Thema 2. Planten

Thema 2. Planten

1.0 De levenscyclus van een plant

1.1 Lesdoel

1. Lesdoel

Je kan op het einde van deze les de levenscyclus van een plant uitleggen.
Je kan het einde van deze les zeflstandig het practicum thuis uitvoeren

 

1.2 Voorbereidingsopdracht

1.2 Voorbereidingsopdracht voor les 1.
Tijdsduur 15 minuten

1. Ga naar de facebookpagina: HU

2. Lees alvast de instructie van het practicum door. Heb je vragen over het practicum stel die via de facebookpagina

3. Beantwoord de tool "Heb jij wel eens een plant gezaaid?"

 

1.3 Theorie

 Elk organisme op aarde moet een levenscyclus van geboren worden, groeien, ontwikkelen, voortplanten en sterven doorlopen.

De duur van de levenscyclus varieert nogal per organisme. Er zijn planten met een eenjarige levenscyclus en er zijn planten met een tweejarige levenscyclus. Planten met een eenjarige levenscyclus ronden de cyclus van geboren worden, groeien, ontwikkelen en zaadvormen in een jaar af. De bruine boon is een voorbeeld van een plant met een eenjarige levenscyclus.

Tweejarige planten hebben voor de cyclus van geboren worden, groeien en ontwikkelen en zaden vormen twee jaar nodig. Vingerhoedskruid is een voorbeeld van een plant met een tweejarige levenscyclus.

In hoofdstuk 1. heb je kennis kunnen maken met de bouw van een bruine boon. Voordat wij verder gaan met de levenscyclus van de bruine boon gaan wij jouw voorkennis testen. Klik op de volgende link om opdracht 1 uit te voeren  Opdracht 1. De bruine boon.

Gelukt?! Nu gaan wij verder met de levenscyclus van de bruine boon zie afbeelding 1

Afbeelding 1. De levenscyclus van de bruine boon
Afbeelding 1. De levenscyclus van de bruine boon

Uitleg
1. Een bruine boon is een zaad
2. De bruine boon neemt door het poortje water op. De bruine boon zwelt op en de zaadhuid breekt open
3. Het worteltje komt naar buiten
4. Het worteltje groeit en vormt zijwortels. Het stengeltje is een kiemplant geworden.
5. De kiemplant groeit. Hierbij wordt het reservevoedsel verbruikt
6. De kiemplant krijgt meer bladeren. Het reservevoedsel raakt op. De zaadlobben verschrompelen en zullen even later afvallen
7. De kiemplant is volwassen boonplant geworden
8. Aan de boonplant komen bloemen. In de bloemen ontwikkelen zich zaden
9. De zaden zitten in vruchten. De vruchten gaan open en de zaden vallen op de grond.

 

In afbeelding 1 zie je dat de twee zaadlobben aan het stengeltje vastzitten. Als het stengeltje een flink stuk is gegroeid, zie je dat de zaadlobben eigenlijs het eerste paar bladeren zijn van de boonplant. Bij de kieming wordt het reservevoedsel in de zaadlobben verbruikt. Daardoor worden de zaadlobben kleiner.

Als het kiemplantje verder groeit, raakt het reservevoedsel in de zaadlobben op. De zaadlobben verschrompelen en vallen af. Ondertussen heeft de plant meer bladeren gekregen. Het verdere verloop van de levenscyclus van de bruine boon zie je in afbeelding 1. Kijk het instructiefilmpje over de levenscyclus van de bruine boon.

Bekijk de prezi over de levenscyclus van de bruine boon.

 

Prezi

1.4 Practicum kiemingsonderzoek

1.4 Practicum het kiemingsonderzoek

In de les ga je een onderzoek doen naar welke factoren invloed hebben op de kieming van tuinkerszaad. De kieming van de tuinkers ga je thuis uitvoeren. Van de docent krijg je alle materialen voor het kiemingsonderzoek. Daarvan maak je een verslag. Dat verslag doe je het in je portfolio en dat lever je in.

In je verslag moeten de volgende onderdelen staan in deze volgorde:

- Voorblad met: Titel van je verslag, namen, klas, datum

1. Onderzoeksvraag:  wat wil je te weten komen? Je maakt een vraag-zin, waarin ook voorkomt welke factor jullie hebben onderzocht. (Bv. Water, licht, lucht, aarde, temp.40C, temp. - 100C, kunstmest, zuur, zoet enz.)

2.Hypothese: Voordat je het onderzoek doet schrijf je op wat je denkt dat het resultaat zal zijn, en ook waarom je dat denkt

3. Materiaal en methode:

- Materiaal: welke spullen heb je allemaal gebruikt

- Methode: Hoe heb je het onderzoek uitgevoerd.Schrijf een soort handleiding voor het uitvoeren van je onderzoek. Iemand anders moet met die handleiding precies jouw onderzoek kunnen nadoen.

4. Resultaten: Beschrijf het resultaat in woorden. Maak ook een tekening van je resultaat. Teken de controle buis en de testbuis naast elkaar. Zet erbij wat je getekend hebt. Doe de tekening bij je verslag.

5. Conclusie en discussie:

Beantwoord nu je onderzoeksvraag

Komt dit antwoord overeen met je hypothese? Zo niet, bedenk dan waar dat aan ligt.

Is alles goed gegaan tijdens het onderzoek? Zou je dingen anders of beter kunnen doen?

1.5 Huiswerk

1. Voer het practicum thuis uit (ZIe 1.4 practicum onderzoekskieming)
2. Plaats per levenscyclus een afbeelding op facebook pagina: HU

2.0 Wortels

2.1 Lesdoel

Je kan de onderdelen van een wortelstelsel benoemen. Ook kan je de functies van de wordtels van planten benoemen.

2.2 Voorbereidingsopdracht

2.1 Voorbereidingsopdracht

Tijdsduur: 30 minuten

Bekijk voor les 2 wortels het animatie filmpje "Wortels"

Maak de volgende opdracht over de bouw van de plant. Welke onderdelen ken jij van de plant?

Opdracht Bouw van een plant

2.3 Theorie

In afbeelding 1. Zie je dat het worteltje van de kiemplant naar beneden groeit. Bij de meeste planten bevinden de wortels zich in de grond. Alle wortels van een plant samen noemen we het wortelstelsel van de plant.

1. Onderdelen van de wortels

 

2. Type wortels

Er zijn twee type wortelstelsel.

Type 1. De meeste planten hebben een wortelstelsel dat bestaat uit een dikke hoofdwortel met vertakkingen (Zie afbeelding 2.). De vertakkingen noemen we de zijwortels. De hoofdwortel groeit recht naar beneden.

Type 2. Sommige planten hebben een krans van wortels die allemaal ongeveer even dik en lang zijn (Zie afbeelding 3.) Deze wortels noemen we bijwortels.

3. Wortelharen

Bij beide typen wortelstelsel zitten wortelharen vlak bij de uiteinden van de wortels. Wortelharen zijn heel dunne uitstulpingen. Je kunt ze alleen te zien krijgen als je de plant heel voorzichtig met een schop uit de grond steekt. Daarna moet je de grond voorzichtig van de wortels afspoelen met water. Als je dat te ruw doet, breken de wortelharen (afbeelding 4.)

Afbeelding Wortelharen
Afbeelding Wortelharen

4. Functie van de wortels

Functie 1: Wortels zorgen ervoor dat een plant stevig in de grond wordt vastgezet


 

Functie 2: De wortels dienen voor het opnemen van water uit de grond. In dit water zitten belangrijke voedingsstoffen voor de plant. Het water en de voedingsstoffen worden vooral via de wortelharen opgenomen.

3.0 Stengels

3.1 Voorbereidingsopdracht

3.2 Voorbereidingsopdracht

Tijdsduur: 30 minuten

De opdracht is om met jouw groepje (is bekend gemaakt in de klas) het onderzoeks verslag van minimaal 1 leerling te beoordelen. Vul door middel van het Google Doc formulier jullie feedback in.  -> Google Doc formulier

Via dit formulier kan je gezamenlijk feedback invullen en wijziging. In de volgende les gaan wij met elkaar dit formulier bespreken.

3.2 Lesdoel

De leerlingen kunnen aan het eind van de les de functie en onderdelen van de  stengels uitleggen

3.3 Theorie

1. Onderdelen van de stengels

De stengels van een plant dragen de bladeren en de bloemen. Bij sommige planten zijn de stengels heel groot, zoals de stam en de taken van een bomen.

Bij andere planten zijn de stengels heel klein, zoals bij veel grassen.

Aan een stengel of een takje kun je verschillende delen onderscheiden. De plaats waar een blad aan een stengel vast zit, noemen we een knoop. De stengel is opgebouwd uit afwisselend knopen en leden.

De bovenste hoek tussen stengel en blad heeft bladoksel. In een bladoksel zit een okselknop. Uit een okselknop kan het volgende jaar een zijstengel (zijtak) met bladeren groeien. Aan het einde van de stengel zit een eindknop.

Hieruit groeit het volgende jaar een nieuwe stuk van deze stengel met bladeren. Aan dezer stengel kunnen ook bloemen zitten.

2. Functie van de stengel

Functie 1: Het dragen van bladeren en bloemen

Functie 2: Het transport van water en voedingsstoffen door de vaatbundels

Vaatbundels: In een stengel lopen lange dunne buisjes: vaten. Deze vaten liggen in groepjes bij elkaa: de vaatbundels. De vaatbundels beginnen in de wortel, lopen door de stengel heen en eindigen in een knop, in een bloem of in een blad. Vaatbundels zorgen voor vervoer van water en voedingsstoffen in de plant. De voedingsstoffen zijn in het water opgelost.

 

Filmpje Vaatbundel: Vaatbundels

3. Kruidachtige planten

De stengels van andere planten bevatten vrijwel geen hout. Deze planten noemen we kruidachtige planten. De stengels van kruidachtige planten zijn stevig zolang de wortels, voldoende water kunnen opnemen.

4. Houtachtige planten

De stengels bevatten veel hout. Deze stengels van onder andere bomen en struiken zijn heel stevig door de houtstof die de stengel bevat.

5. Jaarringen

Bij houtachtige planten kan jenagaan hoe oud een plant (boom) is geworden. Als een boom vlak boven de grond wordt afgezaagd, kun je nagaan hoe oud de boom is geworden Dit kan doormiddel van het tellen van de jaarringen van een stam van een boom. De stam van een boom vormt iedere jaar een laagje hout erbij. Hierdoor wordt de stam dikker. Zo'n laagje hout noemen we een jaarring. Het oudste hout ligt in het midden van de stam. De jaarring die het laatst is gevormd, ligt het meest aan de buitenkant.

Door de jaarringen te tellen kan je aflezen hoe oud de boom is geworden. Soms zijn de oudste jaarringen heel erg samengedrukt. Dan kune je deze jaarringen meestal niet goed van elkaar onderscheiden.

Door de jaarringen onderling te vergelijken, kun je meer te weten komen over de (milieu)omtstandigheden) waarin de boom is gegroeid. Als de (milieu)omstandigheden gunstig zijn geweest, is de jaarring breed. Als de (milieu)omstandigheden ongustig zijn geweest, is de jaarring smal. Ongunstige omtstandigheden kunnen veroorzaakt zijn door droogte, een bosbrand, een insectenplaag enzo.

 

4.0 Bladeren

4.1 Voorbereidingsopdracht

4.2 Voorbereidingsopdracht

Tijdsduur: 10 minuten

Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen die in het filmpje komen.

4.2 Lesdoel

Lesdoel

De leerlingen kunnen aan het eind van de les de functie en onderdelen van de bladeren uitleggen

4.3Theorie

4.3 Onderdelen van de bladeren

Een blad bestaat uit een bladsteel en een bladschijf. Met de bladsteel zit het blad aan de stengel vast. Het platte gedeelte van het blad heet de bladschijf.
De vaatbundels van de stengels lopen via de bladsteel door tot in de bladschijf. In de bladschijf liggen de vaatbundels in de nerven. De hoofdnerf loopt meestal in het midden van het blad. De aftakkingen van de hoofdnerf heten zijnerven. Deze vertakken zich tot steeds kleinere nerven. De nerven zorgen voor de stevigheid van het blad en voor het vervoeren van water en voedingsstoffen. Al het materiaal dat tussen de nerven ligt, noemen we het bladmoes.

Een blad waar geen bladmoes meer in zit, noemen we een bladskelet. Een bladskelet bestaat uit nerven. Bladskeletten kun je in de herfst gemakkelijk vinden, bijvoorbeeld tussen de afgevallen van bomen.

Oefenvragen over de plant

 

Oefenvragen

5.0 Fotosynthese

5.1 Lesdoel

5.1 Lesdoel

De leerlingen kunnen aan het eind van de les het proces en de formule van fotosynthese uitleggen

5.2 Voorbereidingsopdracht

5.2 Voorbereidingsopdracht

Tijdsduur: 5 minuten

Bekijk het volgende ingesproken filmpje

 

Link: Ingesproken filmpje 

Instructie: Ga naar https://edpuzzle.com/

Klik rechts boven op log in

Klik op I’am a student

Inlog: biologieict

Wachtwoord: biologie2018

 

 

Download de APP: PLanetnet via de Apps store of deze link Planetnet  Deze App gaan wiju gebruiken in het practicum in les 6.

Voeding plant

Planten voeden zich niet met andere organisme. De stoffen waaruit een plant bestaat, worden door de plant zelf gemaakt.  Dit proces heet fotosynthese. Fotosynthese kan plaats vinden in alle groene delen van de plant.  Bij planten met groene stengels vindt ook fotosynthese plaats. Maar in de bladeren van de plant vindt de meeste fotyosynthese plaats. 

 

Afbeelding . Fotosynthese
Afbeelding . Fotosynthese

Glucose

Bij fotosynthese wordt de stof glucose gemaakt. Glucose is een belangrijkse stof voor planten. Een plant maakt van glucose allerlei andere stoffen, onder andere de stoffen waarui de plant bestaat. Hierbij zijn ook de voedingsstoffen nodig die de plant opneemt uit de bodem.

Koolstofdioxide

Voor fotosynthese is ook iets uit de lucht nodig:koolstofdioxide. Koolstofdioxide is een gas. Je kun het niet zien. Toch ken je het wel. De prikbelletjes in limonade of cola bestaan uit koolstofdioxide. Koolstofdioxide wordt ook wel koolzuurgas genoemd. Het bladmoes haalt koolstofdioxide uit de lucht.

Ten slotte is voor fotosynthese licht nodig. Fotos betekent in het grieks licht. Planten die steeds in het donker staan, gaan na enkele weken dood. Bij deze planten kan geen fotosynthese plaats vinden.

Water

Om glucose te kunnen vormen heeft het bladmoes enkele grondstoffen nodig. Een van die grondstoffen is water. Je hebt geleerd dat water uit de bodem wordt opgenomen door de wortels van een plant. En dat water van de wortels naar de bladeren wordt vervoerd door de vaatbundels. Door de nerven in de bladeren wordt water naar het bladmoes vervoerd,

Zuurstof

Bij de fotosynthese ontstaat niet alleen glucose, maar ook zuurstof. Zuurstof is een gas. Het komt voor in de lucht, net als koolstofdioxide. Het bladmoes geeft zuurstof af aan de lucht.

Waterplanten nemen koolstofdioxide op uit het water en geven zuurstof af aan het water. Als een waterplant veel zuurstof afgeeft aan het water kun je dit soms zien aan belletjes die uit de plant opstijgen.

 

Fotosynthese belangrijk voor mensen en dieren

Fotosynthese is ook belangrijk voor mensen en dieren. Vrijwel alles wat wij eten, komt uiteindelijk van planten af. Eens tuk vlees bijvoorbeeld kan van koe komen, maar die koe heeft gras gegeten. Een ei komt van een kip, maar die kip heeft mais gegeten. Door de fotosynthese komt er steedfs nieuw voedsel op aarde. Zonder fotosynthese zou het voedsel snel opraken. Alle organisme zouden dan sterven. 

Formule fotosynthese

We kunnen de fotosynthese zo samenvatten:
                                       Onder invloed van licht
Water + koolsfotdioxide ----------------------------------> glucose + zuurstof
 

Links van de pijl staat alles wat bij de fotosynthese nodig is. Boven de pijl staat dat het proces gebeurt onder invloed van licht. Rechts van de pijl staat alles wat bij de fotosynthese ontstaat. 

Je hebt geleerd dat er door fotosynthese steeds nieuw voedsel op aarde komt. Er is nog een reden waarom fotosynthese zo belangrijk is. Bij fotosynthese ontstaat zuurstof. Mensen en dieren hebben zuurstof nodig om in leven te blijven. Ook planten zelf hebben zuurstof nodig. Door de fotosynthese komt er steeds nieuwe zuurstof in de lucht. Zonder fotosynthese zou de zuurstof in de lucht langzaam opraken. Alle levende organisme, ook de mensen, zouden dan sterven. 

D-toets maken

 

Diagnostische toets

  • Het arrangement Thema 2. Planten is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Lenneke Hohenhorst
    Laatst gewijzigd
    2018-04-05 16:49:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.