De oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zijn complex. De betrokken landen hadden verschillende motieven om mee te doen, maar ook toevallige gebeurtenissen lagen aan de basis. Het doorgronden van de oorzaken is dan ook een ingewikkelde klus.
Veel historici breken zich vandaag de dag nog het hoofd over de motieven van de verschillende Europese landen en daarmee samenhangend de oorzaken voor het uitbreken van de oorlog. De ene historicus ziet het opkomend nationalisme van Duitsland als belangrijkste oorzaak, een andere de Weltpolitik’ van keizer Wilhelm II en weer een andere wijt de oorlog vooral aan de wapenwedloop en de verschillende bondgenootschappen.
Probleemstelling
Ieder land had zijn eigen motieven om mee te doen aan de Eerste Wereldoorlog.
Daarom is het wegen van oorzaken voor het uitbreken van De Eerste Wereldoorlog niet eenvoudig. Blijkbaar is geschiedenis niet alleen een opsomming van feiten. Vaak heb je te maken met verschillende perspectieven en daardoor met verschillende interpretaties ten aanzien van de gebeurtenissen destijds.
Hoe kun je oorzaken die voor de Eerste wereldoorlog worden genoemd het beste wegen? In deze opdracht doe je eerst onderzoek naar de oorzaken en vervolgens kan je beter oordelen welke factoren doorslaggevend waren.
Eindproduct
Je neemt de cursustekst door en beantwoordt de vragen. Aan het einde ken je
de motieven van Europese landen om mee te doen aan de Eerste Wereldoorlog.
de oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
de bondgenootschappen aan de vooravond van WO I en kan je verklaren waarom net deze landen deel uitmaken van het bondgenootschap
Hoofdvraag-deelvragen
Hoofdvraag:
Wat zijn de doorslaggevende oorzaken geweest voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
Deelvragen:
Wat zijn de structurele oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog geweest?
Wat was de directe aanleiding tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
Wat waren de motieven van Duitsland om ten strijde te trekken?
Wat waren de motieven van Groot-Brittannië om ten strijde te trekken?
Wat waren de motieven van Frankrijk om ten strijde trekken?
Wat waren de motieven van Oostenrijk-Hongarije?
Wat waren de motieven van Rusland?
Eerste Wereldoorlog
Oorzaak 1: Imperialisme: Van Duitse eenmaking tot Weltpolitik
De Duitse bond ontstond op het Congres van Wenen in 1815. Het was een federale statenbond van een 40tal Duitse staten. De staten bleven volledig autonoom. In eerste instantie ging het om een militair bondgenootschap ,dat in actie kon komen bij een dreiging van buitenaf. Belangrijkste staten waren Pruisen en Oostenrijk. Oostenrijk was ook voorzitter van de Duitse bond.
Vanaf 1862 ontstaat er een drang naar meer samenwerking en eenheid tussen de staten onder invloed van de Pruisische eerste minister Otto von Bismarck. Doel was een nieuwe Duitse bond, één Duits rijk onder Pruisisch gezag. Binnen de Duitse bond kwam er oppositie van Oostenrijk -dat zelf aan het hoofd wou komen - , buiten de Duitse bond vooral van Frankrijk. De oppositie resulteerde in een aantal oorlogen
Pruisen- Oostenrijk: (1866): Pruisen wint, Oostenrijk wordt als leider van de eenmaking uitgeschakeld. Pruisen wordt de onbetwiste leider binnen Duitse bond, Oostenrijk gaat uit de Duitse bond.
Frans – Pruisische oorlog (1870 –1871) Frankrijk had ernstige bedenkingen bij een “Duitse eenmaking”. Een eengemaakt Duitsland zou o.a. op militair, maar ook op economisch vlak een geduchte concurrentie worden voor de Franse machtspositie op het Europese vasteland. In Spanje maakte bovendien een “Pruisische prins” kans om de vrijgekomen Spaanse troon te bestijgen.
Bismarck - die al de steun genoot van de Noord-Duitse staten - provoceerde Frankrijk tot een oorlog. De Franse oorlogsverklaring stimuleerde het "Duitse nationalisme" Pruisen kreeg nu ook de steun van de Zuid-Duitse staten. Pruisen en de andere staten wonnen de oorlog.
Frankrijk moest het economisch welvarende grensgebied Elzas-Lotharingen afstaan en kreeg zware herstelbetalingen opgelegd. De Duitse eenmaking werd officieel bekrachtigd door een ceremonie in de spiegelzaal van het Paleis van Versailles.
Vanaf 1871: één Duits Keizerrijk met Pruisische koning Wilhelm I als keizer.
Conclusie: Frans nationalisme leidt tot gevoel van revanchisme t.o.v. Duitsland! Verlies grondgebied en eergevoel!
Vanaf 1888 wordt Wilhelm II keizer. Zijn visie: Duitsland = machtigste Europese rijk. Bismarck wordt in 1890 ontslagen omwille van zijn “gematigde” politiek. (te diplomatisch!). Wilhelm II kiest voor Weltpolitik / imperialisme volgens de leuze
“wereldpolitiek als opdracht, wereldmacht als doel en een Duitse vloot als werktuig”
L’ingordo: de veelvraat / Trop Dur: te hardµ
Cartoonist: Italiaan Eugenio Colmo, aka Golia. De tekening werd vooral populair omdat ze in Frankrijk als postkaart werd verspreid.
De Duitse Weltpolitik past binnen het Imperialisme, het streven van een staat naar uitbreiding van zijn macht over andere staten of gebieden, uit economische motieven (goedkope grondstoffen / werkkrachten / afzetmarkten / strategische routes en havens), politieke motieven (vergroten macht t.o.v. ander imperialistische staten) of nationalisme (superioriteit van het eigen volk / de eigen natie, theorie van het sociaal-darwinisme)
Het moderne imperialisme in de 19de eeuw zorgt voor spanningen tussen de Europese grootmachten, niet enkel in Europa zelf (zie Balkan: kruitvat van Europa! / havens Adriatische kust / Middellandse zee), maar ook in Afrika (zie deel Imperialisme). Door de toenemende expansiedrang komen ze steeds meer in contact en “het recht om een gebied te claimen” zorgt vaak voor verwarring.
In 1884/85 vindt - opnieuw op initiatief van Bismarck -de Conferentie van Berlijn plaats,waar 15 Europese staten en de VS afspraken maken over de verdere “verdeling van Afrika”. Aan het begin van WO I is Afrika vrijwel volledig in Europese handen.
Oorzaak 2: Balkanconflicten: De Balkan, het kruitvat van Europa
De Balkan anno 1870 (huidige Albanië - Bosnië en Herzegovina - Bulgarije - Kosovo - Kroatië - Macedonië - Montenegro - Servië - Turkije (Europees gedeelte) is een regio in Oost-Europa, tussen Oostenrijk-Hongarije, Rusland en het Ottomaanse rijk. Het heeft een strategisch ligging - aan de Adriatische, Egeïsche, Zwarte zee en dichtbij de Middellandse zee - zowel op militair als economisch vlak. Heel wat grootmachten toonden daarom ook interesse in het gebied: Oostenrijk-Hongarije, Italië, Rusland enz.
De Balkan behoorde grotendeels tot het Ottomaanse rijk. De verschillende etniciteiten (Serven, Bulgaren, Roemenen..) en de grootte van het rijk bemoeilijkten het centrale gezag binnen het Ottomaanse (Turkse) rijk . In de Balkan groeit het nationalisme sterk vanaf ca. 1877. De spanningen nemen toe
Rusland steunt de onafhankelijkheidsdrang van de Slavische volken in de Balkan grotendeels uit militair en economisch eigenbelang: het hoopt via de Balkan door te dringen tot het Middellandse Zeegebied. Zo zou het meer havens in handen krijgen aan o.a; de Adriatische kust. Rusland start een oorlog met het Ottomaanse rijk en wint.
Verdrag van San Stefano (1878) Conferentie van Berlijn (1878)
Het Verdrag van San Stefano zorgt voor de oprichting van Groot-Bulgarije en de onafhankelijkheid van Roemenië, Servië, en Montenegro ten koste van het Ottomaanse rijk. Bulgarije en Roemenië komen worden Russische satellietstaten waardoor de Russische invloed in de Balkan drastisch toeneemt.
De Russische machtsuitbreiding zorgt voor onrust bij GB / Frankrijk / O-H / en het Ottomaanse rijk. Bismarck, de Duitse premier neemt het initiatief tot het Congres van Berlijn (1878), een poging om de balans tussen de grootmachten te herstellen en de vrede in Europa te bewaren, maar ook op de Duitse positie te verstevigen door de Realpolitik. Enkele essentiële resultaten:de onafhankelijkheid van Roemenië, Servië, en Montenegro wordt internationaal bevestigd, het Ottomaanse rijk herwint grondgebied, o.a; van Bulgarije, Bosnië komt onder toezicht van O-H, GB krijgt Cyprus en Frankrijk Tunesië. Aan de ene kant probeert men een evenwicht te zoeken door grondgebied te herverdelen, aan de andere kant creëert men nieuwe spanningen: Rusland voelt zich benadeeld, Servië heeft problemen met de inmenging van O-H in Bosnië enz.
In 1908 annexeert Oostenrijk – Hongarije Bosnië-Herzegovina en zorgt zo voor verhitte gemoederen in de Balkanstaten. Vooral Servië – waar groeperingen streven naar de aanhechting Bosnië – Herzegovina bij Servië – voert meer en meer anti-Oostenrijkse propaganda: in het onderwijs, kranten enz. De publieke opinie wordt anti-OH.
In 1912-1913 wordt het Turkse of Ottomaanse Rijk verder afgebouwd door de Balkanoorlogen: nieuwe staten als Roemenië, Servië, Bulgarije, Montenegro enz. maar ook bv. Griekenland werken samen tegen de Ottomanen. De Ottomanen worden verslagen in de eerste oorlog, in de tweede strijden de overwinnaars over de verdeling van het gewonnen grondgebied.
Vooral Servië blijkt succesvol: het verdubbelt zijn grondgebied, maar aast nog steeds op de annexatie van Bosnië-Herzegovia, waar een groot deel van de bevolking Servisch is.
Conclusie: de balkanconflicten/oorlogen versterken de nationalistische gevoelens in de Slavische staten. Vooral Servië!
Oorzaak 3: Industriële productie en wapenwedloop
Gebruik de bronnen om de onderstaande vragen op te lossen
Bron 1
Een Engelse minister voor WO I: "Het grootste gevaar is dat Duitsland de grondstoffen van ons imperium zal controleren." Hij voegt eraan toe: "De Duitsers hebben al gehele branches van de Engelse industrie in handen, namelijk op het vlak van de mijnbouw en de chemie, én in het imperium, én in Groot-Brittannië zelf."
Bron 2
Clemenceau, de Franse premier na WO I: "Dankzij hun methodisch werk en hun rationele organisatie van hun menselijk potentieel waren de Duitsers bezig de wereld te veroveren. Ze hadden de Engelse handel en industrie kunnen terugdringen, Frankrijk overspoeld met Duitse producten, in Rusland hadden ze nauwe banden met de macht, overal legden ze de basis voor een tomeloze economische macht. Nog een halve eeuw vrede en de wereld was van Duitsland."
Bron 3
Tabel 1. Industrieel potentieel
1900
1913
Groot-Brittannië
100
127
+27%
Verenigde Staten
127
298
Duitsland
71
138
+100%
Frankrijk
37
57
Tabel 2. Aandeel (%) in de industriële wereldproductie in 1913
Verenigde Staten
32
Duitsland
14,8
Groot- Brittannië
13.6
Rusland
8,2
Frankrijk
6,2
Bron 5
Bron 6
Bron 7
Om ervoor te zorgen dat de Britse vloot voldoende sterk was, hanteerden de Britten de two power standard, d.w.z dat het volume van de Britse vloot steeds groter moest zijn dan het volume van de tweede en derde grootste vloot samen. In 1906 ontwikkelt GB een nieuw modern, zwaar bepantserd, snel slagschip, uitgerust met zware artillerie, de Dreadnought.
Vanaf 1908 begint ook Duitsland onder impuls van de Weltpolitik aan de uitbouw van de Duitse vloot door de fabricatie van "Duitse Dreadnoughts". De ontwikkeling van de Dreadnought, de nieuwe standaard voor oorlogsschepen, ontketende dus een ware “wapenwedloop op zee” tussen GB en Duitsland. Een clash tussen de Britse “Two Power Standard” en de Duitse “Weltpolitik”
Oorzaak 4: bondgenootschappen
De besproken spanningen en conflicten gaven aanleiding tot het ontstaan van een hele reeks bondgenootschappen tussen verschillende landen om in de eerste plaats conflicten te vermijden (samen sterk!): potentiële vijanden zouden twee keer nadenken vooraleer tot militaire actie over te gaan. Eigenaardig genoeg zijn het net deze bondgenootschappen die het uitbreken van WO I versneld hebben: bondgenoten waanden zich veilig door de gesloten verdragen, vertrouwden te zeer op mekaar (de tegenpartij zou nooit naar de wapens "durven" grijpen) enz. De moord op Franz-Ferdinand was echter de vonk in het kruitvat van de Balkan waardoor de bondgenootschappen op een gegeven moment hun legers begonnen te mobiliseren om mekaar bij te staan. Er ontstond een sneeuwbaleffect dat onomkeerbaar werd.
.
Uiteindelijk staan aan de vooravond van Wereldoorlog 1 twee machtsblokken tegenover mekaar
Conclusie: Europese grootmachten als Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland beschouwen zichzelf als superieur t.o.v. elkaar. Ze willen hun superioriteit beklemtonen op territoriaal en cultureel vlak. Oude naties als FR en GB willen hun leidende rol behouden, terwijl een nieuwkomer als Duitsland net die rol wil opnemen.
Conclusie: het imperialisme verhoogt het nationalisme!
De directe aanleiding: de moord op Frans-Ferdinand
Op 28 juni 1914 werd in Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië, de aartshertog Frans-Ferdinandvermoord, de neef van de keizer van Oostenrijk-Hongarije en diens troonopvolger. De aanslag was het werk van een student, Gavrilo Princip, lid van de zwarte hand, een Bosnisch-Servische nationalistische beweging die Bosnië wilden bevrijden van O-H en bij Servië voegen.
O-H eist in een ultimatum dat de Servische regering een aantal maatregelen neemt en dat de moord grondig onderzocht wordt. Servië willigt de meeste maatregelen in - zoals komaf maken met de anti-Oostenrijkse propaganda, maar Servië weigert 1 eis te accepteren: O-H wilde dat Oostenrijkse agenten het Servische moordonderzoek zouden leiden. Servië zag dit als een schending van de soevereiniteit.
Op 28 juli 1914 verklaart Oostenrijk-Hongarije Servië de oorlog. Rusland steunt Servië en mobiliseert. Duitsland verklaart Rusland de oorlog, Frankrijk steunt Rusland en komt in oorlog met Duitsland enz.
De bondgenootschappen treden in werking en de mobilisatie brengt alles in een stroomversnelling. Een oorlog was plots ondanks alle diplomatie onafwendbaar.
3 augustus 1914 eist Duitsland vrije doorgang naar Frankrijk via België. De Belgen weigeren en willen neutraal blijven. 4 augustus dringt Duitsland België binnen. Frankrijk en Groot-Brittannië schieten België te hulp: Wereldoorlog I was een feit met als belangrijkste partijen
De Centralen
Oostenrijk-Hongarije
Duitsland
Ottomaanse Rijk (Turkije)
Het arrangement Eerste Wereldoorlog: oorzaken en aanleiding is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
mario smeets
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-03-10 11:15:20
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.