Welcome back!
You are now ready to work your way through theme 2: 'Animals and pets'.
How are you going to practise?
You are going to practise your writing, reading, listening and speaking skills.
What are you going to do?
You are going to talk about yourself and your hobbies in English.
You are also going to listen to people who talk about themselves.
Need help?
Use the toolbox. if you need any help. Here you will find (new) words and expressions. You will also find help for grammar and pronunciation.
Have fun!
Zo werkt het!
Zo werkt het
Je bent begonnen aan het thema Animals and pets. Het thema bestaat uit verschillende onderdelen. In ieder onderdeel vind je teksten, afbeeldingen en video's.
Je gaat ook zelf aan de slag. Op de meeste pagina's staan doe-opdrachten. Die opdrachten doe je alleen of met een klasgenoot. De antwoorden bespreek je met elkaar of in de klas.
Er zijn ook oefeningen.
Zo'n oefening bestaat uit vragen die door de computer worden nagekeken.
Bij 'Xtra'-onderdelen zie je sterren staan. Het aantal sterren zegt iets over de moeilijkheid. Hoe meer sterren, hoe moeilijker de opdracht.
Need to know
Need to know
What do you need to know before you get to work?
On this page you will find a couple of exercises that help you get ready for this theme.
Look and listen - 1
1.
2.
3.
4.
Bekijk het plaatje en luister naar het bijbehorende geluidsbestand.
Geef voor elk plaatje het juiste antwoord. Kies uit:
Cattle
Horse
Pig
Chicken
Sheep
Look and listen - 2
1.
2.
3.
4.
Bekijk het plaatje en luister naar het bijbehorende geluidsbestand.
Geef voor elk plaatje het juiste antwoord. Kies uit:
dog
rabbit
cat
parrot
mouse
Look and listen - 3
1.
2.
3.
4.
Bekijk het plaatje en luister naar het bijbehorende geluidsbestand.
Geef voor elk plaatje het juiste antwoord. Kies uit:
crocodile
monkey
lion
parrot
spider
Welk dier zie je op de afbeelding?
1.
2.
3.
4.
Geef voor elke afbeelding het juiste antwoord.
Kies uit:
crocodile
monkey
lion
parrot
spider
Bespreek uiteindelijk je antwoorden met een klasgenoot.
Had je alles goed?
To do
To do
At the end of this project you:
Will have listened to people talking about their pets.
Will have read some texts about animals and pets.
Will have written some notes.
Will have talked about your favourite animal.
But you don't have to be able to do this right away!
If you take the following steps you'll find out what you need to know!
Work plan
Work plan
There are many exercises in each theme.
It is important to know which exercises you have done and which exercises you haven't done.
To help you, there is a work plan.
On this work plan you can tick the exercises you've done.
Ieder thema bestaat uit een groot aantal opdrachten/oefeningen.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt. Om je te helpen hebben we een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Matt's dog
You are going to listen to Matt, who tells about his family and the dogs they own.
After you listened to the audio clip, you are going to answer the following questions.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Xtra: Animal Hospital ***
Je gaat kijken naar een video waarin vossenjongen die hun moeder kwijtgeraakt zijn naar het dierenziekenhuis worden gebracht.
Je gaat:
samen met een klasgenoot opdracht 1 maken,
dan de vragen lezen,
dan naar de video kijken en
tenslotte de vragen beantwoorden.
1
Voordat je gaat kijken naar de video ga je samen op zoek naar het antwoord op de volgende vragen.
Wat weet je van vossen? Hoe zien ze er uit en waar leven ze?
Wat is het Engelse woord voor vos?
Hoe noem je een vossenjong in het Engels?
Hoe noem je een dierenziekenhuis in het Engels?
2
Lees nu de vragen.
De dierenarts noemt een aantal vraagwoorden (w-vragen).
Met welk vraagwoord stelt ze uiteindelijk geen vraag?
Hoe vaak lukt het de jongen terug te brengen naar de natuur?
Waaraan kan je zien dat het vossenjongen zijn?
Wat gebeurt er in juni/juli?
Wat moet je doen als je bij de vrijlating van de vossenjongen wilt zijn?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Introduction
There are all kinds of texts, letters, articles, stories, advertisements and poems. You are going to read some examples of these texts in this reading section.
In these texts you'll read about different kinds of animals and pets.
By doing the exercises you'll be able to improve your reading skills.
Have fun reading!
Tips
Tips Before you start reading:
Don't start reading straight away. First look at the title, the picture and highlighted words. These can help you understand what the text is about.
Read the introduction.
Read the questions before you start reading the text.
If you see multiple-choice questions, look at the options and try to see what the differences are.
While reading:
It will be very very difficult to understand everything you are going to read.
If you see a word you do not know, it is very important to ask yourself if this word is important to understand the text. If you understand the text without knowing the word, there is no need to use a dictionary. If the word is important to understand the text (and / or to answer questions) go ahead and use your dictionary! Just make sure you don't use the dictionary all the time!
Ground hog day
Ground hog day
You are going to read about ground hogs.
After that you are going to determine which of the following statements are true.
Another name for ground hog is woodchuck.
Ground hogs live under the ground.
A ground hog hibernates(=sleeps) during the winter.
The ground hog wakes up from hibernation on February 3.
If a ground hog sees his shadow, there will be five more weeks of winter.
Now read the following text and do the exercise.
Ground hog
A ground hog is a small animal that digs and lives under the ground. It is also called the woodchuck. Ground hogs live in many parts of America. In the winter they hibernate like bears and some other animals.
There is a legend that says a few hundred years ago Europeans brought Ground Hog Day to America. They said that the ground hog wakes up from his hibernation on February 2. (February 2 is half way between winter and spring.) If he comes up from his hole and it is sunny, he will see his shadow and be frightened. If he sees his shadow, there will be 6 more weeks of winter weather. But if he comes up and the sky is cloudy, he will not see his shadow and
will not be frightened. Then spring weather will come very soon.
Some people believe this legend and they watch the sky on February 2. Many people are happy if it is cloudy on that day. They think spring will come soon. But most people think it is just a fun legend. What do you think?
Vocabulary to hibernate (verb)- to sleep through the winter. hibernation (noun)- comes from the verb ‘to hibernate’ (long sleep through the winter). legend- old story that is told from parents to children, and children's children, and so on for many many years. shadow- darkness made where the light can't go through (when the sun shines you can see the dark outline of your body on the ground).
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
You are going to read the story 'The hare and the tortoise', in which is told about a race.
After you read the story you are going to answer the following questions.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Tip: Gebruik www.vertalen.nu om woorden op te zoeken die je niet weet.
Fun pet facts
How much do you know about pets?
You are going to read the text and answer the following questions.
What does the word admit mean?
Why according to the text, do cats meow?
What was special about Laika the dog?
Which animal has the best memory?
Now read the text and answer the questions.
Fun pet facts
Fun pet facts
Think you are an expert when it comes to pets? Let’s see if you knew this:
Pet lovers have nearly 100 million dogs and cats in the United States, and spend about $ 35 billion on their furry friends each year.
People with pets live longer, have less stress and fewer health problems.
94% of pet owners say their pets make them smile more than once a day.
In Australia, England and the U.S., Max is the most popular name for dogs. Other popular dog names in the U.S. are Jake, Buddy, Maggie, Molly and Bear.
95% of cat owners admit they talk to their cats.
A cat will almost never meow at another cat. Cats only meow to get our attention.
A dog named Laikia became the world’s first astronaut in 1957, when Russia sent her into space.
Cats have better memories than dogs. A dog’s memory lasts no more than five minutes, but a cat’s memory can last up to 16 hours!
Dogs can hear better than human beings. In fact, they hear so well they probably use their ears more than their eyes.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
This toolbox is a real treasure chest!
In the toolbox you will find:
Grammar
Words
Words-2
Typing game
Pronunciation
Taaldorp Animals
Fun
Reference
First you are going to study a couple of grammar items.
Make sure you understand all the items.
After that you are going to practise some vocabulary, words and sentences.
They are all very important parts of a language!
Good luck!
Grammar
Grammar
To do all the assignments correctly, you will need to know a couple of grammar items.
You are going to learn about:
Asking questions - Question sentences
Negations
Personal Pronouns
For each item you have to take a good look at the grammar blocks.
Then you are going to do some exercises.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Grammar test
To round up the grammar items, you are going to do a final test.
When you get the certificate you have finished the grammar for this theme!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Words
To be able to do all the assignments correctly, you need to know some words and sentences. For each theme there are word lists ready in StudioWozzol, with which you can practice:
You have practised the word lists with StudioWozzol.
With this program you can easily and efficiently learn.
Click on the button StudioWozzol to get to work with even more words!
The first time you have to log in, this way your progression can be tracked. StudioWozzol
Je gaat een typwedstrijd spelen.
Je krijgt een aantal woorden/woordcombinaties te zien.
Kijk steeds goed naar de spelling van het woord/de woordcombinatie.
Typ het woord of de woordcombinatie daarna zo snel mogelijk na.
Als je in het totaal 100 letters of meer hebt getypt, stopt het spel.
Hoeveel tijd houd jij over?
Remember: Because this is American English, you will sometimes have to study the British-English pronunciation as well!
Taaldorp Animals
Taaldorp Animals
You are going to pay a visit to a biology lesson in the virtual language house of this theme!
In the classroom there are various exercises.
Try to do all of them!
Note down all exercises you have done on your work plan.
Make your own animal
Here is an animal. What head has it got? What body has it got?
And what legs and feet has it got? Read the sentence and find the body parts.
Dragons
A dragon is a fantasy animal that you will see in lots of legends and stories.
Here is a picture of a dragon. It is made of lots of animal body parts.
Can you put the body parts in the right places?
In 'Speaking' you will be working on your speaking skills.
First of all you are going to have a look at some useful expressions.
Then you're going to practise a conversation with the help of speaking cards.
You're also going to evaluate a conversation by two other pupils.
Finally, you are going to practise your speaking in some real-life situations.
In these exercises you're going to speak about yourself and about (your) animals and pets.
With every exercise you do, your speaking skills will improve!
Speak up!
Warming Up
Try this first
Before you start speaking, answer these questions.
If you need any help, ask the person next to you.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Now find another group to give feedback on your conversation.
Download the Speech card - beoordeling for this.
Speak Up
Speak up
Now you are going to practise speaking in a couple of real-life situations.
Practise all these conversations.
After practising ask someone to give you feedback on your speaking skills.
Use this peer-feedback form.
Conversation 1 - At the campsite
You are on holiday and your tent is next to the tent of an English family.
You see a dog walking around and you want to know if it is their dog.
Describe the dog to them and ask them if it's their dog.
Conversation 2 - Describing
You are on a train in England; there is someone your age in your compartment. You are driving past a zoo. You see a lion, a monkey and a parrot. Describe these animals to him or her.
Conversation 3 - Asking questions
You met a group of people and they are talking about pets. You don't know the English word for your pet. Answer their questions so they can find out what kind of pet you have.
Conversation 4 - Presentation
You have to give a short presentation about your pet (two minutes).
Prepare this presentation. If you do not have a pet, prepare a presentation about a pet of someone you know.
Conversation 5 - Funniest home video
You met a boy during your holidays. You talk about something really funny that happened to your dog. You even have it on tape!
Describe what happened to your pet and why it was so funny.
If you need inspiration, have a look at youtube and search for 'home video animals' or something similar.
Writing
Introduction
Introduction
In this part you are going to improve your writing skills.
You are going to practise writing a postcard, writing an e-card, filling in an ordering form, making a poster, and putting together an advert!
If you keep practising, writing will become much easier!
Good luck!
Tips
Tips for writing
Read these tips for writing and keep them in mind while doing the exercises.
Try to use words and sentences you already know.
Use a dictionary if you need to find the correct English word, or if you are unsure about the spelling of a word.
If you write your letter on the computer make sure that the spelling checker is on English.
Find inspiration on WRTS about words and sentences to use.
Keep practising!
Order
The ordering form
You would like to order a teddy bear for your little sister at Hamley's in London. You would like to ask them if they could wrap it as a present, too. You have to make sure you fill in the right things on:
This is the real stuff! Here are some real-life situations to practise your writing skills. Practise with as many situations as you can!
If you need help, have another look at the 'tips' section!
Situation 1 - Writing an email
Who are you going to write to?
You are going to send an email to a foreign friend.
You have attached a picture of your new pet.
What are you going to say?
Tell your friend about your pet : name, age and special things.
If you don't have a pet, think of a pet you know.
Situation 2 - Writing a postcard
Who are you going to write?
You are going to send a postcard to your English friend.
What are you going to say?
You tell your friend about your visit to the zoo.
Tell him or her what you saw.
Situation 3 - Writing about your lost pet
Who are you going to write?
Your pet has run away - or not come home.
You want to ask the help of others to find it.
What are you going to say?
You make a small poster in which you describe your pet.
You make clear you want other people to look out for him/her.
You can even promise a reward.
Situation 4 - An advert in the paper
Who are you going to write?
You are going to write to the readers of the newspaper because you have kittens to sell.
You want to find them a new home.
What are you going to say?
Write an advert for the local newspaper in which you describe the kittens you sell: what colour, what kind, what price etc.
Make sure you mention your personal details so readers can contact you.
Life and culture
Introduction
Introduction
What do you know about England, the English language and English people? That's what you're going to learn in 'Life and culture'!
Each theme focuses on a different aspect of England, its language,
its inhabitants and its culture.
You are going to look at words that have an extra meaning.
'Bird', for example, is used to talk about an animal that flies as to talk about girls.
Want to know more?
Then download the worksheet and get to work!
Coat of arms
Coat of arms
Have a look at the Royal coat of arms of the United Kingdom.
On the left, the shield is supported by the English Lion; on the right it is supported by the Unicorn of Scotland.
Find out more about the Royal coat of arms at Woodlands Junior School .
Other countries also have an animal in their coat of arms.
Examples are:
Kiwi for New Zealand
Lama for Peru
Tiger for Malaysia
Black Eagle for Germany
Dragon for China
Now have a look at the meaning of these and other symbols on fleurdelis.com .
Pick four animals and create your own coat of arms.
Explain why you picked these animals.
Good luck!
Tasks
Introduction
Language Task
In this part you are going to practise a lot of language tasks, mainly speaking and writing in real-life situations.
Practise as many tasks as possible so when you go on holiday you know exactly what to say!
Telephone conversation
Telephone conversation Situation
You want to visit the zoo but you don't know how much it costs.
Task
Work together with a classmate.
One of you is the caller, the other one works at the zoo.
The caller calls the zoo and asks questions to find out about the price.
Take about five minutes to prepare your conversation.
You've done well if:
you thought of greeting the person.
you have ended the conversation properly.
you knew the right words.
you have found the right information.
you did not look at your papers very often.
you spoke clearly.
everybody could understand you.
you corrected your conversations after the help of another pupil.
Can you find your way around?
Can you find your way around? Final product
An (recorded) oral presentation.
Situation
You have arrived at the London Zoo.
Work together with another pupil.
One of you is visitor, another works at the zoo and answers your questions.
Take about ten minutes to prepare your conversation.
Task
Find out about:
a ticket (with student reduction).
a map of the zoo.
a schedule for animal shows.
something to eat.
a guide to take you around the zoo.
closing times.
You've done well if:
you thought of greeting the people you spoke to.
you knew the right words.
you did not look at your papers very often.
you spoke clearly.
everybody could understand you.
you corrected your conversations after the help of another pupil.
Guess who?
Guess who?
Describe a picture of an animal.
Situation
Your pet has run away.
Task
Take a picture of your pet and write down what your pet looks like.
If you don't have a pet, take any animal picture and simply describe it.
You've done well if you described:
the color,
the size,
the age,
what it looks like.
Hello to you, too!
Hello to you, too!
Write an e-mail.
Situation
You met someone on the Internet.
Task
You tell your Internet friend about your pet /horse/...
You've done well if:
you used the right words;
you greeted your friend;
you told him/her about your pet;
you told him/her about what you do with your pet;
you asked him/her about his/her favourite animal;
you said goodbye;
you corrected your letter or email with the help of another pupil.
Verderkijker
Animals and Pets - Grammar
Verderkijker
De Verderkijker biedt bij dit thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes. Voor het thema Animal and pets zijn de volgende items geselecteerd.
In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag. Dit kan via onzehelpdesk.
Het arrangement Animals and pets Ashram college is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Henk-Jan van Mierlo
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-10-09 10:55:03
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In het thema Animals and Pets maken leerlingen door te luisteren (listening), te lezen (reading), te spreken (speaking) en te schrijven (writing) kennis met verschillende soorten dieren. In het onderdeel Grammar is er aandacht voor het stellen van vragen, ontkenningen en de persoonlijk voornaamwoorden.
In het thema Animals and Pets maken leerlingen door te luisteren (listening), te lezen (reading), te spreken (speaking) en te schrijven (writing) kennis met verschillende soorten dieren. In het onderdeel Grammar is er aandacht voor het stellen van vragen, ontkenningen en de persoonlijk voornaamwoorden.
Zo werkt het
Fun pet facts
Words
Woordenlijst Animals A
Typing game
Now find another group to give feedback on your conversation.
Introduction
Introduction
Funny meanings
Language Task
