Thema Voeding vmbo-b12 - kopie 1

Thema: Wat eten we vandaag? vmbo leerjaar 1.

Intro

Bron: Voorlichtingsbureau brood

Gezond eten is 'in'. Een voorbeeld van gezond eten is een broodje gezond.
Maar is echt ieder ‘broodje gezond’ wel zo goed voor je gezondheid?
In deze opdracht zoek je uit hoe je een broodje gezond maakt en leg je uit waarom een broodje gezond ook echt gezond is.

Deze periode leer je veel voeding:

  • waarom eet je eigenlijk?
  • wat eet je?
  • waarom hoor je zoveel over gezond eten?
  • hoe eet je gezond?
  • voedingsgewoonten.
  • wat doet ons lichaam met voedsel.

Aan het eind van de periode maak je samen met een klasgenoot een broodje gezond met een duidelijk kaartje voor in de broodjeswinkel.
Je maakt het broodje gezond klaar op een hygiënische manier en eet smakelijk!

Voordat je hiermee aan de slag gaat, moet je iets weten over voedingsmiddelen, voedingsstoffen, gezonde voeding en hygiënisch werken.

Daarover gaan dan ook de opdrachten in deel B.

Planning

In dit thema ga je aan de gang met zes opdrachten en de afsluiting.
In de tabel staat per onderdeel hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lessen
Inleiding 0,5
Opdracht: Eetgewoontes 2
Opdracht: Voedingsstoffen 2
Opdracht: Energie en gewicht 2
Opdracht: Gezonde voeding 2
Opdracht: Voedselbereiding 2 à 3
Opdracht: Hygiëne 2
Afsluiting 2
Totaal 15

Werkplan

Het thema 'Voeding’ bestaat uit een groot aantal opdrachten/oefeningen. Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt. Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.

Download hier het Werkplan ‘Voeding’

In de lessen zie je een aantal schuingedrukte gekleurde woorden.                                  Dit zijn woorden die je nodig hebt om de lessen goed te kunnen begrijpen en de toets goed te kunnen maken.                                                                                                          Download hier de Woordenlijst of vraag een hard copy aan je docent.

Zoek in de tekst die je gelezen hebt woorden die je niet goed begrijpt. Schrijf deze woorden op. Zoek er daarna de betekenis bij.

Eetgewoontes

Intro

Ieder land heeft zo zijn eigen eetgewoontes.
Amerika breekt alle records en organiseert zelfs wereldkampioenschappen hotdog eten!
Bekijk het volgende filmpje.


Niet alleen wat je eet, ook hoe je eet is afhankelijk van je cultuur en de omgeving waar je eet.
Vind je de situatie in dit filmpje normaal of raar?
En wat weet jij van tafelmanieren?
Wat zijn jouw eetgewoonten?

Opdracht: Maak een Poster.

Beschrijf de eetgewoontes van het land waar jij vandaan komt.

  • Wat wordt er zoal gegeten?
  • Hoeveel maaltijden gebruikt men,
  • Hoe wordt de tafel gedekt? 
  • Voeg een recept toe van een populaire snack uit dit land.

Vooraf

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je twee redenen noemen voor de veranderde eetgewoonten in Nederland.
  • Kun je het verschil tussen een vegetariër en een veganist beschrijven.
  • Kun je drie voedingsmiddelen opnoemen die vleesvervangers zijn.

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af door een recept van een 'wereldgerecht' te bestuderen.
Kies bijvoorbeeld voor een Indiaas, Mexicaans, Indonesisch, Zuid-Afrikaans, Thais, Nederlands, Japans of Hongaars gerecht.
Overleg met je docent of je het gerecht ook mag maken.
Als je het gerecht ook echt maakt, zorg je voor een foto van je gerecht bij het recept.

Groepsgrootte
De eerste stappen doe je alleen.
Het eindproduct maak je samen met een klasgenoot.

Tijd
Je hebt ongeveer één lesuur nodig voor stap 1 t/m 4.
En één lesuur voor het eindproduct.

Stap 1

Wereld(w)eten
In tweetallen.
Zoveel volken, zoveel eetgewoonten. Ieder land heeft zo zijn eigen gerecht.
Op de website allesoveretenendrinken vind je allerlei nationale gerechten.

  • Kies een nationaal gerecht dat jullie nog niet kennen.
  • Onderzoek uit welke ingrediënten het gerecht bestaat en hoe je het klaar maakt (de bereidingswijze). Je kunt hiervoor verschillende websites gebruiken. Verzamel de informatie en eventueel een afbeelding.

In groepen van vier leerlingen.

  • Wissel de informatie uit met het andere tweetal. Welk(e) gerecht(en) kiezen jullie om te maken en te proeven?
  • Bespreek in de klas waarom jullie tot deze keuze (of keuzes) zijn gekomen.
  • Overleg met de docent of jullie dit gerecht ook echt gaan maken en gaan proeven.

Bekijk nu op de website van schooltv ook nog het volgende filmpje:

Video: Smaken verschillen
Of je iets lekker vindt, wordt niet alleen bepaald door de geur, kleur en smaak van voedsel.
Ook wat je gewend bent speelt een belangrijke rol.

Stap 2

Nederlandse gerechten?
Erwtensoep en stamppot zijn typisch Nederlandse gerechten, maar zijn dat niet altijd geweest.
Zelfs de aardappel is van oorsprong niet Nederlands.
Hij is hier pas in de 16e eeuw gekomen sinds de ontdekking van Amerika.

Onze eetgewoonten veranderen steeds.                                                                               De afgelopen eeuw zijn er veel nieuwe gerechten en producten in de Nederlandse keuken in gebruik genomen en komen er nog steeds meer bij.
Die producten zijn veelal uit het buitenland naar Nederland gekomen. We hebben ze leren kennen tijdens een vakantie in het buitenland.                                                                        Of ze zijn bijvoorbeeld door iemand die in het buitenland is geboren in Nederland geïntroduceerd. (introduceren)
Er staan tegenwoordig verschillende gerechten uit andere landen op onze menukaart.
Er zijn veel restaurants en eetgelegenheden waar je pizza, roti en kousenband, shoarma, kebab, couscous, tandoori kip, saté of taco kunt eten of halen.

  • Opdracht:

Wereldeten
Uit welk land komt welk gerecht oorspronkelijk vandaan en wat kan de reden zijn?
Zoek de juiste combinaties.
Combineer het land waar het gerecht vandaan komt en de reden waarom het in Nederland is, bij het juiste gerecht.

1 bami goreng     a Immigranten uit Turkije.
2 braadworst b Vakantie in Mexico.
3 donut c Vakanties in de VS of Amerikaanse films?
4 falafel d Italianen openen hier restaurants.
5 kebab e Vakantiegangers uit Duitsland.
6 pizza f Immigranten uit het Midden Oosten.
7 sandwich g Vakantie in Frankrijk.
8 stokbrood h Indonesiërs openen restaurants.
9 taco h High society banden met Engeland.


1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....   8 = .....   en   9 = .....

 

Stap 3

Godsdiensten
Het christendom, het boeddhisme, de islam, het hindoeïsme en de joodse godsdienst zijn wereldgodsdiensten. Elke godsdienst schrijft wel enkele wetten voor omtrent het eten.

  • Opdracht:

Hieronder lees je over de invloed op het eten van de genoemde godsdiensten.
Lees de informatie door.

Schrijf van iedere godsdienst in één of twee zinnen op wat de invloed van het geloof op de eetgewoonten van de gelovigen is.

Christendom: ...............
Islam: ....................
Jodendom: .........................
Hindoeïsme: ....................

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Christendom
In het christendom mag eigenlijk alles gegeten worden.
Vroeger hield men wel op vrijdag visdag. Op die dag werd er geen vlees gegeten.

Op feestdagen worden er wel speciale dingen gegeten.
Katholieken kennen ook een vastenperiode. Dit is tussen carnaval en Pasen in.
Carnaval is het feest van de vastenavond gevolgd door Aswoensdag.
Dit is dan het begin van de vasten die 40 dagen duurt.

Islam
De Koran is het boek van de Islam. In de Koran staan onder andere ook voedingsvoorschriften.

Volgens de islamitische wetten zijn voedingsmiddelen onder te verdelen in halal en haram.
Halal betekent letterlijk; toegestaan, wettelijk of rein.
Haram betekent; niet toegestaan, niet wettelijk of onrein.
Dit zijn bijvoorbeeld producten op basis van bloed, varkensvlees en het het vlees van dieren die aan een natuurlijke dood zijn gestorven (niet geslacht) of die niet in naam van Allah werden geslacht.
Ramadan is de vastenmaand waarbij moslims niets eten en drinken niets tussen de zonsopgang en zonsondergang. De ramadan wordt afgesloten met het suikerfeest.
Bekijk het volgende filmpje.

Bron: Jeugdjournaal

Jodendom
Joden houden zich ook aan de voorschriften in verband met voedsel.
Ze eten kosjer. Dat wil zeggen, ze eten alleen dingen die volgens de bijbel en de tradities toegestaan zijn.
Zo is het verboden bloed te eten of te drinken. Melk- en vleesproducten worden nooit samen opgediend. De dieren die niet gegeten mogen worden staan in de bijbel. Daar horen bijvoorbeeld varkens konijnen paling en zeevruchten bij.
De dieren die wel gegeten mogen worden moeten door een speciaal daarvoor opgeleide slachter geslacht worden. In de joodse keuken zijn speciale pannen voor zuivel- en voor vleesproducten.
Producten die bereid zijn volgens de Joodse spijswetten en daarop gecontroleerd door rabbijnen krijgen het 'Kosjer certificaat'.

Hindoeïsme
Hindoestanen geloven in reïncarnatie waarbij je na de dood weer op aarde terugkeert in een ander lichaam. Dit kan een mensenlichaam zijn, maar ook een dier of zelfs een plant.
Andersom kan een dier een gereïncarneerd mens zijn.
Hindoestanen zien alle levende wezens als een deel van God; doden van een levend wezen betekent dus het beschadigen van deze God. In de praktijk komt het erop neer dat vooral veel oudere Hindoes vegetariër zijn.
Zij eten dus geen vlees of vis. Niet-vegetarische Hindoes eten geen rund- of kalfsvlees , want juist de koe wordt als een heilig dier beschouwd.

 

Schrijf van iedere godsdienst in één of twee zinnen op wat de invloed van het geloof op de eetgewoonten van de gelovigen is.

Christendom: .....................
Islam: .................................
Jodendom: .........................
Hindoeïsme: ......................

Stap 4

Vegetarisch eten
Bij de stap over godsdiensten heb je al gemerkt, dat mensen die hindoeïstisch zijn vaak vegetarisch eten. Er zijn echter nog meer redenen, waarom mensen vegetarisch eten.
In veel Westerse landen neemt het aantal vegetariërs toe.

Welke redenen hebben mensen om vegetarisch te eten?
Hieronder een aantal opties. Bespreek ze met een klasgenoot.
Zijn het redenen om vegetarisch te eten?
Kunnen jullie nog andere redenen bedenken?

  1. Ze vinden het lekkerder dan vlees.
  2. Ze willen dierenleed tegengaan.
  3. Het is een manier van vasten.
  4. Voor het verbouwen van vegetarisch voedsel is minder grond nodig dan voor dierlijk voedsel.
  5. Hun geloof schrijft het voor.
  6. Ze vinden het gezonder dan het eten van vlees.

Bekijk het volgende filmpje over vleesvervangers.


Bron: Editie NL

Vegetariërs eten geen vlees, gevogelte en vis. Bijna alle vegetariërs eten of drinken wel eieren, melk en melkproducten, zoals kaas. Sommige mensen die zich vegetarisch noemen, eten wel vis.
Ongeveer vier procent van de Nederlandse bevolking eet elke dag vegetarisch. Daarnaast is er een groeiende groep parttime vegetariërs of 'flex'vegetariërs, die één of meer dagen per week geen vlees eten.

Veganisten eten helemaal geen producten van dierlijke oorsprong, dus ook geen melk, melkproducten of eieren.

Met vlees krijg je belangrijke voedingsstoffen binnen. Missen vegetariërs die dan?...Nee! Vegetariërs en zelfs veganisten kunnen heel gezond eten als ze vleesvervangers eten, zoals noten, tofu, Tempé, eieren en peulvruchten.

Stap 5

Typisch Nederlands.                                                                                                                                                                                  Op deze website vind je voorbeelden van typisch Nederlands eten.

Een van deze gerechten ga je maken in de keuken. Bekijk hieronder de video.

 

 

Tijd over?

Je hebt tijd over voor een extra opdracht.

Het kan zijn dat je bij de opdrachten tijd over hebt. Je kunt dan steed verder werekn aan deze opdracht. Wie weet kom je wel zover dat je dit gerecht dan ook echt gaat maken.
Zoek een recept van een wereldgerecht.
Kies bijvoorbeeld voor een Indiaas, Mexicaans, Indonesisch, Zuid-Afrikaans, Thais, Japans of Hongaars gerecht.

  • Zoek zoveel mogelijk informatie over dit gerecht.
  • Zorg dat in het recept duidelijk staat waar het recept vandaan komt.
  • Van welke ingrediënten je nodig is het gerecht gemaakt?
  • Hoe je het gerecht moet bereiden. (stappenpaln)
  • Maak ook een begroting voor het recept.


Of je het recept ook echt mag maken bepaald de docent.

Eet smakelijk!

Voedingsstoffen

Intro

Het bekende volksvoedsel van Nederland wordt in de Noordoostpolder erg veel geteeld.
Kijk eens naar het filmpje:


In Nederland gebruikt iedere persoon gemiddeld 81 kilo aardappelen per jaar.
Niet alleen als aardappel op je bord, naast de groente en het vlees, maar ook als friet, chips of in medicijnen.


Wat zit er in die aardappel? Wat kan men er van maken?

Welke van onderstaande producten kan men van aardappels maken?
Bekijk het lijstje hieronder. Ga na of je de genoemde producten ook inderdaad van aardappel kunt maken.
Kun je nog meer producten bedenken die je van aardappel kunt maken?

  1. papier
  2. patat
  3. chips
  4. behangsellijm
  5. garen

Vooraf

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen omschrijven.
  • Kun je vier verschillende groepen voedingsstoffen benoemen.
  • Kun je de functies van deze verschillende voedingsstoffen benoemen.
  • Kun je zetmeel in een voedingsmiddel aantonen.

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met het practicum Zetmeel aantonen.
Van dit practicum maak je een onderzoeksverslag.

Groepsgrootte
Deze opdracht doe je alleen.
Je overlegt wel regelmatig met een klasgenoot.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Stap 1

Voedingsstoffen
Bestudeer uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel:

KBVoedingsmiddelen en -stoffen

Beantwoord nu de volgende vraag.

Er is een verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen.
Bekijk het lijstje producten hieroner.
Welke van deze producten zijn voedingsstoffen.

  1. boterhammen
  2. koolhydraten
  3. eieren
  4. water
  5. vetten
  6. eiwitten
  7. cola
  8. mineralen
  9. vitaminen
  10. fruit

Stap 2

Vitamines en mineralen zijn beschermende stoffen.
Als je niet voldoende beschermende stoffen binnnen krijgt, krijg je een gebreksziekte.
Bekijk de voorbeelden in de tabellen.


Wat doe jij om dagelijks voldoende vitaminen en mineralen binnen te krijgen?

Stap 3

Zetmeel aantonen
Hoe weet je welke voedingsstoffen in welke voedingsmiddelen zitten?
Dat kun je uitzoeken met indicatoren. Een indicator is een stof, waarmee je andere stoffen kunt aantonen.

Een voorbeeld van een indicator is een Joodoplossing.
Hiermee kun je zetmeel (= koolhydraat) in een voedingsmiddel aantonen.
Een Joodoplossing heeft een geelbruine kleur.
Als de Joodoplossing in aanraking komt met zetmeel verandert de kleur naar blauwzwart.
Zit er geen zetmeel in het product dan verandert de kleur niet.

  • Download het practicum Zetmeel aantonen.
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigheden bij elkaar en voer het practicum uit.
  • Maak het onderzoeksverslag. (Kijk voor hulp in de gereedschapskist.)
    GereedschapskistHoe schrijf ik een onderzoeksverslag?
  • Beoordeel eerst samen met een klasgenoot het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door de docent.

Succes.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Extra

Voedingsstoffenspel
Zin een spelletje?
Speel op didez.nl het digitale elektro spel.

Ging het goed?
Vergelijk je score met de score van je klasgenoten.

 

Begrippenlijst

Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet.

 
Voedingsstoffen
Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen.
Bouwstoffen
Voedingsstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water.
 
Brandstoffen
Voedingsstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten.
Reservestoffen
Voedingsstoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten.
 
Beschermende stoffen
Voedingsstoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen.
Eiwitten
Voedingsstoffen die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof.
Koolhydraten
Voedingsstoffen die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose.
Vetten
Voedingsstoffen die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof.
Water
Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten.
 
Minderalen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout.
Vitaminen
Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C.

Energie en gewicht

Intro

Lekker eten is gezellig en als het dan ook nog gezond eten is, is het prima.
Maar helaas is lekker eten niet altijd gezond. Sommige voedingsmiddelen bevatten veel meer vetten of koolhydraten dan je nodig hebt.
En dat kan er toe leiden dat je te dik wordt.

In deze opdracht staan eetproblemen centraal.

Doe voor je aan de opdracht begint de eettest op www.lekkerbelangrijk.nl/eettest - Flash.
Ben je tevreden met de uitkomst?

Vooraf

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je uitleggen wat bedoeld wordt met energiebehoefte.
  • Kun je de betekenis van het begrip 'Body Mass Index' uitleggen.
  • Kun je je eigen BMI berekenen.
  • Kun je de begrippen obesitas en anorexia benoemen.

Eindproduct
Tijdens deze opdracht vul je je eetdagboek in.
Het ingevulde eetdagboek is het eindproduct van deze opdracht.

Groepsgrootte
Je werkt alleen.
Je overlegt wel regelmatig over de antwoorden met je klasgenoten.

Tijd
Je hebt 3 lesuren nodig.

Stap 1

Energiebehoefte en gewicht
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

KBEngerie en gewicht

Lees de volgende vier 'stellingen'. Geef aan of ze waar of niet waar zijn.
Als je het antwoord niet weet, probeer je het antwoord op te zoeken.

  1. De energiebehoefte van jongens is gemiddeld hoger dan de energiebehoefte van meisjes.
  2. De voedingsstof koolhydraten is de enige voedingsstof die bij verbranding energie levert.
  3. kJoule en kCal zijn beiden maten voor energie.
  4. Als je meer energie verbruikt dan je opneemt, wordt je zwaarder/dikker.

In de kennisbank heb je gezien hoe je de BMI kunt berekenen.

  1. Wat betekent de afkorting BMI?
  2. Gebruik de formule om je eigen BMI uit te rekenen.
  3. Is er bij jou sprake van ondergewicht of overgewicht?

In 2006 besloot de organisatie van Madrid Fashion Week om modellen met een BMI van minder dan 18 te bannen van de catwalk.
Mensen met een BMI van 18 hebben ondergewicht. Toch hebben modellen vaak een nog lagere BMI.

  1. Waarom hebben modellen vaak een lage BMI?

Joyce is model. Zij is 1,75 m lang.

  1. Reken met de formule voor de BMI uit hoeveel zij minimaal moet wegen
    om op de catwalk in Madrid toegelaten te worden.

Stap 2

Energiebalans
Eet je teveel of te weinig? Of precies genoeg?
Als je niet méér eet dan je nodig hebt, kom je ook niet aan.
Je energiebehoefte is dan in balans.
Als je te weinig eet dan je nodig hebt, dan val je af.
Eet je te veel dan kom je aan.

Of je energiebehoefte in balans is, heb je grotendeels zelf in de hand.
Jij bepaalt immers zelf hoeveel je eet en hoe actief je bent.
Als je actief bent dan verbrand je je brandstoffen.
Als je niet zo actief bent, gebruik je minder energie dan als je wel actief bent.

Bewegen is dus belangrijk.
Beweeg jij wel genoeg? Test het zelf! www.30minutenbewegen.nl

En hoe lang moet je nu eigenlijk sporten om je eten te verbranden?
Ga naar de BeWeegschaal.

Stap 3

Energiebehoefte
De hoeveelheid energie die iemand per dag nodig heeft, hangt af van zijn/haar gewicht en de die dag geleverde inspanning.
De geleverde inspanning wordt gegeven met de inspanningsindex.

Om de energiebehoefte in kilocaloriën uit te rekenen, kun je gebruik maken van de volgende vuistregel:

hoeveelheid kcal = \(\small{6}\times\) gewicht + \(\small{15}\times\) inspanningsindex

Hiernaast zie je voor een aantal beroepen de inspanningsindex.

Bereken voor drie beroepen de benodigde hoeveelheid energie.
Ga uit van een gewicht van 70 kg.

Bespreek de uitkomsten met een klasgenoot.

Stap 4

Eetproblemen
Bestudeer uit de Kennisbank het onderdeel:

KBProblemen met gewicht

Voor de meeste mensen is eten de normaalste zaak van de wereld. Helaas zijn er ook een aantal mensen bij wie dat niet zo is. Deze mensen hebben last van een zogenaamd eetprobleem.
Een eetprobleem kan zeer ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van iemand.

Kijk de volgende aflevering van het Klokhuis helemaal.


Te veel eten is niet goed, maar te weinig eten ook niet.
Anorexia is een ziekte waarbij mensen te weinig eten.
Margreet ontmoet in een kliniek voor eetstoornissen een paar meisjes die daar voor anorexia worden behandeld.


Bespreek de inhoud van deze aflevering van Klokhuis met een klasgenoot.
Zorg dat je weet:

  • hoe het komt dat mensen aan anorexia lijden.
  • wie er vooral aan anorexia lijden.
  • welk zelfbeeld mensen hebben die anorexia hebben.
  • wat een diëtist is en hoe hij/zij iemand met anorexia kan helpen.

Stap 5

Eindtoets
Voor je aan het eindproduct begint maak je een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op start om te beginnen.

Succes!

Toets:Energie en gewicht

Stap 6

Eetdagboek
Eetproblemen voorkom je door bewust om te gaan met eten.
Je gaat één dag bijhouden wat je eet. Je houdt ook bij wat de belangrijkste activiteiten op die dag zijn.

Download het lege Eetdagboek.
Lees het werkblad een keer helemaal door.
Spreek met een klasgenoot af op welke dag jullie de tabellen gaan invullen.
Vul die dag de tabellen zo nauwkeurig mogelijk in.

Ga nu naar de website www.voedingscentrum.nl en zoek uit wat jij volgens het voedingscentrum per dag zou moeten eten.
Schrijf in het dagboek het advies van het voedingscentrum op.
Vergelijk het advies met jouw eetdagboek. Zijn er grote verschillen?
Schrijf de belangrijkste verschillen in je dagboek.

Klaar?
Laat het eetdagboek dan beoordelen door je docent.

Begrippenlijst

Energiebehoefte
De hoeveelheid energie uit voedsel dat je dagelijks nodig hebt.
Body Mass Index (BMI)
Waarde berekent op basis van gewicht en lengte, die aangeeft in hoeverre je een gezond gewicht hebt.
Obesitas
Eetstoornis waarbij overgewicht het gevolg is van te veel eten. Ook wel Vetzucht.
Anorexia Nervosa
Eetstoornis waarbij ondervoeding het gevolg is van te weinig eten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gezonde voeding

Intro

Bekijk het volgende Youtube-filmpje:


Kook jij zelf ook wel eens? Wat vind je leuk/lekker om te koken?
Wat vind je belangrijker dat het lekker is of dat het gezond is?
Of gaat dat bij jou altijd hand in hand?

In de opgave staat gezonde voeding centraal.

Vooraf

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je de maaltijdschijf (schijf van 5) gebruiken.
  • Kun je de productinformatie op een etiket lezen.
  • Kun je van een gerecht aangeven of het wel of niet gezond is.

Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met het bestuderen van een aantal recepten.
Van die recepten geef je aan of het gerecht dat wordt gemaakt wel of niet gezond is.
Natuurlijk leg je uit waarom het gerecht wel of niet gezond is.
Je bevindingen verwerk je in een kort verslag (max 1 A4).

Groepsgrootte
Deze opdracht doe je alleen.
Je overlegt wel regelmatig met een klasgenoot.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 à 2 lesuren nodig.

Stap 1

Schijf van vijf
Bestudeer uit de kennisbank biologie de informatie over de:

KB: Schijf van vijf

In de schijf van vijf vind je voedingsmiddelen met veel dezelfde voedingsstoffen bij elkaar geplaatst.
Beantwoord nu de volgende vragen.

  1. Wat is de belangrijkste voedingsstof van brood?
    1. koolhydraten
    2. vetten
       
  2. Wat is de belangrijkste voedingsstof van boter en olie?
    1. eiwitten
    2. vetten
       
  3. In groente en fruit zitten veel ...
    1. vitaminen en mineralen.
    2. vetten en koolhydraten.
       
  4. Vlees en melk bevatten veel ...
    1. koolhydraten.
    2. eiwitten.
       
  5. Frisdrank en thee bevatten veel water.
    Is water een voedingsstof of een voedingsmiddel?
    1. voedingsstof
    2. voedingsmiddel
       
  6. Welk voedingsmiddel bevat veel vetten?
    1. tuinkers
    2. leverworst
       
  7. Welk voedingsmiddel bevat veel vitamines?
    1. geitenmelk
    2. fruitsap

Stap 2

Productinformatie
Op de verpakking van een voedingsmiddel moet staan wat er precies in het voedingsmiddel zit.
Bekijk de verpakking van minimaal drie voedingsmiddelen en kijk bij ieder voedingsmiddel of je de volgende informatie kunt vinden:

  • De voedingswaarde per 100 g.
  • De energiewaarde van het product in kCal of kJoule.
  • De voedingsstoffen die in het product zitten.
  • Welke E-nummers in het product zitten.
    Schrijf van enkele E-nummers op wat de functie van het E-nummer is.

Bespreek met een klasgenoot de volgende stelling:
"Van mij hoeft al die productinformatie niet op de verpakking te staan.
Ik proef gewoon of ik het lekker vind en dan vind ik het goed."

Stap 3

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht bestudeer je twee of drie recepten.
Gebruik internet om de recepten op te zoeken.
Je kijkt vooral naar de ingrediënten die worden gebruikt.
Zijn de gerechten die worden beschreven gezond of niet?

Van je bevindingen schrijf je een kort verslag.
In je verslag leg je duidelijk uit of de gerechten wel of niet gezond zijn.
Natuurlijk kleed je het verslag aan met afbeeldingen van de gerechten.

Klaar?
Laat je verslag eerst beoordelen door een klasgenoot.
Vraag tips om je verslag te verbeteren.

Laat je verslag vervolgens beoordelen door je docent.
De docent zal bij de beoordeling letten op de inhoud en op de vormgeving/netheid.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Begrippenlijst

Schijf van vijf
Hulpmiddel opgesteld door het Voedingscentrum dat je kunt gebruiken bij het kiezen van gezonde voeding. Eet elke dag iets uit alle vijf vakken; van de grootste vakken moet je het meeste eten.
Ballaststoffen
Onverteerbare resten van plantaardig voedsel; deze voedingsvezels zijn belangrijk voor een effectieve darmperistaltiek en verlaten je lichaam met de ontlasting.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voedselbereiding

Intro

Wist jij dat bacteriën en schimmels zeer nuttig kunnen zijn bij het bereiden van voedsel? Nee?
Misschien wist je dan wel dat bacteriën en schimmels voedselvergiftiging kunnen veroorzaken en er voor kunnen zorgen dat sommige voedingsmiddelen bederven.

Bacteriën en schimmels kunnen zowel nuttig als lastig zijn.
Hoe dat precies zit ga je in deze opdracht leren.
Je leert meteen ook hoe je voedsel goed kunt bewaren en hoe je hygiënisch werkt in de keuken.

Genoeg te doen.
Aan de slag!

Vooraf

Leerdoelen
Na deze opdracht:

  • Kun je het verschil tussen de cellen van bacteriën en schimmels benoemen.
  • Kun je twee voorbeelden beschrijven waaruit blijkt dat bacteriën en schimmels nuttig kunnen zijn.
  • Kun je benoemen dat bacteriën en schimmels ziekteverwekkend kunnen zijn.
  • Kun je benoemen dat bacteriën en schimmels kunnen zorgen voor voedselbederf.
  • Kun je uitleggen waarom een goede hygiëne (in de keuken) belangrijk is.
  • Kun je beschrijven wat kruisbesmetting betekent.

Eindproduct
Deze opdracht rond je af door het maken van een verslag (bacterieonderzoek) en het maken een pictogram.
Het pictogram zal jou en je klasgenoten herinneren aan de hygiëneregels die gelden in de keuken.

Groepsgrootte
Deze opdracht doe je alleen.
Je overlegt wel regelmatig met een klasgenoot.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 à 3 lesuren nodig.

Stap 1

Schimmels en bacteriën
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

KB: Schimmels en bacteriën

Levende organismen worden onderverdeeld in vier rijken: het dierenrijk, het plantenrijk, het rijk van de schimmels en het rijk van de bacteriën.
Tot welk rijk een organisme behoort kun je zien aan de cellen waaruit het organisme is opgebouwd.
Je kijkt dan of de cellen wel of geen celwand hebben, of de cellen wel of geen celkern hebben en of de cellen wel of geen bladgroen hebben. Met die gegevens kun je onderstaande tabel invullen.
Neem de tabel over en vul de lege kolommen in.

  planten schimmels dieren bacteriën
celwand +   -  
celkern +   +  
bladgroen +   -  


+ = aanwezig      - = afwezig

Stap 2

Schimmels en bacteriën
Bestudeer nu uit de Kennisbank biologie de volgende informatie over:

KBSchimmels en bacteriën

Maak de drie voorbeelden waaruit blijkt dat schimmels nuttig zijn af.

  • Schimmels zijn nuttig in de natuur ze ...
  • Schimmels helpen bij de voedselbereiding ze maken ...
  • Schimmels maken antibiotica dat is ...

Geef ook een voorbeeld waaruit blijkt dat schimmels lastig zijn.

  • Schimmels zijn lastig want ze kunnen ...

Vergelijk de rol van de bacteriën met de rol van de schimmels.
Zijn bacteriën op dezelfde manier nuttig of lastig als schimmels?
Schrijf de overeenkomsten en de verschillen op.

Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Bespreek eventuele verschillen.

Stap 3

Practicum bacteriën
Overal om ons heen zitten bacteriën. Bacteriën kun je met het blote oog niet zien.
Bacteriën kunnen zich heel snel vermenigvuldigen. Ze groeien in kolonies.
Een kolonie kun je wel met het blote oog zien.
In dit practicum ga je zelf bacteriën kweken en bekijken.

  • Download het practicum Bacterieën.
  • Lees het practicum een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigheden bij elkaar en voer het practicum uit.
  • Maak het onderzoeksverslag.
    GereedschapskistHoe schrijf ik een onderzoeksverslag?
  • Beoordeel eerst samen met een klasgenoot het onderzoeksverslag.
  • Laat het verslag vervolgens beoordelen door de docent.

Succes.

Stap 4

Conserveren
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

KBVoedsel bewaren - conserveren

Bekijk de zes voedingsmiddelen hieronder.
Schrijf per voedingsmiddel op wat gedaan is om het beter te kunnen bewaren.
Heb je dezelfde antwoorden als je klasgenoot?

Stap 5

Hygiëne
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:

KBHygiëne

Maak nu de volgende sleepoefening.

Oefening:Hygiëne

Stap 6

Eindtoets
Voor je aan het eindproduct begint maak je een toets.
Probeer een zo hoog mogelijke score te halen.

Klik op start om te beginnen.

Succes!

Toets:Voedselbereiding

Stap 7

Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je een waarschuwingspictogram.
Een pictogram is een symbool dat de plaats inneemt van een tekst.
Zonder woorden begrijpt iedereen wat het betekent.

Je gaat waarschuwingspictogram maken bij de hygiëneregels in de keuken.
Denk bijvoorbeeld aan het handen wassen voordat je gaat koken.
Of het voorkomen van kruisbesmetting.
Of ...

Klaar en tevreden?
Laat het resultaat beoordelen door je docent.

Begrippenlijst

Schimmels
Organismen waarvan de cellen een celkern hebben en een celwand, en geen bladgroenkorrels. Er bestaan zowel eencellige (gist) als meercellige schimmels (zoals paddenstoelen).


 
Bacteriën
Eencellige organismen zonder kern. Bacteriën hebben vaak nuttige eigenschappen voor mensen (10% van het lichaamsgewicht bestaat uit bacteriën): ze ruimen dode organismen op, maken voedingsmiddelen en helpen bij de spijsvertering. Ze kunnen ook schadelijke eigenschappen hebben, zoals ziekten veroorzaken en voedselbederf.
Ééncellige organisme
Organisme bestaande uit één cel.
 
Bladgroen
Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese.
Hyphen
Andere benaming voor 'schimmeldraden'.
 
Mycelium
Ook wel zwamvlok genoemd; het netwerk van alle schimmeldraden van een schimmel.
Sporen
Voortplantingscellen van schimmels en sporenplanten
Sporendrager
De organen van de schimmel waarin de sporen gevormd worden.
Zwamvlok
Ook wel mycelium genoemd; het netwerk van alle schimmeldraden van een schimmel.
Melkzuurbacterie
Bacterie die gebruikt wordt om producten zoals yoghurt, karnemelk en zuurkool te maken.
Conserveren
Voedsel zo bewaren dat het relatief lang eetbaar blijft.
 
Pasteuriseren
Bij pasteuriseren worden de meeste sporen van de schimmel bestreden (bij 70 graden Celcius).
Steriliseren
Bij steriliseren worden alle sporen van de schimmel bestreden (bij 120 graden Celcius).
Vacuüm verpakken
Als je iets vacuüm verpakt, pak je het in zonder zuurstof. De meeste schimmels gaan dan dood, omdat voor hen zuurstof noodzakelijk is.
Voedselvergiftiging
Je spreekt van een voedselvergiftiging als je ziek bent door een schimmel en/of bacterie dat zich in je eten bevond.
 
Hygiëne
Alles wat je doet om ervoor te zorgen dat organismen (planten, dieren en mensen) gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden of uit te schakelen.

Afsluiting

Eindopdracht

Je rondt dit thema af door het maken van een broodje gezond. Je maakt ook een kaartje voor in een broodjeswinkel waarop de productinformatie van het broodje gezond staat.
Op het kaartje komt te staan welke ingrediënten zijn gebruikt en welke voedingstoffen in deze ingrediënten zijn. Ook geef ge op het kaartje informatie over de voedingswaarde van het broodje.
Natuurlijk komt er op het kaartje ook een foto van het broodje zelf.

Eet smakelijk!

 

Beoordeling

Gebruik bij de beoordeling de volgende vragen:

  • 10p: Hebben jullie het broodje gezond van het recept gemaakt?
  • 20p: Hebben jullie een duidelijke foto of tekening gemaakt?
  • 20p: Is het duidelijk welke voedingsstoffen in het broodje zitten?
  • 10p: Is aangegeven hoeveel energie het broodje bevat?
  • 20p: Hebben jullie tijdens het klaarmaken hygiënisch gewerkt?
  • 20p: Ziet het etiket of kaartje er aantrekkelijk uit?

Werkwijze

Groepsgrootte
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.

Tijd
Voor het maken van het eindproduct heb je 2 uur de tijd.
  • 0,5 uur voor het opzoeken van het recept en het maken van een boodschappenlijstje of het doen van boodschappen.
  • 0,5 uur voor het maken van het broodje en het maken van een foto of tekening.
  • 1 uur voor het maken van het kaartje.

Benodigdheden
  • Fototoestel
  • Schaar en lijm
  • Potlood en papier
  • Ingrediënten voor het broodje gezond

Stap 1

Zoeken informatie

Op de website www.brood.net/brood-recepten vind je allerlei tips voor het samenstellen van een broodje gezond. Stel met behulp van de site een recept samen. Overleg met je docent.
Pas het recept zo nodig aan naar jullie eigen smaak.
Print het recept (met ingrediënten en bereiding) uit.

Ingrediënten kopen
Koop nu samen de ingrediënten die jullie nodig hebben om het broodje gezond te maken.

Stap 2

Voedingsstoffen en voedingswaarde

Welke en hoeveel voedingsstoffen zitten straks in jullie broodje gezond? Hoeveel energie bevat dit broodje? Als je een recept van www.brood.net hebt gebruikt, vind je veel informatie onderaan recept.

Stap 3

Bereiding

Maak het broodje klaar op een hygiënische manier.
Denk aan het handen wassen voordat je gaat beginnen!

Bereiding
Maak, voor je het broodje opeet, een foto of tekening van het broodje. Maak met behulp van het recept, de foto of tekening èn het overzicht van de voedingsstoffen en energie het kaartje voor in een broodjeswinkel.

Klaar?
Laat het kaartje beoordelen door je docent.

Terugkijken

Hoe is het gegaan?
Overleg met z'n tweeën wat jullie hebben geleerd tijdens het maken van het broodje gezond en schrijf dit op. Gebruik daarbij de volgende vragen:

  • Ging het zoeken van een recept voor een broodje gezond goed?
  • Ging het maken van een boodschappenlijstje gemakkelijk?
  • Hoe ging het klaarmaken van het broodje?
  • Hoe ging het maken van het kaartje?
  • Wat hebben jullie ervan geleerd?
  • Het arrangement Thema Voeding vmbo-b12 - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    R Koopmans
    Laatst gewijzigd
    2018-04-17 15:28:44
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Voeding' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2019).

    Thema 6 Voeding - vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/62378/Thema_6_Voeding___vmbo_b12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Energie en gewicht

    Hygiëne

    Voedselbereiding

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.