Deel 1 bestaat uit 6 stappen. Werk ze één voor één door.
stap
activiteit
leerdoel
Stap 1
Hören
Vijf jongeren vertellen iets over eten.
Stap 2
Wörter
Oefen de woorden en zinnen.
Stap 3
Lesen
Je leest wat iemand bij de verschillende maaltijden heeft gegeten.
Stap 4
Grammatik
Je leert de vervoeging van sterke werkwoorden.
Stap 5
Sprechen
Je spreekt over lievelingseten.
Stap 6
Schreiben
Je maakt een boodschappenlijstje.
Stap 1 - Hören
Katrin
Im folgenden Fragment erzählt Katrin, was sie in ihrem Kühlschrank hat. In het volgende fragment vertelt Katrin wat ze allemaal in haar koelkast heeft.
Leonhard
Im folgenden Fragment erzählt Leonhard etwas über sein Lieblingsessen.
Und was ist dein Lieblingsessen? Sprich mit deinen Mitschülern über diese Frage.
Stap 2 - Wörter 1
Lebensmittel
Öffne die Wörterliste und übernimm sie. Übe und lerne Wörterliste A.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Grammatica: Sterke werkwoorden met een 'e' in de stam.
Wenn du über das Thema 'Essen und Trinken' sprichst, musst du diese Verben auch konjugieren können. Für das Verb 'trinken' ist das kein Problem, weil sich der Stamm im Präsens (ott) nicht verändert, obwohl es ein starkes Verb ist. Als je het over eten en drinken hebt, moet je de werkwoorden 'eten' en 'drinken' natuurlijk kunnen vervoegen. Voor het werkwoord 'drinken' is dat geen probleem want hoewel het een sterk werkwoord is, verandert de stam in de tegenwoordige tijd (ott) niet.
Starke Verben
Anders ist das beim Verb 'essen'. Hier wechselt der Stamm in der 2. und 3. Person Singular (du/er/sie/es) von 'e' nach 'i'. Anders gaat het met het werkwoord 'eten'. Hier verandert de stam in de 2e en 3e persoon enkelvoud (du/er/sie/es) van een 'e' in een 'i'.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Alles klar? Wiederhole sonst nochmal die Regeln. Is alles duidelijk? Herhaal anders nogmaals de regels.
Stap 5 - Sprechen
Meeresfrüchte- Zeevruchten
Du sprichst mit deinem Partner über euer Lieblingsessen.
Suche einen Partner für diese Aufgabe.
Seht euch den Dialog an.
Spielt das Gespräch nach. Vervang in het gesprek “Am liebsten mag ich …” door “Am liebsten esse ich …“.
Verändert das Gespräch mit dieser Übung:
Oefening:
In het filmpje hoor je verschillende etenswaren. Probeer deze te vervangen met andere producten/etenswaren zoals je in deze opdracht kan lezen. Bij oefening D mag je zelf producten of etenswaren bedenken. Voer de gesprekken met je klasgenoot tot je ze uit je hoofd kent.
Lasst euren Lehrer ein Gespräch kontrollieren oder hört euch einige Gespräche in der Klasse an.
Stap 6 - Schreiben
Einkaufszettel- Boodschappenlijstje
Vor dem Essen muss man kochen. Und vor dem Kochen muss man natürlich alle Zutaten kaufen. Damit man im Geschäft nichts vergisst, macht man einen Einkaufszettel. Voor het eten moet je koken. Maar voor het koken moet je natuurlijk boodschappen doen. Dus maak je een boodschappenlijstje zodat je in de winkel niets vergeet.
Ich brauche- Ik heb nodig...
Mache die Übung. Maak de volgende oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Überlege dir kurz ein Gericht oder eine Mahlzeit und zehn Zutaten, die man dafür braucht. (Es dürfen maximal fünf unbekannte Wörter dabei sein.) Bedenk een gerecht of een maaltijd en tien dingen die je daarvoor nodig hebt. (Er mogen maximaal drie onbekende woordjes bij zitten.)
Schreibe die Zutaten auf Niederländisch auf einen Zettel. Schrijf die dingen in het Nederlands op een briefje.
Tut alle Zettel in eine Tüte oder etwas Ähnliches und mischt gut. Stop alle briefjes in een zak of iets dergelijks en meng goed.
Jeder Schüler zieht (ohne zu gucken) einen Einkaufszettel aus der Tüte. Elke leerling trekt (zonder te kijken) een briefje uit de zak.
Übersetze den Einkaufszettel ins Deutsche. Benutze ein Wörterbuch, die Wörterliste und/oder die Übungen. Vertaal het boodschappenlijstje naar het Duits. Gebruik een woordenboek, de woordenlijst en/of de oefeningen.
Wer hat seinen Einkaufszettel als Erster richtig und vollständig übersetzt? Wie heeft zijn boodschappenlijstje als eerste klaar?
Vergleicht eure Einkaufszettel in der Klasse. Vergelijk jullie boodschappenlijstjes in de klas.
Ratet, welches Gericht mit den Zutaten zubereitet werden soll. Welke gerechten kun je met de benodigde boodschappen klaarmaken?
Im Campingladen - In de campingwinkel
Verteilt die Zettel in der Klasse. Verdeel de lijstjes in de klas.
Macht Zweiergruppen. Maak duo’s.
Ihr seid in den Ferien im Campingladen. Eine Person ist der Verkäufer/die Verkäuferin. Die andere Person ist der Gast. Der Gast nennt auf Deutsch die gesuchten Produkte. Jullie zijn op vakantie in de campingwinkel. Een persoon is de verkoper/verkoopster. De andere persoon is de gast. De gast noemt in het Duits de gezochte producten.
Führt ein Gespräch. Der Verkäufer/Die Verkäuferin kann jeweils kurz reagieren. Voer een gesprek. De verkoper/verkoopster kan steeds kort reageren.
Het arrangement Opdracht: Lieblingsessen - hv23 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema 'Guten appetit', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor het vak Duits voor niveau hv23. In deze opdracht leer je via de verhalen van vijf jongeren over eten en maaltijden. Je oefent met de relevante woorden en zinnen in deze context. Daarnaast ga je ontdekken wat iemand heeft gegeten bij verschillende maaltijden. Ook wordt de vervoeging van sterke werkwoorden behandeld en geoefend. Je zult ook praten over je favoriete eten en een boodschappenlijstje maken. Dit alles draagt bij aan een beter begrip van alledaagse situaties in het Duits en versterkt je taalvaardigheden op dit niveau.
Deze opdracht hoort bij het thema 'Guten appetit', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor het vak Duits voor niveau hv23. In deze opdracht leer je via de verhalen van vijf jongeren over eten en maaltijden. Je oefent met de relevante woorden en zinnen in deze context. Daarnaast ga je ontdekken wat iemand heeft gegeten bij verschillende maaltijden. Ook wordt de vervoeging van sterke werkwoorden behandeld en geoefend. Je zult ook praten over je favoriete eten en een boodschappenlijstje maken. Dit alles draagt bij aan een beter begrip van alledaagse situaties in het Duits en versterkt je taalvaardigheden op dit niveau.
Deel 1 bestaat uit 6 stappen. Werk ze één voor één door.
Im folgenden Fragment erzählt Katrin, was sie in ihrem Kühlschrank hat.
Im folgenden Fragment erzählt Leonhard etwas über sein Lieblingsessen.
Öffne die Wörterliste und übernimm sie. Übe und lerne Wörterliste A.
Übe und lerne Wörterliste A.
In der nächsten Übung siehst du, was Maria heute schon gegessen hat.
Wenn du über das Thema 'Essen und Trinken' sprichst, musst du diese Verben auch konjugieren können. Für das Verb 'trinken' ist das kein Problem, weil sich der Stamm im Präsens (ott) nicht verändert, obwohl es ein starkes Verb ist.
Vor dem Essen muss man kochen. Und vor dem Kochen muss man natürlich alle Zutaten kaufen. Damit man im Geschäft nichts vergisst, macht man einen Einkaufszettel.
