Toelichting IBS
Binnen de Tuin- en Landschapsinrichting werken, hoveniers, ontwerpers, technische adviseurs, opzichters en landschapsarchitecten. Ieder heeft zijn eigen expertise, allen hebben een gezamenlijk doel.: de buitenruimte (her)inrichten en beheren.
In de rol van opzichter/uitvoerder ga je binnen deze IBS als een adviesbureau functioneren. Opdracht is dat je een beheerplan voor een gemeente kunnen schrijven. Dit doen je stapsgewijs. Om tot een goed beheerplan te komen, zul je namelijk eerst moeten weten hoe het gebied er nu uitziet, wat de problemen zijn en welke eisen de opdrachtgever heeft. Ook zal er gekeken moeten worden naar de bodem, flora en fauna en de eisen die de gemeente eventueel stelt aan het gebied. Pas als deze informatie is verzameld, wordt er nagedacht over een beheervisie.
Doelen:
- De leerling kan een terrein inventariseren en de gegevens verwerken en interpreteren.
- De leerling kan een kleinschalig bestek, inrichtings-, onderhouds-, en/of beheersplan opstellen voor de juiste werklocatie
- De leerling heeft kennis van materialen, machines, middelen en werkmethoden en regelgeving
- De leerling kan een plan presenteren en evalueren
Integrale opdracht
PTA
Binnen deze IBS wordt onderstaande integrale opdracht uitgevoerd. De toetsing van de integrale opdracht gebeurt door middel van:
- Een verslag met daarin alle uitgevoerde taken
- Een eindpresentatie in powerpoint of prezi
- Een kennistoets waarin de vakken rondom de integrale opdracht worden afgetoetst
- Vakken kennistoets: plantenkennis, beheer buitenruimte, bestekken en begroten
Planning
Les 1 Wat is beheer
Leerdoel
|
Je kan:
- Benoemen wat het doel van de opdracht is
- Benoemen wat een (integraal) beheerplan is
- Benoemen welk plangebied gebruikt wordt
|
Resultaat
|
- Je hebt een goede indruk van het gebied en organisatorisch kan je na deze taak voortvarend aan de slag.
|
Vooraf
|
Inleiding door de docent
|
Werktijd
|
BOT
|
3
|
ZELFSTUDIE
|
1
|
Onderwerpen theorie
|
- Wat is een beheerplan? Wat is een onderhoudsplan? Wat is het verschil?
- Waar vind ik een beheerplan?
- Wie bepaalt er een beheerplan? Hoe wordt dat vastgesteld?
|
Bronnen
|
- Basisboek Groenontwerp en Beheer
|
Minimale activiteiten
|
- Groepjes vormen
- Beheerplan opzoeken van zelfgekozen gemeente
- Samenvatting maken
|
Toelichting:
Je krijgt in de les uitleg over deze IBS. Eerst starten we met een globale planning: waar werk je naartoe?
Daarna krijg je uitleg over wat een beheerplan en een onderhoudsplan is. Wat is het verschil? Ook krijg je te horen waarom een beheerplan zo belangrijk is en hoe het gebruikt wordt.
Opdracht voor de leerling:
Vorm tweetallen. Vorm een groepje op basis van de/ je woonplek. (Zoek samen een (integraal) beheerplan van je eigen gemeente op. Een integraal beheerplan betekent dat er niet alleen groen, maar ook grijs (wegen) en blauw (water) in opgenomen zijn.
Maak een samenvatting in eigen woorden van het beheerplan dat je gevonden hebt.
Hierin moet de beheervisie van de gemeente op groen, grijs en blauw staan.
Verwerking van de opdracht:
Maak een samenvatting in eigen woorden, kopieer geen teksten. Voorzie het verslag van een voorpagina, een inhoudsopgave, een inleiding, een inhoudelijke samenvatting en tot slot een conclusie.
Les 2 Bezoek Plangebied
Leerdoel
|
Je:
- Hebt een duidelijk beeld van het gebied
- Kan een lijst met alle bovengrondse en ondergrondse voorkomende elementen opstellen
|
Resultaat
|
- Iedere groep heeft na uitvoering een presentatie met daarin alle gevraagd inventarisatiegegevens.
|
Vooraf
|
Fotocamera, pen en papier mee
|
Werktijd
|
BOT
|
3 uur
|
ZELFSTUDIE
|
4
|
Onderwerpen theorie
|
|
Minimale activiteiten
|
- Plangebied bezoeken
- Lijst van aanwezige elementen maken
- Foto’s maken
|
Opdracht voor de leerling:
Je krijgt van je docent een plangebied toegewezen. Bezoek dit plangebied.
Stel een lijst op met alle bovengrondse en ondergrondse voorkomende elementen. Maak van alle elementen een foto.
Verwerking van de opdracht
Zorg dat je de lijst in een net excelschema maakt. Wat doe je met de foto’s? leveren ze dit in , zijn het dezelfde duo’s, is het een ander plangebied dan de eerste opdracht.
Les 3 Kwaliteitsbepaling
Leerdoel
|
Je kan:
- Benoemen wat een eindbeeld is
- Verschillen in kwaliteitsniveaus en eindbeelden benoemen
- Benoemen wat kortcylcische en langcylische activiteiten zijn
|
Resultaat
|
- Beeldkwaliteitsplan in woord en beeld
|
Vooraf
|
Uitleg door de docent over beheertypen, eindbeeld, langcyclische en kortcylische activiteiten
|
Werktijd
|
BOT
|
3 uur
|
ZELFSTUDIE
|
8
|
Onderwerpen theorie
|
- Beheertypen
- Eindbeeld
- Langcyclische en kortcylische activiteiten
|
Minimale activiteiten
|
- Bepalen welke beheertypen in het gebied aanwezig zijn
- Per beheertype het eindbeeld bepalen
- Eindbeeld in tekeningen en foto’s laten zien
- Bepalen welke kortcylcische en langcyclische activiteiten nodig zijn
|
Opdracht:
- Aan de hand van de lijst die je eerder hebt opgesteld, bepaal je welke beheertypen in het gebied aanwezig zijn.
- Bepaal in tweetallen het eindbeeld van deze beheertypen. Beschrijf per beheertype welke kwaliteit je wenst. Laat dit zien in tekeningen en door middel van foto’s.
-Bepaal vervolgens welke langcyclische activiteiten noodzakelijk zijn om de gewenste kwaliteit te behalen en/of in stand te houden.
-Bepaald ook welke kortcyclische activiteiten er noodzakelijk zijn om de gewenste kwaliteit te behalen en/of in stand te houden.
Verwerking van de opdracht:
Alles in een verslag zetten en inleveren
Let op! Het maken van tekeningen kost tijd. Begin dus op tijd en maak een duidelijke taakverdeling.
Les 4 Materialen en Wet- en Regelgeving
Leerdoel
|
Je kan:
- Bepalen welke gereedschappen en materialen hij/zij nodig heeft om het gewenste kwaliteitsniveau te behalen
- Benoemen welke wet- en regelgeving relevant is bij het uitvoeren van de beheersactiviteiten
|
Resultaat
|
- Tabel met benodigde gereedschappen en materialen en welke wetgeving van toepassing is
|
Vooraf
|
Uitleg door docent
|
Werktijd
|
BOT
|
3
|
ZELFSTUDIE
|
8
|
Onderwerpen theorie
|
- Wet- en regelgeving leerjaar 1
|
Minimale activiteiten
|
- Bepalen welke gereedschappen en materialen nodig zijn
- Uitzoeken welke wet- en regelgeving van toepassing is op het plangebied
- Uitwerken in een exceltabel
|
Opdracht:
Je krijgt uitleg over het verschil tussen materieel en materiaal.
Bepaal welke gereedschappen en materialen je nodig hebt om het gewenste kwaliteitsniveau te behalen.
Zoek uit met welke wet- en regelgeving je te maken hebt tijdens het uitvoeren van de beheersactiviteiten.
Bovenstaande opdrachten verwerk je in één tabel. Een voorbeeld hiervan zal door je docent worden uitgelegd.
Verwerking van de opdracht:
Maak je tabel in excel.
Les 5 Arbeidsbehoeften
Leerdoel
|
Je kan:
- Benoemen wat een normenboek is en waar het voor gebruikt wordt
- De term frequentie uitleggen en weet dit ook toe te passen
|
Resultaat
|
- Eerder opgestelde tabel met extra kolommen waarin de frequentie en arbeidsnorm/behoefte is aangegeven.
|
Vooraf
|
Taak 4 af
|
Werktijd
|
BOT
|
3
|
ZELFSTUDIE
|
12
|
Onderwerpen theorie
|
- Uitleg over normenboek
- Uitleg over arbeidsbehoeften
- Uitleg over frequentie
|
Bronnen
|
|
Minimale activiteiten
|
- Arbeidsbehoefte bepalen
- Beheersfrequentie bepalen
|
Opdracht:
In de vorige opdracht heb je beheersactiviteiten bepaald. Nu ga je kijken hoeveel tijd je nodig hebt (dit wordt ook wel arbeidsbehoefte genoemd) om deze activiteit uit te voeren. Dit doe je aan de hand van het normenboek. Hier krijg je ook uitleg over van je docent. Tevens krijg je uitleg over de term ‘frequentie’.
Bepaal per beheersactiviteit aan de hand van frequentie en het normenboek hoeveel tijd er per eenheid nodig is om jouw eindbeeld gerealiseerd te krijgen.
Beide onderdelen verwerk je in de tabel die je eerder hebt opgesteld. Je voegt dus extra kolommen toe.
Verwerking van de opdracht:
Zorg dat je de tabel van taak 4 af hebt en verder uitwerkt. Zorg dat je de tabel als een nieuwe versie opslaat. Op die manier hou je ook een back-up van je eerder gemaakte werk.
Les 6 Kostenbepaling
Leerdoel
|
Je kan:
- Het verschil tussen materieel en materiaal benoemen
- Zelfstandig bepalen welke kosten verbonden zijn aan de arbeidsbehoeften
|
Resultaat
|
- Verder uitgewerkte tabel met kosten over materieel, materiaal en vooraf bepaalde arbeidsbehoeften
|
Vooraf
|
Taak 5 af
|
Werktijd
|
BOT
|
3
|
ZELFSTUDIE
|
12
|
Onderwerpen theorie
|
|
Minimale activiteiten
|
- Tabel verder uitwerken welke kosten verbonden zijn aan de door de leerling bepaalde arbeidsbehoeften, te gebruiken materieel en materiaal
|
Opdracht:
Op basis van je eerder opgestelde tabel kun je bepalen welke kosten verbonden zijn aan de door jou bepaalde arbeidsbehoeften, te gebruiken materieel en te verbruiken materiaal.
Je bepaalt zelf het uurtarief en de prijzen van materieel en materiaal.
Je docent geeft uitleg hoe je de eerder opgestelde excelsheet kunt uitbouwen zodat de kosten voor arbeid, materieel en materiaal inzichtelijk worden
Verwerking van de opdracht:
Werk de excelsheet netjes uit en zorg dat je ook een back-up hebt.
Les 7 Jaarplanning
Leerdoel
|
Je kan:
- Een jaarplanning voor het onderhoud opstellen
|
Resultaat
|
- Een strokenplanning met de arbeidsbehoefte
|
Vooraf
|
Eerdere taken af
|
Werktijd
|
BOT
|
3
|
ZELFSTUDIE
|
6
|
Onderwerpen theorie
|
- Wat is een jaarplanning? En waarom is deze zo belangrijk?
- Hoe maak ik een jaarplanning?
|
Minimale activiteiten
|
Maken van een jaarplanning
|
Opdracht:
In een eerdere opdracht heb je de arbeidsbehoefte bepaald voor het uitvoeren van langcyclische en kortcyclische activiteiten. Voor een bedrijf is het belangrijk om te weten wat de arbeidsbehoefte per jaar is. Op basis hiervan kan een keuze worden gemaakt om extra werk aan te nemen of af te stoten.
Je gaat een jaarplanning voor het onderhoud maken:
Kopieer de excelsheet die je eerder gemaakt hebt en voeg hieraan de 52 weken van het jaar toe. Vervolgens ga je bepalen wanneer welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Per week vul je dan ook de arbeidsbehoefte in. Je krijgt dus een strokenplanning.
Verwerking van de opdracht:
Gebruik de eerder gemaakte excelsheet om in verder te werken
Les 8 Monitoring
Leerdoel
|
Je kan:
- Kwaliteitsbeelden herkennen
- Een opleveringsformulier invullen
|
Resultaat
|
- Ingevuld opleveringsformulier
- Gebied bezocht en kwaliteitsbepaling bij beheergroepen bepaald
|
Vooraf
|
Alle eerdere opdrachten af.
|
Werktijd
|
BOT
|
3
|
ZELFSTUDIE
|
6
|
Onderwerpen theorie
|
|
Minimale activiteiten
|
- Openbare ruimte bezoeken
- Kwaliteitsniveau per beheergroep bepalen
- Opleveringsformulier invullen
|
Opdracht:
Je maakt kennis met de kwaliteitscatalogus van de CROW. In deze catalogus staan alle beheergroepen. Deze beheergroepen worden op verschillende niveaus onderhouden. De indeling hiervoor is A.B, C of D. (A= hoog beheerniveau, D = onwenselijk). Elk beheerniveau is aangegeven door middel van beelden.
Maak een aantal kopietjes van meest voorkomende beheergroepen (gazon, bomen, heesters, bosplantsoen, meubilair etc)
Je bezoekt een openbare ruimte. Per aanwezige beheergroep bepaal je wat het kwaliteitsniveau is.
Op basis van deze gegevens vul je een opleveringsformulier in. Deze wordt je door de docent uitgereikt.
Verwerking van de opdracht:
Deze opdracht werkt het snelst als je van elke beheergroep in de situatie buiten ook een foto maakt
Les 9 Presentatie
Leerdoel
|
Je kan:
- Eerder gemaakte taken samenvatten in presentatie
|
Resultaat
|
|
Vooraf
|
Alle eerder gemaakte producten af
|
Werktijd
|
BOT
|
3
|
ZELFSTUDIE
|
3
|
Onderwerpen theorie
|
- Opstellen verslag, maken van presentatie, presentatietechnieken
|
Minimale activiteiten
|
- Presentatie maken en geven
|
Opdracht:
Maak een presentatie waarin je een samenvatting geeft van alle eerder gemaakte opdrachten. Zorg ervoor dat je het proces laat zien.
- Wat is het plangebied?
- Wat is het doel van de opdracht?
- Wat is het gewenste kwaliteitsniveau per beheergroep?
- Wat zijn de kosten om het gebied op het door jullie gekozen niveau te onderhouden?
- Wat moet wanneer worden uitgevoerd?
Verwerking van de opdracht:
Zorg voor een nette presentatie (PowerPoint of prezi) Let op! De presentatie mag maximaal 15 minuten duren.
Les 10 Verslag
Leerdoel
|
Je kan:
- Eerder gemaakte taken verwerken in 1 verslag
|
Resultaat
|
|
Vooraf
|
Alle eerder gemaakte producten af
|
Werktijd
|
BOT
|
3
|
ZELFSTUDIE
|
3
|
Onderwerpen theorie
|
|
Bronnen
|
|
Minimale activiteiten
|
- Verslag maken
|
Opdracht:
Maak een verslag van alle eerder gemaakt opdrachten. Zorg ervoor dat je het proces laat zien. Zorg dat alle eerdere taken hierin zetten.
Verwerking van de opdracht:
LET OP! Zorg ervoor dat je op tijd begint en zorg voor een nette lay-out. Neem bijlage 2 als richtlijn voor de vormgeving van het schrijven van je verslag.
Bestekken en Begroten
Les 1 Inmeten schooltuin
Les 2 Uitwerken inmeting schooltuin
De schooltuin moet op een tekening schaal 1: 500 worden gepresenteerd !
Les 3 Uitwerken inmeting schooltuin
Les 4 Herzien ontwerp
Les 5 Herzien ontwerp
Les 6 Bepalen Materialisatie en Hoeveelheden
Les 7 Inleiding RAW bestekken + zelf maken bestek
Bestekken
Begroten: tbv. Opdrachtgever en directiebegroting
Calculatie = tbv een kostprijs: Arbeid, Materieel en materialen.
Aanbestedingen: Eén op één
Meervoudig onderhands
Openbaar Landelijk
Openbaar Europees Dienst
Klassieke overheid: Richtlijn 2014/24/EU
- Werken
5.548.000,-
- Leveringen en diensten voor centrale overheid
144.000,-
- Leveringen en diensten voor decentrale overheid
221.000,-
- Overheidsopdrachten voor sociale en andere specifieke diensten
750.000,-
- Prijsvragen voor centrale overheid
144.000,-
- Prijsvragen voor decentrale overheid
221.000,-
- Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde werken
5.548.000,-
- Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde diensten die verband houden met werken
221.000,-
Contractvormen:
Les 8 Maken RAW bestek Schooltuin
Les 9 afronden RAW bestek + inleveren
Bestuurskunde
Introductie
Les 1
Les 1
Hoe ziet de lessencyclus er uit
- Welke inrichting kennen we in Nederland ?
- Wat houdt de Grondwet in ?
Grondwet van Nederland - Hoofdinhoud
De Grondwet is het belangrijkste staatsdocument en hoogste nationale wet van Nederland. Zij bevat de regels voor onze staatsinstellingen en de grondrechten van de burgers. Daarnaast bevat de Grondwet regels over bestuur, wetgeving en rechtspraak. De Grondwet telt acht hoofdstukken. Artikel 5.2 van het Statuut van het Koninkrijk i bepaalt dat de Grondwet de bepalingen daarvan in acht neemt.
De tekst en de indeling van de huidige Grondwet is grotendeels in 1983 tot stand gekomen. Sindsdien zijn nog enkele wijzigingen aangebracht, zoals de vastlegging van het recht op inlichtingen voor Kamerleden en het opschorten van de dienstplicht. U treft bij dit item de actuele tekst aan.
Er zijn momenteel diverse voorstellen aanhangig i om de Grondwet te wijzigen. Het betreft onder meer een voorstel in tweede lezing over constitutionele toetsing i.
Naast het begrip Grondwet kennen we ook het begrip constitutie. Het verschil is dat de constitutie ook ongeschreven regels over de staatsinrichting van Nederland bevat.
Grondrechten
- Hoofdstuk 1 Grondwet
In hoofdstuk I van de Nederlandse Grondwet zijn de rechten van iedere ingezetene vastgelegd. Het gaat daarbij met name om mensenrechten en democratische rechten. Zo zijn het discriminatieverbod (art. 1), de vrijheden van godsdienst en meningsuiting, de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, het recht op privacy, rechtsbescherming en het recht op betoging opgenomen.
Regering
- Hoofdstuk 2 Grondwet
In hoofdstuk II van de Nederlandse Grondwet is de positie van de Koning en het kabinet (ministers en staatssecretarissen) vastgelegd. Samen vormen zij de regering. De Grondwet bepaalt dat de ministers verantwoordelijk zijn en dat de Koning onschendbaar is. Dit noemen we de ministeriële verantwoordelijkheid i. Verder worden onder andere zaken geregeld met betrekking tot de troonopvolging i, het regentschap, het huwelijk van een troonopvolger en over ministeries en de ministerraad i.
Staten-Generaal
- Hoofdstuk 3 Grondwet
In hoofdstuk III van de Nederlandse Grondwet zijn de taken, bevoegdheden, zittingsduur en werkwijze van Eerste en Tweede Kamer vastgelegd. Tevens zijn regels opgenomen over de Verenigde vergadering i, de toelating van de leden, het voorzitterschap en de verkiezingen. Ten slotte zijn bepalingen opgenomen over de openbaarheid van de vergaderingen, over de rechtspositie van de leden en over onverenigbare functies.
Raad van state, Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman en vaste colleges van advies
- Hoofdstuk 4 Grondwet
Hoofdstuk IV van de Nederlandse Grondwet bevat bepalingen over de Raad van State i, de Algemene Rekenkamer i en vaste colleges van advies. De Raad van State is het hoogste adviescollege van de regering. De Rekenkamer controleert de uitgaven van het Rijk. Vaste colleges zijn bijvoorbeeld de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Onderwijsraad. De bepalingen in dit hoofdstuk hebben betrekking op de samenstelling, bevoegdheden, rechtspositie van de leden en verder op de openbaarheid van de adviezen.
Wetgeving en bestuur
- Hoofdstuk 5 Grondwet
In hoofdstuk V van de Nederlandse Grondwet wordt geregeld hoe wetten tot stand moeten komen, hoe de bekrachtiging van wetten moet geschieden, hoe een nieuwe wet bekend moet worden gemaakt en op welke wijze een wet inwerking kan treden. In dit hoofdstuk zijn ook de rechten van amendement en initiatief vastgelegd en wordt bepaald wanneer en door wie een wetsvoorstel kan worden ingetrokken. Hoofdstuk V bevat tevens regels over Algemene Maatregelen van Bestuur, over de handhaving van wetten, over verdragen, over de begroting en het geldstelsel en over wetboeken
Rechtspraak
- Hoofdstuk 6 Grondwet
In hoofdstuk VI van de Nederlandse Grondwet staat wie geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen en wie strafbare feiten mogen berechten. Ook wordt bepaald aan wie de Tuchtrechtspraak wordt opgedragen. Verder worden de hoofdlijnen van de rechtspraak geregeld, zoals op welke wijze rechtbanken moeten worden ingesteld, hoe de leden van de Hoge Raad worden benoemd en hoe berechting van ambtsmisdrijven van ministers en Kamerleden dient te geschieden.
Provincies, Gemeenten, Waterschappen, andere openbare lichamen
- Hoofdstuk 7 Grondwet
In hoofdstuk VII van de Nederlandse Grondwet staan bepalingen met betrekking tot gemeenten, provincies en waterschappen, zoals hoe worden die opgeheven en ingesteld, hoe worden hun grenzen vastgesteld en welke bevoegdheden hebben ze. Verder zijn bepalingen opgenomen over de gemeenteraad, over provinciale en gedeputeerde staten, over het college van burgemeester en wethouders en over de commissaris van de Koning(in). Daarbij kan worden gedacht aan de wijze van verkiezing of benoeming.
Herziening van de Grondwet
- Hoofdstuk 8 Grondwet
De wijze waarop de Grondwet kan worden gewijzigd, wordt geregeld in hoofdstuk VIII van de Nederlandse Grondwet. De voornaamste bepalingen daarbij zijn dat dit in twee stappen moet gebeuren en dat bij de tweede stap een versterkte meerderheid nodig is. Eerst moet een overwegingswet worden aangenomen door Tweede en Eerste Kamer. Daarna wordt de Tweede Kamer ontbonden en vinden daarvoor verkiezingen plaats. Hierna besluiten Tweede en Eerste Kamer over de eigenlijke wijziging. De Grondwet wordt alleen gewijzigd als dit voorstel met twee derden van de stemmen is aangenomen.
Procedure grondwetsherzieningen
Bij wijziging van de Grondwet geldt een andere wetgevingsprocedure dan bij wijziging van 'gewone' wetten. Herziening vindt plaats in twee lezingen en bij de tweede lezing is in beide Kamers een versterkte meerderheid nodig (namelijk twee derde van de stemmen). Bovendien moet de Tweede Kamer tussen de eerste en tweede lezing opnieuw verkozen worden.
De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1 mei 1798 is te beschouwen als de eerste Grondwet i van Nederland. De Nationale vergadering i begon in 1796 met het ontwerpen van de Staatsregeling. Na afwijzing in een referendum van het eerste ontwerp en een staatsgreep in januari 1798 werd de (Tweede) Nationale Vergadering omgevormd tot Constitutionerende Vergadering i, die op 17 maart het ontwerp aanvaardde. Op 23 april stemden de burgers via een referendum eveneens in met de Staatsregeling. In deze periode werd Nederland ook ingelijfd bij het Franse keizerrijk.
Door de Staatsregeling was er voor het eerst sprake van een eenheidsstaat, van burgerrechten en -plichten en van een gekozen volksvertegenwoordiging. Uitgangspunt was de gelijkheid van alle burgers, ongeacht geboorte, bezitting of rang.
De Staatsregeling bevatte bepalingen over burgerrechten, staatsinstellingen en verdeling van de staatsmachten, het bestuur in provincies (departementen) en gemeenten, financiën, buitenlandse betrekkingen, rechterlijke macht en verandering van de Staatsregeling.
In september 1801 werd na een staatsgreep de Staatsregeling afgeschaft en in oktober dat jaar vervangen door een nieuwe.
Toen in november 1813 een einde kwam aan de inlijving van Nederland bij het Franse keizerrijk, werd er besloten dat er een Grondwet moest komen. Er werd een commissie in leven geroepen en op 29 maart 1814 i keurde een ' Grote Vergadering representerende de Verenigde Nederlanden' een door een commissie ontworpen Grondwet i goed.
Na de vereniging van Noord- en Zuid Nederland in 1815 i werd de Grondwet herzien. Een van de belangrijkste inhoudelijke aanpassingen was dat de Staten-Generaal werd gesplitst in twee Kamers. Na 1815 is de grondwet nog meerdere malen herzien.
In 1844 mislukte een poging van negen Tweede Kamerleden om de Grondwet te democratiseren. Vanwege onrust in omringende landen stemde koning Willem II in 1848 alsnog in met herziening. Veel van de ideeën uit 1844 werden toen onder leiding van Thorbecke alsnog gerealiseerd. Zo kwamen er rechtstreekse verkiezingen, ministeriële verantwoordelijkheid en meer rechten voor het parlement.
Versies Nederlandse Grondwet
Grondwetsherzieningen 1815 - heden
De eerste Grondwet i na herstel van de onafhankelijkheid kwam op 29 maart 1814 tot stand, op basis van een door een commissie onder leiding van Van Hogendorp i op 2 maart 1814 aangeboden ontwerp. Sindsdien is de Grondwet regelmatig en soms zeer ingrijpend veranderd. Al in 1815 was herziening nodig vanwege de vereniging van Noord- en Zuid-Nederland. In dat jaar werd het tweekamerstelsel i ingevoerd.
Hoe werkt een democratie
- Hoe bepalen wij wie er leiding geeft aan ons land ?
- Hoe bepalen wij wie er leiding geeft aan de provincies?
- Hoe bepalen wij wie er leiding geeft op lokaal niveau?
Landelijk niveau. Hoe werkt het parlement:
https://www.youtube.com/watch?v=qjRKXo26JXU
Les 2
Les 2

Provincie
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Bestemmingsplannen + Omgevingswet + Omgevingsvergunningen
Vergunningsaanvraag opstellen
Bevoegdheden rijk en provincie
De rijksoverheid en de provincie zullen wel een aantal instrumenten tot hun beschikking krijgen ten aanzien van het ruimtelijk beleid, maar deze instrumenten mogen ze enkel aanwenden om hun eigen belangen te behartigen. De bevoegdheden van de rijksoverheid en provincie vallen in de volgende instrumenten uiteen:
Een algemene maatregel van bestuur en de provinciale planologische verordening
Deze zijn geregeld in art. 4.1 en 4.3 van de Wro.
Wanneer rijk of provincie de gemeentelijke besluitvorming in een bepaalde richting wensen te sturen en willen voorkomen dat de gemeente daarover zelf nog beleid kan maken, kunnen zij een zogenaamde algemene maatregel van bestuur (in het geval van de rijksoverheid) of een provinciale planologische verordening (in het geval van de provincie) uitvaardigen.
Wanneer een dergelijke verordening wordt uitgegeven dient de gemeente binnen een jaar (tenzij er een specifieke andere termijn is gegeven) het bestemmingsplan van de gemeente hiermee in overeenstemming te brengen. Gebeurt dit niet, dan moeten aanvragen voor met name bouwvergunningen, rechtstreeks worden getoetst aan de verordening van het rijk of de provincie en niet aan het gemeentelijke bestemmingsplan.
Proactieve aanwijzing
Deze bevoegdheid is geregeld in art. 4.2 en 4.4 Wro. Het rijk en de provincie kunnen ook aan de gemeente een zogenaamde proactieve aanwijzing geven. Daarbij kan gedacht worden aan het aanwijzen van een locatie voor windmolens. Een dergelijke aanwijzing heeft in tegenstelling tot de boven genoemde geen algemene werking.
Inpassingsplan
In art. 3.26 en 3.28 WRO is geregeld dat zowel de minister van VROM als Provinciale Staten de bevoegdheid hebben een bestemmingsplan vast te stellen voor het grondgebied van de gemeente. Dit wordt een zogenaamd inpassingsplan genoemd. Wanneer een inpassingsplan wordt vastgesteld is de gemeenteraad niet langer meer bevoegd zelf een bestemmingsplan vast te stellen voor dit gebied. Dit kan maximaal 10 jaar duren.
Projectbesluit
Zowel provinciale staten als de minister van VROM kunnen een projectbesluit nemen om een project van bovengemeentelijk belang te verwezenlijken. Dit projectbesluit van de provincie van het rijk lijkt sterk op het gemeentelijke projectbesluit dat hieronder nog behandeld zal worden.
Reactieve aanwijzing
In art. 3.8 lid 6 WRO, is de zogenaamde reactieve aanwijzing geregeld. Een dergelijke aanwijzing kan het inwerkingtreden van een gemeentelijk bestemmingsplan of projectbesluit voorkomen. Van deze bevoegdheid kan de minister of GS alleen gebruik maken wanneer zij een zienswijze tegen het bestemmingsplan of het projectbesluit hebben ingediend en deze zienswijze niet of niet volledig is overgenomen.
Van deze bevoegdheid tot een reactieve aanwijzing kan de provincie of het rijk gebruik maken wanneer ze bezwaren hebben tegen een deel van het vastgestelde bestemmingsplan of projectbesluit of als zij de geldende bestemming willen handhaven. Voor het deel van het bestemmingsplan waarvoor een reactieve aanwijzing is gegeven treed het bestemmingsplan niet in werking. Vervolgens moet binnen een bepaalde termijn een bestemmingsplan worden vastgesteld conform de reactieve aanwijzing.
Opdracht:
Zoek een bestemmingsplan op van de straat waarin jij woont. Lees ook de bijbehorende teksten
Kijk hierbij naar www.ruimtelijkeplannen.nl
- Mag er detailhandel worden uitgevoerd in jouw straat ?
- Wat is de maximale goothoogte van een woning ?
- Zijn er gedeeltes met de bestemming "Groen"?
Les 3
Les 3,4,5
Gemeente
Les 3
In deze les gaan we het hebben over de werking van een gemeenteraad en het college van B&W
1. Uit hoeveel mensen bestaat de gemeente raad ?

2. Wie bepaald welke mensen er in de gemeenteraad komen ?
3. Hoe is de zogenaamde zetelverdeling in jouw gemeente ?
4, Uit hoeveel mensen bestaat het college van B & W

5. Wie bepaald welke mensen in het college van B & W komen ?
6 Wordt een Burgemeester gekozen ?
7. Wat wordt er in de gemeenteraad besloten ?
8. Waarover heeft het college van B & W zeggenschap ?
9. Voor hoe lang wordt de gemeenteraad en het college van B&W vastgesteld ?
Opdracht:
Les 4: Woon een raadsvergadering bij en maak een beeldverslag
Interview met een bestuurder of gemeenteraadslid, maak een vragenlijst vooraf en een verslag van het intervieuw achteraf.
Les 5: Presenteren aan de klas
Les 4
Les 5
Les 6
Les 6
Waterschap Aa en Maas + Bezoek (contactpersoon)
Les 7
Les 7
Burgerparticipatie + Burgerinitiatief
Initiatief Kamervragen 40.000 handtekeningen, Carnaval vrij ?
Les 8
Les 8
Aan welke knoppen kun jij draaien , reflectie op eigen handelen, wat wil jij lokaal veranderen en wat zou jij daaraan zelf kunnen doen op lokaal / wijk /buurt/ straat niveau.
Les 9
Afronden portfolio en inleveren
Groenbeheer programma's / Greenpoint
Introductrie
Les 1
Week 1:
- Wat versta jij onder een : Beheerprogramma ?
- Waarom is het belangrijk (met name voor de overheid en grootgroenbezitters) dat er beheerprogramma's zijn ?
- Wat zijn de kenmerken van een "Groenbeheerprogramma" en de elementen die hierin opgenomen zijn ?
- Welke groenbeheerprogramma’s worden in Nederland aangeboden ?
Les 2
Week 2 t/m 7
Neem per 3- of 4 tal contact op met een leverancier van een groenbeheerprogramma en onderzoek de bedoeling en werking van dit programma:
Leveranciers (kunnen) zijn:
Greenpoint
Bakker en Spees
Dg-Dialog Sweco
GB-Groenbeheer
TSD
Kybys
Antea
Groenenstein
enz.
Wat is de bedoeling:
1. Neem contact op met de leverancier van het (Groen) beheerprogramma dat je als groep hebt gekozen.
2. Onderzoek de werking van het programma, met name de koppeling van de digitale kaart met de onderliggende database.
3. Onderzoek de verschillende functionaliteiten van het programma.
3. Maak een presentatie met behulp van Powerpoint en leg hiermee de werking van het programma uit aan de klas,
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Presentaties Groenbeheerprogramma:
Groepen 1 t/m 4
Les 9
Presentaties Groenbeheerprogramma:
Groepen 5 t/m 8
Inzet en onderhoud machines
Onderhoud en Beheer
Plantenkennis
Stedenbouw
Introductie
Les 1
https://www.npo.nl/nederland-van-boven/23-01-2014/VPWON_1184663
De Geschiedenis van Stedenbouw:
Stedenbouwkunde is het vakgebied (onderdeel van bouwkunde) dat onderzoek doet naar wenselijke en mogelijke ontwikkelingen voor bestaande en nieuw in te richten gebieden inclusief de openbare ruimte.
Onder meer de inrichting van groenvoorziening en landschap, recreatiegebieden, woongebieden, industriegebieden, parkgebieden en landbouwgebieden, maken deel uit van de stedenbouwkundige discipline. In toenemende mate wordt de computer ingezet als instrument voor visualisering van het ontwerp CAD. In de stedenbouwkunde wordt gebruikgemaakt van rapporten en haalbaarheidsstudies, technische middelen, schetsvoorstellen, enz. De stedenbouwkundige is daarmee iemand die werkt op het grensvlak van planologie en architectuur. De vakgebieden van de verkeerskunde en de landschapsarchitectuur hebben ook raakvlakken met de stedenbouwkunde. De voorstellen worden in conceptvorm gepresenteerd en men heeft veelvuldig overleg met betrokken werkgroepen, opdrachtgevers, w.o. gemeenten, particuliere instellingen en andere belanghebbenden.
De stedenbouwkundige discipline is in België en Nederland sterk gejuridiseerd. In Vlaanderen wordt de ruimtelijke visie van de overheid vastgelegd in een ruimtelijk structuurplan. Die structuurplannen kunnen bestaan op verschillende niveaus, met name op niveau van een gemeente, de provincie of het Vlaams Gewest.
In latere fasen worden de plannen binnen wettelijke kaders Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Woningwet (Nederland) of de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (Vlaanderen) ter visie gelegd in de vorm van z.g. "bestemmingsplannen" (Nederland) of een "ruimtelijke uitvoeringsplannen" (Vlaanderen).
Stedenbouwkundige plannen en voorschriften zijn raadpleegbaar door de burgers. Zij bevatten vaak richtinggevende en bindende bepalingen met toelichting en kaarten voor (op)nieuw in te richten gebieden. Bijzondere aandacht wordt daarbij gevestigd op eventuele onteigeningen. De stedenbouwkundige plannen en voorschriften bepalen waar welke bouwvormen toegelaten zijn en of er voor die bouwvormen door de overheid een vergunning kan worden verleend.
Na een lange periode van stilstand en verval beginnen tijdens de industriële revolutie de steden aan een ongekende groei.
- Vooroorlogs
- Wederopbouw
- Binnen de wederopbouwperiode waren een aantal aspecten van invloed op de stedenbouw:
- - Geboortegolf - Industriële ontwikkelingen - Functionele stedenbouw - Woningnood (flatbouw) - Verkeersontsluiting, toename autobezit - Recreatie: grote stadsparken
- Jaren 60 /70
- Bloemkoolwijken
- Vinexlocaties
- Krimp
- Huidige trek vanuit provincie naar stad
Belangrijke Stedenbouwkundigen:
Opdracht:
Wat is de geschiedenis van jouw woonplaats in grove lijnen ?
Wat zijn de toekomstige plannen vannjouw woonplaats ?
Les 2
Bezoek aan Binnenstad Nijmegen
We brengen een bezoek aan de oude binnenstad van Nijmegen.
Maak een analyse van de Stedenbouwkundige opzet van een oude stad zoals Nijmegen.
1. Wat zijn de Bouwkundige kenmerken ?
2. Wat zijn de kenmerken van de Infrastructuur ? Wegen, Pleinen en Watergangen
3. Wat zijn de Groenkenmerken ?
Vergelijk oude kaarten met de huidige situatie, is er veel veranderd ? Wat is er veranderd en om welke redenen ?
Maak een kort verslag met de antwoorden van bovenstaande vragen en van jullie opgedane ervaringen.

Les 3
Week 3:Kies een stad: Heusden, DB, Eindhoven, Breda, Nijmegen, of eigen (unieke) keuze
- Hoe is deze stad in de loop de eeuwen ontstaan / gegroeid, ga op zoek naar de geschiedenis en beeld een Toporeis uit.
- Wat waren kenmerkende periodes, laat een uitsnede + toelichting van iedere periode zien.

Week 4: Neem in groepjes van 4 personen de gemaakte verslagen door, geef elkaar Feedback
Week 5: Verbeteringen doorvoeren en inleveren
Les 4
Les 5
Les 6
Weken 6,7,8 Groepswerk.
- Kies per 4 tal een stad: Heusden, DB, Eindhoven, Breda, Nijmegen, Ravenstein, Megen.
- Breng een bezoek aan de stad, maak een beeldverslag.
- Zoek plattegronden, eindig met de actuele plattegrond.
- Wat is de historie van deze Stad ?
- Welke periode in de geschiedenis van deze stad kies je ?
- Wat is de belangrijkste stedenbouwkundige in de door jullie uitgekozen periode ?
- Presenteren van de opdracht per groepje (week 9).
Les 7
Les 8
Les 9