De CE overige zoogdieren gaat over veel onderwerpen, allemaal gericht op de diersoorten van de soortenlijst die je moet kennen. In dit lesdeel is ruimte om nog even specifiek in te gaan op een thema waarvan jullie vinden dat daar nog extra aandacht aan moet worden besteed.
Daarmee sluit het inhoudelijke deel van deze lessenreeks af. Je hebt je de afgelopen weken verdiept in de kennis die je nodig hebt om straks gecertificeerd te kunnen worden als "Houder van overige zoogdieren". Met deze kennis moet je in staat zijn de schooltoets, het kennisexamen en het vaardigheidsexamen te behalen.
Hieronder volgt nog eenmaal wat je voor het centrale kennisexamen (en ook voor de schooltoets) aan kennis moet beheersen:
Wat moet je weten?
Rassen uit de rassenlijst herkennen en de Nederlandse en wetenschappelijke naam noemen.
Uiterlijke kenmerken van de rassen uit de rassenlijst benoemen.
Kennis van voerkwaliteit: Houdbaarheid. Versheid. Opslag methodes.
Kennis van huisvestingbehoefte in verschillende levensfases en seizoen
Kennis van de huisvestingsomstandigheden afhankelijk van de herkomst van het dier.
Kennis van verrijkingsmogelijkheden voor de leefomgeving van dieren genoemd in de soortenlijst.
Kennis van algemene huisvestingsmogelijkheden van zieke dieren, of dieren die verdacht zijn van (besmettelijke) ziektes.
Kennis van huisvesting in ziekenboeg, isolatie en quarantaine. Te nemen hygiëne maatregelen. Huisvesting methodes. Redenen overplaatsing.
Kennis van de natuurlijke biotoop van de soorten genoemd in de soortenlijst.
Basiskennis over het gedrag van soorten genoemd in de soortenlijst. Natuurlijk gedrag.
Kennis van de voortplanting van soorten genoemd in de soortenlijst: Geslachtskenmerken, Cyclus, Bronstkenmerken, Draagtijd, Geslachtsrijpheid, Dekking, Geboorte stadia en -kenmerken.
Kennis van de ontwikkeling van het jonge dier van embryo tot geslachtsrijpheid van soorten genoemd in de soortenlijst: Draagtijd, Ontwikkelingsstadia, Geslachtsrijpheid.
Kennis van de volgende zoönosen: infectie met mijten (type mijt zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Q-fever, Huidschimmelinfectie (type huidschimmel zoals voorkomt bij soorten uit de soortenlijst), Ectyma, Rabiës, Leptospirose, Worminfecties (type worm zoals voorkomt bij de soorten uit de soortenlijst).
Kennis van ziektebeelden: Waartegen geënt wordt of kan worden (bij de soorten zoals voorkomt in de soortenlijst). Die aangifteplichtig zijn (bij soorten zoals voorkomt in de soortenlijst)
Kennis van fysieke en gedragsmatige afwijkingen bij soorten genoemd in de soortenlijst.
Kennis van preventieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: In- en uitwendige parasieten, Vaccinaties volgens vaccinatieschema, Verzorging van huid, haar en hoornige structuren.
Kennis van curatieve gezondheidszorg van soorten genoemd in de soortenlijst: Wanneer hulp inschakelen, Diergeneesmiddelen toedienen.
Kennis van dierenwelzijn van soorten genoemd in de soortenlijst.
Kent wet- en regelgeving van overige zoogdieren bij: Importeren: wettelijke regelgeving/ registratie eisen. Verkopen: speenleeftijd. Houden: huisvesting. Vervoeren: transport
Kennis van wet- en regelgeving en branche-eisen t.a.v. overige zoogdieren: fokken met: aanvullende bepalingen. Handelen in: registratie en speenleeftijd. Opvang eisen: huisvesting en omstandigheden.
Invasieve soorten kunnen herkennen en benoemen. Weten hoe te handelen bij invasieve soorten om negatieve effecten hierdoor te voorkomen.