Import en export
Nederland is echt handelsland. Om in al onze behoeften te voorzien moeten we veel goederen en diensten importeren. Importeren is het kopen van goederen of diensten in het buitenland. Om deze import te kunnen betalen verkopen we ook veel goederen en diensten aan het buitenland. Dit noemen we exporteren. Om goed te bepalen of we met import of met export te maken hebben kun je het beste kijken naar de geldstroom.
Bij import gaat er geld vanuit Nederland naar het buitenland.
Bij export komt er geld vanuit het buitenland naar Nederland.
Waarom import en export
We kopen dus veel goederen en diensten in het buitenland. Maar waarom? Doordat we zoveel importeren zijn we ook voor een groot deel afhankelijk van het buitenland en in tijden van wereldwijd spanningen kan dit problemen opleveren. Sinds het neerhalen van MH17 gelden er allerlei sancties tegen Rusland. Vooral telers van groente en fruit mogen dit niet meer verkopen aan Russische bedrijven. Rusland heeft daardoor ook sancties tegen Nederland ingesteld. Een aantal behoeftes kunnen we nu dus minder vervullen en een aantal telers in Nederland kunnen een gedeelte van hun producten nu niet meer aan Rusland verkopen en kunnen hierdoor in de financiele problemen komen (maar kunnen financiële aanvragen bij het ministerie).
Waarom handelen we dan toch zoveel met het buitenland als er ook risico's aan zitten? De antwoorden zijn heel simpel:
- We hebben niet het juiste klimaat om alles zelf te produceren (bv. bananen)
- We beschikken niet over de grondstoffen (bv. olie)
- Het buitenland kan het goedkoper leveren (bv. door lagere (loon)kosten)
- Het buitenland levert betere kwaliteit (zijn er in gespecialiseerd)
- We maken het wel zelf, maar de vraag is groter dan het binnenlandse aanbod
Import- en exportquote
Nederland is een echt handelsland. Van elke euro die wordt uitgegeven gaat er ruim 70% naar het buitenland, en van elke euro die er wordt verdiend komt er ruim 70% uit het buitenland. We zijn dus erg afhankelijk van het buitenland.
Deze percentages geven aan dat Nederland een open economie heeft; er wordt veel handel gedreven met het buitenland. Hoe hoger het perecentage hoe meer open de economie is.
Berekening van de import- en exportquote
De formule voor het berekenen van de import- en exportquote is er één die we vaker gebruiken met economie:
deel /geheel x100%
Het deel is de waarde van de import of de export, en het geheel is het nationaal inkomen. Het nationaal inkomen is het inkomen van alle inwoners samen. Op deze manier bereken je dus welk deel van het nationaal inkomen wordt verdiend met de export (de exportquote), of welk deel van het nationaal inkomen wordt gebruikt voor de import (importquote).
De formules worden dan:
waarde import / nationaal inkomen x100% = importquote
waarde export / nationaal inkomen x100% = exportquote
Een importquote van 70% betekent dat we van elke euro die we uitgeven 70 cent uitgeven aan een product of dienst die uit het buitenland komt. Anders gezegd: 70% van onze behoefte vervullen we met goederen en diensten uit het buitenland.
Een exportquote van 80% betekent dat we van elke euro die we verdienen, we 80 cent hebben verdiend met het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland. Anders gezegd: 80% van ond inkomen wordt gevormd door de vraag die er vanuit het buitenland is naar onze goederen en diensten. (zonder deze vraag zouden we dus een heel stuk minder inkomen hebben)
Betalingsbalans
Een bijzondere vorm van export is de wederuitvoer (of doorvoerhandel). Als je onderstaande afbeelding over de export van Nederland in 2016 bekijkt, dan zie je dat we ook computers en telefoons hebben geëxporteerd. Zelfs petroleum en auto's kun je in de afbeelding terugvinden. Deze producten zijn allemaal niet in Nederland gemaakt.Ze worden ergens in wereld gemaakt en vervolgens naar Nederland geëxporteerd. Vanuit Nederland gaat het verder naar de eindbestemming. Wij voeren het door en verdienen hieraan, vandaar dat het ook bij onze export hoort.
Zoals bijna alles worden natuurlijk de import en de export ook goed bijgehouden. Elk jaar maakt Nederland een overzicht van de handel met het buitenland. Dit noem je de betalingsbalans. De betalingsbalans is onderverdeeld in verschillende deelbalansen. Zo hebben we de handelsbalans (of goederenbalans) waar alle export export en import van goederen op genoteerd wordt, en de dienstenbalans (waar alle diensten op genoteerd staan). Aan de ene kant van de balans staan de inkomsten uit export en aan de andere kant staan de uitgaven voor export. Nederland heeft al jaren een uitvoeroverschot. Dit houdt in dat we meer verdienen aan de export (bv. €180 mrd) dan dat we kwijt zijn aan de import (bv. 160 mrd--> we hebben dan een uitvoeroverschot van 20 mrd.)
Als de import meer is dan de export dan spreken we van een uitvoertekort.
Internationale concurrentiepositie
De export is dus heel belangrijk voor Nederland. Er wordt een hoop geld mee verdiend. Hoeveel we verdienen hangt af van een aantal factoren. Dit noem je de concurrentiepositie.
Wat is de kwaliteit van onze producten?
Wat is de leveringssnelheid?
Hoe duur zijn de producten?
Etc.
Op deze vragen heb je als ondernemer niet altijd invloed. De prijs van je product is onder anderen afhankelijk van het loon dat je het personeel moet betalen en door het minimumloon in Nederland is dat vrij veel. De leveringssnelheid is onder anderen afhankelijk van de infrastructuur in Nederland.
Omdat de export zo belangrijk is probeert de overheid de export zo goed mogelijk te bevorderen. Dit doen ze o.a. door investeringen in de infrastructuur. Ook verstrekt de overheid subsidies voor het bedenken van nieuwe (en kwalitatief goede) producten. Als een Nederlands bedrijf een nieuw prodcut ontwikkeld dan kan hier door de hele wereld vraag naar komen.
Bij het bedenken en aanpassen van wetten en regels moet de overheid dus ook aan de internationale concurrentie positie van Nederland denken.