Verzorgen van de was

Verzorgen van de was

Inleiding.

Binnen je opleiding wordt je opgeleid om huishoudelijke werkzaamheden te verrichten in de leefomgeving van de zorgvrager.

Door het uitvoeren van deze werkzaamheden ondersteun je de zorgvrager bij het dagelijks leven. Deze ondersteuning kan tijdelijk of langdurig zijn.

Met jouw ondersteuning kan de cliënt zijn zelfredzaamheid behouden en/of verhogen. Zorg voor de leefomgeving kan plaats vinden in de thuissituatie of in een instelling.

Eén van de werkzaamheden die jij zal gaan verrichten is het verzorgen van de was.

In deze les gaan we bezig met het verzorgen van de was. Jouw taak is om er, samen met de collega’s voor te zorgen dat de was  verzorgd wordt. Het doel van een verzorgde was is dat de cliënt zich prettig en verzorgd voelt in zijn kleding en leefomgeving.

Vaak zie je dat je naast het verzorgen van de was ook andere huishoudelijke werkzaamheden verricht.

Lesdoelen.

Aan het einde van deze lessenreeks kan de leerling de was verzorgen voor een cliënt in eigen leefomgeving.

Met eigen leefomgeving wordt bedoeld de woonomgeving waar de cliënt woont.

De cliënt kan:

  • zelfstandig wonen in eigen-, huur-, aanleunwoning;
  • op een afdeling van een verzorgingshuis of andere zorginstelling wonen. Bijvoorbeeld in de gehandicaptenzorg, in een kleinschalige woonvorm.

De leerling kan het verzorgen van de was verrichten volgens onderstaande stappen:

  1. Was sorteren
  2. Wasmachine instellen
  3. Wasmiddelen, dosering
  4. Droger instellen
  5. Was vouwen
  6. Strijken

Uitvoering opdracht.

Tijdens deze opdracht ligt de aandacht op het verzorgen van de was van een cliënt in zijn eigen woonomgeving. Dit kan zijn in eigen woning of een instelling waar de was wordt gewassen op de eigen afdeling. Het laatste noemen we wassen in eigenbeheer.

Aan de hand van de theorie en instructiekaarten ga jij leren hoe jij de was verzorging gaat uitvoeren.

Aan het einde van de Wiki maak je een theorietoets. Daarbij verricht de vaardigheden was sorteren en strijken onder toezicht van de docent of medestudent. Je wordt beoordeeld met het bijgevoegde beoordelingsformulier. (Zie instructies docent)

Zijn de theoretische toets en de praktijkopdracht voldoende beoordeeld mag je dit onderdeel afronden.

Algemene kennis over was verzorging.

Het verzorgen van de was is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. We staan hier niet altijd bewust bij stil. Vaak denken we als iemand wordt ondersteund bij de huishoudelijke werkzaamheden aan het schoonmaken van de leefomgeving.  

Het verzorgen van de was is van grote invloed op ons lichaam als verschijningsvorm. Met ons lichaam en kleding geven wij uiting aan onze identiteit. We laten wie we zijn en hoe we ons voelen. Daarbij heeft het dragen van schone en nette kleding, het afdrogen met een schoon badlaken en schoon bed invloed op onze gezondheid. Zouden wij hier niet goed mee omgaan kunnen we huidinfecties krijgen, onprettig gaan ruiken vervolgens door de omgeving afgewezen worden wat zelfs tot een sociaal isolement kan leiden.

Naast het verzorgen van de kleding verzorg je tevens de was van het bed, badlakens en tafellakens enz. De cliënt wil je immers laten wonen in een schone leefomgeving. Een schone leefomgeving draagt bij aan het welbevinden van de cliënt, is uitnodigend voor anderen en draagt bij aan het voorkomen van lichamelijke ongemakken.

Het wasgoed in de thuissituatie verdelen we in onderstaande groepen:

  • Witte was
  • Bonte was

Het wasgoed in een instelling wordt verdeeld in onderstaande groepen:

  • Platgoed (handdoeken, theedoeken, tafellakens en lakens)
  • Persoonsgebonden goed (kleding of ander textiel wat eigendom is van de bewoner)
  • Dienstkleding/ beroepskleding

 

Stappen voor het verzorgen van de was.

Voor het verzorgen van de was doorloop je altijd dezelfde stappen in een vaste volgorde.

In de volgende onderdelen wordt iedere stap uitgelegd en daarbij achter liggende kennis gedeeld.

Lees de theorie en ga vervolgens aan de slag in de praktijk.

Denk er aan dat je niet te snel wilt gaan door de theorie over te slaan. Deze wordt getoetst op het einde van de lessen en telt mee in de beoordeling of jij deze vaardigheid kan afronden.

Succes.

Stap 1. Het herkennen van wassymbolen.

Voordat je de was kan sorteren moet je weten wat de betekenis is van de symbolen die op het etiket staan vermeld. Op het etiket staan symbolen over de was- en afwerkingsproces en de samenstelling van de stof.

Bij de kleding zit het etiket gestikt of geplakt in de kleding.

Bij handdoeken, washandjes, slopen en lakens zie je meestal dat het etiket met wasvoorschrift gedrukt staat op de verpakking of is mee gestikt in de naad. Deze etiketten zijn vaak van karton en worden verwijderd.

Bij het wassen moet je naast het herkennen van de symbolen ook algemene kennis hebben.

Je moet weten hoe warm handdoeken en ander witgoed gewassen moeten worden. Welke was wel en niet samen gewassen mogen worden. 

In onderstaande schema staan de verschillende symbolen met betekenissen beschreven.

 

Wassymbolen

Stap 2. De was sorteren.

Voordat je kan starten met het wassen moet de was gesorteerd worden. De redenen hiervoor zijn dat:

  • Niet alle textiel op dezelfde temperatuur gewassen kan worden.
  • De lichte kleuren niet samen met donkere kleuren gewassen kunnen worden.
  • Niet alle textiel in de wasmachine gewassen kan worden.

Belangrijk is dat het textiel op de juiste kleur gewassen wordt. De temperatuur wordt vermeld op het etiket in de kleding of aan het textiel. Is het etiket niet meer aanwezig kan je onderstaande indeling gebruiken. Als je deze adviezen opvolgt zal de was niet krimpen of stuk gaan in de wasmachine.

  • Beddengoed, handdoeken en ondergoed kun je het best op 60 graden wassen. Op deze temperaturen gaan alle bacteriën dood.
  • Stoffen als jeans, jersey of linnen kan je het beste op 30 graden wassen.
  • Wol en zijde worden op nog lagere temperaturen gewassen met het daarvoor speciale programma op de wasmachine.

Het wassen op 95 graden heeft niet de voorkeur. Dit is belastende voor het milieu. Het stroom verbruik is hoger en de stoffen slijten sneller.

Niet ieder textiel kan in de gangbare gekleurde was of witte was gewassen worden.

Leg de was apart van de twee stapels als het textiel:

  • Niet gewassen mag worden in de wasmachine. Breng deze naar de stomerij.
  • Alleen met de hand gewassen mag worden.
  • In een apart programma gewassen moet worden. Bijvoorbeeld een wol programma.

Naast de bijzonderheden bij het textiel let je erop of je werkhouding juist is. Je wilt fysieke klachten voorkomen.

Let  op onderstaande punten wat betreft je houding.

  • Zet de wastrommel en andere middelen wat je gebruikt binnen handbereik.
  • Zorg voor een werktafel op de juiste hoogte. Eventueel met verstel poten.
  • Ga zitten op de juiste hoogte als je de juiste kruk hiervoor hebt.
  • Zet de wasmand schuin voor u met de rand op ellebooghoogte
  • Werk recht voor uw lichaam.
  • Maak rustige bewegingen.
  • Houd de pols in de middenstand door geen draaibewegingen te maken.
  • Houdt de elle bogen en schouders ontspannen en dicht bij de romp.

Kijk onderstaande film materiaal voor extra uitleg.

https://www.youtube.com/watch?v=f8CdvcZ9cko

https://www.youtube.com/watch?v=238DBRVWD5w

Open bestand Instructiekaart sorteren van de was.

Stap 3. Wasmiddel doseren.

Als je de was hebt gesorteerd is de volgende stap de machine vullen en wasmiddel doseren en toevoegen.

Bij voorkeur spaar je zoveel was dat je met een volle trommel de was door draait. Let wel op dat je de trommel niet te vol doet. De was wordt dan niet schoon.

Zie onderstaande film voor extra uitleg.

https://www.youtube.com/watch?v=EQlds43Rod4

Wij stellen hoge eisen aan het wasmiddel wat we gebruiken. Het moet het textiel schoonwassen, bij voorkeur willen we 1 middel gebruiken en het moet veilig zijn voor de mens,dier en het milieu. Daarbij willen we dat het wasmiddel betaalbaar is.

Er zijn verschillende wasmiddelen op de markt verkrijgbaar. Alle middelen wassen even goed als je je maar houdt aan de dosering die staat vermeld op de verpakking.

Houdt bij het doseren rekening met de hardheid van het water. Als het water hard is zal er eerst wasmiddel nodig zijn om het kalk tegen te gaan voordat het wasmiddel gaat werken op de vlekken in de was. Bij hard water heb je meer wasmiddel nodig dan als je ergens bent waar ze zacht water hebben. Vraag de cliënt of de facilitaire dienst van de instelling naar de hardheid van het water voordat je de juiste dosering kan kiezen.

Wasmiddel is te koop in poedervorm, vloeibare vorm, geconcentreerde vloeibare vorm, wasbuiltjes en capsules.

Let erop als je wasbuiltjes gebruikt, doe dit uitsluitend met een volle trommel. De dosering van een builtje is te belastend voor de kleding en het milieu om te gebruiken voor handwas of halfvolle trommels!    

Er zijn veel verschillende wasmiddelen maar voor welke was gebruik ik welk middel?

Kijk altijd voor de zekerheid op het etiket. Soms staat er vermeld met welk wasmiddel het textiel gewassen moet worden.

Staat er niets op het etiket kan je onderstaande schema aanhouden.

Soort wasmiddel.

Soort was.

Temperatuur.

Witwasmiddel/ totaal wasmiddel.

Bevatten vaak zuurstofbleekmiddelen en enzymen om bacteriën te doden bij het wassen.

Witte was.

Handdoeken, beddengoed, theedoeken ect.

40°C tot 95°C

Bontwasmiddelen.

Bevatten kleurbeschermers. Er zitten geen zuurstofbleekmiddelen en optische witmiddelen.

Gekleurde was.

Zwart/grijze was.

Jeans, shirts, sportkleding ect.

30°C tot 40°C

Fijn- en wolwasmiddelen.

Fijne was en wol was.

Wollen truien, acryl en zijden blouses.

30°C of lager.

 

Let op als je nieuwe artikelen voor het eerst wast. Vaak moet je deze de eerste keer apart wassen. Dit staat meestal op het etiket in het textiel. Dit apart wassen is nodig omdat sommige stoffen een teveel kleurstof bevatten die loslaten bij de eerste keren wassen. De hele was zou dan de kleur opnemen en ziet bijvoorbeeld de witte was er grijs uit of heeft de lichte was een rode gloed als er een roodshirt in terecht is gekomen.Soms staat er op het etiket vermeld niet kleur-echt. Dit betekend dat de kleur loslaat tijdens het wassen.

Je hebt vast wel eens gehad dat je de benen blauw waren na het dragen van een natte donkere jeans.

De kleur echtheid kan je testen door met een licht, nat lapje over de stof te wrijven. Neem deze de kleur over is de kleding niet kleur-echt. Om geen risico te nemen kan je er voor kiezen deze kleding apart te wassen in een kortprogramma of kleine was programma.

Kijk onderstaande film voor extra uitleg.

https://www.youtube.com/watch?v=0Co32aQS1BU

https://www.youtube.com/watch?v=5xYkfHqC1uE

https://www.youtube.com/watch?v=E90L3JgL8TE

https://www.youtube.com/watch?v=PuNTQqtlE3M

 

Gerelateerde afbeelding

 

Stap 4. Wasmachine instellen.

Belangrijk bij het instellen van de wasmachine is dat je weet hoe de wasmachine werkt. Als de werking van de wasmachine onbekend is doe je navraag over de werking bij de cliënt en/of collega. Gebruik eventueel de bijbehorende handleiding.

Kijk op de afbeelding van de wassymbolen bij stap 1 voor het overzicht van temperatuur instellingen.

Bij het wassen is het belangrijk dat je milieubewust wast. De wasmachines van tegenwoordig zijn voor geprogrammeerd waarbij rekening is gehouden hiermee.

Volg ondanks de voorgeprogrammeerde programma’s onderstaande tips op:

  • Kies een ECO-stand bij het wassen van 40 of 60 graden als deze op de machine zit
  • Draai op 30 graden of lager als de was niet vies is.
  • Was moet een goed gevulde trommel.
  • Draai zoveel mogelijk met nacht en weekend stroomtarief.

Controleer voordat je bij de wasmachine vandaan loopt nog éénmaal in de instelling van de wasmachine om te voorkomen dat de was niet juist gewassen wordt.

Voor je houding is het prettig dat de wasmachine op een verhoging staat. Meestal is dit niet zo. Ga daarom door je knieën en op je hurken zitten als je de machine vult. Dit voorkomt rugklachten op lange termijn.

 

Stap 5. Droger instellen.

Als de was in de wasmachine is uitgedraaid kan je er voorkiezen de was te drogen in de droger of aan de waslijn. De voorkeur gaat uit naar het drogen aan de waslijn omdat dit beter is voor het milieu en de stoffen minder snel slijten.

In dit geval kiezen we er voor de was te drogen in de droger.

Bij het drogen van de was in de droger doorloop je onderstaande stappen.

  1. Centrifugeer de was op een zo hoog mogelijk toerental. Hierdoor is de was droger en hoeft de droger minder lang te draaien en te wamen.
  2. Controleer op het etiket of het textiel in de droger gedroogd kan worden.
  3. Als de textiel in de droger kan. Controleer de droogvoorschriften. (Zie afbeelding 1).
  4. Sluit alle ritsen en knopen om beschadiging van het textiel en trommel te voorkomen.
  5. Vul de trommel voor 2/3 deel met was. Met een te volle trommel draait deze langer en raakt het textiel beschadigd.
  6. Stel de droogtrommel in op een voor geprogrammeerd programma.
  7. Haal de was direct uit de droger als deze door is. Anders wordt het erg kreukelig.
  8. Maak de filters schoon na het verwijderen van de was. Denk eraan bij een condens droger het water opvangbakje te legen.

Voor je houding is het prettig dat de droger op een verhoging staat. Meestal is dit niet zo. Ga daarom door je knieën en op je hurken zitten als je de droger vult. Dit voorkomt rugklachten op lange termijn.

Droger instellen

Stap 6. Strijken.

Het strijken van de was is een van de laatste stappen bij het was verzorgen. Wat je wel en niet strijkt is een persoonlijke voorkeur.

Controleer op het etiket voor dat je gaat strijken:

  • Of het textiel gestreken kan worden;
  • Op welke temperatuur het textiel gestreken moet worden.

De techniek van het strijken van verschillende stoffen en kledingstukken vraagt soms een andere aanpak. Let op onderstaande aandachtpunten:

  • Strijk met een vochtige persdoek een plooi in nette broeken.
  • Strijk donkere stoffen binnenstebuiten of met een doek tussen stof en strijkijzer.
  • Mouwen kunnen het gemakkelijkste met een mouwenplankje gestreken worden. Dit voorkomt vouwen in de mouwen.
  • Bevochtig de kleding als je geen stoomstrijkijzer hebt. Dit kan met behulp van een bloemenspuit.
  • Vul een stoomstrijker nooit met leidingwater maar met gedestilleerd water. Tenzij je een ontkalker in huis hebt staan.

Naast de bijzonderheden bij het textiel let je erop of je werkhouding juist is. Je wilt fysieke klachten voorkomen. Let op onderstaande punten wat betreft je houding.

  • Zet alle hulpmiddelen die je nodig bent binnen handbereik.
  • Strijk niet meer dan noodzakelijk en wenselijk is.
  • Stel de strijkplank in op de juiste hoogte. Ongeveer 25 cm onder de elle boog.
  • Strijk maximaal 30 minuten aaneengesloten, wissel het strijken af met opruimen.
  • Zorg dat je voldoende ruimte hebt om de strijkplank om vrij te bewegen. Wenselijk is met een steuntje te strijken.
  • Ga staan in een stabiele stand. (Spreid-schede stand). Hou de schouders ontspannen en elle bogen dicht bij de romp.
  • Werk recht voor het lichaam.
  • Maak rustige wegingen en druk niet. Laat de warmte en het vocht van het strijkijzer het werk doen. Hou het strijkijzer niet te strak vast.

In de onderstaande instructiekaart wordt de algemene techniek van het strijken uitgewerkt. Voor het strijken van specifiek textiel en/of kleding bekijk onderstaande instructiefilms voor advies.

Handige tips bij het strijken van verschillende textielartikelen.

Strijken van een blouse.

Gebruik een mouwplank.

Strijk de blouse aan de binnenzijde bij donkere stoffen. De naden worden dan niet glimmend en wit.

https://www.youtube.com/watch?v=RNiU3cHDACg

Strijken van dekbedovertrekken/tafellakens/theedoeken

Vouw de randen open en trek het textiel recht.

Vouw de grote textielartikelen dubbel voor het strijken. Denk er aan beide zijden te strijken.

Zet een wasmand onder de plank zodat er geen was op de grond komt te liggen.

https://www.youtube.com/watch?v=ImakikqPoj8

Strijken van broeken.

Strijk jeans aan de binnenzijde. Op deze manier blijft de stoere structuur van de stof zichtbaar.

https://www.youtube.com/watch?v=A4R6S0JgCmo&t=12s

 

 

Open bestand Instructiekaart strijken.

Stap 7. Was vouwen

De allerlaatste stap bij het verzorgen van de was is het vouwen  en opruimen.

Welke was je opvouwt of op een kleding hanger in de kast hangt is een persoonlijke voorkeur. Je voorkeur bij blouses, jasjes en broeken is dat deze kleding stukken worden opgehangen. Het voorkomt dat ze kreukelig worden. Het voordeel is dat je deze kleding direct van uit de kast keurig kan dragen.

Handdoeken, lakens, theedoeken en T-shirts worden altijd gevouwen. De wijze van textiel vouwen is erg verschillend. Als je bij een cliënt werkt, kijk eerst op welke wijze het aanwezige textiel in de kasten gevouwen is. Hanteer dezelfde vouw wijze omdat de kasten anders rommelig worden. Het gevolg is dan dat het textiel onnodig kreukelig wordt.

Het opvouwen van de was gaat volgens onderstaande stappen:

  1. Zorg voor een schone vloer. Voor het geval de was de grond raakt.
  2. Zorg voor een schone, lege tafel op een goede werkhoogte.
  3. Zet de lege wasmand op een krukje of stoel schuin voor u.
  4. Zet de volle wasmand naast de andere kant van u op een krukje of stoel.
  5. Vouw het textiel recht uit. Grote textiel stukken dubbelvouwen.
  6. Vouw het textiel recht voor u op de tafel.
  7. Leg de gevouwen was in mand voor u.
  8. Ruim de gevouwen was op.

Let erop dat je werkhouding juist is. Je wilt fysieke klachten voorkomen. Let op onderstaande punten wat betreft je houding.

  • Zet alle materiaal binnen handbereik.
  • Vouw niet meer dan noodzakelijk is.
  • Ga zitten als dit kan en zorg dat de tafel op de juiste hoogte is.
  • Zet de wasmand voor/naast je neer met de rand op ellebooghoogte.
  • Werk recht voor het lichaam en beweeg mee met de beweging in je werk.
  • Werk rustig en geordend.
  • Houdt de schouders laag en ontspannen.

In onderstaande film materiaal staan instructies voor het vouwen van de verschillende soorten textiel.

 

Gevouwen was

Handleiding voor de docent.

De docent beheerst alle kennis wat betreft de was verzorging om dit onderdeel te kunnen geven. De docent is aanwezig om de leerling te begeleiden bij het doorlopen van deze Wikiwijs. De docent geeft instructies en coachend de leerling bij het uitvoeren van de opdrachten. Hij of zij zal de leerling voorzien van feedback bij het werken aan deze Wikiwijs.

De docent verzorgd de opening en afronding van de lessen. De docent verteld bij de start een inleidende instructie wat hij/zij verwacht van de leerling. Tijdens het afsluiten evalueert de docent de resultaten.

Voor het afronden van het practicum kan de docent de toetsformulieren gebruiken over het was sorteren en strijken. De leerling kan maximaal 15 punten halen. Bij een score van 9 punten heeft de leerling een voldoende.

Naast het practicum kan de theoretische kennis getoets worden met behulp van de toets in Wikiwijs. Hierbij wordt verwacht dat de leerling 70% van de vragen juist heeft beantwoord. 

Scoort de leerling op beide onderdelen een voldoende is de vaardigheid afgerond. De school dient zelf de keus te maken in welke mate deze toets mee telt in de totale beoordeling.

 

Beoordelingsformulieren.

Open bestand Beoordelingsformulier was sorteren

Open bestand Beoordelingsformulier strijken.

Toets: Toets het verzorgen van de was.

Start

  • Het arrangement Verzorgen van de was is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Carla Otter Ploeg Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-05-28 14:21:19
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Aan het einde van de les kan de leerling de stappen van het verzorgen van de was volgens onderstaande volgorde uitvoeren. 1. Was sorteren. 2. Wasmachine instellen. 3. Juiste wasmiddel kiezen en doseren. 4. Droger instellen. 5. Strijken 6. Was vouwen
    Leerniveau
    MBO, Niveau 2: Basisberoepsopleiding; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; MBO, Niveau 1: Assistentenopleiding; Praktijkonderwijs; VSO; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4;
    Leerinhoud en doelen
    Verzorging; Zorg en welzijn breed;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur en 0 minuten