Week 1
Dit leerarrangement is bedoeld voor studenten die het certificaat "Houder van overige zoogdieren" willen behalen. Het behandelt de theorie die voor het certificaat beheerst moet worden.
Deze eerste week staat in het teken van een introductie in de CE (Certificeerbare Eenheid) overige zoogdieren. Ook wordt duidelijk gemaakt hoe dit vak is opgezet en wat er van studenten voor dit vak wordt verwacht.
Daarnaast wordt een inhoudelijk begin gemaakt met het eerste onderwerp: soorten en rassenherkenning.
In dit leerarrangement kun je bij de weekomschrijving de PowerPoint terugvinden die gebruikt zal worden tijdens de les.
Hieronder vind je de PowerPoint van de les van deze week.
Introductie in de CE overige zoogdieren
“Overige zoogdieren”. Dat klinkt nogal breed, en deze CE is ook erg breed! Eigenlijk vallen er alle gehouden zoogdieren onder die niet onder de andere vier CE’s vallen (hond/kat, herpeten, vogels en vissen). Het behalen van deze CE is nodig om later in de beroepspraktijk met deze dieren te mogen werken. Dit is vastgelegd in het Besluit houders van dieren (een bedrijf dat handelt en/of fokt met dieren van deze CE, is vanaf 2020 verplicht iemand in dienst te hebben die in bezit is van dit certificaat).
Toetsing en beoordeling
Wat je allemaal moet kennen en kunnen voor deze CE is vastgelegd in landelijke kennis- en vaardigheidseisen. Om je certificaat te kunnen behalen, moet je een (centraal) kennisexamen behalen en moet je voldoende beoordeeld zijn voor de vaardigheidseisen.
Dit schooljaar (2018/2019) geldt dat je in ieder geval het kennisexamen moet behalen. Voor de beoordeling van de vaardigheidseisen, moet je een vaardigheidsexamen overige zoogdieren behalen.
Deze lessenserie “CE overige zoogdieren - Theorie” heeft als voornaamste doel je voor te bereiden op het kennisexamen, en daarnaast ook om de kennis aan te brengen die je nodig hebt voor het kunnen uitvoeren van de vaardigheden.
Hieronder vind je de landelijke kennis-eisen zoals die zijn vastgelegd in de examenmatrijs van de Groene Norm. Daaronder staat de complete lijst met diersoorten en rassen waarover deze CE gaat.
Introductie in dit vak
Planning
De lessenserie “CE overige zoogdieren - theorie” is bedoeld om de vereiste kennis op te doen. Veel van de kennis is al eerder in je opleiding aan bod gekomen. Zo weet je al veel over voeding, huisvesting, gezondheid en gedrag en is een groot deel van de diersoorten waar het om draait je vast niet vreemd. Het gaat er in deze lessen vooral om je kennis over deze onderwerpen voor de diersoorten binnen “overige zoogdieren” op peil te brengen en te verdiepen. Sommige informatie zal nieuw zijn, maar er zal ook een deel herhaling bij zitten.
In onderstaand schema vind je de onderwerpen van de lessen terug. Voor iedere les zijn leerdoelen opgesteld. Deze leerdoelen komen aan het begin van de lessen ter sprake en beschrijven wat er van je verwacht wordt (je vindt ze terug in de PowerPoints van de lessen en in de opdrachtbeschrijvingen). Het is de bedoeling dat je na het volgen van de lessen en de benodigde zelfstudie, de bijbehorende leerdoelen beheerst.
Week
|
Onderwerpen
|
1
|
-Introductie
-Soorten en rassenherkenning
|
2
|
-Soorten en rassenherkenning presentaties
-Soortenkennis deel 1
|
3
|
-Soorten en rassenherkenning
-Wet- en regelgeving
-Soortenkennis deel 2
|
4
|
-Soorten en rassenherkenning
-Invasieve soorten
-Soortenkennis deel 3
|
5
|
-Gezondheid
-Soortenkennis presentaties voorbereiden
|
6
|
-Soortenkennis eerste deel presentaties
-Welzijn en gedrag
|
7
|
-Soortenkennis tweede deel presentaties
-Thema naar keuze?
|
8
|
-Uitloop mogelijkheid
-Toets
|
Toetsing en beoordeling
Naast de landelijk vastgestelde toetsing (kennisexamen en vaardigheidsexamen) om het certificaat te behalen, is er ook een eindtoets voor dit vak (in het bovenstaande schema in week 8). Het cijfer voor deze toets komt op je rapport te staan. Daarnaast worden ook de producten die je tijdens dit vak maakt beoordeeld. Deze onderdelen moet je voldoende afsluiten. Slaag je daar niet in, dan mag je de toets niet maken en komt er geen cijfer op je rapport te staan.
Soorten en rassenherkenning
Het eerste inhoudelijke onderwerp waar we mee starten is soorten- en rassenherkenning. Een vereiste voor de CE is dat je de 29 verschillende soorten zoogdieren die op de lijst van de CE staan kunt herkennen en benoemen. Ook een aantal rassen die tot de soorten behoren moet je kennen. In totaal gaat het om 51 verschillende diersoorten/rassen.
De complete lijst met diersoorten en rassen die je moet kennen, kun je terugvinden onder `introductie in deze CE`. Van sommige soorten bestaan meer rassen of variëteiten dan op die lijst staan. Deze hoef je voor de CE overige zoogdieren dus niet te kennen.
Om de soorten en rassen te leren kennen en herkennen, ga je in groepjes werken aan de onderstaande opdracht.
Hieronder vind je de vijf lijstjes met diersoorten waarmee de vijf studentgroepen de bovenstaande opdracht gaan uitvoeren (iedere groep een eigen lijstje).
Groep 1
Diersoort
|
Rassen/variëteiten
|
Konijn
|
Erkende rassen
- Franse hangoor
- Vlaamse reus
- Nederlands Hangoordwerg
- Kleurdwerg
- Pooltje (rood-oog/blauw-oog)
- Hollander
- Rex (en/of Rexdwerg?)
- Angora (en/of Angoradwerg?)
- Voskonijn
Niet-erkende rassen
- Teddy dwerg
- Baardkonijn/Leeuwenkop
|
Groep 2
Diersoort
|
Rassen/variëteiten
|
Cavia
|
- Normaalhaar
- Borstelhaar
- Amerikaans/Engels gekruind
- Langhaar of Peruvian
- US teddy/Rex
- Skinny
|
Syrische hamster
|
|
Russische dwerghamster
|
|
Campbelli dwerghamster
|
|
Roborovski dwerghamster
|
|
Chinese dwerghamster
|
|
Groep 3
Diersoort
|
Rassen/variëteiten
|
Sinai stekelmuis
|
|
Veeltepelmuis
|
|
Sugarglider
|
|
Chinchilla
|
|
Degoe
|
|
Eekhoorn
|
|
Afrikaanse witbuikegel
|
|
Nijlroezet
|
|
Bennet wallaby
|
|
Groep 4
Diersoort
|
Rassen/variëteiten
|
Mongoolse gerbil
|
|
Dikstaartgerbil
|
|
Tamme rat
|
- Japanner
- Husky
- Rex
- Naaktrat
- Dumbo
|
Rund
|
|
Varken
|
|
Ezel
|
|
Paard
|
|
Groep 5
Diersoort
|
Rassen/variëteiten
|
Kleurmuis
|
- Wit (rood-oog/donker-oog)
- Eenkleurig (zwart, rood, blauw)
- Goud-agouti ( en zilver-agouti)
- Driekleur
|
Stinkdier
|
|
Lama
|
|
Alpaca
|
|
Geit
|
|
Schaap
|
|
Week 2
Deze week beginnen we met de presentaties door jullie over het herkennen van diersoorten en rassen uit de opdracht van vorige week (zie de opdrachtbeschrijving van vorige week). Doel van de presentaties is dat je alle diersoorten en bijbehorende rassen van de lijst van overige zoogdieren gaat kennen. Je moet ze kunnen herkennen, benoemen (ook de wetenschappelijke naam), beschrijven en algemene kennis wat betreft herkomst en eventueel gebruiksdoel kunnen beschrijven.
Na deze presentaties gaan we beginnen aan het eerste deel van de opdrachten Soortenkennis.
Hieronder vind je de PowerPoint van de les van deze week.
Soortenkennis deel 1
Om aan de kenniseisen te kunnen voldoen is het belangrijk dat je kennis hebt van de diersoorten uit de CE overige zoogdieren. Zoals eerder gezegd gaat het om 29 verschillende diersoorten.
Je gaat de kennis die je moet hebben van deze diersoorten zelf verzamelen in een terugkerende groepsopdracht.
Voor elke diersoort (29 soorten) moet een kenniskaart gemaakt gaan worden. Het format voor deze kaart bestaat al, de inhoud moet door jullie zelf gezocht en verwerkt worden.
De komende drie lesweken gaat er aan deze opdrachten gewerkt worden. Deze week wordt de klas verdeeld in zes groepjes. Deze groepjes blijven de rest van deze periode in stand. Ieder groepje gaat per week voor maximaal twee diersoorten een kenniskaart maken.
Na week vier zijn dan alle kenniskaarten voor de 29 diersoorten gemaakt. Deze kenniskaarten vormen je informatiebron die je kunt gebruiken om je voor te bereiden op toetsen en examens. Het is dus heel belangrijk dat de inhoud correct en volledig is!
Beoordeling:
Om zoveel mogelijk te kunnen waarborgen dat de inhoud van de door jullie gemaakte kenniskaarten correct en volledig is, worden ze door de docent gecontroleerd. Als de kenniskaarten niet goed zijn, moet het groepje dat ze gemaakt heeft de kaarten verbeteren. Je krijgt voor deze opdrachten geen cijfer, maar ze moeten wel voldoende worden afgesloten. Is dit niet het geval, dan mag je de eindtoets niet maken en kun je dit vak niet afronden!
Als de kenniskaart goed is bevonden, wordt deze door de docent in dit wiki-arrangement geplaatst onder het kopje "kenniskaarten".
Vanaf week zes moet ieder groepje vijf diersoorten aan de klas presenteren. Dit moeten diersoorten zijn waarvoor de kenniskaart door een ander groepje is gemaakt! Op deze manier kom je zoveel mogelijk in aanraking met verschillende diersoorten waardoor je de kennis al grotendeels kunt verwerken (en dat scheelt weer leren voor toets en examens!).
Hieronder vind je de opdrachtbeschrijving.
Hieronder vind je de indeling van de diersoorten die deze week door de verschillende groepjes moeten worden uitgewerkt.
Week
|
Groepje
|
Diersoorten
|
2
|
A
B
C
D
E
F
|
- Konijn en Syrische hamster
- Cavia en Russische dwerghamster
- Campbelli dwerghamster en Tamme rat
- Chinese dwerghamster en Mongoolse gerbil
- Dikstaartgerbil en Roborovski dwerghamster
- Kleurmuis en Sinai stekelmuis
|
Hieronder vind je de lege kenniskaarten voor bovenstaande diersoorten. Er mag onderling niet van diersoorten geruild worden.
Week 3
Vorige week waren de presentaties over soorten en rassenherkenning. De komende lessen zal er nog vaker aandacht besteed worden aan soorten en rassenherkenning zodat je de diersoorten en bijbehorende rassen die op de lijst van de CE overige zoogdieren staan goed kunt leren kennen.
Verder staat deze week een stukje theorie op het programma over wet- en regelgeving. Een onderwerp dat behoort tot de kennis-eisen van de CE overige zoogdieren.
Ten slotte gaat deel twee van de soortenkennis opdracht gemaakt worden. De groepjes die vorige week zijn samengesteld gaan weer voor twee diersoorten een kenniskaart maken.
Hieronder vind je de PowerPoint van de les van deze week.
Wet- en regelgeving
Deze week staat het onderwerp "wet- en regelgeving" op het programma. Voor de meesten van jullie zal dit een nog vrij onbekend onderwerp zijn.
Om het Certificaat te kunnen behalen moet je bekend zijn met de volgende onderwerpen:
Importeren: wettelijke regelgeving/ registratie eisen
Verkopen: speenleeftijd
Houden: huisvesting
Vervoeren: transport
Fokken met overige zoogdieren: aanvullende bepalingen
Handelen in overige zoogdieren: registratie en speenleeftijd
Opvang eisen: huisvesting en omstandigheden.
In de les wordt het onderwerp kort klassikaal ingeleid waarna je gaat werken aan een opdracht. Door het maken van deze opdracht krijg je inzicht in wet- en regelgeving en krijg je een beeld van hoe dit in elkaar zit.
In deze lessen gaan we beperkt in op dit thema. Tijdens de integrale opdracht "overige zoogdieren", die jullie in deze periode ook volgen, ga je verder in op wet- en regelgeving m.b.t. overige zoogdieren.
Hieronder vind je de opdrachtbeschrijving.
Soortenkennis deel 2
Hieronder vind je de diersoorten waarvoor deze week door de 6 groepjes een kenniskaart gemaakt moet worden (je mag niet onderling ruilen van diersoort!).
Wil je de bedoeling van deze opdracht nog eens nalezen, kijk dan bij vorige week (week 2) voor de inleidende beschrijving van deze opdracht en de opdrachtbeschrijving.
Week
|
Groepje
|
Diersoorten
|
3
|
A
B
C
D
E
F
|
- Veeltepelmuis en Sugarglider
- Chinchilla en Degoe
- Eekhoorn en Afrikaanse witbuikegel
- Nijlroezet en Lama
- Bennet wallaby en Stinkdier
- Alpaca
|
Let op: Beoordeling (herhaling van vorige week)
Om zoveel mogelijk te waarborgen dat de inhoud van de door jullie gemaakte kenniskaarten correct en volledig is, worden ze door de docent gecontroleerd. Als de kenniskaarten niet goed zijn, moet het groepje dat ze gemaakt heeft de kaarten verbeteren. Je krijgt voor deze opdrachten geen cijfer, maar ze moeten wel voldoende worden afgesloten. Is dit niet het geval, dan mag je de eindtoets niet maken en kun je dit vak niet afronden!
Als een kenniskaart goed is bevonden, wordt deze door de docent in dit wiki-arrangement geplaatst onder het kopje "kenniskaarten".
Vanaf week 6 moet ieder groepje vijf diersoorten aan de klas presenteren. Dit moeten diersoorten zijn waarvoor de kenniskaart door een ander groepje is gemaakt! Op deze manier kom je zoveel mogelijk in aanraking met verschillende diersoorten waardoor je de kennis al grotendeels kunt verwerken (en dat scheelt weer leren voor toets en examens!).
Hieronder vind je de lege kenniskaarten van de diersoorten voor deze week.
Week 4
We zijn alweer op de helft van de lessenserie "CE overige zoogdieren - theorie".
Om ervoor te zorgen dat je de verschillende diersoorten en bijbehorende rassen goed kunt herkennen, kun je je kennis deze week weer even testen met behulp van een korte oefening.
Vervolgens staat het thema invasieve soorten op het programma.
Na het lesdeel over invasieve soorten ga je weer aan de slag met de soortenkennis opdracht. Deze week worden de laatste kenniskaarten gemaakt waarmee dan van alle 29 diersoorten de benodigde kennis is verzameld.
Hieronder vind je de PowerPoint van de les van deze week.
Invasieve soorten
Het thema dat deze week centraal staat is "invasieve soorten". Misschien heb je er weleens van gehoord, of wellicht weet je er al wat meer over.
In de kenniseisen die voor de CE overige zoogdieren zijn opgesteld, staat dat je kennis moet hebben van invasieve soorten en hoe je met een invasieve soort moet omgaan. Het gaat er daarbij om dat je weet waarom een diersoort een invasieve soort (of exoot) wordt genoemd, en vooral ook wat de mogelijke risico's voor een eco-systeem kunnen zijn. Als professioneel houder van overige zoogdieren is het belangrijk dat je hier op een verantwoorde manier mee omgaat.
In de les zal het thema kort klassikaal worden ingeleid waarna je in kleine groepjes je verder in invasieve zoogdiersoorten gaat verdiepen.
Hieronder vind je de bijbehorende opdrachtbeschrijving.
In de les wordt mogelijk een fragment getoond over invasieve soorten uit een uitzending van "De kennis van nu". Als je het webadres hieronder kopieert en activeert, kun je de hele uitzending terugkijken
https://www.npostart.nl/de-kennis-van-nu/20-04-2017/VPWON_1266704
Hieronder vind je een artikel over invasieve exoten.
Soortenkennis deel 3
Hieronder vind je de diersoorten waarvoor deze week door de 6 groepjes een kenniskaart gemaakt moet worden (je mag niet onderling ruilen van diersoort!).
Wil je de bedoeling van deze opdracht nog eens nalezen, kijk dan bij week 2 onder "soortenkennis" voor de inleidende beschrijving van deze opdracht en de opdrachtbeschrijving.
Week
|
Groepje
|
Diersoorten
|
4
|
A
B
C
D
E
F
|
- Varken
- Geit
- Rund
- Ezel
- Paard
- Schaap
|
Let op: Beoordeling (herhaling)
Om zoveel mogelijk te waarborgen dat de inhoud van de door jullie gemaakte kenniskaarten correct en volledig is, worden ze door de docent gecontroleerd. Als de kenniskaarten niet goed zijn, moet het groepje dat ze gemaakt heeft de kaarten verbeteren. Je krijgt voor deze opdrachten geen cijfer, maar ze moeten wel voldoende worden afgesloten. Is dit niet het geval, dan mag je de eindtoets niet maken en kun je dit vak niet afronden!
Als een kenniskaart goed is bevonden, wordt deze door de docent in dit wiki-arrangement geplaatst onder het kopje "kenniskaarten".
Vanaf week 6 moet ieder groepje vijf diersoorten aan de klas presenteren. Dit moeten diersoorten zijn waarvoor de kenniskaart door een ander groepje is gemaakt! Op deze manier kom je zoveel mogelijk in aanraking met verschillende diersoorten waardoor je de kennis al grotendeels kunt verwerken (en dat scheelt weer leren voor toets en examens!).
Hieronder vind je de lege kenniskaarten van de diersoorten voor deze week.
Week 5
Deze week staat het thema gezondheid centraal.
Daarnaast ga je in het groepje waarmee je de afgelopen drie weken kenniskaarten hebt gemaakt een presentatie voorbereiden. Deze presentatie gaat over vijf diersoorten van de lijst die je moet kennen. Dit zijn diersoorten waarvoor door andere groepjes de kenniskaart is gemaakt. Op deze manier ben je met zoveel mogelijk verschillende soorten bezig waardoor je de kennis die je moet hebben sneller en beter kunt verwerken.
Hieronder vind je de PowerPoint van de les van deze week.
Gezondheid
Deze week staat het thema gezondheid centraal. In je voorgaande opleiding heb je al veel over diergezondheid en alles wat daarbij komt kijken geleerd. Dit thema is uiteraard van groot belang voor een dierverzorger en zal op schooltoets, kennisexamen en vaardigheidsexamen terugkomen.
In de les zal kort worden ingegaan op een stukje herhaling en kun je kijken wat je allemaal nog weet. Daarna ga je door middel van een opdracht je verder in het thema verdiepen.
Hieronder vind je een naslagbron met informatie die je behoort te weten over gezondheid. Deze kun je voor jezelf bestuderen, en je kunt er informatie in opzoeken mocht je bepaalde antwoorden van de opdracht niet weten.
Hieronder vind je de opdrachtbeschrijving.
Soortenkennis deel 4
Hieronder vind je de indeling van de diersoorten waarvoor door de zes groepjes een presentatie moet worden voorbereid. Deze presentatie maak je aan de hand van de door de andere groepjes samengestelde kenniskaarten.
Zie voor verdere instructies de onderstaande opdrachtbeschrijving.
Beoordeling:
Je krijgt voor deze presentatie geen cijfer, maar hij moet wel voldoende beoordeeld zijn, anders mag je niet deelnemen aan de toets en kun je dit vak niet afronden. Wordt de presentatie als onvoldoende beoordeeld, dan moet er een vervangende opdracht gemaakt worden.
Week
|
Groepje
|
Diersoorten
|
Presentaties
|
6
|
A
B
C
|
-Cavia, Campbelli dwerghamster, Mongoolse gerbil, Rund, Stinkdier
-Dikstaartgerbil, Kleurmuis, Sugarglider, Varken, Geit
-Konijn, Sinai stekelmuis, Chinchilla, Paard, Schaap
|
7
|
D
E
F
|
-Syrische hamster, Tamme rat, Alpaca, Russische dwerghamster, Afrikaanse witbuikegel
-Veeltepelmuis, Degoe, Lama, Chinese dwerghamster
-Roborovski dwerghamster, Eekhoorn, Nijlroezet, Bennet wallaby, Ezel
|
Week 6
De eerste drie groepen geven deze week hun presentatie over de vijf diersoorten die zij hebben voorbereid.
Het tweede deel van de les staat in het teken van het thema Welzijn en gedrag.
Hieronder vind je de PowerPoint van de les van deze week.
Soortenkennis presentaties eerste deel
De eerste drie groepen geven deze week hun presentatie over de vijf diersoorten die zij hebben voorbereid. Daardoor krijg je vandaag van 15 diersoorten de kennis die je moet beheersen voorgeschoteld (en volgende week de overige 14). Het doel hiervan is dat je zoveel mogelijk benodigde kennis in de lessen kunt opnemen en verwerken.
Wat moet je weten?
- Rassen uit de rassenlijst herkennen en de Nederlandse en wetenschappelijke naam noemen.
- Uiterlijke kenmerken van de rassen uit de rassenlijst benoemen.
- Kennis van voerkwaliteit: Houdbaarheid. Versheid. Opslag methodes.
- Kennis van voersamenstelling: Weidegang/ hooi. Samenstelling: Eiwitten, ruwe celstof, koolhydraten, vetten, mineralen, vitamines. Vers/ geconserveerd.
- Kennis van huisvestingbehoefte in verschillende levensfases en seizoen
- Kennis van de huisvestingsomstandigheden afhankelijk van de herkomst van het dier.
- Kennis van verrijkingsmogelijkheden voor de leefomgeving van dieren genoemd in de soortenlijst.
- Kennis van algemene huisvestingsmogelijkheden van zieke dieren, of dieren die verdacht zijn van (besmettelijke) ziektes.
- Kennis van huisvesting in ziekenboeg, isolatie en quarantaine. Te nemen hygiëne maatregelen. Huisvesting methodes. Redenen overplaatsing.
- Kennis van de natuurlijke biotoop van de soorten genoemd in de soortenlijst.
- Basiskennis over het gedrag van soorten genoemd in de soortenlijst. Natuurlijk gedrag.
- Kennis van de voortplanting van soorten genoemd in de soortenlijst: Geslachtskenmerken, Cyclus, Bronstkenmerken, Draagtijd, Geslachtsrijpheid, Dekking, Geboorte stadia en -kenmerken.
- Kennis van de ontwikkeling van het jonge dier van embryo tot geslachtsrijpheid van soorten genoemd in de soortenlijst: Draagtijd, Ontwikkelingsstadia, Geslachtsrijpheid.
- Kennis van de volgende zoönosen: infectie met mijten (type mijt zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Q-fever, Huidschimmelinfectie (type huidschimmel zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Ectyma, Rabiës, Leptospirose, Worminfecties (type worm zoals voorkomt bij de soorten uit de soortenlijst).
- Kennis van ziektebeelden: Waartegen geënt wordt of kan worden (bij de soorten zoals voorkomt in de soortenlijst). Die aangifteplichtig zijn (bij soorten zoals voorkomt in de soortenlijst)
- Kennis van fysieke en gedragsmatige afwijkingen bij soorten genoemd in de soortenlijst.
- Kennis van preventieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: In- en uitwendige parasieten, Vaccinaties volgens vaccinatieschema, Verzorging van huid, haar en hoornige structuren.
- De kandidaat heeft kennis van curatieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: Wanneer hulp inschakelen, Diergeneesmiddelen toedienen.
- Kennis van dierenwelzijn van soorten genoemd in de soortenlijst van het servicedocument.
Dit zijn onderwerpen die vandaag en volgende week tijdens de presentaties van de diersoorten voorbij zullen komen. Daarnaast moet je dus ook kennis hebben van wetgeving en invasieve soorten (zie die thema's).
Beoordeling:
Je krijgt voor deze presentatie geen cijfer, maar hij moet wel voldoende beoordeeld zijn, anders mag je niet deelnemen aan de toets en kun je dit vak niet afronden. Wordt de presentatie als onvoldoende beoordeeld, dan moet er een vervangende opdracht gemaakt worden.
Welzijn en gedrag
Deze week staat het thema welzijn en gedrag centraal. Om professioneel met overige zoogdieren te kunnen werken is het uiteraard van belang dat je kunt zorgen voor omstandigheden waarin het welzijn van de dieren zo optimaal mogelijk is. Een goede kennis van natuurlijk gedrag en afwijkend gedrag is daarbij essentieel.
Dierenwelzijn is een thema dat in de maatschappij steeds belangrijker wordt. Daarbij gaat het om het op een verantwoorde en ethische manier met dieren omgaan, maar ook om ervoor te zorgen dat er op het gebied van duurzame ontwikkeling ook in de dierensector vooruitgang wordt geboekt. Dieren met een beter welzijn, leven wellicht langer en zijn dus duurzamer. Daarnaast kun je ook denken aan het duurzaam omgaan met materialen die gebruikt worden bij het houden van dieren.
In de kenniseisen van de CE overige zoogdieren staat dat je kennis moet hebben van het gedrag en van dierenwelzijn. Deze kennis heb je al eerder in je opleiding opgedaan, dus het gaat nu vooral om het specifiek toepassen van de kennis in situaties rond overige zoogdieren.
Ook dit thema wordt kort klassikaal ingeleid waarna je in tweetallen met een opdracht aan de slag gaat. Hieronder vind je de opdrachtbeschrijving. Daarnaast is er ook voor dit thema een naslagbron bijgevoegd waarin je (mogelijk weggezakte) kennis over met name gedragssoorten en dierenwelzijn kunt terugvinden.
Week 7
Voor het kunnen behalen van de CE overige zoogdieren is het noodzakelijk dat je over de benodigde kennis beschikt van de 29 diersoorten die op de lijst staan. De afgelopen weken ben je daarom ook veel bezig geweest met kennis verzamelen en verwerken over deze diersoorten.
Vandaag vindt het tweede deel van de presentaties plaats. De laatste drie groepjes geven een presentatie over de door hun voorbereide vijf diersoorten. Daarmee wordt het onderwerp soortenkennis afgesloten.
Het tweede deel van de les zal worden ingevuld met een thema naar jullie keuze. Vorige week is de les afgesloten door te kijken naar of er bij jullie nog behoefte is om aan een thema specifiek aandacht te besteden. Daar is in het tweede deel van deze les ruimte voor.
Hieronder vind je de PowerPoint van de les van deze week.
Soortenkennis presentaties tweede deel
De laatste drie groepen geven deze week hun presentatie over de vijf diersoorten die zij hebben voorbereid. Daardoor krijg je vandaag van 14 diersoorten de kennis die je moet beheersen voorgeschoteld (vorige week van de andere 15). Het doel hiervan is dat je zoveel mogelijk benodigde kennis in de lessen kunt opnemen en verwerken.
Daarnaast is er nu van elke diersoort een kenniskaart. Deze kenniskaarten vind je in dit arrangement terug onder het kopje "kenniskaarten". Bepaal voor jezelf van welke diersoorten je de benodigde kennis nog niet voldoende beheerst. Pak van die diersoorten de kenniskaart erbij en bestudeer deze. Op deze manier kun je ervoor zorgen dat je de kennis over alle 29 diersoorten goed beheerst.
Wat moet je weten?
- Rassen uit de rassenlijst herkennen en de Nederlandse en wetenschappelijke naam noemen.
- Uiterlijke kenmerken van de rassen uit de rassenlijst benoemen.
- Kennis van voerkwaliteit: Houdbaarheid. Versheid. Opslag methodes.
- Kennis van voersamenstelling: Weidegang/ hooi. Samenstelling: Eiwitten, ruwe celstof, koolhydraten, vetten, mineralen, vitamines. Vers/ geconserveerd.
- Kennis van huisvestingbehoefte in verschillende levensfases en seizoen
- Kennis van de huisvestingsomstandigheden afhankelijk van de herkomst van het dier.
- Kennis van verrijkingsmogelijkheden voor de leefomgeving van dieren genoemd in de soortenlijst.
- Kennis van algemene huisvestingsmogelijkheden van zieke dieren, of dieren die verdacht zijn van (besmettelijke) ziektes.
- Kennis van huisvesting in ziekenboeg, isolatie en quarantaine. Te nemen hygiëne maatregelen. Huisvesting methodes. Redenen overplaatsing.
- Kennis van de natuurlijke biotoop van de soorten genoemd in de soortenlijst.
- Basiskennis over het gedrag van soorten genoemd in de soortenlijst. Natuurlijk gedrag.
- Kennis van de voortplanting van soorten genoemd in de soortenlijst: Geslachtskenmerken, Cyclus, Bronstkenmerken, Draagtijd, Geslachtsrijpheid, Dekking, Geboorte stadia en -kenmerken.
- Kennis van de ontwikkeling van het jonge dier van embryo tot geslachtsrijpheid van soorten genoemd in de soortenlijst: Draagtijd, Ontwikkelingsstadia, Geslachtsrijpheid.
- Kennis van de volgende zoönosen: infectie met mijten (type mijt zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Q-fever, Huidschimmelinfectie (type huidschimmel zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Ectyma, Rabiës, Leptospirose, Worminfecties (type worm zoals voorkomt bij de soorten uit de soortenlijst).
- Kennis van ziektebeelden: Waartegen geënt wordt of kan worden (bij de soorten zoals voorkomt in de soortenlijst). Die aangifteplichtig zijn (bij soorten zoals voorkomt in de soortenlijst)
- Kennis van fysieke en gedragsmatige afwijkingen bij soorten genoemd in de soortenlijst.
- Kennis van preventieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: In- en uitwendige parasieten, Vaccinaties volgens vaccinatieschema, Verzorging van huid, haar en hoornige structuren.
- De kandidaat heeft kennis van curatieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: Wanneer hulp inschakelen, Diergeneesmiddelen toedienen.
- Kennis van dierenwelzijn van soorten genoemd in de soortenlijst van het servicedocument.
Dit zijn onderwerpen die vandaag en volgende week tijdens de presentaties van de diersoorten voorbij zullen komen. Daarnaast moet je dus ook kennis hebben van wetgeving en invasieve soorten (zie die thema's).
Beoordeling:
Je krijgt voor deze presentatie geen cijfer, maar hij moet wel voldoende beoordeeld zijn, anders mag je niet deelnemen aan de toets en kun je dit vak niet afronden. Wordt de presentatie als onvoldoende beoordeeld, dan moet er een vervangende opdracht gemaakt worden.
Thema naar keuze?
De CE overige zoogdieren gaat over veel onderwerpen, allemaal gericht op de diersoorten van de soortenlijst die je moet kennen. In dit lesdeel is ruimte om nog even specifiek in te gaan op een thema waarvan jullie vinden dat daar nog extra aandacht aan moet worden besteed.
Daarmee sluit het inhoudelijke deel van deze lessenreeks af. Je hebt je de afgelopen weken verdiept in de kennis die je nodig hebt om straks gecertificeerd te kunnen worden als "Houder van overige zoogdieren". Met deze kennis moet je in staat zijn de schooltoets, het kennisexamen en het vaardigheidsexamen te behalen.
Hieronder volgt nog eenmaal wat je voor het centrale kennisexamen (en ook voor de schooltoets) aan kennis moet beheersen:
Wat moet je weten?
- Rassen uit de rassenlijst herkennen en de Nederlandse en wetenschappelijke naam noemen.
- Uiterlijke kenmerken van de rassen uit de rassenlijst benoemen.
- Kennis van voerkwaliteit: Houdbaarheid. Versheid. Opslag methodes.
- Kennis van voersamenstelling: Weidegang/ hooi. Samenstelling: Eiwitten, ruwe celstof, koolhydraten, vetten, mineralen, vitamines. Vers/ geconserveerd.
- Kennis van huisvestingbehoefte in verschillende levensfases en seizoen
- Kennis van de huisvestingsomstandigheden afhankelijk van de herkomst van het dier.
- Kennis van verrijkingsmogelijkheden voor de leefomgeving van dieren genoemd in de soortenlijst.
- Kennis van algemene huisvestingsmogelijkheden van zieke dieren, of dieren die verdacht zijn van (besmettelijke) ziektes.
- Kennis van huisvesting in ziekenboeg, isolatie en quarantaine. Te nemen hygiëne maatregelen. Huisvesting methodes. Redenen overplaatsing.
- Kennis van de natuurlijke biotoop van de soorten genoemd in de soortenlijst.
- Basiskennis over het gedrag van soorten genoemd in de soortenlijst. Natuurlijk gedrag.
- Kennis van de voortplanting van soorten genoemd in de soortenlijst: Geslachtskenmerken, Cyclus, Bronstkenmerken, Draagtijd, Geslachtsrijpheid, Dekking, Geboorte stadia en -kenmerken.
- Kennis van de ontwikkeling van het jonge dier van embryo tot geslachtsrijpheid van soorten genoemd in de soortenlijst: Draagtijd, Ontwikkelingsstadia, Geslachtsrijpheid.
- Kennis van de volgende zoönosen: infectie met mijten (type mijt zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Q-fever, Huidschimmelinfectie (type huidschimmel zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Ectyma, Rabiës, Leptospirose, Worminfecties (type worm zoals voorkomt bij de soorten uit de soortenlijst).
- Kennis van ziektebeelden: Waartegen geënt wordt of kan worden (bij de soorten zoals voorkomt in de soortenlijst). Die aangifteplichtig zijn (bij soorten zoals voorkomt in de soortenlijst)
- Kennis van fysieke en gedragsmatige afwijkingen bij soorten genoemd in de soortenlijst.
- Kennis van preventieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: In- en uitwendige parasieten, Vaccinaties volgens vaccinatieschema, Verzorging van huid, haar en hoornige structuren.
- Kennis van curatieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: Wanneer hulp inschakelen, Diergeneesmiddelen toedienen.
- Kennis van dierenwelzijn van soorten genoemd in de soortenlijst.
-
Kent wet- en regelgeving van overige zoogdieren bij: Importeren: wettelijke regelgeving/ registratie eisen. Verkopen: speenleeftijd. Houden: huisvesting. Vervoeren: transport
-
Kennis van wet- en regelgeving en branche-eisen t.a.v. overige zoogdieren: fokken met: aanvullende bepalingen. Handelen in: registratie en speenleeftijd. Opvang eisen: huisvesting en omstandigheden.
-
Invasieve soorten kunnen herkennen en benoemen. Weten hoe te handelen bij invasieve soorten om negatieve effecten hierdoor te voorkomen.
Week 8
Deze laatste week van de lessenserie "CE overige zoogdieren - theorie" is bewust leeg gehouden. De beschikbare tijd kan worden gebruikt als extra tijd mocht het niet gelukt zijn om alle stof in de voorgaande zeven weken te behandelen.
Een andere optie is dat deze week de schooltoets wordt afgenomen. Dit hoor je van je docent.
Kenniskaarten diersoorten overige zoogdieren
Hieronder worden van de 29 diersoorten die je moet kennen voor de CE overige zoogdieren de door jullie zelf gemaakte (en door de docent goedgekeurde) kenniskaarten geplaatst.
Gebruik de kenniskaarten als informatiebron voor de presentaties in week 6 en 7. Gebruik ze ook om je voor te bereiden op toets en examens.
De kenniskaarten worden door de docent (nadat ze zijn gecontroleerd en goedgekeurd) geplaatst.
Beoordelingsformulieren