Gebonden en ongebonden hulp

Gebonden en ongebonden hulp
Als een land dat geld verstrekt aan een ontwikkelingsland voorwaarden stelt aan de besteding van het geld, spreek je van gebonden hulp. Voorbeelden van gebonden hulp zijn bijvoorbeeld als Nederland €10mln aan Kenia geeft, maar dat Nederland aangeeft dat het aan onderwijs besteed moet worden. Vaak stuurt Nederland dan ook een aantal mensen naar Kenia om te kijken of het geld goed terecht komt. Een andere vorm van gebonden hulp is als Nederland een land €10 mln geeft maar dat ze ook bepalen dat hier landbouwmachines van gekocht moeten worden en dat deze uit Nederland moeten komen.
Bij ongebonden hulp mag het ontvangende land het geld vrij besteden.

27. Bepaal bij de volgende zinnen of het gaat om gebonden hulp of om ongebonden hulp.
 

a. In Kenia is er behoefte aan extra waterputten. Nederland geeft Kenia geld voor het slaan van tien waterputten.
b. Op de begroting van ontwikkelingssamenwerking is jaarlijks een bedrag opgenomen voor de ontwikkelingssamenwerking met Suriname. Dit jaar heeft de regering € 25.000.000,- aan de Surinaamse regering overgemaakt.
c. Honduras, dat is getroffen door een orkaan, krijgt van Nederland € 5.000.000,-
d. Nederland heeft aan de regering van Ivoorkust € 10.000.000,- ter beschikking gesteld voor de inrichting van een ziekenhuis. Het geld moet besteed worden bij Nederlandse leveranciers van ziekenhuisapparatuur.
 

28.  De meeste hulp die gegeven wordt, wordt gegeven in de vorm van gebonden hulp. Leg uit waarom dat zo is.