Ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking

Inleiding - Ontwikkelingslanden

Thema

Ontwikkelingslanden en ontwikkelingssamenwerking
In veel landen zijn de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht; die landen noemen we ontwikkelingslanden of soms derdewereldlanden.
Op sommige punten kunnen deze landen heel verschillend zijn, maar toch is er een aantal gemeenschappelijke kenmerken en kampen deze landen vaak met dezelfde problemen.
Het helpen van ontwikkelingslanden wordt ook wel ontwikkelingssamenwerking genoemd. Deze samenwerking kan op veel verschillende manieren vormgegeven worden.
Wat vind jij? Moet Nederland meer geld geven aan arme landen? Of is de oplossing het kopen van meer producten uit arme landen?

 

Leerdoelen

Aan het eind van het thema moet je:

  • een aantal kenmerken van een ontwikkelingsland kunnen beschrijven.
  • kunnen omschrijven welke problemen ontwikkelingslanden hebben.
  • voorbeelden kunnen noemen van hoe Nederland ontwikkelingslanden helpt.
  • een aantal internationale organisaties kunnen noemen die betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking.
  • uitleggen waar op de wereld de meeste ontwikkelingslanden te vinden zijn.
  • uitleggen dat voor de meeste ontwikkelingsland geldt dat het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking laag is.
  • een aantal bezwaren noemen om het inkomen per hoofd van de bevolking als maat voor de welvaart te nemen
  • uitleggen wat het verschil is tussen noodhulp en structurele ontwikkelingssamenwerking.
  • uitleggen wat het verschil is tussen gebonden hulp en ongebonden hulp.
  • uitleggen wat het verschil is tussen bilaterale, multilaterale en particuliere hulp
  • het verschil tussen vrijhandel en protectionisme uitleggen.
  • uitleggen waar de wereldhandelsorganisatie (WTO) zich voor in zet.
  • uitleggen dat aanbieders van een product de prijs van het product hoog kunnen houden door het aanbod kunstmatig laag te houden.
  • beschrijven waar de Wereldbank en het IMF (Internationaal Monetair Fonds) zich mee bezig houden

Kenmerken ontwikkelingslanden

Vooraf

Er is een soort lijn over de wereld te trekken. Aan de ene kant vind je de rijke landen. Aan de andere kant de arme landen. Maar hoe herken je een arm land en hoe een rijk land?
Bekijk ter introductie van het thema het volgende filmpje van SchoolTV.

Video: Een wereld van verschil

 


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waar op de wereld de meeste ontwikkelingslanden te vinden zijn.
  • uitleggen dat voor de meeste ontwikkelingsland geldt dat het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking laag is.
  • een aantal bezwaren noemen om het inkomen per hoofd van de bevolking als maat voor de welvaart te nemen.

BBP per hoofd

Inkomen per hoofd van de bevolking
Eén van de kenmerken van een ontwikkelingsland is een laag inkomen per hoofd van de bevolking.
Op internet staat een lijst van landen naar het inkomen per hoofd van de bevolking: nl.wikipedia.org.

Ga naar de lijst en beantwoord de volgende vragen.

1. Welk land heeft het hoogste inkomen per hoofd van de bevolking?
Hoe hoog is het gemiddeld inkomen in dat land in dollars?
Reken het inkomen per hoofd om in euro's. (€1=$0,80)

2. Zoek op op welke plaats Nederland staat?
Hoe hoog is het inkomen per hoofd van de bevolking in euro's? (€1=$0,80)

3. Onder welk inkomen per hoofd van de bevolking is er, volgens jou, sprake van een ontwikkelingsland?
Baseer je antwoord op de gegevens in de tabel.

Armoedegrens

Armoedegrens

 

Onder armoedegrens wordt meestal verstaan: het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften. Bij een inkomen gelijk aan de armoedegrens gaat het inkomen geheel op aan noodzakelijke uitgaven. Er is dan geen vrij te besteden inkomen over. De Wereldbank hanteert als armoedegrens een inkomen van 1 dollar per dag.
Ga opnieuw naar de lijst met per land het inkomen per hoofd van de bevolking: nl.wikipedia.org.

 

4. Zijn er landen waarvan het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevoking onder de armoedegrens ligt? Schrijf die landen op.

5. Leg uit waarom de bedragen die in de lijst staan allemaal in $ staan genoteerd.

6. Eigenlijk is het niet eerlijk om het inkomen per hoofd van de bevolking (BBP per hoofd) te gebruiken om landen onderling te vergelijken. Noem 3 redenen waarom niet.

Overige kenmerken

Inkomen per hoofd van de bevolking
Lees de kennisbank om te lezen dat er nadelen kleven wanneer we het inkomen per hoofd van de bevolking nemen als maatstaaf voor welvaart

KB: Kenmerken ontwikkelingslanden

7. Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?
Met welk van deze twee begrippen wordt geen rekening gehouden als je het inkomen per hoofd van de bevolking neemt als maatstaf.

8. De hoeveelheid producten die je kunt kopen noem je je koopkracht.
Je koopkracht hangt onder andere af van je inkomen.
Wat is nog meer bepalend voor je koopkracht?

9. Leg met behulp van het begrip koopkracht uit dat het inkomen per hoofd van de bevolking geen goede maatstaf is om de welvaart tussen twee landen te vergelijken.

10. Werk in de informele economie is onbetaald werk of betaald werk waarbij je over het inkomen geen belasting wordt betaald.
Geef drie voorbeelden van werk in de informele economie.

11. Leg met behulp van het begrip informele economie uit dat het inkomen per hoofd van de bevolking geen goede maatstaf is om de welvaart tussen twee landen te vergelijken.

12. Leg aan de hand van het begrip inkomensverdeling uit dat het inkomen per hoofd van de bevolking geen goede maatstaf is om de welvaart tussen twee landen te vergelijken.

 

 

Nader bekeken

Vooraf


Aan het eind van deze opdracht kun je uitleggen dat voor de meeste ontwikkelingslanden geldt:

  • dat er sprake is van een snelle bevolkingsgroei.
  • dat er sprake is van een monocultuur.
  • dat ze een hoge buitenlandse schuld hebben.
  • dat veel mensen laag opgeleid zijn.
  • dat de gezondheidszorg slecht is.
  • dat er sloppenwijken in de steden zijn.

Slechte gezondheidszorg

Ga naar de Kennisbank economie en bestudeer het volgende onderdeel:

KB: Kenmerken ontwikkelingslanden

Een van de kenmerken van ontwikkelingslanden is een slechte gezondheidszorg.
Mozambique is een ontwikkelingsland in Afrika.
Van Mozambiquje zijn de volgende gegevens bekend:

  • aantal inwoners 16 miljoen
  • aantal dokters: 400

13. Bereken voor Mozambique  het aantal mensen per dokter. In Nederland wonen ongeveer net zoveel mensen als in Mozambique.

14. In Nederland zijn er 36.000 dokters.
Bereken voor Nederland het aantal mensen per dokter.

Slechte gezondheidszorg en bevolkingsgroei
​Ondanks een slechte gezondheidszorg is er in veel ontwikkelingslanden sprake van een grote bevolkingsgroei. Je ziet hier de bevolkingsopbouw van mannen en vrouwen in Nederland en in Angola in 2010.
15. Kijk goed naar beide diagrammen. Benoem de verschillen en bedenk hiervoor een verklaring
16. Verklaar waarom mensen in ontwikkelingslanden er voor kiezen om veel kinderen te krijgen, ondanks dat ze weten dat deze in zeer slechte omstandigheden zullen opgroeien.

Laag opleidingsniveau

Opleidingsniveau

 

Eén van de kenmerken van een ontwikkelingsland is een laag opleidingsniveau.

In ontwikkelingslanden gaan veel kinderen niet of nauwelijks naar school.
Hoe dat komt kun je in vier stappen uitleggen.
Hieronder zie je die stappen.
Ze staan nog niet in juiste volgorde.
Jij moet de stappen in de juiste volgorde zetten.

 

  1. Werkgevers betalen lage lonen.
  2. Kinderen moeten werken om wat extra geld te verdienen.
  3. Kinderen kunnen niet naar school.
  4. Ouders verdienen weinig geld.

17. De juiste volgorde is: 1 --> ..... --> ..... --> .....


18. Bedenk een manier om ervoor te zorgen dat ouders hun kinderen wel naar school laten gaan.

Monocultuur en hoge schulden

Lees de kennisbank over een monocultuur
KB - ontwikkelingslanden

 

Schulden
Veel ontwikkelingslanden hebben schulden bij rijke landen.
Een reden dat de landen buitenlandse schulden hebben, heeft te maken met internationale handel.
Veel ontwikkellingslanden exporteren landbouwproducten of delfstoffen.
Deze producten worden in een rijk land verder bewerkt.
En moeten dan soms worden teruggekocht van het rijke land.

19. Kies steeds het juiste antwoord.

  1. Veel ontwikkelingslanden ...
    1. exporteren vooral grondstoffen naar rijke landen.
    2. importeren vooral grondstoffen vanuit rijke landen.
  1. Veel ontwikkelingslanden hebben schulden, omdat ...
    1. ze meer producten invoeren dan uitvoeren.
    2. ze meer producten uitvoeren dan invoeren.
  1. Als de schuld van een ontwikkelingsland toeneemt, dan ...
    1. moet het land steeds minder rente betalen aan de rijke landen.
    2. moet het land steeds meer rente betalen aan de rijke landen.


Monocultuur en grote schuld

Dat een monocultuur en een grote schuld bij rijke westerse landen met elkaar te maken hebben,
kun je ook uitleggen in een aantal stappen.
Hieronder staan die stappen. Ze staan nog niet in de juiste volgorde.
Zet de stappen in de juiste volgorde. Stap 1 staat wel al goed.

  1. Een ontwikkelingsland exporteert slechts één product.
  2. De export levert minder op dan moet worden betaald voor de import.
  3. Door geld te lenen ontstaat er een schuld bij westerse landen.
  4. Het landbouwproduct of de grondstof wordt in het westen nog bewerkt.
  5. Dat exportproduct is vaak een landbouwproduct of een grondstof.
  6. Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend.


20. De goede volgorde is: 1 - ... - ... - ... - ... - ...

Ruilvoetverslechtering
​Als de prijs van het product dat je exporteert minder toeneemt dan de prijs van producten die je importeert,
spreek je van een ruilvoetverslechtering.
Bij een ruilvoetverslechtering kun je van het bedrag dat je verdient met de export dus steeds minder importeren.

21. Lees de volgende tekst

Sinds 1970 is de prijs voor koffiebonen in vergelijking met de prijs van industrieproducten gedaald.
Kon een koffieboer in 1970 voor 10.000 kg koffiebonen nog een tractor kopen.
In 2010 krijgt hij voor 10.000 kg koffiebonen nog maar de wielen van de tractor.

 

  1. Leg uit dat er in de tekst sprake is van een ruilvoetverslechtering voor de koffieboeren.
  2. Leg uit waarom de koffieboeren steeds meer koffiebonen moeten verbouwen om hun koopkracht op peil te houden.

 

Ontwikkelingssamenwerking

Vooraf

Ontwikkelingssamenwerking
Nederland werkt samen met ontwikkelingslanden.

In Pakistan bijvoorbeeld geeft Nederland aan boerengezinnen kunstmest.
De oogst van akkers wordt daardoor hoger.
Nederland hoopt dat dan meer kinderen naar school gaan.

 

 

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen wat het verschil is tussen noodhulp en structurele ontwikkelingssamenwerking.
  • uitleggen wat het verschil is tussen gebonden hulp en ongebonden hulp.
  • uitleggen wat het verschil is tussen bilaterale, multilaterale en particuliere hulp 

Ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking

 

De samenwerking tussen rijke en arme landen noem je ontwikkelingssamenwerking. Het doel van ontwikkelingssamenwerking is de levensomstandigheden in het ontwikkelingsland te verbeteren.

De Nederlandse regering geeft geld uit aan ontwikkelingssamenwerking.
Daarnaast zijn er veel organisaties die aan ontwikkelingssamenwerking doen.
Denk maar aan: Artsen zonder grenzen, Novib, Stichting Max Havelaar, enzovoorts.

Beantwoord de volgende vragen.

 

22. In 2013 trok de Nederlandse regering ongeveer 3,7 miljard euro uit aan ontwikkelingssamenwerking. Nederland telt ongeveer 17 miljoen inwoners
Dat is ongeveer € 217,- per Nederlander.
Vind je dat veel of weinig? Zeg ook waarom.

23. Hoe komen organisatie als Novib en Artsen zonder Grenzen aan geld om hulp te bieden?
Schrijf zoveel mogelijk verschillende manier op.

Organisaties als Novib en Artsen zonder Grenzen krijgen geen geld van de Nederlandse overheid om hun hulp te leveren. Ze zamelen zelf op verschillende manieren geld in. Omdat er in dit geval geen medewerking van de overheid is noemen we dit particuliere hulp.

De overheid zelf geeft ook elk jaar een bepaald bedrag uit aan ontwikkelingshulp. Deze hulp komt vooral terecht bij de zogenaamde partnerlanden. Dit zijn landen waarmee Nederland een bijzondere relatie heeft. (voor meer info: Rijksoverheid).

Zodra Nederland hulp biedt aan een ander land dan spreken we van bilaterale hulp. Hulp van land tot land.
In sommige gevallen geeft Nederland samen met een hoop andere landen hulp aan een bepaald land of gebied. Bijvoorbeeld na een humanitaire ramp. Dit gebeurt dan vaak onder de vlag van de Verenigde Naties. Als meerdere landen samenwerken bij het bieden van hulp dan spreken we van multilaterale hulp.

Noodhulp en structurele hulp

Vormen van hulp
Hieronder staan twee voorbeelden van hulp beschreven.
Bij een aardbeving worden vanuit Nederland dokters naar het land gezonden om de slachtoffers te behandelen.
Als er in een land te weinig dokters zijn, wordt er vanuit Nederland steun gegeven bij het opzetten van opleidingen voor dokters.

Welke vorm van hulp is wanneer nodig?

Er zijn verschillende vormen van ontwikkelingssamenwerking,
bijvoorbeeld.:

  • noodhulp: het geven van voedsel, kleding en medicijnen als de oogst is mislukt of als er een ramp is gebeurd.
  • structurele hulp: het helpen met geld, materialen of kennis.
    De hulp heeft als doel dat het ontwikkelingsland de problemen in de toekomst zelf kan oplossen en/of dat het het land op de lange termijn helpt meer zelfstandig te worden.

Noodhulp of structurele hulp?
Bekijk de volgende voorbeelden van hulp.
24. Geef aan of het om noodhulp of structurele hulp gaat.

a. Nederland geeft aan boerengezinnen in Pakistan kunstmest.
Het doel is dat het gezinsinkomen stijgt en dat daardoor meer kinderen naar school kunnen.

b. Bangladesh is een land in Azië. Bangladesh ligt aan zee.
Regelmatig overstroomt een groot deel van het land.
Er heeft net een overstroming plaatsgevonden. Het Rode Kruis zorgt voor tenten en voedselpakketen.

c. In Nepal zijn er weinig goede ziekenhuizen. De regering van Nepal zou dat graag verbeteren.
Maar de regering heeft geen geld.
Een hulporganisatie geeft geld om de ziekenhuizen te bouwen.

d. In de Filippijen woonden in het jaar 2010 ruim 100 miljoen mensen.
Als de bevolking zo blijft groeien wonen er in 2020 misschien wel 130 miljoen mensen.
Nederland steunt in de Filippijnen projecten die geboortebeperking tot doel hebben.

Vicieuze cirkel

In het cirkelschema zie je waarom veel arme boeren arm blijven. Deze cirklel wordt ook wel een vicieuze cirkel genoemd. Het probleem blijft zich herhalen als er geen hulp wordt geboden.


Een lening kan de boeren helpen.
Hieronder wordt uitgelegd hoe.

25. Neem de zinnen over en vul de ontbrekende woorden in.

  1. Als de boeren een lening krijgen, hebben ze ...... .
  2. Met dat ...... kunnen de boeren ...... kopen.
  3. Door het gebruik van de ...... neemt de opbrengst van de grond toe.
  4. Door de hogere ...... heeft de boer producten om te ...... .
  5. Het verkopen van producten levert ...... op.

26. Is de lening noodhulp of structurele hulp?

Gebonden en ongebonden hulp

Gebonden en ongebonden hulp
Als een land dat geld verstrekt aan een ontwikkelingsland voorwaarden stelt aan de besteding van het geld, spreek je van gebonden hulp. Voorbeelden van gebonden hulp zijn bijvoorbeeld als Nederland €10mln aan Kenia geeft, maar dat Nederland aangeeft dat het aan onderwijs besteed moet worden. Vaak stuurt Nederland dan ook een aantal mensen naar Kenia om te kijken of het geld goed terecht komt. Een andere vorm van gebonden hulp is als Nederland een land €10 mln geeft maar dat ze ook bepalen dat hier landbouwmachines van gekocht moeten worden en dat deze uit Nederland moeten komen.
Bij ongebonden hulp mag het ontvangende land het geld vrij besteden.

27. Bepaal bij de volgende zinnen of het gaat om gebonden hulp of om ongebonden hulp.
 

a. In Kenia is er behoefte aan extra waterputten. Nederland geeft Kenia geld voor het slaan van tien waterputten.
b. Op de begroting van ontwikkelingssamenwerking is jaarlijks een bedrag opgenomen voor de ontwikkelingssamenwerking met Suriname. Dit jaar heeft de regering € 25.000.000,- aan de Surinaamse regering overgemaakt.
c. Honduras, dat is getroffen door een orkaan, krijgt van Nederland € 5.000.000,-
d. Nederland heeft aan de regering van Ivoorkust € 10.000.000,- ter beschikking gesteld voor de inrichting van een ziekenhuis. Het geld moet besteed worden bij Nederlandse leveranciers van ziekenhuisapparatuur.
 

28.  De meeste hulp die gegeven wordt, wordt gegeven in de vorm van gebonden hulp. Leg uit waarom dat zo is.

Hoe te helpen?

Max Havelaar

 

Ontwikkelingslanden zijn natuurlijk erg blij met alle hulp die wordt geboden. Echter hoor je steeds vaker dat ontwikkelingslanden aangeven liever te handelen dan ontwikkelingshulp te ontvangen (Trade not aid). Hiermee bedoelen ze dat ze graag eerlijk willen handelen met de westerse landen zonder alle protectiemaatregelen die op dit moment gelden.

 

Een andere manier hoe wij in de Westerse landen ontwikkelingslanden kunnen helpen is om goederen met het Max Havelaar keurmerk te kopen.

29. De Stichting Max Havelaar is in 1988 opgericht met als doel 'een duurzame handel' met producenten in ontwikkelingslanden. 'Duurzame handel' heeft twee kanten: een verdelingskant en een milieukant.
De verdelingskant houdt in dat er wordt gestreefd naar een eerlijke verdeling van de opbrengst.
Met de milieukant wordt bedoeld dat er op een milieuvriendelijke manier wordt geproduceerd.
Er zijn al heel wat producten met het Max Havelaar-keurmerk te verkrijgen, denk aan: koffie, cacao, chocola, bananen, honing, sinaasappelen en thee.

  1. Is de samenwerking tussen de de Stichting Max Havelaar en de producenten in ontwikkelingslanden incidenteel of structureel?
  2. Wat is het verschil voor een koffieboer in Honduras als hij zijn koffiebonen verkoopt aan Max Havelaar of aan bijvoorbeeld Douwe Egbers?
  3. Wat denk je? Is Max Havelaar-koffie duurder of goedkoper dan koffie van andere merken?
    Ga ook na of dat ook echt zo is.

30. Ongeveer 25 miljoen boeren in 80 landen leven van de opbrengst van hun koffieoogst. De vraag naar koffie neemt ieder jaar toe; gemiddeld wordt er per jaar 2 procent meer koffie gedronken.
Ook het aanbod van koffie is niet ieder jaar gelijk. Het aanbod is onder andere afhankelijk van het weer.

  1. Een enkele koffieboer heeft weining invloed op de koffieprijs.
    Leg uit waarom niet?
  2. Door droogte kan een deel van de oogst mislukken.
    Heeft het mislukken van een deel van de oogst invloed op de vraag naar koffie of op het aanbod van koffie?
    Leg je antwoord uit.
  3. Wat zal er met de prijs van de koffie gebeuren als de vraag naar koffie wel toeneemt,
    maar het aanbod van koffie niet toeneemt?
  4. Bedenk een situatie waardoor de koffieprijs zal dalen.


31. Een lage koffieprijs is slecht nieuws voor de koffieboeren, want een lage koffieprijs betekent minder inkomen.
De Stichting Max Havelaar zorgt ervoor dat de koffieboeren die voor Max Havelaar werken een gegarandeerde minimuprijs voor hun koffiebonen krijgen.

  1. Wat is het voordeel van een gegarandeerde minimumprijs voor de koffieboeren die werken voor Max Havelaar?
  2. Andere partijen houden zich niet aan de gegarandeerde minimumprijs.
    Probeer te bedenken wat hiervan de gevolgen zijn voor Max Havelaar en de koffieboeren die voor Max Havelaar werken.

Volgens Marco is een hoge koffieprijs altijd goed nieuws voor de koffieboeren. Ito twijfelt, volgens haar kan een hoge koffieprijs ook betekenen dat het juist niet zo goed met de koffieboeren gaat.

  1. Ben jij het met Marco eens of juist met Ito?
    Verklaar je antwoord.

Internationale wegen

Vooraf

Internationale ontwikkelingssamenwerking
Het landbouwbeleid van de Europese Unie (EU) is er op gericht de verkoop van in Europa geproduceerde landbouwproducten te stimuleren en de import van landbouwproducten van buiten de EU af te remmen.
De EU doet dat onder andere door producten van buiten de EU duurder te maken door het heffen van invoerrechten. Voor een groot aantal ontwikkelingslanden heeft de EU een uitzondering gemaakt. Voor ongeveer driehonderd agrarische grondstoffen uit deze landen gelden lagere invoerrechten.

Wat denk jij?

  • Waarom beschermt de EU haar eigen landbouwproducten?
  • Waarom heeft de EU een uitzondering gemaakt voor een aantal ontwikkelingslanden?
  • Wat merken de boeren in ontwikkelingslanden van de lagere invoerheffing van de EU voor hun producten?


Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • het verschil tussen vrijhandel en protectionisme uitleggen.
  • uitleggen waar de wereldhandelsorganisatie (WTO) zich voor in zet.
  • uitleggen dat aanbieders van een product de prijs van het product hoog kunnen houden door het aanbod kunstmatig laag te houden.
  • beschrijven waar de Wereldbank en het IMF (Internationaal Monetair Fonds) zich mee bezig houden.

Protectionisme

Protectionisme of vrijhandel?
Protectionisme
is het beschermen van de eigen economie door de import te beperken, bijvoorbeeld door het heffen van invoerrechten. Het omgekeerde van protectionisme is vrijhandel: handel zonder handelsbelemmeringen.

32. Beantwoord de volgende vragen.

  1. Leg uit waarom het heffen van invoerrechten een vorm van protectionisme is.
  2. Geef nog een voorbeeld van een protectionistische maatregel.

Ontwikkelingslanden zouden kunnen profiteren van meer vrijhandel.

  1. Leg uit waarom ontwikkelingslanden last kunnen hebben van protectionisme van de EU.

De wereldhandelsorganisatie WTO (World Trade Organization) zet zich in voor het afschaffen van handelsbelemmeringen en hoopt dat zo de export van ontwikkelingslanden toeneemt.

33. Lees de volgende tekst

Het Europese beleid ten aanzien van ontwikkelingslanden was soms weinig samenhangend. Aan de ene kant gaf de EU tientallen miljoenen euro ter ondersteuning van de West-Afrikaanse veehouderij. Aan de andere kant gaf de EU vele minjoenen euro aan de boeren om de export van rundvlees naar West-Afrika te stimuleren.
Nu de subsidie aan de veehouders in Europa gedeeltelijk is stopgezet, hebben de veehouders uit West-Afrika een deel van de Europese markt veroverd.

 

  1. In de tekst wordt het Europese beleid ten aanzien van ontwikkelingslanden weinig samenhangend genoemd.
    Leg uit wat er onsamenhangend is aan het beleid.
  2. Welk voordeel heeft het afschaffen van subsidie aan veehouders in Europa voor de veehouders in West-Afrika?

Buffervoorraden

Vraag en aanbod
Lees de volgende tekst.

KOFFIEOOGST DIT JAAR UITSTEKEND
Dankzij gunstige weersomstandigheden is de koffieoogst over de gehele wereld dit jaar uitstekend geweest. Het gevolg van deze goed oogst was een groot aanbod van koffiebonen, met als gevolg een dalende prijs. Het aanbod van koffiebonen dreigde zelfs zo groot te worden dat de koffieboeren de bonen voor een prijs onder de kostprijs wilden verkopen. Koffieproducerende landen hebben daarop besloten een deel van de oogst va nde koffieboeren op te kopen en op te slaan. Deze koffiebonen worden pas verkocht als de prijs weer aantrekt.

 

34. Waarom zijn koffiebonen bij een groot aanbod van koffiebonen bereid hun koffiebonen zelfs onder de kostprijs te verkopen?
35. Welk effect heeft het (tijdelijk) opslaan van een deel van de oogst op de prijs van koffiebonen?
36. Waarom zijn koffieboeren op de lange termijn gebaat bij het tijdelijk opslaan van de koffiebonen?

Buffervoorraad
​Van veel producten hangt de prijs van het product af van de wereldwijde vraag naar en aanbod van het product. Als de vraag groter is dan het aanbod dan stijgt de prijs en omgekeerd.
Een manier om de prijs bij een groot aanbod hoog te houden, is het uit de handel nemen van een deel van het aanbod.
Het deel dat je uit de handel neemt, noem je een buffervoorraad.

37. Om de prijs van katoen te kunnen beïnvloeden zijn er afspraken gemaakt tussen de katoenproducerende landen en de bedrijven die katoen verwerken. Zo kan de prijs van katoen worden beïnvloed door het verkleinen of vergroten van de buffervoorraad.
In een bepaald jaar is de katoenoogst erg groot, waardoor de prijs op de wereldmarkt daalt.
Zullen de katoen producerende landen de buffervoorraad nu moeten vergoten of verkleinen? Waarom?

  1. Vergroten, zodat het aanbod afneemt.
  2. Vergroten, zodat het aanbod toeneemt.
  3. Verkleinen, zodat het aanbod afneemt.
  4. Verkleinen, zodat het aanbod toeneemt.

Wereldbank en IMF

Wereldbank en IMF
Het verstrekken van een lening aan een ontwikkelingsland kan een vorm van ontwikkelingssamenwerking zijn. Het is dan wel belangrijk dat het geld gebruikt wordt voor een projecten waardoor het ontwikkelingsland op den duur economisch onafhankelijk wordt.
Twee organisaties die zich bezighouden met de financiële situatie in ontwikkelingslanden zijn:

  • de Wereldbank: deze bank verstrekt langlopende leningen met extra lage rente aan ontwikkelingslanden.
  • het IMF (Internationaal Monetair Fonds): dit fonds geeft ontwikkelingslanden financiële en economische adviezen.

38. Een langlopende lening van de Wereldbank aan een ontwikkelingsland wordt ook wel eens een 'zachte' lening genoemd. Kun je bedenken waarom?

39. Als een ontwikkelingsland goed naar de adviezen van het IMF luistert, zal de een westers land het ontwikkelingsland eerder geld lenen dan als dat land niet naar het IMF luistert. Leg uit waarom.

Microkredieten
​Een microkrediet is een kleine lening (tot maximaal enkele honderde euro's) die wordt toegekend aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden.
Een microkrediet maakt het voor de ondernemer mogelijk om bijvoorbeeld een koe aan te schaffen of een naaimachine te kopen.
Het doel is dat de ondernemer zich ontwikkelt en zijn financiële positie verbetert.

Microkredieten worden soms door individuele mensen verstrekt, maar soms ook door ontwikkelingsorganisaties,
zoals Cordaid en Oxfam Novib, en soms ook door banken. Deze instellingen hebben in het algemeen als doel geen verlies maken.
Ongeveer 98% van de microkredieten wordt, met rente, terugbetaald.

40. Ga op internet op zoek naar informatie over microkredieten. Kijk bijvoorbeeld eens op: www.dayforchange.nl.
Zoek één of twee verhalen van mensen op die begonnen zijn met een microkrediet en die nu succesvol zijn.

Armoedebestrijding

Armoedebestrijding in de toekomst
Lees het volgende tekstje.

De president van de wereldbank sprak in een rede zijn bezorgdheid uit over de armoedebestrijding
in de toekomst. In 2000 moest 21,7% rondkomen van minder dan 1 dollar per dag , terwijl dat in 2025 22,5% zal zijn.
In dezelfde periode zal de wereldbevolking toenemen van 6 miljard mensen tot 8 miljard mensen.

 

41. Bereken met hoeveel procent het aantal mensen dat van minder dan 1 dollar per dag moet rondkomen is gestegen in 2025 ten opzichte van 2000.

Begrippenlijst

Ontwikkelingslanden

ontwikkelingsland
een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn.
monocultuur
een land met een monocultuur exporteert slechts één of enkele producten.
centrum-periferie-relatie
Relatie tussen een dominant kerngebied (rijk, westers land) en andere gebieden (ontwikkelingslanden).
ontwikkelingssamenwerking
samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden met als doel de leefsituatie in de ontwikkelingslanden te verbeteren.
armoedegrens
bestaansminimum. De Wereldbank hanteert als armoedegrens voor ontwikkelingslanden een inkomen van 1 dollar per dag.
structurele ontwikkelingssamenwerking
ontwikkelingssamenwerking die tot doel heeft een ontwikkelingsland economisch onafhankelijk te maken.
informele economie
werk in de informele sector is onbetaald werk of werk waarbij over het inkomen geen belasting wordt betaald.
incidentele ontwikkelingssamenwerking
ontwikkelingssamenwerking die tot doeel heeft hulp te bieden in een noodsituatie.
gebonden hulp
financiële hulp aan een ontwikkelingsland waarbij voorwaarden gesteld zijn aan de besteding van het geld.
buffervoorraad
een deel van het aanbod van een product wordt uit de handel genomen en opgeslagen om de de prijs hoog te houden.
ongebonden hulp
financiële hulp aan een ontwikkelingsland waarbij het geld door het ontwikkelingsland vrij te besteden is.
grondstoffenovereenkomst
afspraak over de verkoopprijzen van grondstoffen tussen grondstofproducerende landen en grondstof verwerkende landen.
protectionisme
beschermen van de eigen economie door importbeperkende maatregelen te nemen.
Wereldbank
bank die langlopende leningen tegen een lage rente verstrekt aan ontwikkelingslanden.
vrijhandel
handel zonder handelsbelemmeringen, dus geen importbeperkende maatregelen.
IMF
Internationaal Monetair Fonds: geeft financiële en economische adviezen aan ontwikkelingslanden.
WTO
World Trade Organization (= wereldhandelsorganisatie): organisatie die streeft naar meer vrijhandel.
microkrediet
een kleine lening die wordt verstrekt aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden.

 

Diagnostische toets

Ontwikkelingslanden

Het thema 'Ontwikkelingslanden' sluit je af met een diagnostische toets.

De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Aan de eind van de toets zie je je score.
Bij een score van iets meer dan 80% heb je een voldoende.

Aan het eind van je toets kun je van de vragen die je fout had, zien wat het goede antwoord was.

Succes.

Toets:Ontwikkelingslanden

  • Het arrangement Ontwikkelingssamenwerking is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Henk-Jan van Mierlo Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-04-09 10:18:31
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van Mierlo, Henk-Jan . (2018).

    Overheid: Inkomsten en uitgaven vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/100069/Overheid__Inkomsten_en_uitgaven__vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Ontwikkelingslanden

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.