lijden aan fronto-temporale dementie, een hersenziekte die begint in de prefrontale cortex kunnen dan ook antisociaal, delinquent gedrag, bijvoorbeeld seksueel ontremd gedrag, lichamelijke geweld of diefstal. ze voelen dus geen empathie of medelijden met bijvoorbeeld de verpleegkundigen die zij lichamelijk betasten of slaan(Swaab, 2017).


hieronder staat en leuke test om te kijken of je meegaand type bent of dat je een eigenzinnig type bent.

https://test.psychologiemagazine.nl/test/ben-je-meegaand-of-eigenzinnig

Opdrachten

Opdracht 1:
a. Zwaai naar de ander met de hand waar je niet mee schrijft. Oké, nu geef je elkaar een high five met de zelfde hand.(dus als je links bent doe je dit met rechts en wanneer je rechts bent met links).
b. Loop door de ruimte maar begin met het been waar je normaal gesproken niet mee begint.
c. Neem nu je gedrag dat je wilt veranderen onder de loep. Bedenk een concrete stap die je kunt zetten; een stap die je in de goede richting brengt en waar je zwaar tegen opziet. Doe het. Beschouw de onlust op de zelfde manier als bij de vorige opdrachten.

Je ervaart bij deze oefeningen wat het betekent om iets te doen wat `tegen je gevoel ingaat' en `buiten je comfortzone ligt'. Je leert bewust te registreren hoe je daarop reageert. Kijk naar je eigen reacties. Kijk naar hoe je jezelf overwint en het gewoon doet.
Waarom deze opdracht? Hiermee wil ik jullie laten voelen wat een cliënt/patiënt voelt wanneer er iets in zijn comfortzone verandert door onze komst of door het afnemen van de zelfredzaamheid.

Opdracht 2.
a. Maak een lijst met goede daden die voor jou realiseerbaar zijn. Met goede daden in deze opdracht wordt bedoelt dat het iets goeds moet zijn voor je omgeving of medemens. Maar het moet iets zijn wat je vanuit je zelf niet snel doet. Maak een lijst een van ongeveer 15 goede daden.
b. Voer in de aankomende week minimaal 7 goed daden van je lijst uit. En beschrijf vervolgens wat de goede daad met jou deed.

Opdracht 3.
Maak de volgende test en beschrijf wat de uitslag met jou doet.
https://test.psychologiemagazine.nl/test/welk-breintype-ben-je

Bibliografie

Cialdini, R. B. (2007). Influence. New York: HarperCollins Publishers Inc.

Kaku, M. (2014). De toekomst van het brein. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.

Mens en Samenleving. (2016, April 05). Opgehaald van De psychologie achter menselijk gedrag : https://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/170010-de-psychologie-achter-menselijk-gedrag-3-groepen-theorieen.html

Swaab, D. (2017). Wij zijn ons brein. Zutphen: Wohrmann.

The Art of management. (2017, Januari 7). Opgehaald van De roos van Leary: gedragsbeïnvloeding: http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_14_roos_van_leary.html

Vonk, R. (2014). Je bent wat je doet. Amsterdam: Maven Publishing.

Wigboldus, D. (2016, april 29). Radboud Universiteit Nijmegen. Opgehaald van Waarom ligt ons oordeel over iemand binnen één seconde al klaar?: https://universiteitvannederland.nl/college/waarom-ligt-ons-oordeel-over-iemand-binnen-een-seconde-al-klaar

 

  • Het arrangement Psychologie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Elise Cuperus Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-06-19 20:00:31
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Hallo verpleegkundigen en verpleegkundigen in spe, via deze website ga ik jullie kennis verschaffen over spychologie. De spychologie waar ik jullie kennis in wil verbreden is de manier van gedrags beinvloeding van mensen. Deze psycholgie zouden jullie kunnen inzetten bij het contact met patienten/ clienten.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.