De psychologie achter menselijk gedrag

elaboration likelihood model

1. Gedrag wordt bepaald door sociaal denken
Menselijk gedrag is te verklaren door te kijken naar de denkbeelden die mensen hebben over zichzelf en de wereld.
De eerste groep theorieën van gedrag, gaat over de manier waarop mensen over zichzelf denken, maar ook over de wereld om hen heen. Gedrag wordt volgens theorieën binnen deze groep bepaald aan de hand van houdingen, zelfconcepten, attributen en schema’s. Gedrag wordt volgens de 'Theory of Planned Behaviour' bijvoorbeeld bepaald door intenties die mensen hebben. En die intentie wordt gevormd door de houdingen van mensen (1), de subjectieve normen die algemeen zijn toegeschreven aan het onderwerp (2) en de waargenomen controle die mensen over het gedrag hebben (3). Een andere theorie die naar houdingen kijkt, de 'Cognitieve dissonantietheorie', stelt dat mensen zich niet fijn voelen als hun gedrag niet in overeenstemming is met hun houding. Men probeert dan gedrag weer te veranderen zodat het weer overeenkomt met de houding. Dit kan in het medische vak inhouden dat patiënten/cliënten vinden dat het gedrag wat jij vertoond niet bij jou past en ook niet overeenkomt met de gedragingen van de patiënten/cliënten zelf. Wanneer dit het geval is dan kan het zijn dat een patiënt/cliënt negatief op je reageert. Een voorbeeld kan zijn dat wanneer jij in een Fries dorpje aan het werk bent en jij Nederlands spreekt in plaats van Fries (wat de patiënten/cliënten zelf wel doen) dat ze zich dan minder aan jou openstellen. Dan kan je je werk nog zo goed doen maar dit heeft dan geen waarde meer voor de patiënten/cliënten uit het Friese dorpje.

2. Gedrag wordt bepaald door sociale invloed​
Menselijk gedrag is te verklaren aan de hand van de invloed van de omgeving op gedachten, gevoelens en gedrag.
De beïnvloeding van de omgeving wordt als een van de belangrijkste stromingen gezien waarmee gedrag wordt bepaald, omdat we gedrag van mensen kunnen veranderen door invloed op hun gedachten en gevoelens uit te oefenen. Er zijn verschillende vormen van beïnvloeding.

Ten eerste kunnen mensen worden beïnvloed door gedrag van anderen te imiteren of nabootsen. Dit gebeurt meestal niet doelgericht. Ten tweede kan men gedrag aanpassen aan sociale verwachtingen (conformiteit), meestal heel subtiel. Sommige mensen passen gedrag aan door sociale druk, anderen vinden het bij hun persoonlijkheid of rol in de samenleving passen, weer anderen vinden dat ze zich moeten aanpassen omdat het om fundamentele waardes gaat die je hoort te respecteren. Ten derde kunnen mensen zich aanpassen aan sociale normen aan de hand van een verzoek. Ze passen zich bijvoorbeeld aan aan een autoriteit en/of proberen sociale relaties te behouden. Als laatst kunnen mensen zich ook aanpassen naar aanleiding van een expliciet verzoek. Ze gehoorzamen dus.

Een bekende theorie die zich baseert op sociale invloed is het 'Elaboration Likelihood Model', die stelt dat er verschillende manieren zijn waarop mensen te overtuigen zijn.​

3. Gedrag wordt bepaald door sociale relaties
Menselijk gedrag is te verklaren aan de hand van relaties tussen personen.
Theorieën die ervan uitgaan dat gedraag wordt bepaald door sociale relaties, maken vaak onderscheid tussen de ‘ingroup’ en ‘outgroup’, ofwel ‘wij’ versus ‘zij’. Een bekend oordeel dat erbij hoort is dat mensen vaak positiever denken over de eigen groep dan over anderen. Hierdoor ontstaan ook stereotyperingen, die onbewust worden gebruikt. Dit kan zich bij patiënten/cliënten uiten in wanneer je de 'nieuwe' bent dat de patiënten/cliënten weinig of minder van jouw adviezen en handelingen aannemen(Mens en Samenleving, 2016).