De smaakzintuigen liggen op de tong.
Zenuw: Geeft impulsen door naar de hersenen.
Groef: Ruimte waarin de opgeloste vloeistof stroomt.
Smaakknopje: Zintuigje voor de smaak.
Zintuigcel: Kan smaakprikkels omzetten in impulsen. De impulsen gaan via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel.
Zenuw: Geeft impulsen door naar de hersenen.