Leerdoelen

Aan het eind van het thema moet je:
- weten wat het betekent dat Nederland een open economie heeft.
- de begrippen betalingsbalans, uitvoeroverschot en uitvoertekort kunnen omschrijven.
- kunnen uitleggen hoe landen op verschillende manieren met elkaar kunnen samenwerken.
- weten wat protectionisme betekent en moet je voorbeelden kunnen geven van protectionistische maatregelen.
- voordelen van het gebruik van de euro kunnen noemen.
- het begrip wisselkoers kennen en moet je weten hoe je de euro omrekent naar andere geldsoorten.
- de definitie van het begrip internationale arbeidsverdeling geven.
- uitleggen hoe het kopen en verkopen van producten aan het buitenland wordt genoemd
- uitleggen wat bedoeld wordt met de exportwaarde en de importwaarde.
- uitleggen wat internationale concurrentie is en weet je wat wordt bedoeld met concurrentiepositie.
- voorbeelden van protectionisme noemen.
- uitleggen wat bedoeld wordt met vrijhandel.
- enkele terreinen noemen waarop de landen in de Europese Unie samenwerken.
- voordelen voor Nederlandse vakantiegangers noemen om naar een'euroland' op vakantie te gaan.
- uitleggen waarom het voor bedrijven handig is dat landen waar ze veel mee handelen ook meedoen met de euro.
- uitleggen dat vreemde valuta de verzamelnaam is voor buitenlands geld en weet je dat je de wisselkoers moet kennen om bedragen om te kunnen rekenen.
- uitleggen wat een multinational is.