Internationale handel

Internationale handel

Inleiding - Buitenland

Thema

Nederland en het buitenland
Ongeveer de helft van de producten die je dagelijks gebruikt zijn niet in Nederland gemaakt. Rijst, kiwi's, iPhone's allemaal producten die in het buitenland zijn gekocht. Andersom worden veel producten die in Nederland worden gemaakt in het buitenland verkocht. Denk maar aan tomaten, kaas en tulpen.
Het kopen en verkopen van producten is voor een klein land als Nederland heel belangrijk. Nederland werkt dan ook met zoveel mogelijk landen samen om de handel zo soepel mogelijk te laten verlopen.

Over de handel met het buitenland en welke gevolgen dit heeft voor de Nederlandse economie gaat het volgende onderwerp.

Leerdoelen

Aan het eind van het thema moet je:

  • weten wat het betekent dat Nederland een open economie heeft.
  • de begrippen betalingsbalans, uitvoeroverschot en uitvoertekort kunnen omschrijven.
  • kunnen uitleggen hoe landen op verschillende manieren met elkaar kunnen samenwerken.
  • weten wat protectionisme betekent en moet je voorbeelden kunnen geven van protectionistische maatregelen.
  • voordelen van het gebruik van de euro kunnen noemen.
  • het begrip wisselkoers kennen en moet je weten hoe je de euro omrekent naar andere geldsoorten.
  • de definitie van het begrip internationale arbeidsverdeling geven.
  • uitleggen hoe het kopen en verkopen van producten aan het buitenland wordt genoemd
  • uitleggen wat bedoeld wordt met de exportwaarde en de importwaarde.
  • uitleggen wat internationale concurrentie is en weet je wat wordt bedoeld met concurrentiepositie.
  • voorbeelden van protectionisme noemen.
  • uitleggen wat bedoeld wordt met vrijhandel.
  • enkele terreinen noemen waarop de landen in de Europese Unie samenwerken.
  • voordelen voor Nederlandse vakantiegangers noemen om naar een'euroland' op vakantie te gaan.
  • uitleggen waarom het voor bedrijven handig is dat landen waar ze veel mee handelen ook meedoen met de euro.
  • uitleggen dat vreemde valuta de verzamelnaam is voor buitenlands geld en weet je dat je de wisselkoers moet kennen om bedragen om te kunnen rekenen.
  • uitleggen wat een multinational is.

Internationale arbeidsverdeling

Vooraf

Op dit kaartje van Europa zie je van een aantal producten waar die in Europa geproduceerd worden. Hieronder staan een aantal vragen waar wij ons de komende tijd mee bezig gaan houden.

  • Welk land is bekend om zijn wijn?
    In welk land wordt aardolie gewonnen?
  • Door welke producten is Nederland bekend?
  • Waar hangt het zoal vanaf welke producten een land voortbrengt?
  • Is het handig dat landen zich toeleggen op het maken van die producten die het best bij het land passen?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • de definitie van het begrip internationale arbeidsverdeling geven.
  • uitleggen hoe het kopen en verkopen van producten aan het buitenland wordt genoemd.
  • uitleggen dat Nederland een open economie heeft.

Import en export

Import en export

 

Het kopen van producten in het buitenland noem je invoeren of importeren.
Het verkopen van producten aan het buitenland noem je uitvoeren of exporteren. Soms is het niet meteen duidelijk of je iets verkoopt aan het buitenland of iets koopt aan het buitenland. Om dan te bepalen of we het hebben over import of export kun je het beste naar de geldstroom kijken. Bij import koop je iets en gaat er dus geld vanuit Nederland naar het buitenland. En bij export verkoop je iets en ontvangt Nederland geld van het buitenland.  Bekijk de afbeelding.

Lees de kennisbank en beantwoord de vragen:

KB: import en export

Neem de zinnen over en vul 'exporteert' en 'importeert' in op de open plekken.

 

1. Als Nederland goederen ...1..., gaan er een goederen van Nederland naar het buitenland en geld van het buitenland naar Nederland.
2. Als Nederland goederen ...2..., gaan er goederen van het buitenland naar Nederland en geld van Nederland naar het buitenland.

Op vakantie
Veel Nederlanders gaan in de zomer en/of in de winter op vakantie naar het buitenland. Op vakantie gaan is eigenlijk ook een voorbeeld van handelen met het buitenland.

3. Joris en Karin zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Joris is het op vakantie gaan een vorm van exporteren: je gaat toch naar het buitenland.
Karin denkt dat in het buitenland op vakantie gaan juist een vorm van importeren is: de Nederlanders kopen goederen en diensten in het buitenland.
Wie heeft er gelijk? Leg ook uit waarom.

Import of export
4. Lees de volgende zinnen.
Geef per zin aan of er sprake is van import of van export.

a. Een Nederlandse supermarktketen koopt sinaasappelen in Spanje.
b. Een Nederlandse tuinder verkoopt drie ton tomaten aan een Duits bedrijf dat tomatenketchup maakt.
c. Een Engelse toerist slaapt in een Amsterdams hotel.
d. Een Nederlands bouwbedrijf krijgt een opdracht om een brug te bouwen in het Midden-Oosten
e. Je gaat met je famillie een weekje skiën in Zwitserland

 

5. Noem 3 redenen waarom Nederland zo veel importeert.


Open en gesloten economie

Open of gesloten economie?

Lees de kennisbank over een open en een gesloten economie.

KB: import en export
Bekijk de twee cirkeldiagrammen.
Uit het bovenste cirkeldiagram kun je aflezen welk deel van het inkomen een Nederlander gemiddeld uitgeeft aan producten die gemaakt zijn in het buitenland.
In het onderste diagram is hetzelfde weergegeven, maar nu voor een Amerikaan.

6. Leg uit hoe het komt dat een Amerikaan een kleiner percentage van zijn inkomen uitgeeft aan spullen die in het buitenland zijn gemaakt dan een Nederlander.

 

Nederland is een klein land met een open economie, dat wil zeggen dat Nederland veel handelt met het buitenland.
Het tegenovergestelde van een open economie is een gesloten economie.
Een land met een gesloten economie kan veel goederen en diensten zelf maken en handelt weinig met het buitenland.

Maar wat is "veel"? Wanneer zeggen we dat een land "veel" met het buitenland handelt?
Om conclusies uit cijfers te trekken moeten we, zoals altijd, eerst percentages van deze cijfers maken. Als het percentage 75% zou zijn dan hebben we daar allemaal een beeld bij (namelijk dat het vrij veel is, want 100% is het maximum)
Bij import en export spreken we dan over de importquote en de exportquote.

 

Import- en exportquote

Lees de kennisbank over de importquote en de exportquote:

KB: import en export

Waarde export voor de economie
In Nederland wordt een groot deel van het nationaal inkomen verdiend met de export van goederen en diensten.
Bekijk de volgende gegegevens.

  waarde export nationaal inkomen
1990 137 miljard euro ??? miljard euro
2000 292 miljard euro 449 miljard euro
2010 396 miljard euro 566 miljard euro

 

7. Vergelijk de waarde van de export in 2010 met de waarde van de export in 2000. Met hoeveel procent is de waarde tussen 2000 en 2010 toegenomen?
8. Laat met een berekening zien dat in 2010 met het exporteren van producten ongeveer 70% van het nationaal inkomen werd verdiend.
9. De exportquote bedroeg in 1990 ongeveer 56,1%. Bereken voor dit jaar het nationaal inkomen.
10. Wat is het "gevaar" (nadeel) van een (zeer) open economie?

Controleer je antwoorden.

 

De betalingsbalans

De betalingsbalans

Lees in de kennisbank de pagina over de betalingsbalans

KB: import en export

Betalingsbalans
Ieder land houdt een soort huishoudboekje bij waarin alle geldstromen met het buitenland worden genoteerd. Zo'n huishoudboekje noem je een betalingsbalans.

Als een land met de uitvoer meer verdient dan het land betaalt voor de invoer, dan heeft dat land een positief saldo op de betalingsbalans. Bij een positief saldo is er sprake van een uitvoeroverschot.
Je spreekt van een negatief saldo op de betalingsbalans of van een uitvoertekort als een land met de uitvoer minder verdient dan het land betaalt voor de invoer.
Als de waarde van de export gelijk is aan de waarde van de import, dan is de betalingsbalans in evenwicht.

Bekijk de afbeelding.

11. Heeft Nederland ten opzichte van Duitsland een uitvoertekort of een uitvoeroverschot? Betrek in je antwoord de waarde voor de import en de export.

Positief of negatief

12. Hieronder zie je vijf zinnen. Geef per zin aan of de geldstroom die bij de zin hoort het saldo op de Nederlandse betalingsbalans positief of negatief beïnvloedt.

a. Het aantal Nederlanders dat naar Spanje op vakantie gaat, neemt sterk toe.
b. Steeds meer Nederlanders kopen een Japanse televisie.
c. Er is een Engels schip gezonken. Voor de berging van het schip wordt een Nederlands bedrijf ingeschakeld.
d. Het aantal buitenlandse schepen dat de Rotterdamse haven bezoekt, is ook dit jaar weer sterk toegenomen.
e. Een Nederlandse textielfabrikant besluit zijn bedrijf te verplaatsen naar Zuidoost Azië.


Concurrentiepositie

Lees de pagina in de kennisbank over de internatinale concurrentiepositie

KB: import en export

13. Of het bedrijven lukt hun producten aan het buitenland te verkopen, hangt van een aantal factoren af. Hieronder staan er enkele genoemd. Geef bij elke aan of een bedrijf daar invloed op heeft. Geef ook bij elk antwoord een verklaring.
a. Een aantrekkelijk product leveren
b. Producten voor een lage prijs verkopen
c. De waarde van de euro ten opzichte van andere valuta's
d. de buitenlandse vraag naar producten uit ons land.

 

Exportwaarde en importwaarde
De waarde van de Nederlandse export hangt af van de hoeveelheid producten die wordt geëxporteerd en van de prijs van die producten.
Er geldt:
exportwaarde = aantal geëxporteerde producten x prijs per product.

Voor de waarde van de import geldt:
importwaarde = aantal geimporteerde producten x prijs per product.

Karel Dujardin is wijnimporteur. Een deel van zijn wijnen haalt hij uit Australië. Voor een liter Australische wijn betaalt hij gemiddeld € 2,25.

14. Bereken de importwaarde van de wijn als Karel 8000 liter Australische wijn importeert.
15. Hoeveel liter wijn kan Karel voor € 27.000,- importeren?

16. De waarde van de euro heeft veel invloed op de import én de export. Een Amerikaan kocht eerst voor $0,80 één euro. Nu is de koers van de euro gestegen. Heeft dit een positief of een negatief effect op de waarde van de Nederlandse export? Leg je antwoord uit.


De euro en andere valuta

Vreemde valuta

Bekijk voordat je verder gaat eerst onderstaande presentatie.

Rekenen met vreemde valuta

De verzamelnaam voor buitenlands geld is vreemde valuta.
De prijs van vreemde valuta in euro noem je de wisselkoers.

Bekijk onderstaande tabel en beantwoord de onderstaande vragen.

 

 

 

 

 

 


17. Ik koop voor €80 euro Marokkaanse Dirhams. Hoeveel krijg ik er dan? 
18. Ik koop 12.500 Poolse Zloty’s. Hoeveel kost mij dit?
 

Bekijk de onderstaand tabel en beantwoord de onderstaande vragen.

19. Ik heb 8670 Zwitserse Frank over. Hoeveel Euro levert mij dit op?
20. Ik heb 487 euro terug gekregen omdat ik Engelse Ponden heb ingewisseld. Hoeveel heb ik er ingewisseld?

 

Invloed van koersschommelingen op de handel

Koersschommelingen
De koers van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro kan per dag verschillen. Bekijk de grafiek.

Uit de grafiek kun je aflezen dat de koers op 1 juli was:
1 dollar = 0,80 euro.

21. Lees uit de grafiek de koers van de dollar op 1 augustus en 1 september af.

Azzedin en Sandra zijn het niet met elkaar eens.
Volgens Azzedin is een koersstijging van de dollar gunstig voor de Amerikanen als ze naar Nederland op vakantie komen.
Volgens Sandra zijn de Amerikaanse toeristen juist duurder uit door de koersstijging.

22. Wie heeft er gelijk? Leg je antwoord uit.

 

Een stijging van de dollar is niet per definitie goed of slecht voor Nederland(ers). Het ligt er aan vanuit welk perspectief je het ziet. Als de dollarkoers stijgt (1 dollar was eerst 0,80 eurocent en nu wordt dat 0,90 cent) dan is het voor Nederlandse exportbedrijven gunstig. Amerikanen kunnen namelijk voor hetzelfde geld meer Nederlandse producten kopen. Maar voor Nederlandse importbedrijven is het ongunstig. Eerste kostte iets van 1 dollar 0,80 euro, en nu moeten ze voor datzelfde 1 dollar product 0,90 euro betalen. 

Een stijging van de euro kun je op dezelfde manier uitleggen. Een verandering van de koers is dus niet goed of slecht. 


Bekijk de krantenkop.



Een stijging van de koers van de dollar heeft invloed op de prijzen van goederen die wij vanuit de Verenigde Staten importeren en ook op de prijzen van goederen die wij naar de Verenigde Staten exporteren.
Kies steeds het juiste antwoord.
Als de koers van de dollar stijgt, .................

23. dan dalen/stijgen de prijzen van goederen uit de VS in Nederland.

24. dan dalen/stijgen de prijzen van Nederlandse goederen in de VS.

De stijging van de koers van de dollar heeft invloed op de aantal producten die Nederland vanuit de Verenigde Staten importeert en op de aantal producten die Nederland naar de VS exporteert
Kies ook nu steeds het juiste antwoord.
Als de koers van de dollar stijgt, .................

25. dan zal het aantal goederen dat uit de VS wordt geïmporteerd dalen/stijgen.

26. dan zal het aantal goederen dat naar de VS wordt geëxporteerd dalen/stijgen.

Invloed wisselkoersschommelingen in de praktijk

Hieronder een link die heel goed weergeeft wat de gevolgen zijn van schommelingen in de wisselkoers op ons dagelijkse leven.

 

Invloed wisselkoers op dagelijks leven

Tegen of met elkaar

Internationale concurrentie

Internationale concurrentie
Bestudeer uit de Kennisbank de eerste bladzijde van het volgende onderdeel.

KB: Tegen of met elkaar?

Drie grote bedrijven die veel producten in het buitenland verkopen zijn Shell, Philips en Heineken.

27. Schrijf van ieder van deze drie bedrijven een buitenlandse concurrent op.

28. Bedenk twee manieren waarop een Nederlands bedrijf als Shell, Philips of Heineken zijn concurrentiepostie ten opzichte van een buitenlandse concurrent kan verbeteren?

Internationale concurrentie en werkloosheid


29. Internationale concurrentie kan leiden tot een toename van de werkloosheid in Nederland. Hoe dat gaat, kun je uitleggen in 5 stappen. Hieronder staan die stappen, maar ze staan nog niet in de juiste volgorde. Jij moet uitzoeken wat de juiste volgorde is.

  1. Het buitenlandse product is goedkoper dan het Nederlandse product,
  2. er wordt minder van het Nederlandse product verkocht,
  3. de werkloosheid neemt toe.
  4. er wordt veel van het buitenlandse product geïmporteerd,
  5. minder werk bij de Nederlandse bedrijven die het product maken,

De juiste volgorde is 1 - ..... - ..... - ..... - .....

 

Protectionisme

Protectionisme
Nederland kan maatregelen nemen om Nederlandse bedrijven te beschermen tegen concurrentie uit het buitenland.
Bestudeer uit de Kennisbank de tweede bladzijde van het volgende onderdeel.

KB: Tegen of met elkaar?

Bekijk het volgende krantenbericht.

30. Welk soort maatregel neemt de regering tegen de invoer van rundvlees?

31. Welke Nederlandse beroepsgroep zal tevreden zijn met deze maatregel?
Leg ook uit waarom.

Protectionisme in de praktijk

Protectionisme

 

Een bedrijf in Zuid-Korea maakt goedkoop speelgoed. Een bordspel dat een Nederlands bedrijf voor € 50,- verkoopt, wil het Koreaanse bedrijf voor € 40,- in Nederland verkopen. De Nederlandse regering laat het Koreaanse bedrijf 40% invoerrechten betalen.

32. Laat met een berekening zien dat het Koreaanse bedrijf € 16,- aan invoerrechten moet betalen.

33. Kan het Koreaanse bedrijf nu nog concurreren met het Nederlandse bedrijf?
Leg je antwoord uit.

Bekijk de twee krantenkoppen op de afbeelding hiernaast.

34. Welk soort maatregel herken je in de bovenste krantenkop?

35. Japan is niet blij met de maatregel van de Duitse regering.
Hoe wordt volgens de tweede krantenkop op de maatregel gereageerd?

36. Leg uit dat zowel de Japanse als de Duitse consument nadeel kan ondervinden van de maatregelen.

Lees onderstaand artikel.
37. Leg in eigen woorden uit waarom Trump een invoerheffing op staal heeft ingevoerd. 

NOS teletekst vrijdag 02-03-2018

De EU

Europese Unie
Bestudeer uit de Kennisbank de derde bladzijde van het volgende onderdeel.

KB: Tegen of met elkaar?

Beantwoord de volgende vragen. Als je het antwoord niet in de kennisbank kunt vinden, zoek het dan op, bijvoorbeeld op internet.

38. De Europese Unie is ondertussen meer dan een vrijhandelsgebied. Leg dat uit.

39. Schrijf minstens 12  landen op die deel uitmaken van de EU.

40. Waarom willen landen die nu niet tot de EU behoren graag lid worden van de EU?

41. Wie hebben er nog meer voordeel van als er meer landen lid worden van de EU. Geef ook waarom zij voordeel hebben.

42. Waarom zullen er regels zijn opgesteld over de toetreding tot de EU?

Begrippenlijst

Buitenland

internationale arbeidsverdeling
de manier waarop de productie over verschillende landen is verdeeld.
betalingsbalans
een overzicht van de geldstromen van een land met het buitenland.
importeren of invoeren
het kopen van goederen en diensten in het buitenland.
exportwaarde
de geëxporteerde hoeveelheid producten maal de prijs.
exporteren of uitvoeren
het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.
importwaarde
de geïmporteerde hoeveelheid producten maal de prijs.
open economie
een land dat veel handelt met het buitenland heeft een open economie.
uitvoeroverschot
de waarde van de uitvoer is groter dan de waarde van de import.
gesloten economie
een land dat weinig handelt met het buitenland heeft een gesloten economie.
uitvoertekort
de waarde van de uitvoer is kleiner dan de waarde van de import.
internationale concurrentie
als een buitenlands bedrijf hetzelfde product maakt als een Nederlands bedrijf.
Europese Unie
samenwerkingsverband tussen een groot aantal Europese landen. Een van de afspraken is vrij verkeer van goederen en personen tussen de deelnemende landen.
protectionisme
het beschermen van de binnenlandse markt door maatregelen te nemen tegen internationale concurrentie.
vreemde valuta
de verzamelnaam voor buitenlands geld (anders dan de euro).
invoerrechten
een soort belasting die betaald moet worden over geïmporteerde producten.
wisselkoers
de prijs van vreemde valuta in euro's.
contigentering
het vaststellen van de hoeveelheid buitenlandse producten die mag worden geïmporteerd.
multinational
bedrijf met vestigingen in het buitenland.
vrijhandel
handel zonder handelsbelemmeringen.

Diagnostische toets

Buitenland

Het thema 'Buitenland' sluit je af met een diagnostische toets.

De toets bestaat uit achttien meerkeuzevragen.
Aan de eind van de toets zie je je score.
Bij een score van ongeveer 80% heb je een voldoende.
Aan het eind van je toets kun je van de vragen die je fout had, zien wat het goede antwoord was.

Succes.

Toets:Nederland en het buitenland

Examentraining

vmbo-kgt34

Examentraining
Op deze en de volgende pagina's vind je een aantal examenvragen uit examens van vorige jaren. De vragen sluiten zo goed mogelijk aan bij het thema dat je net afgerond hebt. Het zal echter ook wel voorkomen dat je kennis nodig hebt die niet in het thema behandeld is. Gebruik dan je gezonde verstand.

Eindexamen 2011
VMBO KGT 2011-1 Vraag 4
VMBO KGT 2011-1 Vraag 5
VMBO KGT 2011-1 Vraag 6
VMBO KGT 2011-1 Vraag 7
VMBO KGT 2011-1 Vraag 8
VMBO KGT 2011-1 Vraag 9
VMBO KGT 2011-1 Vraag 33
VMBO KGT 2011-1 Vraag 34
VMBO KGT 2011-1 Vraag 35
VMBO KGT 2011-1 Vraag 36
VMBO KGT 2011-2 Vraag 14
VMBO KGT 2011-2 Vraag 15
VMBO KGT 2011-2 Vraag 16
VMBO KGT 2011-2 Vraag 17
VMBO KGT 2011-2 Vraag 18
VMBO KGT 2011-2 Vraag 19
VMBO KGT 2011-2 Vraag 20
VMBO KGT 2011-2 Vraag 29
VMBO KGT 2011-2 Vraag 30
VMBO KGT 2011-2 Vraag 31
VMBO KGT 2011-2 Vraag 32
VMBO KGT 2011-2 Vraag 34
VMBO KGT 2011-2 Vraag 35

Eindexamen 2012
VMBO KGT 2012-1 Vraag 4
VMBO KGT 2012-1 Vraag 5
VMBO KGT 2012-1 Vraag 6
VMBO KGT 2012-2 Vraag 14
VMBO KGT 2012-2 Vraag 15
VMBO KGT 2012-2 Vraag 16
VMBO KGT 2012-2 Vraag 17
VMBO KGT 2012-2 Vraag 18
VMBO KGT 2012-2 Vraag 37
VMBO KGT 2012-2 Vraag 38
VMBO KGT 2012-2 Vraag 39
VMBO KGT 2012-2 Vraag 40
VMBO KGT 2012-2 Vraag 42
VMBO KGT 2012-2 Vraag 43

Eindexamen 2013
VMBO KGT 2013-1 Vraag 20
VMBO KGT 2013-1 Vraag 21
VMBO KGT 2013-1 Vraag 22
VMBO KGT 2013-1 Vraag 23
VMBO KGT 2013-1 Vraag 24
VMBO KGT 2013-1 Vraag 44
VMBO KGT 2013-1 Vraag 45
VMBO KGT 2013-1 Vraag 46
VMBO KGT 2013-1 Vraag 48
VMBO KGT 2013-2 Vraag 21
VMBO KGT 2013-2 Vraag 22
VMBO KGT 2013-2 Vraag 24
VMBO KGT 2013-2 Vraag 27
VMBO KGT 2013-2 Vraag 28

  • Het arrangement Internationale handel is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Henk-Jan van Mierlo Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-03-29 10:10:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    van Mierlo, Henk-Jan . (2018).

    Overheid: Inkomsten en uitgaven vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/100069/Overheid__Inkomsten_en_uitgaven__vmbo_kgt34