Je zult je natuurlijk afvragen '' wat is dit nou?''. Ik zal je in het kort uitleggen wat het is en wat we zullen doen in de komende periode.
Wat je nu voor je hebt, is een digitale leeromgeving. Dat houdt in dat je het bijbehorende onderwerp, in ons geval hoofdstuk 12 Inhoud van ons tweede boekje, digitaal gaat leren. Zo krijg je zoals in het boek uitleg, vragen, opgaven en oefeningen; alleen dan digitaal.
Je krijgt 4 lessen elke met een bepaald onderwerp. Zoals in het boek hebben we een les over de 'Voorkennis en vervolgens nog 3 lessen over de nieuwe stof. Bij elke les heb je uitleg en opgaven, die je gaat maken. De opdrachten zijn op het niveau van het boek, maar wanneer je de stof moeilijk vindt, kan je naar het kopje met de naam 'Makkelijke opgaven'. Wanneer je jezelf wilt uitdagen, kan je altijd naar het kopje 'Moeilijke opgaven'.
Let op: De algemene opgaven per les moet ALTIJD gemaakt worden, maar je hebt altijd de keuze om de makkelijke of moeilijke opdrachten EXTRA te maken. Dus je moet ze niet te maken, maar je mag ze wel maken.
Bij elke les heb je een 'Introductie', waarin verteld wordt wat je tijdens de lessen gaat leren en wat de opbouw is van de lessen. Wanneer je de 4 lessen gevolgd hebt en de opgaven per les gemaakt hebt, krijg je een proeftoets over hoofdstuk 12. We willen natuurlijk kijken of je de stof van dit hoofdstuk begrepen hebt.
Opmerking: Je dient de 'Introductie' per les aandachtig door te lezen. Verder moeten alle filmpjes bekeken en alle uitleg doorgenomen te worden om de stof te begrijpen en toe te kunnen passen.
Doelen en Opdrachten
LES 1 Voorkennis oppervlakte
Herhaling oppervlakte vierkant
Herhaling oppervlakte rechthoek
Opgaven van de les
Aan het eind van les 1 ken/kun je:
De oppervlakteformule van een vierkant;
De oppervlakte van vierkanten berekenen;
De oppervlakteformule van een rechthoek;
De oppervlakte van rechthoeken berekenen;
De oppervlaktematen mm2, cm2, m2, ... enzo.
LES 2 Inhoud kubus
Wat is inhoud?
Inhoudsmaten
Inhoud kubus berekenen
Thuisopdracht
Aan het eind van de les ken/kun je:
Wat inhoud betekent;
Welke inhoudsmaten er zijn, cm3, dm3, m3,...enz.;
Hoe je de inhoudsmaten moet uitspreken, kubieke centimeter (cm3), kubieke meter (m3),... enzo;
Wat de inhoudsformule is van een kubus;
Hoe je de inhoud moet berekenen van een kubus.
LES 3 Inhoud balk
Inhoud balk
Opgaven van de les
Aan het eind van deze les ken/kun je:
Wat een balk is;
Wat de inhoudsformule van een balk is;
Hoe je de inhoud van een balk kan berekenen.
LES 4 Omrekenen binnen de maten
Lengtematen
Oppervlaktematen
Inhoudsmaten
Aan het eind van deze les ken/kun je:
Omrekeken binnen de lengtematen
Omrekenen binnen de oppervlaktematen
Omrekenen binnen de Inhoudsmaten
Liter
Les 1: Voorkennis oppervlakte
Introductie
LES 1 Voorkennis oppervlakte
Herhaling oppervlakte vierkant
Herhaling oppervlakte rechthoek
Opgaven van de les
Aan het eind van les 1 ken/kun je:
De oppervlakteformule van een vierkant;
De oppervlakte van vierkanten berekenen;
De oppervlakteformule van een rechthoek;
De oppervlakte van rechthoeken berekenen;
De oppervlaktematen mm2, cm2, m2, ... enzo.
Tijdens deze les herhalen we een stukje theorie uit hoofdstuk 6 'Oppervlakte'. Als eerst herhaen we de oppervlakte van een vierkant en vervolgens de oppervlakte van een rechthoek.
Lees alles goed door en volg de stappen!
Succes!
Oppervlakte vierkant
Hoe berekenen we ook weer de oppervlakte van een vierkant?
Om de oppervlakte van een vierkant te kunnen berekenen, bekijken we eerst wat zijn de eigenschappen van een vierkant:
Een vierkant heeft 4 zijden, die even lang zijn;
Een vierkant heeft 4 hoeken, die even groot zijn, namelijk 90 graden;
De overstaande zijden zijn twee aan twee evenwijdig aan elkaar;
De diagonalen van een vierkant snijden elkaar door het midden.
Het is goed als je alle bovengenoemde eigenschappen kent, maar we hebben alléén de eerste eigenschap nodig om verder te kunnen gaan met de oppervlakte van een vierkant.
Een vierkant heeft 4 zijden, die even lang zijn.Bijvoorbeeld wanneer een zijde van een vierkant 4 cm is, dan zijn de andere zijden ook 4 cm.
Ook hadden we hadden we geleerd dat een hokje op een ruitjespapier heeft de afmeting 1 cm bij 1 cm. Dat wilt zeggen dat een hokje een vierkant is met zijden 1 cm.
Bekijk figuur 1 hiernaast. Wat is de lengte van een zijde? Juist! Elke zijde heeft een lengte van 2 cm, want je telt twee hokjes langs de zijde.
Daarnaast hadden we geleerd dat wanneer je de hokjes binnen een figuur bij elkaar optelt, dan krijg je de oppervlakte van dat figuur.
Maar wat is nou eigenlijk de ''oppervlakte''?
Stel voor dat de vierkant van figuur 1, een muur is. Je wilt de muur verven, maar je weet niet hoeveel verf je nodig hebt. De oppervlakte van de muur is dan precies de hoevelheid verf je nodig hebt. Om de oppervlakte te berekenen, heb je twee manieren:
Hokjes tellen, hoeveel vierkanten van 1 cm bij 1cm kan je tellen;
De oppervlakteformule van de vierkant gebruiken.
Manier 1: Hokjes tellen (hokjes van 1 cm bij 1 cm)
Neem figuur 1 als voorbeeld. Je herkent gelijk vierkanten/hokjes van 1 cm bij 1 cm (denk aan de ruitjespapir). Dat betekent dat we de oppervlakte door de eerste manier kunnen berekenen. In figuur 1 zien we 4 hokjes van 1 cm bij 1 cm, kort gezegt er zijn binnen de grote vierkant 4 kleine vierkantje (van 1 cm bjj 1 cm).
Dus is de oppervlakte van de vierkant in figuur 1 gelijk aan 4 cm2.
Manier 2: De oppervlakteformule gebruiken
Ook hier nemen we figuur 1 als voorbeeld. Stel voor dat je geen hokjes kon zien, waardoor je niet de erste manier kon toepassen. Dan zou je de oppervlakteformule van een vierkant moeten gebruiken. Zo ziet de formule eruit:
Oppervlakte vierkant = Basis X Hoogte (zie figuur 2)
Stappenplan voor het berekenen van de oppervlakte
Stap 1: Bepaal in je figuur wat de basis en wat de hoogte is (zie figuur 2).
In figuur 2 is de grote vierkant verdeeld in 4 kleinere vierkanten. Daarnaast weten we dat elke hokje een vierkant van 1 cm bij 1 cm is, dus zijden van 1 cm. Zo weten we dat elke zijde van de grote vierkant heeft een lengte van 2 cm. Dus zowel de basis als de hoogte zijn 2 cm lang.
Nu we weten dat basis en hoogte 2 cm zijn, kunnen we de gegevens in de formule zetten: namelijk
Oppervlakte vierkant = Basis X Hoogte = 2 cm X 2 cm = 4 cm2
Wat zij de oppervlaktematen?
We hebben net de oppervlakte van figuur 2 berekend en als je het goed bekijkt zie je een '' cm2 '' achter het antwoord. Maar wat was dat cm2 ook weer en hoe moet je het uitspreken?
De oppervlakte van een vierkant met zijden van 1 cm, is 1 cm2.
Je zegt: Vierkante centimeter.
Andere oppervlaktematen die veel gebruikt worden, zijn de vierkante meter (m2) en vierkante decimeter (dm2).
dus : Een vierkant met zijden 2 cm heeft een oppervlakte van 2 cm2 (zie figuur 3)
.
Voorbeelden met uitwerking
Nu een paar voorbeelden met uitwerking voor wat meer duidelijkheid. Van de onderstaande vierkanten wordt de oppervlakte berekend (zie figuur 4).
Uitwerkingen vierkant 1 (rode)
Manier 1: De vierkant bestaat uit 4 kleine vierkanten met zijden 1 cm, dus:
Oppervlakte vierkant 1 = 1 + 1 + 1 + 1 = 4 cm2
Manier 2: De vierkant heeft zijden van 2 cm, dus zowel de Basis als de Hoogte is 2 cm. Dat geeft:
Oppervlakte vierkant 1 = Basis X Hoogte = 2 cm X 2 cm = 4 cm2
Uitwerking vierkant 2 (blauwe)
Manier 1: De vierkant bestaat uit 9 kleine vierkanten met zijden 1 cm, dus:
Oppervlakte vierkant 2 = 9 cm2
Manier 2: De vierkant heeft zijden van 3 cm, dus zowel de Basis als de hoogte is 3 cm. Dat geeft:
Oppervlakte vierkant 2 = Basis X Hoogte = 3 cm X 3 cm = 9 cm2
Uitwerking vierkant 3 (groene)
Manier 1: De vierkant bestaat uit 1 kleine vierkant met zijden 1 cm, dus:
Oppervlakte vierkant 3 = 1 cm2
Manier 2: De vierkant heeft zijden van 1 cm, dus zowel de Basis als de Hoogte is 1 cm. Dat geeft:
Oppervlakte vierkant 3 = Basis X Hoogte = 1 cm X 1 cm = 1 cm2
Uitwerking vierkant 4 (paarse)
Manier 1: De vierkant bestaat uit 16 kleine vierkanten met 1 cm, dus:
Oppervlakte vierkant 4 = 16 cm2
Manier 2: De vierkant heeft zijden van 4 cm, dus zowel de Basis als de Hoogte is 4 cm. Dat geeft:
Oppervlakte vierkant 4 = Basis X Hoogte = 4 cm X 4 cm = 16 cm2
Nu nog een vierkant zonder hokjes...
Bereken van figuur 5 de oppervlakte.
Oppervlakte vierkant = Basis X Hoogte = 8 cm X 8 cm = 64 cm2
Oppervlakte rechthoek
Hoe berekenen we de oppervlakte van een rechthoek?
Om de oppervlakte van een rechthoek te berekenen, heb je zoals bij de vierkant twee manieren, namelijk:
Hokjes tellen (vierkanten van 1 cm bij 1 cm);
De oppervlakteformule gebruiken.
Manier 1: Hokjes tellen
Zoals bij de vierkant kijk je eerst of je figuur uit hokjes bestaat. Wanneer dat het geval is, kan je hokjes tellen. Ook hier kijk je hoeveel vierkanten van 1 cm bij 1 cm te vinden zijn in het figuur.
Kijk naar het figuur 1.
Zoals je ziet, is de rechthoek in kleine vierkantjes van 1 cm bij 1 cm verdeeld. Wanneer je de hokjes telt, krijg je 15 hokjes. Dus is de oppervlakte van je rechthoek 15 cm2.
Manier 2: De oppervlakteformule
Stel voor je hebt geen rechthoek met hokjes. Dan moet je de oppervlakteformule kennen om de oppervlakte te kunnen berekenen. Zo ziet de formule eruit:
Oppervlakte rechthoek = Lengte X Breedte
Stappenplan voor het berekenen van de oppervlakte (figuur 2)
Stap 1: Bepaal de lengte en de breedte
Zo zie je langs de breedte 5 hokjes, dus is de breedte 5 cm
en langs de lengte zie je 3 hokjes, dus is de lengte 3 cm
Stap 2: Vul de gegevens in de oppervlakteformule
Oppervlakte rechthoek = Lengte X Breedte = 3 X 5 = 15 cm2
Een paar voorbeeld opgaven
Bereken van de bovenstaande figuren de oppervlakte.
Uitwerking bruine rechthoek
Oppervlakte bruine rechthoek = lengte X breedte = 2 cm X 3 cm = 6 cm2
Uitwerking groene rechthoek
Oppervlakte groene rechthoek = lengte X breedte = 4 cm X 2 cm = 8 cm2
Uitwerking rode rechthoek
Oppervlakte rode rechthoek = lengte X breedte = 6 cm X 1 cm = 6 cm2
Nu een rechthoek zonder hokjes...
Bereken van figuur 3 de oppervlakte.
Oppervlakte rechthoek = lengte X breedte = 4 cm X 10 cm = 40 cm2
Opgaven oppervlakte vierkant en rechthoek
Klik op de link hieronder en maak de vragen. De vragen gaan over de theorie van les 1, dus oppervlakte vierkant en rechthoek. Doe je best!
Hoe je de inhoudsmaten moet uitspreken, kubieke centimeter (cm3), kubieke meter (m3),... enzo;
Wat de inhoudsformule is van een kubus;
Hoe je de inhoud moet berekenen van een kubus.
Tijdens deze les leren we wat inhoud is, welke inhoudsmaten we hebben en hoe we de inhoud van een kubus kunnen berekenen. Lees alles goed door en maakt de opgaven.
Succes!
Wat betekent Inhoud?
Wat heb je berekend wanneer je de inhoud van een ruimtelijk figuur hebt?
Inhoud kom je overal en elke dag tegen, zoals wanneer je een pak melk koopt van 1 liter(inhoudsmaat) of een cola blikje van 33 cl(centiliter, inhoudsmaat). Zo kom je inhoud onbewust heel vaak tegen, maar wat is nou eigenlijk inhoud?
Inhoud betekent hoeveel ruimte iets inneemt. Het kan een vloeibaar iets zijn, zoals de melk of de cola, maar het kan ook iets vast of gas zijn. Bijvoorbeeld hoeveel pakken melk past in een krat (vast stof) of hoeveel zuurstof bevindt zich in een kamer (gas). Dus je kijkt hoeveel ruimte iets in beslag neemt.
Bijvoorbeeld de inhoud van een pak melk is 1 liter. In andere woorden, in een pak melk past er 1 liter melk. Een andere voorbeeld is de inhoud van een cola blikje van 33 cl, dat betekent dat in het blikje 33 cl cola past.
Inhoudsmaten
Een kubieke centimeter (cm3) is de inhoud van een kubus met ribben van 1 cm. Je gebruikt de kubieke centimeter vaak als inhoudsmaat.
Een kubieke decimeter (dm3) is de inhoud van een kubus met met ribben van 1 dm.
De meest gebruikte inhoudsmaten zijn; cm3, dm3, m3,... enzo.
Voor meer informatie zie les 4 Omrekenen in maten.
Inhoud kubus
Wat is een kubus?
Om te kunnen berekenen wat de inhoud is van een kubus, moeten we eerst weten wat een kubus is. Daarbij zetten we de eigenschappen van een kubus op een rijtje. Zo is een kubus:
Een ruimtelijk figuur: Een figuur die niet plat is(zoals een vierkant of een rechthoek) en kan van verschillende kanten bekeken worden; denk aan een 3D printer die alles in 3D uitprint. Zo kan je dus alles printen zoals ze in het echt zijn;
Ruimtelijk figuur met zes vierkante vlakken;
Ruimtelijk figuur met twaalf even lange ribben (ook wel zijden genoemd);
Ruimtelijk figuur met acht hoekpunten.
Hiernaast zie je de kubus ABCD EFGH. We bepalen nu welke vlakken, ribben en hoekpunten deze kubus heeft.
Vlakken: De kubus heeft zes vlakken, deze vlakken zijn:
Vlak ABCD
Vlak CDGH
Vlak BCGF
Vlak ABEF
Vlak ADEH
Vlak EFGH
Let op: Vlakken worden in vier letters van het bijbehorende vlak gegeven. Dus je de letters van het vlak bij elkaar en dat is dan de naam van het vlak.
Ribben: Ribben worden ook zijdens genoemd. De zijden van deze kubus zijn:
AB, BC, CD en AD (Bij het vlak ABCD)
CD, GH, CG en DH (Bij het vlak CDGH)
BC, GF, CG en BF (Bij het vlak BCFG)
AB, EF, BF en AE (Bij het vlak ABEF)
AD, EH, AE en DH (Bij het vlak ADEH)
EF, GH, GF en EH (Bij het vlak EFGH)
Zoals je hierboven ziet, hebben we nu in plaats van 12 ribben, 24 ribben. De reden hiervan is dat elke rib twee keer voor komt, omdat elke rid in twee vlakken voorkomt. Daarom moet je van 24 ribben 12 ribben van afhalen. De overgebleven ribben zijn de ribben van de kubus.
Hoekpunten: Hoepunten zijn punten, waar de ribben bij elkaar komen. De hoekpunten van de kubus ABCD EFGH zijn:
Hoepunt A
Hoekpunt B
Hoekpunt C
Hoekpunt D
Hoekpunt E
Hoekpunt F
Hoekpunt G
Hoekpunt H
Nou hoe berekenen we de inhoud een kubus?
De inhoudsformule voor een kubus is:
Inhoud kubus = Oppervlakte grondvlak X Hoogte
Stappenplan:
Stap 1: Behaald het grondvlak en de hoogte.
Het grondvlak is het onderste vlak van de kubus. In figuur 2 is dat het zwart gekleurde vlak.
Zo is het grondvlak(Vlak ABCD)een vierkant met zijden 5 cm.
We hebben ook een bovenvlak, dat is het bovenste vlak van de kubus. De hoogte is de zijde tussen het bovenvlak en het grondvlak.
Je zult zien dat je vier zijden hebt tussen het grondvlak en het bovenvlak,namelijk zijden AE, BF, CG en DH.
Door het feit dat een kubus uit zes vierkanten bestaat, is de lengte van alle vier de zijden(zijdens tussen het grondvlak en het bovenvlak) even groot. Dus de hoogte is 5 cm.
Bekijk de kubus hiernaast voor meer duidelijkheid.
Stap 2: Bereken de oppervlakte van het grondvlak.
Het grondvlak is een vierkant met zijden 5 cm, dus:
Oppervlakte vierkant = Basis X Hoogte = 5 cm X 5 cm = 25 cm2
Dus de oppervlakte van het grondvlak is 25 cm2
Stap 3: Vul je gegevens in de inhoudsformule.
Inhoud balk = Oppervlakte grondvlak X Hoogte = 25 cm2 X 5 cm = 125 cm3
Deze les bevat geen opgaven. Voor deze les krijg je een opdracht, die je buiten de les moet maken. De opdracht is als volgt:
Opdracht 1a
Zoek naar voorwerpen in je omgeving, die de vorm van een kubus hebben. Let goed op dat het echt een kubus moet zijn, dus alle eigenschappen van een kubus moeten in terugkomen (minimaal 3 voorwerpen).
Opdracht 1b
Meet de zijden van je kubusvormige voorwerpen. Schrijf de afmetingen op.
Opdracht 1c
Nu je de afmetingen van je voorwerpen hebt, bereken de inhoud van elke voorwerp met de inhoudsformule van de kubus.
Door op de onderstaande link te klikken kom je bij de opdracht via Google Classroom. Schrijf per voorwerp de afmetingen en de berekeningen op een blaadje. Neem je blaadje mee naar de les en lever hem in. Voor deze opdracht krijgen jullie een cijfer, dus NIET VERGETEN!
Tijdens deze les krijg je een kort uitleg over hoe je de inhoud van berekenen van een balk. Na de uitleg krijg je opgaven die je moet maken. Lees alles goed door en volg de stappen.
Succes!
Inhoud balk
Wat is een balk?
Om te kunnen berekenen wat de inhoud is van een balk, moeten we eerst weten wat een balk is. Daarbij zetten we de eigenschappen van een balk op een rijtje. Zo is een balk:
Een ruimtelijk figuur met zes vlakken;
Een ruimtelijk figuur met twaalf ribben;
Een ruimtelijk figuur met acht hoekpunten.
Je zou zeggen dat de balk alle eigenschappen van een kubus heeft. Dat klopt, maar het verschil tussen een kubus en een balk is dat:De vlakken van een kubus vierkanten zijn, maar de vlakken van een balk zijn rechthoeken(zie figuur 1).
Verder kan je op dezelfde wijze als bij de kubus de vlakken, ribben en de hoekpunten vinden en benoemen. Bij een balk zijn je vlakken alleen verschillende rechthoeken.
Hoe bereken je de Inhoud van een Balk?
De inhoudsformule van een balk ziet er zo uit:
Inhoud balk = Oppervlakte grondvlak X Hoogte
Zoals je ziet, is de inhoudsformule van een kubus gelijk aan de inhoudsformule van een balk. Het verschil is dat het grondvlak bij een kubus een vierkant was, maar het grondvlak van een balk is een rechthoek (zie figuur 1).
Stappenplan
Stap 1: Bereken de oppervlakte van het grondvlak.
Het grondvlak is een rechthoek van 8 cm bij 4 cm, dus:
Oppervlakte rechthoek/grondvlak = Lengte X Breedte = 8 cm X 4 cm = 32 cm2
Stap 2: Bepaal de hoogte van de balk.
De hoogte van de balk is 12 cm.
Stap 3: Vul de gegevens in de inhoudsformule, dat geeft:
Inhoud balk = Oppervlakte grondvlak X Hoogte = 32 cm2 X 12 cm = 384 cm3
Opgaven
Klik op de onderstaande link en maak de opdrachten van les 3. De opgaven gaan zowel over de inhoud van een kubus als de inhoud van een balk. Weet je de inhoudsformules nog? Zo niet ga terug en bekijk de uitleg met voorbeelden.
Deze les is een heel belangrijk onderdeel van hoofdstuk 12. Je moet kunnen binnen de lengtematen, oppervlaktematen en inhoudsmaten omrekenen. Lees alles goed door en volg de stappen.
Succes!
Lengtematen
Lengtematen en Omrekenen binnen de lengtematen
Om te kunnen berekenen binnen de lengtematen, is het belangrijk om te weten welke lengtematen er zijn. We zetten alle lengte maten van klein naar groot op een rijtje:
milimeter - centimeter - decimeter - meter - decameter - hectometer - kilometer
Nu met afkortingen: mm - cm - dm - m - dam - hm - km
Een lengtemaat kan tien maal groter, kleiner of zowel groter als kleiner dan een andere lengtemaat zijn. Dat wilt zeggen dat wanneer je van de ene lengtemaat naar een andere lengtemaat wilt omrekenen, moet je of keer tien doen of delen door tien doen.
Hoe vaak je een lengtemaat moet vermenigvuldige (keer doen) met tien of delen door tien, hangt van de vraag af.
Voorbeelden
Van klein naar groot (Delen door tien): Hoeveel decimeter is 100 centimeter?
100 cm = . . . dm
Decimeter is de lengtemaat achter centimeter, dat wilt zeggen dat je alleen een stap naar een grotere lengtemaat neemt. Dus delen door tien. Je doet:
100 : 10 = 10, dus 100 centimeter(cm) is gelijk aan 10 decimeter(dm).
Van groot jaar klein (Keer tien): Hoeveel decimeter is 100 meter?
100 m = . . . dm
Decimeter is de lengtemaat voor meter, dat wilt zeggen dat je alleen een stap naar een kleinere lengtemaat neemt. Dus keer tien. Je doet:
100 X 10 = 1000, dus 100 meter(m) is 1000 decimeter(dm).
Voorbeeldopgaven met uitwerking
Voorbeeld 1
10 dm = . . . mm
Het is twee stappen naar een kleinere lengtemaat dus je moet tweemaal keer tien doen, je doet:
10 dm X 10 = 100 cm
100 cm X 10 = 1000 mm
Dus 10 decimeter is gelijk aan 1000 milimter.
10 dm = 1000 mm
Voorbeeld 2
1000 m = . . . hm
Het is twee stappen naar een grotere lengtemaat, dus je moet tweemaal delen door tien doen, je doet:
Oppervlaktematen en omrekenen binnen de oppervlaktematen
De oppervlakte van een vierkant met zijden van 1 cm, is 1 cm2. Je zegt: vierkante centimeter.
Bij oppervlakte keken we natuurlijk hoeveel kleine vierkanten met zijden 1 cm in een grotere vierkant past, daarom de oppervlaktemaat ''Vierkante''.
Om te kijken welke oppervlaktematen er zijn, zetten we ze op een rijtje:
mm2, cm2, dm2, m2, dam2, hm2, km2
Omrekenen binnen de oppervlaktematen
Zoals bij de lengtematen moet delen en vermenigvuldigen(keer doen), maar een oppervlaktemaat is 100 maar kleiner, groter of zowel kleiner als groter dan een andere oppervlaktemaat. Dat houd in:
Van klein naar groot: delen door honderd (per een stap hoger)
Van groot naar klein: keer honderd (per een stap kleiner)
Van klein naar groot: Hoeveel vierkante meter is 100 decimeter?
100 dm2 = . . . m2
Vierkante meter is een stap groter dan vierkante decimeter, dat is een stap van klein naar groot en dus delen door 100, dat geeft:
100 dm2 : 100 = 1 m2
dus 100 vierkante decimeter is gelijk aan een vierkante meter.
Van groot naar klein: Hoeveel vierkanten meter is 100 vierkante decameter?
100 km2 = . . . m2
Vierkante meter is 2 stappen kleiner dan vierkante kilometer, dat is 2 stappen van groot naar klein en dus tweemaal keer 100, dat geeft:
100 km2 X 100 = 10 000 hm2
10 000 X 100 = 1 000 000 dam2
dus 100 vierkante kilometer is gelijk aan 1 000 000 vierkante decameter.
Opgaven: Omrekenen binnen de lengtematen, oppervlaktematen en inhoudsmaten
0%
Hierna krij je een paar opgaven over de theorie van les 4. Bij de opdrachten moet je kunnen omrekenen binnen de lengtematen, oppervlaktematen en de inhoudsmaten. Lees de vragen goed en beantwoord ze!
Je mag een kladpapier pakken om de berekeningen te doen, dus géén rekenmachine!!!
Succes!
Algemene Informatie
Titel
Omrekenen binnen de lengtematen, oppervlaktematen en inhoudsmaten
Klik op de onderstaande link en maak het proefwerk. Lees de opgaven goed en probeer ze zo goed mogelijk te beantwoorden. Wanneer je klaar bent, verzend het proefwerk, zodat de resultaten binnenkomen.
Het arrangement Oppervlakte en Inhoud is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Mocadace Hosseini
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2018-04-16 08:12:28
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Tijdens deze les(sen) wordt er herhaald hoe je de oppervlakte van bepaalde vlakke figuren kan berekenen. Daarnaast wordt er geleerd hoe je vervolgens de inhoud van bepaalde objecten, met bepaalde vlakke figuren als grondvlak, kunt berekenen.
Deze les(sen) zijn bedoeld voor leerlingen uit het tweede jaar vmbo basis.
Leerniveau
VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
Leerinhoud en doelen
Rekenen/wiskunde;
Vormen en figuren;
Meten en meetkunde;
Vlakke en ruimtelijke figuren herkennen;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Oppervlakte en Inhoud
nl
Mocadace Hosseini
2018-04-16 08:12:28
Tijdens deze les(sen) wordt er herhaald hoe je de oppervlakte van bepaalde vlakke figuren kan berekenen. Daarnaast wordt er geleerd hoe je vervolgens de inhoud van bepaalde objecten, met bepaalde vlakke figuren als grondvlak, kunt berekenen.
Deze les(sen) zijn bedoeld voor leerlingen uit het tweede jaar vmbo basis.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Omrekenen binnen de lengtematen, oppervlaktematen en inhoudsmaten
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.