De eerste drie groepen geven deze week hun presentatie over de vijf diersoorten die zij hebben voorbereid. Daardoor krijg je vandaag van 15 diersoorten de kennis die je moet beheersen voorgeschoteld (en volgende week de overige 14). Het doel hiervan is dat je zoveel mogelijk benodigde kennis in de lessen kunt opnemen en verwerken.
Wat moet je weten?
Rassen uit de rassenlijst herkennen en de Nederlandse en wetenschappelijke naam noemen.
Uiterlijke kenmerken van de rassen uit de rassenlijst benoemen.
Kennis van voerkwaliteit: Houdbaarheid. Versheid. Opslag methodes.
Kennis van huisvestingbehoefte in verschillende levensfases en seizoen
Kennis van de huisvestingsomstandigheden afhankelijk van de herkomst van het dier.
Kennis van verrijkingsmogelijkheden voor de leefomgeving van dieren genoemd in de soortenlijst.
Kennis van algemene huisvestingsmogelijkheden van zieke dieren, of dieren die verdacht zijn van (besmettelijke) ziektes.
Kennis van huisvesting in ziekenboeg, isolatie en quarantaine. Te nemen hygiëne maatregelen. Huisvesting methodes. Redenen overplaatsing.
Kennis van de natuurlijke biotoop van de soorten genoemd in de soortenlijst.
Basiskennis over het gedrag van soorten genoemd in de soortenlijst. Natuurlijk gedrag.
Kennis van de voortplanting van soorten genoemd in de soortenlijst: Geslachtskenmerken, Cyclus, Bronstkenmerken, Draagtijd, Geslachtsrijpheid, Dekking, Geboorte stadia en -kenmerken.
Kennis van de ontwikkeling van het jonge dier van embryo tot geslachtsrijpheid van soorten genoemd in de soortenlijst: Draagtijd, Ontwikkelingsstadia, Geslachtsrijpheid.
Kennis van de volgende zoönosen: infectie met mijten (type mijt zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Q-fever, Huidschimmelinfectie (type huidschimmel zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Ectyma, Rabiës, Leptospirose, Worminfecties (type worm zoals voorkomt bij de soorten uit de soortenlijst).
Kennis van ziektebeelden: Waartegen geënt wordt of kan worden (bij de soorten zoals voorkomt in de soortenlijst). Die aangifteplichtig zijn (bij soorten zoals voorkomt in de soortenlijst)
Kennis van fysieke en gedragsmatige afwijkingen bij soorten genoemd in de soortenlijst.
Kennis van preventieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: In- en uitwendige parasieten, Vaccinaties volgens vaccinatieschema, Verzorging van huid, haar en hoornige structuren.
De kandidaat heeft kennis van curatieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: Wanneer hulp inschakelen, Diergeneesmiddelen toedienen.
Kennis van dierenwelzijn van soorten genoemd in de soortenlijst van het servicedocument.
Dit zijn onderwerpen die vandaag en volgende week tijdens de presentaties van de diersoorten voorbij zullen komen. Daarnaast moet je dus ook kennis hebben van wetgeving en invasieve soorten (zie die thema's).
Beoordeling:
Je krijgt voor deze presentatie geen cijfer, maar hij moet wel voldoende beoordeeld zijn, anders mag je niet deelnemen aan de toets en kun je dit vak niet afronden. Wordt de presentatie als onvoldoende beoordeeld, dan moet er een vervangende opdracht gemaakt worden.