Voeren en verzorgen (blok 5)

Voeren en verzorgen (blok 5)

Voedingsbehoefte & voerderwaardering

1.  Open het tabellenboekje Veevoeding, blader het boek door, vooral de inhoudsopgave en noteer voor welke diersoorten je gegevens kunt vinden in het boekje.

 

2. Welke belangrijke informatie kun je nog meer vinden in dit boek ?

 

3. Probeer doormiddel van dit boekje de betekenis van de onderstaande afkortingen te verklaren.

DS

VEM

OE

EW

DVE

VREp

VRE

 

4. Noem minimaal 5 bekende ruwvoeders en geef het droge stof gehalte van deze producten.

 

5. Je gaat gegevens opzoeken over voedermiddelen voor herbivoren. Zoek de gegevens op van DS, VEM en DVE die hieronder vermeld staan.

*Grashooi (goed)

*Wortelen

*Voederbieten (vers)

*Snijmais ingekuild 240-280 g/kg

*Aardappelen (rauw)

*Gras (vers)

*Grashooi (gemiddelde kwaliteit)

 

Bij varkens gebruiken we maar één termen om de energiebehoefte uit te rekenen: EW. Wat betekende deze term ook al weer?

 

Beantwoord onderstaande vragen:

1. Hoe oud is een opfokzeug wanneer ze voor het eerst naar de dekstal gaat?

2. Hoeveel EW heeft een opfokzeug van 11 weken nodig?

3. Wat is een guste zeug?

4. Hoeveel EW heeft een guste zeug nodig?

5. Hoelang is de dracht van een zeug?

6. Hoeveel EW heeft een 1ste worps zeug de eerste 2 weken van de dracht nodig?

7. Hoeveel EW heeft een 4de worps zeug nodig wanneer zij halverwege de dracht is?

8. Geef 3 redenen om de voerhoeveelheid volgens de richtlijnen te verhogen. Leg ook uit waarom je het dan verhoogd.

9. Hoeveel EW heeft een dekbeer nodig van 250 kilo?

10. a Stel dat je de zeug van vraag 2 enkel Tarwe geeft. Hoeveel kilogram moet je dan per dag voeren?

b. Stel nu dat je aardappelchips geeft aan de zeug hoeveel kilo gram krijgt dit dier hievan per dag?

11. Hoeveel kilo gram Johannesbrood heeft de zeug van vraag 6 nodig per dag?

12. Hoeveel kilo gram millet (gierst) heeft de zeug van vraag 7 nodig per dag?

13. Hoeveel kilo Tapiocazetmeel heeft de dekbeer van vraag 9 nodig per dag ?

 

 

 

 

 

 

 

Bij melkvee gebruiken we twee termen om de energiebehoefte uit te rekenen: VEM en DVE. Wat betekenen deze termen ook al weer?

 

 

Bereken voor de onderstaande melkkoeien wat hun VEM en DVE behoefte per dag is.

1. Een melkkoe van 650 kg geeft 24 kg melk met 4 % vet.

2. Een melkkoe van 600 kg geeft 26 kg melk met 4,75 % vet.

3. Een melkkoe van 800 kg die 32 kg melk met 3,75 % vet.

4. Een melkkoe van 700 kg die 8 kg melk met 3,5% vet.

5. De Melkkoe van vraag 1 krijgt enkel Aardappel (vers) gevoerd, hoeveel kilogram product moet de koe eten om aan de VEM behoefte te voldoen?

en hoeveel kilogram Gras, vers, april, te vroeg?

 

 

 

 

Bereken voor de onderstaande runderen wat hun VEM en DVE behoefte per dag is.

6. De melkkoe van opgave 1 zit nu in de 9e maand van haar drachtigheid.

7. Een kalf van 10 maanden die ongeveer 700 gram per dag groeit.

8. Een volwassen dekstier van 1000 kg.

Paarden

Zoek het hoofdstuk Paarden en pony's op. Beantwoord de onderstaande

1. De energie behoefte voor onderhoud wordt in het EWpa systeem uitgedrukt per kg metabolisch gewicht (LG0,75) Noem nog 3 factoren die de energie behoefte bepalen bij paarden.

2. Door de uiteenlopende melkgift kan de EWpa- en VREp-behoefte voor lactatie bij merries echter nogal variëren. Daarom is het van belang dat..........................

 

De onderstaande paar vragen gaa  over de voeding voor het Koudbloedpaard Alexandra. Dit paard is 9 jaar en weegt 400 Kg. De ruiter die haar berijdt weegt 60 Kg. De intensiteit van de arbeid, die het paard moet verrichten is middel tot zwaar.

1. Hoeveel EWpa en VREp moet je haar dagelijks in haar voeding geven voor enkel onderhoud ?

2. Waar staat 'middel tot zware' arbeid voor ?

3. Hoeveel toeslag voor arbeid krijgt Alexandra dagelijks ? Hoeveel bedraagt het totale gehalte EWpa en VREp?

4. Alexandra krijgt enkel grashooi voor paarden (fijn). Hoeveel kg moet het paard hiervan opnemen om aan haar energiebehoefte te voldoen?

 

 

Een leven lang voeren en verzorgen

Inleiding

 

Als professioneel dierverzorger binnen een bedrijf of organisatie, ben je (mede) verantwoordelijk voor de verzorging van de dieren die aan je toevertrouwd zijn. Je moet deze dieren voeren, verzorgen en begeleiden gedurende hun hele leven. De richtlijnen voor de verzorging staan vaak beschreven in een verzorgingsplan. De dierverzorger moet weten welke fases een dier doormaakt en wat dat betekent voor de verzorging.

Uiteraard kost het geld om een dier aan te schaffen en op een verantwoorde manier te houden. Om te weten of je in staat bent (ook financieel) om een dier te houden is het belangrijk om alle kosten in beeld te hebben. Je moet dan denken aan aanschaf, voeding, verzorging, huisvesting, medische kosten en alle tijd die je aan zo’n dier moet besteden.

 

Opdracht

 

Voorbereiden

  1. Lees eerst de hele opdracht goed door (stap 1 t/m 10). Maak een planning voor alle stappen van de opdracht.
  2. Kies een diersoort (of misschien wel een specifiek ras) waarvoor je de opdracht wilt uitvoeren. Je kunt hierbij denken aan Hond, Kat, Paard, Pony, een Papegaaiensoort, of bijvoorbeeld het inrichten van een aquarium of terrarium de betreffende bewoners.
  3. Overleg met je docent of je kan starten met het door jou gekozen dier aan de hand van je planning.

 

Uitvoeren

  1. Maak een duidelijke beschrijving van het gekozen dier of diergroep, met soort/ras en gebruiksdoel.
  2. Zoek of vraag informatie over verantwoorde fokkers of leveranciers van het door jou gekozen dier, dat kan op internet, op je stagebedrijf, of bij dierhouders/verenigingen van zo’n dier. Hier kun je veel informatie vinden over bijvoorbeeld de aanschafkosten en specifieke verzorging en formaliteiten.
  3. Zoek of vraag informatie over de medische verzorging van jouw dier of diersoort.
  4. Zoek of vraag informatie over de voeding van jouw dier of diersoort, bedenk daarbij dat  de voeding in de verschillende levensfases anders kan zijn.
  5. Zoek of vraag informatie over de verzorging (zowel dagelijks als periodiek) van jouw gekozen dier of diersoort.
  6. Zoek of vraag informatie over een passende huisvesting van jouw dier of diersoort.                                                                                                                    

                                                                                                                                                                                                Je kunt nu alle informatie gaan verwerken en een verzorgingsplan (Caresheet) opstellen voor het hele leven van jouw dier. Daarin verwerk je alle kosten die je maakt om het dier op een verantwoorde manier te kunnen houden van geboorte of aanschaf, tot het einde van het leven van dat dier. Bedenk dat jij als dierverzorger ook tijd besteed aan het dier, tijd die ook betaald zal moeten worden.

 

           Afronden

            Geef een korte presentatie aan de groep / klas over het kostenaspect van jouw dier en                          

            over jouw leerervaring t.a.v. het houden van dat dier.

 

Doelen van de opdracht

 

Je kunt:

  • Betrouwbare/ juiste informatie verzamelen over alle kosten van aanschaf en het houden van een diersoort.
  • Een juiste inschatting maken van de tijd die je nodig hebt om jouw diersoort efficiënt en verantwoord te houden.
  • Een juiste inschatting maken van de kosten die de huisvesting van jouw diersoort met zich meebrengt.  
  • Een juiste inschatting maken van voerkosten, verzorgingskosten (inclusief alle medische zorg als entingen, ontwormen, etc.)

 

Resultaten

Producteisen

 

  • Het eindproduct geeft een reëel beeld van alles wat het met zich meebrengt om een dier of diersoort te houden. Gelet op zowel financiën,  verantwoordelijkheid en tijdsinspanning.

 

Proceseisen

  • Er is overleg geweest over gekozen dier en planning.
  • Indien nodig is de juiste hulpvraag gesteld.

 

 

  • Het arrangement Voeren en verzorgen (blok 5) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Ruud Dalhoeven
    Laatst gewijzigd
    2021-04-12 09:07:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.