Atlasvaardigheid

Atlasgebruik

Vooraf

Kun jij op een landkaart aanwijzen waar je op vakantie bent?
Soms hebben mensen geen idee waar het land ligt, waar zij naartoe gaan.

In deze opdracht leer je hoe een atlas gebruikt wordt, zodat jij in ieder geval wel kunt aanwijzen op de kaart waar je op vakantie bent geweest.

Bekijk de volgende videoclips:

Na deze opdrachten:

  • Weet je wat een atlas is.
  • Weet je dat er verschillende soorten kaarten in een atlas zijn.
  • Weet je hoe een atlas is opgebouwd.
  • Kun je plaatsen, landen en steden opzoeken op een kaart.

Je rondt deze opdracht af door een speurtocht door de atlas te maken.

Groepsgrootte
Deze opdracht doe je alleen. Je overlegt wel vaak met een klasgenoot.

Benodigdheden

  • Een Bosatlas (53e of 54e editie).
  • Chromebook + Google Docs

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Stap 1 - opbouw van de atlas

Opbouw van de atlas

De atlas zit vol kaarten. Die kaarten staan niet kris kras door elkaar, maar ze staan in een bepaalde volgorde. Over die volgorde is goed nagedacht.

  • Nederland
  • Europa
  • Landen in Europa
  • Azië
  • Australië/Oceanië
  • Afrika
  • Noord- en Zuid-Amerika
  • Aarde

 

Stap 2 - soorten kaarten

Soorten kaarten

Er zijn verschillende soorten kaarten:

  • natuurkundige overzichtskaarten;
  • staatkundige overzichtskaarten;
  • thematische kaarten;
  • topografische kaarten.

Lees de vier omschrijvingen.

  1. Dit zijn kaarten waarop de werkelijkheid zo volledig mogelijk wordt aangegeven, zoals hoogteverschil, gebergten, rivieren, dorpen en steden.
  2. Dit zijn kaarten waarop de werkelijkheid zo volledig mogelijk wordt aangegeven, zoals dorpen, steden en wegen, maar vooral de verschillende landen en hun grenzen.
  3. Dit zijn kaarten die gaan over een bepaald onderwerp. Denk aan het klimaat, de industrie, bevolkingsspreiding, etc.
  4. Deze kaarten zijn zeer nauwkeurig en volledig. Een andere naam is 'stafkaart'. De schaal van deze kaarten is 1:10.000 tot 1:100.000. Ze komen niet zo veel voor in de Bosatlas.

Ga nu in de atlas op zoek naar twee voorbeelden van de verschillende overzichtskaarten en twee voorbeelden van thematische kaarten. Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

 
Natuurkundige overzichtskaart Staatkundige overzichtskaart Thematische kaart  

 

Stap 3 - opzoekvaardigheid I

Hoe zoek je iets op in de atlas?

Om iets op te zoeken zijn er verschillende mogelijkheden:

  • bladwijzer
  • landenregister
  • register van topografische namen
  • trefwoordenregister

Vul in de onderstaande zinnen de juiste mogelijkheid in.

  1. Als je de naam van een land weet, maar je weet niet precies waar het land ligt, gebruik je het ...... .
  2. De ...... vind je aan de binnenzijde van de achterkant van de atlas. Deze gebruik je als je ongeveer weet waar een land of stad ligt. Je ziet een kader om de landen waar een nummer bij staat. Het nummer is het nummer van de kaart.
  3. In het ...... staan alle namen van landen, steden, rivieren en gebergten. Achter de naam staat de juiste kaart en het juiste kaartvak.
  4. Moet je een kaart hebben die gaat over een bepaald thema of onderwerp dan kun je het best kijken in het ...... .

Tijd om te oefenen.

Ga op zoek naar het antwoord op de volgende vragen.

  1. Ga naar de bladwijzer. Welke kaarten zijn samen een overzichtskaart van Zuid-Nederland? Op welke kaart vind je het land Marokko?
  2. Ga naar het landenregister. Op welke kaart vind je het land Chili? Op welke kaarten vind je het land Zweden?
  3. Ga naar het topografische namen register. Op welke kaart vind je de stad Alberta? En op welke kaart de Renaix?
  4. Ga naar het trefwoordenregister. Op welke kaarten vind je informatie over het Boeddhisme? En op welke kaarten vind je informatie over ontdekkingsreizen?


Alle antwoorden gevonden?
Controleer je antwoorden door ze te vergelijken met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 4 - opzoekvaardigheid II

Vakken op de kaart

 

Als je een plaats opzoekt in het register van topografische namen, dan staat er vaak nog iets achter het kaartnummer.
Bijvoorbeeld Naarden 26-27 D3 (GB53) of 40-41 D3 (40-41).
26-27 (GB53) of 40-41 (GB54) is de kaart die je nodig hebt en D3 geeft aan in welk kaartvak je Naarden vindt.
De letters (in dit geval de D) staan horizontaal bovenaan de kaart.
De getallen (in dit geval de 3) staan verticaal links en rechts op de kaart.
Vak D3 is vak dat in kolom D en in rij 3 ligt.

Gebruik de kaart Midden-Nederland (kaart 40-41 GB53 of kaart 26-27 GB54) en geef aan in welk vak de volgende steden liggen.

 

  • Hoorn
  • Steenwijk
  • Scheveningen
  • Nijmegen
  • Almere
  • Enschede

Stap 5 - de legenda

Legenda

Op een kaart zijn vaak verschillende kleuren gebruikt. En op een kaart staan mogelijk verschillende symbolen en tekens. Hoe weet je wat die verschillende kleuren, symbolen en tekens betekenen? Daarvoor gebruik je een legenda.

Ga naar de kaart Nederland - provincies. Bekijk de legenda linksonder op de kaart.
Gebruik de legenda en de kaart om antwoord te geven op de volgende vragen:

  1. Is het inwonersaantal van Rotterdam kleiner of groter dan 500.000?
  2. Noem drie plaatsen met minder dan 10.000 inwoners.
  3. Vlak onder de stad Groningen zie je een vliegtuigje. Is daar een 'Vliegveld' of een 'Luchthaven'?
  4. Je rijdt via de kortste route van Tilburg naar 's-Hertogenbosch. Rijd je over een 'Autosnelweg' of over een 'Hoofdverbindingsweg'?
  5. Hoe kun je van Vlissingen naar Breskens?

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.


Ga nu naar de kaart Nederland - reliëf.
Beantwoord de volgende vragen:

 

  1. Op de kaart is gewerkt met verschillende kleuren: van lichtblauw, via paars tot rood.
    Wat wordt met de kleuren aangegeven?
  2. Op de kaart zie je langs de kust een gele strook.
    Wat wordt met deze strook aangegeven?
  3. In welke provincies vind je veel terpen en woerden (woonheuvels)?

Tussentoets I

Als je voor jouw gevoel toe bent aan de toets, dan kun je je melden bij Boris en de eerste atlasvaardigheidstoets gaan maken.

Log dan in bij Socrative en kies je niveau: [dnbmavo], [dnbhavo] of [dnbvwo].

Schaalrekenen

Vooraf

 

Tijdens deze module ga je leren schaalrekenen. De afstand tussen twee verschillende plaatsen meten in centimeters en omrekenen naar kilometers. Dat doe je met een rechte lijn, alsof je met een vliegtuig vliegt - de kortste weg dus - en dat noem je hemelsbreed. Je gaat ook leren wat het verschil is tussen groot- en kleinschalige kaarten.


Benodigdheden

  • Een Bosatlas (53e of 54e editie).
  • Chromebook + Google Docs
  • Liniaal of geodriehoek
  • Rekenmachine

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Stap 6 - kaartschaal

De schaal van de kaart is de verhouding tussen de afstand op een kaart en de afstand in het echt (werkelijkheid).

We onderscheiden drie kaartschalen:

a. grootschalig: tot 1:200.000

b. middelschalig: 1:200.000 tot 1:1.000.000

c. kleinschalig: boven 1:1.000.000

 

Let op:

  • Op een grootschalige kaart staat een relatief klein gebied groot afgebeeld (bijvoorbeeld een stadsplattegrond met dus veel details).
  • Op een kleinschalige kaart staat een relatief groot gebied klein afgebeeld (bijvoorbeeld de wereld met heel weinig details).

Stap 7 - schaalrekenen

De schaal van de kaart is de verhouding tussen de afstand op een kaart en de afstand in het echt (werkelijkheid). Bijvoorbeeld bij het schaalgetal 1 : 800.000, betekent het dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid 800.000 centimeter is. Omrekenen van centimeters naar kilometers gaat in vijf stappen en 800.000 centimeter is dus 8 kilometer.

Afstanden berekenen we altijd hemelsbreed, dat is de afstand in een rechte lijn.

Voor het berekenen van afstanden kun je de volgende formule gebruiken:

K x S = W

(De afstand op de kaart x de schaal = de werkelijkheid).

Dus, als de gemeten afstand op de kaart nu 6 cm is en de schaal van de kaart is 1: 200.000, dan:

  • is de afstand in het echt 6 x 200.000 = 1.200.000 cm
  • is dus 12 kilometer, want het is immers vijf stapjes van een centimeter naar een kilometer.

 

Bekijk onderstaand filmpje. Als je het filmpje hebt bekeken ga je de bijbehorende opdrachten maken.

Rekenen met schaal

Op schaal

Bij iedere kaart in de atlas staat de schaal aangegeven. De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.
Een voorbeeld van een schaal die wordt gebruikt in de atlas is 1 : 500 000.
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 500 000 cm (= 5 km).

Waar of niet waar? Bespreek jouw antwoorden met een klasgenoot.

  1. Je hebt een kaart met een schaal van 1 : 250 000.
    1 centimeter op de kaart is 2 500 m in werkelijkheid.
  2. Je hebt een kaart met een schaal van 1 : 25 000.
    4 centimeter op de kaart is 1 km in werkelijkheid.
  3. Op een kaart geldt dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 5 km is.
    De schaal is 1 : 500 000
  4. 5 cm op de schaal is in werkelijkheid 10 km.
    De schaal is 1 : 200 000
  5. 1: 10 000 is een grotere schaal dan 1 : 100 000
    Bij een grotere schaal wordt het af te beelden gebied groter weergegeven dan op een kleine schaal.
  6. Op een kaart met een grote schaal kunnen meer gegevens en meer details worden weergegeven dan op een kaart met een kleinere schaal.

Stap 8 - even oefenen

Tussentoets II

Als je voor jouw gevoel toe bent aan de toets, dan kun je je melden bij de leraar en de tweede atlasvaardigheidstoets over schaalrekenen gaan maken.

Log dan in bij Socrative en kies je niveau: [dnbmavo], [dnbhavo] of [dnbvwo].

Het graadnet

Vooraf

Over de aarde zijn veel denkbeeldige lijnen getrokken, waardoor het mogelijk is om een dorp, gebouw of schip op zee heel nauwkeurig kan worden aangegeven. Als je bijvoorbeeld op zee vaart, lijkt alles om je heen hetzelfde. Weten waar je dan precies bent, is dan heel handig. Dit heet ook wel G.P.S. = Global Positioning System.

Tegenwoordig wordt het door het leger en ook door de luchtvaart, scheepvaart en door normale mensen (bijvoorbeeld de TomTom in de auto of Google Maps op je smartphone) gebruikt. Ook de locatievoorzieningen in apps als Facebook, Instagram of Whatsapp werken mbv GPS.

Stap 9a - Breedte

Breedte: de evenaar deelt de aarde in twee helften. De bovenste helft noemen we het noordelijk halfrond en de onderste helft noemen we het zuidelijk halfrond.

  • Alle breedtecirkels op het noordelijk halfrond noemen we noorderbreedte (N.B.) en gaat tot maximaal 90o.
  • Alle breedtecirkels op het zuidelijk halfrond noemen we zuiderbreedte (Z.B.) en gaat ook tot maximaal 90o.

 

We hebben lage-, gemiddelde- en hoge breedte:

  1. Plaatsen op lage breedte liggen dan tussen de evenaar en de 30e breedtegraad.
  2. Plaatsen op gemiddelde breedte liggen dan tussen de 30e en 60e breedtegraad.
  3. Plaatsen op hoge breedte liggen dan tussen de 60e en 90e breedtegraad. 

Stap 9b - graden en minuten (h/v)

Niet alle punten liggen op het snijpunt van een parallel en/of een meridiaan. Om nog preciezer te zijn heeft men de graden onderverdeeld in minuten. Elke graad is dan onder te verdelen in 60 minuten (1o = 60') en elke minuut is onderverdeeld in seconden (1' = 60").

 

Stap 10 - Lengte

Lengte: er zijn ook lengtecirkels of meridianen. De meridiaan van Greenwich (de nulmeridiaan) deelt de aarde in twee andere helften en loopt door Londen, Engeland. De rechter helft noemen we het oostelijk halfrond en de linker helft noemen we het westelijk halfrond.

Alle lengtecirkels op het westelijk halfrond noemen we westerlengte (W.L.) en gaan maximaal tot 180°.

Alle lengtecirkels op het oostelijk halfrond noemen we oosterlengte (O.L.) en gaan ook tot 180°.

 

Stap 11 - even oefenen

We kunnen nu heel precies de juiste breedte- en lengteligging (de coördinaten) van een plaats aangeven. Bepaal de geografische breedte en lengte van de volgende plaatsen. (Je moet afronden op hele graden!!)

 

 

 

 

 

Tussentoets III

Als je voor jouw gevoel toe bent aan de toets, dan kun je je melden bij de leraar en de derde atlasvaardigheidstoets over GPS gaan maken.

Log dan in bij Socrative en kies je niveau: [dnbmavo], [dnbhavo] of [dnbvwo].

Een virtuele route

Vooraf

Bij aardrijkskunde denk je direct aan atlassen en kaarten. Deze worden inderdaad ook heel veel gebruikt. Heel veel aardrijkskundigen houden zich dan ook bezig met het maken van kaarten voor allerlei doeleinden: om aan te geven waar steden en dorpen liggen, rivieren lopen, winkels en Pokéstops aanwezig zijn, etc. Vroeger gebeurde het maken van kaarten meestal op een tekentafel met pennen en potloden, tegenwoordig gaat dit natuurlijk vooral met de computer.

In deze opdracht ga je zelf met de computer een kaart maken waarmee je de gebruikers van je kaart een 'virtuele route' kunt laten maken. Een virtuele route betekent dat je niet echt door het landschap beweegt, maar via een route met verhalen en foto's (en evt. ook filmpjes) op de computer wel een goed beeld krijgt van hoe het landschap in jouw omgeving eruit ziet.

Leerdoelen

Aan het eind van deze opdracht:

  • Kun je werken met het My Maps van Google om digitale kaarten te maken.
  • Kun je op een digitale kaart markers aangeven waarbij je informatieve teksten kunt plaatsen.
  • Kun je foto's en fimpjes van internet koppelen aan punten op de kaart.
  • Kun je deze kaart via internet beschikbaar stellen aan anderen.

Beoordeling
Je docent gebuikt bij de beoordeling van de virtuele kaart de volgende vragen:

  • Is de kaart voorzien van markers met de juiste informatieve teksten, foto's en filmpjes?
  • Is de kaart voorzien van een juiste titel en toelichtende tekst?
  • Is er een goede route ingetekend, die langs alle locaties leidt?
  • Zijn gebiedsnamen op de kaart weergegeven?

Groepsgrootte

  • Deze opdracht doe je alleen, maar je mag en kan elkaar natuurlijk wel helpen en tips geven.

Benodigdheden

  • Je Chromebook en Google Docs.

Tijd

  • Voor deze opdracht heb je 3 lesuren nodig.

Stap 12 - digitale kaarten

Een interessante route

Bij het vak aardrijkskunde maak je kennis met heel veel gebieden en plaatsen op aarde, waarover je allerlei (interessante) wetenswaardigheden te weten komt. In deze opdracht draaien we het om en ga je zelf informatie delen over een interessant gebied op aarde, een stad bijvoorbeeld of een land.

Via een zelfgekozen route op een digitale kaart leid je anderen virtueel rond in het gekozen gebied. Via teksten, foto's en filmpjes geef je op diverse locaties informatie over wat daar te zien is.

Bij deze opdracht ga je gebruik maken van het computerprogramma My Maps van Google. Dit computerprogramma vind je via de volgende link: Google My Maps.

Stap 13 - zelf een digitale kaart maken

Opdracht 1: Zelf een kaart maken

Maak nu zelf een kaart met Google My Maps.

  • Ga naar Google My Maps
    Als je nog nooit eerder met het programma gewerkt hebt, meld je dan aan met je school Google account.
  • Kies: 'Een nieuwe kaart maken'.

  • Zoom in. Zorg dat je een kaart krijgt waar je zowel je huis als je school op aan kunt geven.
  • Geef op de kaart met markers je eigen huis en je school aan. Zorg voor een kort informatietekstje bij beide markers.

  • Teken de route in die je dagelijks aflegt als je van huis naar school gaat.
    • Zoek je huisadres en het adres van de school.
    • Kies vervolgens voor fietsroute en voeg markeringen toe aan jouw route.
    • Voeg minstens 8 eigen gemaakte foto's toe aan jouw kaart op de juiste plek!
    • Geef de markering met jouw foto een naam en een korte beschrijving.
  • Zorg voor titel en een korte toelichtende tekst.

Als je klaar bent, klik je op delen en lever de deelbare link via Google Classroom in.

Eindtoets

Als je de drie tussentoetsen voldoende hebt afgesloten en de praktische opdracht van de virtuele kaart hebt ingeleverd, dan ben je klaar voor de eindtoets atlas- en kaartvaardigheid. De eindtoets ga je maken in TB4.

Log dan in bij Socrative en kies je niveau: [dnbmavo], [dnbhavo] of [dnbvwo].

  • Het arrangement Atlasvaardigheid is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2018-06-15 10:56:21
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    aardrijkskunde, atlas, bosatlas, grote bosatlas

    Bronnen

    Bron Type
    Rekenen met schaal
    https://youtu.be/1rlwDDwB8UY
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Berlijn, Boris. (2016).

    Een virtuele route!

    https://maken.wikiwijs.nl/92515/Een_virtuele_route_

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Atlasgebruik

    https://maken.wikiwijs.nl/76065/Atlasgebruik

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Schaalrekenen

    Bosatlas vragen

    Graden en minuten

    Lengte- en breedtegraden

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.