Examen

Examen

Inleiding

Beste examenkandidaat,

Welkom in de digitale leeromgeving waarin je je voorbereidt op het examen Nederlands vmbo-tl (mavo).
Het eindexamen Nederlands is op vrijdag 10 mei 2019 van 13:30 tot 15:30

Je eindexamen bestaat uit 5 onderdelen, te weten:
Tekst 1: leestekst met open en meerkeuzevragen
Tekst 2: samenvatten
Tekst 3: advertentie/advertorial met 3 à 4 vragen
Tekst 4: leestekst met open en meerkeuzevragen
Tekst 5: de schrijfopdracht (deze sluit aan bij tekst 4).

Via de tabs kom je bij de theorie en de oefeningen voor je eindexamen. Onder de tab 'Mondeling examen' vind je informatie over je mondeling bij de 6 gelezen boeken.

Weging van de cijfers

Het eindcijfer Nederlands is opgebouwd uit twee onderdelen: het Centrale Examen (landelijk) en de schoolexamens (school).
Hieronder staat de weging van de cijfers weergegeven.

Centraal examen
CE

Lezen & schrijven

     

½  cijfer

 

Het eindcijfer Nederlands

   

schoolexamens
SE's

  SE1
zakelijke brief

SE2
Boekpresentatie

 

SE3
Kijk- en luistertoets

SE 4
Leesvaardigheid
en samenvatten
SE 5
Mondeling
6 boeken
SE 6
voortgangscijfers

½ cijfer

 

 

Veel succes!

Mondeling

SE 4 mondeling

Een mondeling examen duurt 15 minuten. Tijdens je mondeling stelt je docent Nederlands vragen over de zes gelezen werken. Bij dit gesprek zit een tweede docent Nederlands die de vragen en de antwoorden kort noteert.
De cijfers worden bekend gemaakt als alle examenkandidaten hun mondeling examen hebben gedaan.

Let op: Je bent verplicht om je fictiedossier mee te nemen naar dit gesprek. Als je geen dossier hebt, kun je gaan en wordt er een 1 genoteerd!

Wat moet je kunnen?

De leerling kan:
► verschillende soorten fictiewerken herkennen
► de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven
► de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten
► kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen
► relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren
► een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk.

 

Fictiedossier

Fictiedossier

Uiterlijk 22 februari lever je je fictiedossier in bij de docent. Je fictiedossier bestaat uit 6 boekverslagen en een verslag van je ontmoeting met een schrijver (klas 3).
Daarnaast lever je een boekenlijst in. Deze ziet er als volgt uit:

Naam:

Examennummer:

 

Boek 1 - schrijver

Boek 2 - schrijver

Boek 3 - schrijver

Boek 4 - schrijver

Boek 5 - schrijver

Boek 6 - schrijver

 

Hoe kies je een boek?

Kijk eens op Lezen voor de lijst. Niveau 2 is het juiste niveau voor mavo 4. 

Welke boeken mogen er op je lijst?

► Je boek is geschreven door een Nederlandse of Vlaamse schrijver.

► Je boek is minimaal C-niveau (D-niveau en volwassenliteratuur mogen natuurlijk ook).

► Je mag maar 1 boek per schrijver op je lijst plaatsen.

► Francine Oomen en Carry Slee doen niet mee. Deze boeken hebben te weinig diepgang en zijn niet geschikt voor je mondeling.

► Ga je havo doen, lees dan boeken die je mee kan nemen voor je havolijst.

Boekverslag maken

Wat zet ik in mijn boekverslag?

  1. Titelblad
    Vermeld op het titelblad de titel van het boek, de schrijver, de uitgever, je eigen naam, klas en docent
  2. Inhoudsopgave
    Vermeld alle onderdelen van je verslag met paginanummer
  3. Algemeen
  • beschrijf de kaft,
  • vermeld de verdeling in hoofdstukken,
  • vermeld waar het verhaal zich afspeelt,
  • vermeld wanneer het verhaal zich afspeelt,
  • vermeld hoe lang de periode is die wordt beschreven,
  • vermeld of het een vertellerperspectief is of een ik-perspectief,
  • vermeld het genre: detective, biografie, science fiction, sprookje, thriller, tendensroman, enz.
    (kijk in blok 2 van klas 1 voor meer voorbeelden van genres)
  • vermeld of het einde “open” is of “gesloten” (en waarom)
  1. Titel
    Leg uit waarom het boek zo heet: waar verwijst de titel naar?
  2. Thema
    Vermeld het thema d.w.z. waar draait het in het boek om en verduidelijk dit met voorbeelden.
  3. Personages
    Beschrijf de hoofdpersonen, hun uiterlijk en karakter.
  4. Samenvatting
    Beschrijf de inhoud (maxiamaal één A-4), als je tekst van internet haalt, gebruik dan een cursief lettertype en vermeld je bron! Vertel hoe het verhaal begint (met een soort inleiding, of middenin het verhaal)
  5. Auteur
    Vertel iets over de schrijver en vermeld andere boeken van zijn/haar hand
  6. Mening
    Geef je mening over het boek. Gebruik drie beoordelingswoorden en geef daarbij argumenten/voorbeelden. Je mening is minimaal een half A4 lang.
  7. Bronvermelding
    Vermeld waar je je informatie vandaan hebt. Komt je informatie van het internet, dan neem je het volledige adres uit de adresbalk over.
    Let op: Google is geen bron, maar een zoekmachine!

Eindexamen

Laten we beginnen met het maken van de quickscan om te zien hoe goed je al bent in het maken van examenvragen.

Wat neem ik mee naar het examen?

Neem de volgende zaken mee naar je examen:
- twee blauw- of zwartschrijvende pennen. Mocht je pen tijdens het schrijven op zijn, dan heb je een reservepen.
- een markeerstift. Test je stift van tevoren. Neem een lichte kleur, anders wordt de tekst slecht leesbaar.
- een woordenboek. Tijdens het examen mag je moeilijke woorden uit de tekst opzoeken.
- een flesje water. Volgens onderzoek kun je je beter concentreren als je water drinkt.
- Iets lekkers met suiker of Dextro Energy. Twee uur concentreren op je toets is best vermoeiend, iets zoets kan helpen om je energielevel weer aan te vullen.

Tijdens het examen krijg je een kopje thee of koffie.

Het examen

Op het examen krijg je drie boekjes:
- een examenboekje met de vragen en opdrachten;
- een tekstboekje met alle teksten;
- een uitwerkbijlage waarin je de antwoorden noteert.

Begin met het invullen van je naam en examennummer op de uitwerkbijlage.
Vervolgens lees je 'Tekst 1' in het tekstboekje. Gebruik je markeerstift om tijdens het lezen opvallende dingen aan te strepen.

Leesvaardigheid

Het maken van meerkeuzevragenmultiple choice

1. Bedenk eerst wat het juiste antwoord moet zijn zonder naar de antwoordmogelijkheden te kijken. Weet je het antwoord echt niet, sla dan de vraag over (zet een * voor de vraag, zodat je later snel ziet dat je deze vraag nog moet beantwoorden). Nadat je alle vragen van de tekst beantwoord hebt, controleer je of er bij iedere vraag een antwoord ingevuld staat.

2. Meestal is er 1 antwoord dat je meteen kan wegstrepen. Wanneer je goed gaat lezen, merk je vaak dat een ander antwoord ook onjuist is. Je hebt dan nog 2 antwoorden over: nu moet je bepalen welke van de 2 het ‘beste’ is. Lees de vraag en de antwoorden nog een keer goed en ga ervan uit dat je eerste indruk meestal klopt. (Ga dus je antwoorden niet 'verbeteren'.)

3. Let goed op woorden als 'niet', 'nooit', 'altijd'.

4. Vul altijd een antwoord in! Je hebt dan 25% kans op een goed antwoord.

 

Citeren

In de vragen bij de teksten komen de begrippen "citeren", "zin" en "zinsgedeelte" voor.

Citeren is:

het overnemen van een tekstgedeelte (een woord, enkele woorden, een zinsgedeelte, een zin of een aantal zinnen uit een tekst) in het antwoord van de kandidaat. Het overgenomen tekstgedeelte heet: het citaat.

Het citeren mag worden uitgevoerd door het hele tekstgedeelte over te nemen in het antwoord of door het eerste en het laatste woord van het tekstgedeelte in het antwoord over te nemen, gescheiden door drie puntjes tussen haakjes. Een regelverwijzing is niet verplicht.

Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt (of een soortgelijk teken, zoals een vraagteken, een uitroepteken).

Een zinsgedeelte is een woord of een reeks van woorden die deel uitmaken van een zin. Het is dus geen hele zin!

 

Voorbeeld:

De volgende tekst bestaat uit vijf verschillende soorten zinnen.

Voorbeeldtekst
(1) De ruim duizend bibliotheken beraden zich op hun toekomst. (2) Waarom? (3) "De uitleen heeft een harde tik gekregen", zegt mevrouw Stalpers van de Vereniging van Openbare bibliotheken. Een harde uitspraak. Maar het is wel een uitspraak met een kern van waarheid.


Citeer de eerste zin: De eerste zin kan op de volgende manieren geciteerd worden.

Manier 1: "De ruim duizend bibliotheken beraden zich op hun toekomst." (zin 1)
Manier 2: "De (...) toekomst." (zin 1)

Citeer een zinsgedeelte:  "De uitleen heeft een harde tik gekregen" (zin 3) 

Tekstverbanden

Signaalwoorden

Tijd

• voordat
• vroeger
• aanvankelijk
• eerst
• eerder(e)
• nadat
• daarna
• later(e)
• wanneer
• intussen
• tegelijkertijd
• tijdens

Opsomming

• en
• ook
• verder
• ten eerste, ten tweede, etc.
• in de eerste plaats, in de tweede plaats, etc. • daarnaast
• bovendien
• vervolgens
• ten slotte
• als laatste
• niet alleen ... maar ook
• zowel ... als
• een ander argument
• er is nog een reden waarom

Tegenstelling

• maar
• echter
• toch
• niettemin, desalniettemin
• desondanks
• daarentegen
• aan de ene kant, aan de andere kant
• enerzijds
• anderzijds
• hoewel
• ofschoon
• integendeel
• daar staat tegenover
• behalve als
• weliswaar.... maar

Overeenkomst, Vergelijking

• net zoals
• hetzelfde als
• evenals
• evenzeer
• overeenkomstig
• lijkt op
• is vergelijkbaar met

Toelichting, voorbeeld

• bijvoorbeeld
• een voorbeeld
• zo
• ter illustratie
• dat wil zeggen
• zoals
• onder andere
• te denken valt aan
• je moet daarbij denken aan

Oorzaak - gevolg

• want
• doordat
• daardoor
• waardoor
• dat komt door
• dat heeft alles te maken met • door (dit alles)
• op grond van
• ten gevolge van
• als gevolg van

Doel - middel

• om te
• opdat
• door middel van • daarmee
• met de bedoeling • is erop gericht
• daartoe

Reden, verklaring, argument

• omdat
• want
• namelijk
• daarom
• aangezien
• op grond van
• immers
• om die reden

Voorwaarde

• als
• indien
• tenzij (= niet als) • mits (= alleen als) • aangenomen dat • gesteld dat

Samenvatting/ herhaling

• samengevat
• kortom
• al met al
• terugblikkend
• zoals gezegd
• ofwel/ oftewel
• anders gezegd
• het komt erop neer dat

Conclusie

• dus
• concluderend
• daardoor
• hieruit volgt
• vandaar dat
• uit dit alles blijkt

Samenvatten

We gaan oefenen met het maken van een samenvatting. Op je examen hoef je niet zelf te verzinnen wat er in de samenvatting moet komen te staan. Je maakt namelijk een geleide samenvatting. Met een geleide samenvatting wordt bedoeld, dat in de vraag precies staat wat er in de samenvatting moet komen te staan. 

We volgen 4 stappen bij het maken van een goede samenvatting:

Stap 1: Markeren

Lees de opdracht goed door. Gebruik een markeerstift om in de tekst de belangrijkste zinnen te markeren.
Kun je een punt niet vinden, bedenk dan dat alles op volgorde staat. Zoek eerst het volgende punt op. Nu weet je dat tussen je vorig gemarkeerde gedeelte en de zinnen die je als laatst gemarkeerd hebt, het gemiste punt te vinden is.

Stap 2: Schrijven

Schrijf nu de antwoorden op de punten die in je samenvatting meoten komen op. Maak volledige zinnen. De makkelijkste manier om dit te doen is door de 'vraag' gedeeltelijk over te nemen. Als je geen volledige zinnen maakt, krijg je geen punten.

Sla tussen de verschillende punten een regel over, zodat je samenvatting overzichtelijk wordt.

Stap 3: Aantal woorden
Het aantal woorden dat je mag gebruiken voor de samenvatting is beperkt; voor je het weet zit je daarboven. Als je jouw samenvatting te lang maakt, krijg je puntenaftrek.

Schrijf na ieder punt hoeveel woorden je geschreven hebt. Zo kun je het totaal makkelijker optellen. 

Stap 4: Checken

Als je helemaal klaar bent met je samenvatting, kijk dan stap voor stap na of je alle gevraagde punten in je samenvatting hebt verwerkt.

 

Tip: Na 60 minuten moet je gaan beginnen aan tekst 3 van je examen. Is je samenvatting dan nog niet af, laat het dan rusten. Je wilt niet in de stress raken en punten laten liggen bij je schrijfopdracht (tekst 5). Heb je aan het einde van je examen nog tijd over, dan maak je je samenvatting dan af. 

 

https://youtu.be/W5nzTWmTCOs

Schrijfopdracht

Voor het laatste gedeelte van je examen moet je zelf een tekst schrijven. Dit kan bijvoorbeeld een artikel zijn voor de schoolkrant, een brief aan een goed doel of een e-mail aan de gemeente. De tekst kan allerlei doelen hebben. Bijvoorbeeld je mening geven, informatie vragen of iemand overtuigen. Kijk goed aan wie je de tekst schrijft en pas hier je schrijfstijl op aan.

Let op: Sinds 2017 heeft de schrijfopdracht een minimaal aantal woorden!
De voorgedrukte gegevens en het eigen adres (bij brief) / de voorgedrukte gegevens (bij e-mail) tellen / de titel telt niet mee (bij artikel) voor het bepalen van het aantal woorden.

Artikel

Zakelijke brief

De laatste opdracht van het examen is een schrijfopdracht. Hier heb je ongeveer 30 minuten voor nodig. De opdracht kan zijn: 'Schrijf een zakelijk brief'. Het volgende sjabloon wordt uitgedeeld bij het examen:

Bijlage 3

NB Dit voorbeeld van het briefsjabloon mag tijdens de zitting uitgedeeld worden conform de“Regeling toegestane hulpmiddelen 2017”, maar heeft voor de kandidaten geen meerwaarde meer.

 

Voorbeeld van een sjabloon van een brief Nederlands

 

Voornaam of initiaal voornaam achternaam
straat huisnummer
postcode plaats afzender

 

Plaats, datum

 

Voornaam of initiaal voornaam achternaam
straat huisnummer
postcode plaats geadresseerde

 

Aanhef

...................................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................................................... ......................................................

 

Slotformule

Ondertekening naam

 

https://youtu.be/0VrWqDCcinY

Zakelijke e-mail

Uitleg in een filmpje

 

Voorbeeld schrijfopdracht en uitwerkbijlage zakelijke e-mail:

Schrijfopdracht

In de les Nederlands kijk je naar een filmpje waarin een pratende papegaai te zien is. De papegaai praat zijn baasje niet alleen na, maar lijkt de woorden ook echt te begrijpen. Een klasgenoot zegt: “Het beestje moet een trucje geleerd hebben, want papegaaien kunnen niet echt met iemand praten.”

Je leraar reageert daarop door te verwijzen naar de tekst ‘Vogelzang is net praten’ die vorig lesuur aan bod kwam. Daarin staat de mening van sommige biologen dat het leren zingen van vogels lijkt op het leren praten van mensen. Hun onderzoek zou het bewijs leveren dat er overeenkomsten zijn tussen de hersenstructuren van mensen en bepaalde vogels. “Pratende papegaaien bijvoorbeeld praten ook werkelijk”, citeert de leraar een zin uit het artikel.

Verschillende leerlingen uit jouw klas reageren daar fel op. Sommigen vinden hun praten echt niet te vergelijken met het zingen van vogels of het praten van papegaaien. “Onze papegaai klinkt net als onze hond”, zegt een klasgenoot. “Ja, en in de dierenwinkel zegt de papegaai nooit eens iets nieuws tegen mij!”, reageert weer iemand anders in de klas.

De discussie gaat nog een tijdje door en jullie worden het niet eens. Je leraar stelt daarom voor de hulp in te roepen van een deskundige van vogelpark Avifauna, mevrouw Van de Ven. Je wilt haar uitnodigen om op school meer te vertellen over het praten van papegaaien en de overeenkomsten en verschillen met mensentaal. Ook wil je voor haar voorbereiding alvast een paar vragen van klasgenoten stellen. Deze vragen kunnen uit deze tekst komen, maar je mag ze ook zelf bedenken.

Opdracht - zakelijke e-mail

Schrijf een aan mevrouw Van de Ven van het vogelpark.

Gebruik voor je e-mail de gegevens uit de tekst op de vorige bladzijde en
eventueel de tekst ‘Vogelzang is net praten’. Gegevens die niet in de opdracht vermeld staan, moet je zelf bedenken
Besteed in je aandacht aan de volgende punten:

  • jezelf voorstellen met naam, klas en school;
  • aanleiding van je brief: de discussie in de klas;
  • verzoek om een les te geven op school over het onderwerp;
  • drie vragen uit de klas over vogeltaal en mensentaal;
  • verzoek om in te gaan op die vragen in de les;
  • voorstel voor plaats, datum en tijdstip van de les;
  • verzoek om een reactie binnen twee weken.

Sluit je e-mail af met ‘Met vriendelijke groet,’ en je eigen voor- en achternaam.

Uitwerkbijlage

Een aantal gegevens is al voorgedrukt in de uitwerkbijlage.

  • Vermeld het onderwerp van je e-mail in de onderwerpregel.

 

Correctievoorschrift

De maximumscore is 13 punten.
Als je de opdracht helemaal niet hebt uitgewerkt, krijg je geen scorepunten.

Het eerste onderdeel is Inhoud. Hiervoor kunnen er maximaal 6 punten worden afgetrokken.

Per element dat geheel of gedeeltelijk onjuist is of ontbreekt, gaat er een punt af:

  • jezelf voorstellen met naam, klas en school (samen één element)
  • aanleiding: de discussie in de klas
  • verzoek om les te komen geven op school over het onderwerp
  • vraag 1 over vogeltaal en mensentaal
  • vraag 2 over vogeltaal en mensentaal
  • vraag 3 over vogeltaal en mensentaal
  • verzoek om in te gaan op die vragen in de les
  • voorstel voor plaats, datum en tijdstip van les (samen één element)
  • verzoek om een reactie binnen twee weken

Het tweede onderdeel is Taalgebruik. Hiervoor kunnen er maximaal 5 punten worden afgetrokken.*

1 punt eraf bij één of twee formuleringsfouten (onvolledige zinnen, onjuiste woordkeuze, onjuiste verwijzingen, onjuiste zinsbouw)
2 punten eraf bij drie of vier formuleringsfouten
3 punten eraf bij vijf of meer formuleringsfouten

1 punt eraf bij één of twee spelfouten (fouten in de spelling van werkwoordsvormen, overige spelfouten, inclusief ten onrechte opgenomen of weggelaten hoofdletters)
2 punten eraf bij drie of meer spelfouten

1 punt eraf bij twee of meer interpunctiefouten

Het derde onderdeel is presentatie/conventies.Hiervoor kunnen er maximaal 2 punten worden afgetrokken.

Per element dat geheel of gedeeltelijk onjuist is of ontbreekt, gaat er een punt af:

De score is 2 scorepunten minus aftrek. De score kan niet lager zijn dan 0.

Indien de volgende elementen geheel of gedeeltelijk onjuist zijn of ontbreken:

  • passend onderwerp in onderwerpregel
  • vermelding slotformule en voor- en achternaam onder e-mail
  • alinea-indeling
  • samenhang
  • logische volgorde
  • passend taalgebruik

 

* Let op: Om taalgebruik te kunnen beoordelen, moet de uitwerking een minimum aantal woorden bevatten. Als de uitwerking uit minder dan 100 woorden bestaat, ben je alle 5 de punten kwijt.. De voorgedrukte gegevens bij e-mail tellen niet mee.

Links

Door veel te oefenen, verbeter je je vaardigheden. Er zijn veel websites die je hier bij helpen.

Examenblad.nl

Dit is de officiële site waar je van alle vakken oude examen kunt downloaden. Ook de antwoorden kun je hier vinden onder 'correctiemodel'. Als je in mei je examen gemaakt hebt, vind je hier de antwoorden van je examen terug.

Nog een site met oude examens is examens-oefenen.nl. Hier werk je met dezelfde examens als die van examenblad.nl, maar nu op de computer (dat scheelt weer printen).

Studyflow

Maak een account, kies je vakkenpakket en oefen op deze site oude examens online. De meerkeuzevragen kijkt de computer voor je na, de open vragen moet je zelf nakijken aan de hand van een antwoordmodel.

Eindexamensite

Voor het werken op deze site moet je betalen. Maar... het vak Nederlands staat onder de demo.
Dit is een site die ik jullie graag aanraad. Het werkt als volgt:

  1. Maak een oefenexamen
  2. Klik op rapport
  3. Je ziet nu bij welke categorie je vraag hoort. Heb je veel vragen fout in deze categorie, dan kun je aan de rechterkant specifiek dit soort vragen oefenen in andere examens. Zo verbeter je je zwakke vaardigheden.

Eindexamendoen.nl

Behalve het oefenen met examens, kun je op deze site ook veel uitleg en instructiefilmpjes zien over het examen. En deze site heeft een app om te oefenen.

Examenbundel

Een site van ThiemeMeulenhoff. Druk op 'Start met oefenen' om naar het oefenmateriaal te gaan.

 

Nog meer sites waar je oude examens terug kan vinden:

Oefenexamens Nederlands
Examenoverzicht.nl
Oude examens

  • Het arrangement Examen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    G Laats Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-11-07 12:01:02
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Wat je moet kunnen op je examen kun je nalezen in de syllabus van het CvTE.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Oefeningen en handige tips voor examenkandidaten mavo
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    examen, mavo, vmbo

    Bronnen

    Bron Type
    https://youtu.be/W5nzTWmTCOs
    https://youtu.be/W5nzTWmTCOs
    Link
    https://youtu.be/0VrWqDCcinY
    https://youtu.be/0VrWqDCcinY
    Link
    Uitleg in een filmpje
    https://youtu.be/w272cOfPAbc
    Video