Ruiken en proeven
Proeven doe je niet alleen met tong.
Ook het ruiken met je reukzintuig speelt daarbij een belangrijke rol.
Reukzintuig
De neus heeft twee neusholten met daartussen een neustussenschot. De neusholten lopen van de neusgaten tot de keelholte.
De neusholte is bedekt met neusslijmvlies. In het neusslijmvlies lossen de geurstoffen op die via het neusgat de neusholten binnenkomen.
Neusslijmvlies:
Laagje slijm dat de neusholten bedekt en waarin de geurstoffen oplossen die via het neusgat de neusholten binnenkomen.
Reukharen:
Kleine, dunne haartjes die geurstoffen kunnen waarnemen die zijn opgelost in het neuslijmvlies.
Zintuigcel:
Kan geurprikkels omzetten in impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel.
Zenuw:
Geeft impulsen door naar de hersenen.
Smaakzintuig
De smaakzintuigen liggen op de tong.
Zenuw: Geeft impulsen door naar de hersenen.
Groef: Ruimte waarin de opgeloste vloeistof stroomt.
Smaakknopje: Zintuigje voor de smaak.
Zintuigcel: Kan smaakprikkels omzetten in impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel.
Zenuw: Geeft impulsen door naar de hersenen.
Vijf smaken
De zintuigcellen in de smaakknopjes kunnen vijf soorten smaakstoffen waarnemen:
zoet, zuur, zout, bitter en umami.
Als je eet en drinkt lossen de smaakstoffen gedeeltelijk op in het speeksel. Ze komen in contact met de smaakknopjes. Via de zenuwen gaan er impulsen van de zintuigcellen naar de hersenen en zo wordt het mogelijk om een smaak te proeven.
Je proeft niet alleen met je tong
Als je een banaan, snoepje of ijsje eet, nemen de smaakzintuigen telkens zoet waar.
Toch kun je de verschillende zoetigheden gemakkelijk herkennen.
Bij het herkennen van verschillende smaken kunnen zowel smaakzintuigen als reukzintuigen, gehoorzintuigen en gezichtszintuigen een rol spelen.
1 In je tong liggen tastzintuigen, warmtezintuigen en koudezintuigen. De tastknopjes in je tong voelen of iets vloeibaar is, vast, rul, zacht of hard. De warmte- en koudezintuigen in je tong nemen de temperatuur van je eten en drinken waar.
2 Tijdens het kauwen en slikken komen er niet alleen smaakstoffen vrij maar ook geurstoffen. Tussen de mondholte en de neusholten is er een open verbinding. Geurstoffen worden waargenomen door het reukzintuig boven in de neus. De zintuigcellen van het reukzintuig geven aan de hersenen door welke geur ze waarnemen.
3 Het gezichtszintuig speelt ook een belangrijke rol bij het herkennen van een product. Probeer maar eens: als je een blinddoek om hebt is het veel moeilijker om snel te zeggen wat je proeft.
4 Als je een blikje fris drinkt, hoor je een zacht gesis van ontsnappende belletjes koolstofdioxide. Je gehoorzintuig speelt ook een rol bij het herkennen van een product