WORTSCHATZ
REDEMITTEL
"Redemittel", middelen om te kunnen praten. Daar gaan we wat aan doen. Dit hoofdstuk over "ontspannen, relaxen of chillen" kent een aantal teksten en opdrachten die over muziek of film gaan. Jullie luisteren veel muziek en Netflix is ook bij jullie een populair medium. Hoe gaaf zou het zijn als je in het Duits over je favoriete muziek of films kan praten. Daarvoor heb ik een Quizlet gemaakt waarin je een aantal zinnen kunt oefenen. Daarna ga je ervaren dat je het ook in een gesprek kan toepassen.
https://quizlet.com/_4ja25m
GRAMMATIK
In dit hoofdstuk zijn er wederom verschillende grammaticale regels die van belang zijn om foutloos te kunnen schrijven en wellicht voor enkelen onder jullie foutloos kunnen spreken. Waar ik in het verleden alles in tekst aan jullie uitlegde ga je in dit hoofdstuk zelf op zoek in de wonderlijke wereld van de grammatica. Ik heb het uitgesplitst per onderdeel en bij elk onderdeel moeten jullie antwoord zien te vinden op door mij gestelde vragen. Schrijf dat in een soort verslag en stuur dit verslag per mail naar je docent.
De keuzevoorzetsels
Jullie hebben al "geleerd" dat bepaalde voorzetsels de vierde naamval geven en andere voorzetsels die de derde naamval geven. Nu krijgen jullie te maken met een derde en laatste groep. De keuzevoorzetsels. Ga op onderzoek uit en beantwoord de volgende vragen:
1. Welke voorzetsels zijn dit en wat is de Nederlandse betekenis?
2. Wat wordt er bedoeld met "keuzevoorzetsels"?
3. Welk onderscheid moet je maken wanneer je één van de keuzevoorzetsels correct wilt gebruiken?
4. Wat moet je nog meer weten om een juiste verbuiging te maken?
5. Welk van deze voorzetsels gebruik je het meest denk je?
6. Kun je twee zinnen bedenken met dit voorzetsel die het verschil laat zien tussen de ene en de andere vorm?
7. Welke voorzetsels zou je als parate kennis tot je beschikking moeten hebben en welke voorzetsels moet je na raadpleging van een woordenboek bijvoorbeeld goed moeten kunnen toepassen?
8. Kun je een manier bedenken waardoor het voor jou makkelijker te onthouden is?
9. Wat houdt de 7/2 regel in? (Beschrijf in je eigen woorden.)
10. Zou je die regel uit je hoofd moeten kennen?
11. Wat zou het alternatief zijn als je denkt dat het uit je hoofd weten voor jou geen optie is?
12. Werkwoorden in zinnen waar je de keuzevoorzetsels moet gebruiken bepalen vaak de naamval. Welke (Duitse) werkwoorden geven over het algemeen de derde naamval en welke werkwoorden zijn vaak verantwoordelijk voor de vierde naamval?
13. Kun je een zin bedenken waar verwarring over zou kunnen ontstaan bij de keuze van de naamval?
14. Zou je je bevindingen en met name de wijze waarop jij denkt met dit fenomeen om te kunnen gaan aan de klas willen vertellen?
15. Kun je aangeven waarom je dat wel/niet zou willen doen?
Kreativ schreiben mit Grammatik
De verleden tijd van de modale hulpwerkwoorden
Weer zo'n kreet waarvan je wellicht denkt dat het wel lastig zou zijn. Misschien klopt dat ook wel, want ik kan niet bepalen wat jij lastig vindt en wat niet. Je gaat er toch mee aan de slag. Ga nadenken over deze typische groep werkwoorden en stel als doel dat je het voor jezelf duidelijk maakt door verbanden te zoeken met datgene je al weet of die het onthouden van deze groep makkelijker maakt. Uit je hoofd leren kan altijd nog, maar onthouden zorgt ook voor vergeten. Beantwoord de volgende vragen, schrijf een kort verslag in het Nederlands en stuur het naar je docent.
1. Wat zijn de modale hulpwerkwoorden?
2. Waarom zou je deze moeten weten?
3. Wat betekent eigenlijk "modale hulpwerkwoorden"?
4. De (modale) hulpwerkwoorden kennen in het Duits drie vormen. Welke drie vormen zijn dat?
5. Welke vorm kennen wij in het Nederlands niet? En wat gebruiken wij daar voor in de plaats?
6. Kent het Engels een dergelijke vorm?
7. Zie je een overeenkomst en welke is dat dan met het Engels?
8. De rijtjes staan overal op internet en in je boek. Maar kun jij aangeven waar de moeilijkheden zitten als je dit zou moeten onthouden?
9. Kun je een manier bedenken dat het makkelijker voor je wordt, behalve dan dat je altijd de rijtjes bij de hand hebt? Tips: het verschil tussen enkelvoud en meervoud, het gebruik van klinkerwisselingen, het gebruik van een Umlaut, vervoegingen die hetzelfde zijn, de (bijna) overeenkomst tussen de ene en de andere vorm.
DAS PROJEKT
Je kunt kiezen uit twee projecten: Een project over die te maken heeft met film en een andere die te maken heeft met muziek. Daar heb je de Redemittel voor nodig zoals je die kunt vinden in de Quizlet-link bij Redemittel. Ik adviseer je deze link eerst door te nemen en te oefenen.
Wat kun je doen?
1. Bepaal samen met je vriend(in) jullie gemeenschappelijke beste film. De ene speelt de interviewer en de ander speelt de ondervraagde. Maak een dialoog waarbij de ondervraagde antwoord geeft op de door de interviewer gestelde vragen over jullie favoriete film. Je neemt dit interview op als filmpje, ondersteund dat eventueel met een trailer of gedeeltes uit de film die je enthousisame over de film ondersteunt. Het geheel moet ongeveer 3 minuten duren en jullie moeten beide evenveel tekst hebben. Uiteraard kan ik je helpen, maar wees vooral zelf creatief en zorg er voor dat het zo natuurlijk mogelijk overkomt.
2. Jullie zijn samen naar een concert geweest wat je helemaal fantastisch vond. Jullie praten daar op een zelf te bepalen plek over. Het kan een vraag en antwoord spel zijn, maar ook een gedeeld enthousiasme over het concert of over een bepaald nummer. Neem dit gesprek op, ondersteun het met muziekfragmenten en zorg dat jullie beide evenveel tekst hebben. Let er op dat het zo natuurlijk mogelijk overkomt. Hulp kun je altijd krijgen. Gebruik de zinnen uit de Quizlet-link die je vindt bij Redemittel.