Ter inspiratie
Een onderdeel van je taak als Doktersassistente is Laboratoriumwerk:
- bloed afnemen en bepalingen uitvoeren.
- onderzoeken of er glucose in de urine van de patiënt zit.
- onderzoeken of de patiënt een uwi heeft. dan ga je ook de urine van de patiënt onder de microscoop beoordelen.
Daarvoor ga je in deze lessen je kennis en vaardigheden ontwikkelen.
In onderstaande filmpjes alvast een begin. Veel plezier!
Inleiding
Bij de vakken Laboratorium Theorie en Laboratorium Praktijk leer je zaken die je in je werk in de praktijk nodig hebt.
Laboratoriumonderzoek wordt vooral ingezet om de arts te ondersteunen bij het stellen van de diagnose of om het effect van een therapie te volgen. Ook het verloop van een ziekte kan met behulp van laboratoriumonderzoek gevolgd worden.
Je komt in aanraking met verschillende lichaamsvloeistoffen van patienten, zoals bloed en urine.
Je leert tijdens deze lessen om een aantal bepalingen te doen. Daar hoort natuurlijk ook bij, dat je netjes en hygienisch werkt.
bloedbuisjes
urine
Kerntaken/WP en competenties
Bij dit onderdeel van de opleiding werk je aan de volgende Kerntaken:
B1-K2 Handelen in het kader van de individuele gezondheidszorg
B1-K2-W1 Voert medisch-technische handelingen uit
B1-K2-W2 Assisteert bij uitvoering van medische verrichtingen
B1-K2-W3 Geeft voorlichting en advies
B1-K4 Werken aan kwaliteit en deskundigheid
B1-K4-W1 Werkt aan de eigen deskundigheid
B1-K4-W2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
B1-K4-W3 Werkt (multi)disciplinair samen en stemt werkzaamheden af
Je werkt aan de ontwikkeling van de volgende competenties:
- Materialen en middelen inzetten,
- Vakdeskundigheid toepassen
- Samenwerken en overleggen,
- Instructies en procedures opvolgen,
- Materialen en middelen inzetten,
- Vakdeskundigheid toepassen,
- Kwaliteit leveren
- Formuleren en rapporteren,
- Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten,
- Ethisch en integer handelen
- Beslissen en activiteiten initiëren,
- Met druk en tegenslag omgaan
- Leren
Werkprocessen
* De doktersassistent is in staat accuraat te rekenen, werkt bij het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen vakkundig, precies, bedreven en bekwaam, zodat de verpleegtechnische handelingen op een deskundige wijze worden uitgevoerd en bij bijzonderheden op een juiste wijze is gehandeld.
- De doktersassistent is goed op de hoogte van de werking van de materialen en middelen die ze gebruikt en zet de materialen en middelen zo efficiënt en effectief mogelijk in, zodat de verpleegtechnische handelingen verantwoord en deskundig worden uitgevoerd.
2.4
De doktersassistent vraagt aan de zorgvrager of de behandeling naar verwachting verloopt en checkt of de begeleiding en informatie aansluit bij de behoeften en verwachtingen, zodat de zorgvrager hierover tevreden kan zijn.
Leerdoelen
De student kan de volgende onderdelen benoemen en of beschrijven en of uitvoeren:
Hoe de verschillende benodigdheden in een laboratorium heten en wat het doel van het werken met deze benodigdheden is en wat hun functie is
Wat het doel is van het werken met een microscoop
Welke onderdelen er aan een microscoop zitten en wat de functie hiervan is
Welke organismen tot de micro-organismen horen
Welke grondvormen van bacteriën er zijn
In welke patiëntmaterialen pathogene micro-organismen kunnen voorkomen.
Wat een kweek is
Wat het doel van een dipslide bepaling is
Uit welke voedingsbodems de dipslide meestal bestaat en de namen kunnen noemen
Wat het verschil tussen de verschillende voedingsbodems van de dipslide is
Hoe je de uitslag van de dipslide interpreteert
De student:
Weet hoe een preparaat van micro-organismen wordt gemaakt
Weet hoe de dipslide wordt uitgevoerd en wordt afgelezen.
Weet wat de referentiewaarde van de dipslide is
|
De student kan:
Bovenstaande handelingen op de juiste manier inplannen in de organisatie
De juiste materialen selecteren voor bovenstaande handelingen
Bovenstaande handelingen voorbereiden
Bovenstaande handelingen in opdracht uitvoeren
Bij bovenstaande handelingen uitleg geven aan de patiënt/cliënt
De patiënt/cliënt begeleiden bij bovenstaande handelingen
Onderzoeksresultaten op de juiste wijze noteren en doorgeven
Bij bovenstaande handelingen veilig en hygiënisch werken
De student kan:
Bovenstaande handelingen voorbereiden
Bovenstaande handelingen in opdracht uitvoeren
Onderzoeksresultaten op de juiste wijze noteren en doorgeven
Gebruikte instrumenten en materialen huishoudelijk schoonmaken, desinfecteren, steriliseren en opruimen
Bovenstaande handelingen evalueren
|
De student:
Werkt bij deze handelingen veilig en hygiënisch
Maakt afspraken met de patiënt/cliënt voor de uitslag en verdere behandeling
Regelt zo nodig een verwijzing naar een specialist
Stuurt materialen op naar het juiste laboratorium, met de juiste formulieren
Toont de juiste beroepshouding tijdens het uitvoeren van bovenstaande handelingen
|
Beoordeling
Kerntaak 2 wordt aan het einde van de opleiding geïntegreerd getoetst door middel van een proeve van bekwaamheid. Wat betreft de vaardighedenlijn wordt in de verschillende fasen van de opleiding gewerkt met zogenaamde aftekenkaarten, waarmee een kandidaat kan aantonen bepaalde vaardigheden te beheersen. De aftekenkaart wordt met voldoende of onvoldoende afgetekend. Een voldoende is voorwaardelijk om deel te mogen nemen aan de miniproeve in leerjaar 1 en aan de eindproeve in leerjaar 3.
De kennislijn wordt getoetst door middel van een theoretische kennistoets. Voor lab gaat dat in periode 3 van het eerste leerjaar en het tweede leerjaar om een kleine theorietoets (tt). Dit is een toets waarin de net verkregen kennis wordt getoetst, maar ook de kennis uit eerdere periodes.
Zie ook het Studiewijzer /Onderwijs-en Examenreglement (StOER) op NELO (Noorderpoort Electronische Leeromgeving) en de overgangsnormen.
Planning periode
Periode 5/6
Week
(1 lesuur)
|
Leerinhoud
|
Voorbereidend huiswerk
|
1 theorie
|
Inleiding wet BIG,
Venapunctie
Kerntaak 2
|
Bestudeer H1 en H5.12
Reader H2.1 tot stolling, 2.1.2, 2.1.3
taak1, taak 2
Bestudeer KD (kwalificatiedossier) werkprocessen 2.3 en 2.4
SOP 0011 en SOP 0013
|
2 theorie
|
BSE
|
Bestudeer H5.16
Reader H2.1 vanaf stolling, H2.2.4 en 2.2.5
taak 3 (taak 5 VL)
SOP 0015
|
3 theorie
|
Afronden BSE
Vingerprik (glucose, korte herhaling/verdieping)
|
Reader H2.2.4
taak 3 afronden
taak 4
SOP 0014
|
4 theorie
|
Cholesterol en triglyceriden
|
Bestudeer H5.15 blz:127 cholesterol
Reader H2.2.3, bijlage 2
taak 6
|
5 theorie
|
Bloedarmoede
|
Bestudeer H5.13
Reader H2.2.1
taak 7 Hb, bloedarmoede, fotometer
Maak de opdrachten/vragen van deze taak
|
6 theorie
|
Casuïstiek: Vetten, glucose en urinesticks (glucose en ketonen)
Diabetespatiënt
|
Bestudeer H5.7 en 5.14,5.15
Reader H2.2.2 en bijlage 1
Taak 8
|
7 theorie
|
Casuïstiek: BSE en urinesticks (galkleurstoffen)
Oncologische patiënt
Herhalingsles, fase 1 en 2
|
Lever- en galaandoeningen
Bestuderen H5.7 en 5.14,5.15 en SOP 0004
Reader H3.2.8
taak 9
Reader H2 en H3
|
9 theorie
|
Lab tt-tje afname 20 min
nabespreken tt
|
Bestuderen: Reader H2 en H3,
Behandelde lesstof van fase 1 en 2->
Dat betekent dus mbt bloedonderzoek de behandelde theorie van dit schooljaar en mbt vorige fase alles mbt urineonderzoek. (dus geen algemene kennis microscoop, water etc).
|
Praktijk
1 tm 8 (9)
|
Praktijkles sluit aan bij de theorieles, daarnaast herhalen van vaardigheden
|
Bestudeer labvoorschriften bij de behandelde theorie.
Bestudeer KD 2.3 en 2.4, bijbehorende competenties (K,L en T; D, I en R)
|
Skill-lessen
|
In de skill lessen zullen de vaardigheden geoefend worden die in de voorafgaande les(sen) zijn aangeleerd. Deze vaardigheden zullen worden bij gehouden op de aftekenlijst.
|
Laboratoriumvoorschriften bestuderen.
Bestudeer KD 2.3 en 2.4, bijbehorende competenties (K,L en T; D, I en R)
|
Periode 7
Week
Periode 3
|
Onderwerpen
|
Voorbereidend huiswerk
|
1
|
Theorie Bloedsuiker
Bloedsuikermeters coderen en calibreren
|
Taak 1
Bestudeer coderen en calibreren SOP’s glucose appraatjes
VL: bestuderen SOP 18 Cardio Chek
|
2
|
Stickreacties op:
Eiwit
|
Taak 2 maken opdracht1 tm 3
Bestuderen H5.9
Reader 3.4 en 3.5
|
3
|
Zwangerschapstesten/
hemoglobine
|
Bestuderen H.5.10, Taak 3
Reader H3.6 en SOP 0009
Bestuderen H 5.13
|
4
|
Hemoglobine
|
Bestuderen H 5.13
Reader 2.2.1
Taak 4 a en b, Taak 5
VL: Vingerprik, Hb (ijken), Taak 4 c tm e
Taak 6
|
5
|
Voorbereiden tt lab
Herhalingsles
|
Bestudeer alle opgegeven theorie.
Noteer wat je niet begrijpt.
|
6
|
tt lab
Urinesediment + stick bloed + kristallen
|
Toets 20 min.
Taak 7
Bestuderen en opdrachten maken
VL: Taak 8
opdrachten uitvoeren
|
7
|
Herhalen theorie periode 1
Referentiewaarden, KOH, wormeieren en urinekweek
|
Taak 9 bestuderen
VL: Taak 10
opdrachten uitvoeren
|
8
|
“inhaalles”
|
|
Periode 3
praktijk/skill
|
De in de les aangeleerde vaardigheden oefenen en herhalen voor aftekenen vaardighedenkaart
|
Alle relevante lab. voorschriften zie SOP’s
|
Lesinhoud Periode 5/6
Wk 1
1 theorie
|
Inleiding wet BIG,
Venapunctie
Kerntaak 2
|
Bestudeer H1 en H5.12
Reader H2.1 tot stolling, 2.1.2, 2.1.3
taak1, taak 2
Bestudeer KD (kwalificatiedossier) werkprocessen 2.3 en 2.4
SOP 0011 en SOP 0013
|
Praktijk
1 tm 8 (9)
|
Praktijkles sluit aan bij de theorieles, daarnaast herhalen van vaardigheden
|
Bestudeer labvoorschriften bij de behandelde theorie.
Bestudeer KD 2.3 en 2.4, bijbehorende competenties (K,L en T; D, I en R)
|
Skill-lessen
|
In de skill lessen zullen de vaardigheden geoefend worden die in de voorafgaande les(sen) zijn aangeleerd. Deze vaardigheden zullen worden bij gehouden op de aftekenlijst.
|
Laboratoriumvoorschriften bestuderen.
Bestudeer KD 2.3 en 2.4, bijbehorende competenties (K,L en T; D, I en R)
|
College
Wk 2
2 theorie
|
BSE
|
Bestudeer H5.16
Reader H2.1 vanaf stolling, H2.2.4 en 2.2.5
taak 3 (taak 5 VL)
SOP 0015
|
Opdrachten
College
Wk 3
3 theorie
|
Afronden BSE
Vingerprik (glucose, korte herhaling/verdieping)
|
Reader H2.2.4
taak 3 afronden
taak 4
SOP 0014
|
Opdrachten
College
Wk 4
4 theorie
|
Cholesterol en triglyceriden
|
Bestudeer H5.15 blz:127 cholesterol
Reader H2.2.3, bijlage 2
taak 6
|
Opdrachten
College
Wk 5
5 theorie
|
Bloedarmoede
|
Bestudeer H5.13
Reader H2.2.1
taak 7 Hb, bloedarmoede, fotometer
Maak de opdrachten/vragen van deze taak
|
Opdrachten
College
Wk 6
6 theorie
|
Casuïstiek: Vetten, glucose en urinesticks (glucose en ketonen)
Diabetespatiënt
|
Bestudeer H5.7 en 5.14,5.15
Reader H2.2.2 en bijlage 1
Taak 8
|
Opdrachten
College
WK 7
7 theorie
|
Casuïstiek: BSE en urinesticks (galkleurstoffen)
Oncologische patiënt
Herhalingsles, fase 1 en 2
|
Lever- en galaandoeningen
Bestuderen H5.7 en 5.14,5.15 en SOP 0004
Reader H3.2.8
taak 9
Reader H2 en H3
|
Opdrachten
College
WK 8
9 theorie
|
Lab tt-tje afname 20 min
nabespreken tt
|
Bestuderen: Reader H2 en H3,
Behandelde lesstof van fase 1 en 2->
Dat betekent dus mbt bloedonderzoek de behandelde theorie van dit schooljaar en mbt vorige fase alles mbt urineonderzoek. (dus geen algemene kennis microscoop, water etc).
|
Opdrachten
College
WK 9
Opdrachten
College
Wk 10
Opdrachten
College
1
|
Urinesediment/ difdus
Urineonderzoek:
|
Bestuderen H 5.9
Reader H3.1, H3.4
SOP 0008
Taak 1 opdracht 1 tm 3; Taak 2 opdracht 1 tm 3
|
1 praktijk/
skill
|
Taak1 opdr. 4 tm 6;
Taak 2 opdracht 4 en 5
|
Urine aspect & urinesediment
SOP 0002, 0008
|
Opdrachten
College
2
|
Stickreacties:
|
Bestuderen (H 5.7) Reader H3.2.1. en H3.2.3
Taak 3 opdracht 1 tm 4; opdracht 5 m.b.t. leuko’s en nitriet maken
|
2 praktijk/
skill
|
Urinesediment
Stickreacties
|
SOP 0008 urinesediment
SOP 0004 Teststicks voor urine
|
Opdrachten
College
3
|
stickreactie :
- Bloed
Urinesediment bloed + osmose
|
Bestudeer Reader H3.5
Taak 3 opdracht 5 mbt bloed; Taak 4
|
3 praktijk/
skill
|
Urinesediment + stick bloed
Osmose, Taak 5
|
SOP 0008 urinesediment
SOP 0004 Teststicks voor urine
|
Opdrachten
College
4
|
Stickreacties op:
|
Bestuderen Reader H3.2.4; 3.2.5 en 3.2.6
Taak 6
|
4 praktijk/
skill
|
Urinesediment + stick Combur 3
pH >8 Aanzuren; pH indicator papier
|
SOP 0004 Teststicks voor urine
|
Opdrachten
College
5
|
Basiskennis bloed, prikaccidenten, vingerprik
|
Bestudeer H4.4 en 5.11
Reader H2.1, H2.1.1 en H2.1.3
SOP 0011 tm 4.1 en filmpje vingerprik
(VL: Taak 7)
|
5 praktijk/
skill
|
Vingerprik en bloedsuiker
|
Bestudeer SOP 0014, 0020, 0021, 0022, 0022a
|
Opdrachten
College
Vingerprik en bloedsuiker
|
Bestudeer H 5.14
Reader 2.2.2
Taak 8
VL: SOP 0019
|
Vingerprik en bloedsuiker
|
Bestudeer SOP 0014, 0023, 0024, 0025
|
Opdrachten
College
Opdrachten
College
Opdrachten
College
Praktijk
1 tm 8 (9)
|
Praktijkles sluit aan bij de theorieles, daarnaast herhalen van vaardigheden
|
Bestudeer labvoorschriften bij de behandelde theorie.
Bestudeer KD 2.3 en 2.4, bijbehorende competenties (K,L en T; D, I en R)
|
Opdrachten
College
Praktijk
1 tm 8 (9)
|
Praktijkles sluit aan bij de theorieles, daarnaast herhalen van vaardigheden
|
Bestudeer labvoorschriften bij de behandelde theorie.
Bestudeer KD 2.3 en 2.4, bijbehorende competenties (K,L en T; D, I en R)
|
Opdrachten
College
Lesinhoud Periode 7
Wk 1
1
|
Theorie Bloedsuiker
Bloedsuikermeters coderen en calibreren
|
Taak 1
Bestudeer coderen en calibreren SOP’s glucose appraatjes
VL: bestuderen SOP 18 Cardio Chek
|
Titel van de taak
|
TAAK 1:
Bloedonderzoeken
|
Soort taak
|
Studie- en toepassingstaak
|
Inleiding
|
Je hebt al wat ervaring met het diabetesspreekuur. Je weet dat er veel verschillende bloedsuikerapparaatjes op de markt zijn. Er zijn meters die tot de chemische of tot de elektrochemische meetmethode horen. Naast bloedonderzoek, weet je dat je ook urineonderzoek verricht.
|
Werkwijze
|
Opdrachten:
1.) Bestudeer de theorie over bloedsuiker Reader Laboratoriumwerk H 3.2.6 en boek ” Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten H5.14” en beantwoord de volgende vragen:
- vermeld op welke wijze de apparaatjes met een chemische meetmethode worden beïnvloed door vitamine C
- leg uit wat HbA1 en HbA1c betekent en waarom deze onderzoeken worden uitgevoerd;
- aangeven welke urineonderzoeken regelmatig worden uitgevoerd bij diabetespatiënten.
2.) Bestudeer de protocollen voor bloedsuikerbepalingen+ vingerprik en beantwoord de volgende vragen:
- welke instrumenten/materialen zijn er nodig?
- wat zijn de normaalwaarden?
- hoe noteer ik de uitslagen?
|
Boeken/Media
|
- Boek: Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten
- Reader “Laboratoriumwerk”
- Protocollenboek laboratoriumwerk
|
Wk 2
2
|
Wormeieren
Stickreacties op:
Eiwit
|
Taak 2 maken opdracht1 tm 3 Taak 4 A opdr f en g
Bestuderen H5.9
Reader 3.4 en 3.5
|
Titel van de taak
|
TAAK 2:
"Wat heb ik nu allemaal in beeld".
|
Soort taak
|
studietaak
|
Inleiding
|
Jij bent een eerste jaars leerling aan de opleiding tot doktersassistente. Tijdens het diabetesspreekuur, vind je eiwit in de urine van mw. Pietersen. De huisarts geeft je opdracht om ook een sediment te maken van haar urine. Waar moet je extra op letten?
Gek genoeg zie je cellen die op erytrocyten lijken, dat heeft toch niets met eiwit te maken?
|
Werkwijze
Praktijk/skill-les
4 tm 6
|
Opdrachten:
- Lees in het boek: “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten” het gedeelte door wat handelt over het urineonderzoek.
- Bestudeer je uittreksel van het urinesediment.
- Maak (nieuwe) tekeningen in je schema van gistcellen. Dit schema kun je gebruiken als je er bij het bekijken van een sediment niet uitkomt.
|
- Start nu het programma "diffex-dus" op en bestudeer de tekst:
- cilinders
- gistcellen
- het bewaren van urine
- wijze van onderzoek
- In de index zijn 33 items te vinden, die allemaal in een urinesediment voor kunnen komen. Bij diffex-dus worden deze onderverdeeld in 5 categorieën: kristallen, cilinders, cellen, micro-organismen en overige. Bestudeer de afbeeldingen van alle items via "verkenning", lees bij elke afbeelding de aanvullende teks
Bestudeer de items zo vaak, totdat je bij de toets over de afbeeldingen
een score van 90% kunt halen. Deze toets bevindt zich ook in het programma "diffex-dus".
|
Boeken/Media
|
- SOP’s Protocollenboek Laboratoriumwerk
- Boek: Laboratoriumkennis“ van F. S. Kronemeijer – Reitsma (te leen)
- Boek: “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”.
- Reader Laboratoriumwerk
- Programma: "diffex-dus", zie LIC of laboratoriumlokaal
|
Titel van de taak
|
TAAK 4 A:
De eerste laboratoriumonderzoeken
|
Soort taak
|
Studietaak
|
Inleiding
|
Jouw stagebegeleidster heeft gezegd dat je laboratorium onderzoeken mag doen/ bijwonen.
Er zullen huidschilfers afgenomen worden waarvan een KOH preparaat gemaakt.
De moeder van Piet Hein zal ontlasting van Piet (5 jaar) brengen, die vermoedelijk een worminfectie heeft.
Verder worden er elke dag potjes urine gebracht die nagekeken worden op urineweginfecties Jij hebt geen flauw idee waar ze het allemaal over heeft. Dat vereist dus studie.
|
Werkwijze
Week 3
Opdr. a tm d
Week 4
Opdr. e
Week 5
Opdr. f en g
|
Opdrachten:
- Bestudeer de basiskennis over bacterieel onderzoek en maak een overzicht van de grondvormen van de verschillende bacteriën.
- Maak een overzicht van de opsporingsmethoden naar pathogene bacteriën.
- Maak een overzicht van de materialen waarin pathogene micro-organismen aangetroffen kunnen worden.
- Bestudeer de diverse microscopische onderzoeken van een bacteriologisch preparaat en maak een overzicht.
- Bestudeer de onderzoekmethode van schimmelinfecties van de huid en theoretische achtergrond. Maak een samenvatting over dit onderwerp
- Bestudeer de diverse worm(eieren )die bij de mens kunnen voorkomen en bestudeer de manier waarop een preparaat van een worminfectie gemaakt kan worden.
- Maak een overzicht van de verschillende wormeieren(Nederlandse en Latijnse naam, teken het ei, noteer de wijze van besmetting , het rijpingsproces, lengte van de worm, de plaats waar men het ei vindt..
|
Boeken/Media
|
- Boek ” Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”
- Internet filmpjes http://www.ziekenhuis.nl
- Reader Laboratoriumwerk
|
Wk 3
3
|
Zwangerschapstesten/
hemoglobine
|
Bestuderen H.5.10, Taak 3
Reader H3.6 en SOP 0009
Bestuderen H 5.13
|
Titel van de taak
|
TAAK 3:
“ het opruimen van de kast”
|
Soort taak
|
studietaak
|
Inleiding
|
Je bent eerste jaars leerling aan de opleiding tot doktersassistent en bent vandaag aan de beurt om na de les de kasten op te ruimen. Je komt bij de planken waarop alle materialen staan voor urineonderzoek: de potjes voor urinesticks staan allemaal door elkaar; tevens vind je een aantal zwangerschapstesten, waarvan sommige al “over de datum” zijn.
|
Werkwijze
|
Opdrachten:
- Bestudeer de informatie over zwangerschapstesten uit de Reader en het boek “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”.
- Verzamel informatie over 3 verschillende soorten zwangerschapstesten en beoordeel elke test op de volgende 5 aspecten.
- prijs van de test
- betrouwbaarheid van de test, afhankelijk van zwangerschapsduur
- snelheid van testbepaling
- complexiteit van de handeling
- de werking van de test
|
Boeken/Media
|
- Boek ” Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”
- Protocollenboek SOP’s
- Reader Laboratoriumwerk
- Bijsluiters zwangerschapstesten
|
Wk 4
4
|
Hemoglobine
|
Bestuderen H 5.13
Reader 2.2.1
Taak 4 a en b, Taak 5
VL: Vingerprik, Hb (ijken), Taak 4 c tm e
Taak 6
|
Titel van de taak
|
TAAK 4:
Zwangerschapscontrole
|
Soort taak
|
Toepassingstaak
|
Inleiding
|
De huisarts waar jij stage loopt doet 15 bevallingen per jaar.
Hij heeft een speciaal spreekuur voor zwangerschapscontroles. Voordat de vrouwen bij de arts komen moet de assistente de volgende onderzoeken uitvoeren:
- Hb bepalen
- urine controleren op glucose en eiwit (Combur 3)
De gevonden Hb-waarden zijn hoger dan normaal, de arts vindt dat gek en vraagt jou om de Hemocue te ijken.
Bij 1 van de vrouwen blijkt eiwit positief, wat is er vermoedelijk aan de hand. Van deze urine moet je een sediment maken en een uitgebreidere urinestickreactie doen.
Ter info: bloeddruk van de vrouwen heb je uitgevoerd en de gemeten waarden liggen allemaal binnen de referentiewaarden
|
Werkwijze
|
Opdracht:
Werk in kleine groepjes en voer bovenstaande onderzoeken uit volgens de protollen bij minstens 3 "zwangeren" en
- Leg je patiënten precies uit
wat je gaat doen,
hoe je deze onderzoeken gaat doen en
waarom deze onderzoeken noodzakelijk zijn bij zwangere vrouwen.
- Noteer de uitslagen op de juiste wijze.
- IJk de Hemocue-hemoglobinemeter; hoe corrigeer jij de gevonden meetwaarden mbv de ijkwaarde.
- Waar ga je de urine nog meer op controleren bij de mw. met een positieve reactie op eiwit? Welke stick ga je gebruiken.
- Maak een urinesediment van de urine.
|
Boeken/Media
|
- Reader laboratoriumwerk,
- Boek: “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”.
- SOP’s protocollen Laboratoriumwerk
|
Titel van de taak
|
TAAK 5:
Andere bloedonderzoeken
|
Soort taak
|
Studietaak
|
Inleiding
|
Je hebt je eerste vingerprik verricht en het bloed onderzocht op glucose, nu ga jij je verdiepen in een ander bloedonderzoek m.b.v. een vingerprik. Dit is een hemoglobinebepaling.
|
Werkwijze
|
Opdrachten:
- Bestudeer de theorie over hemoglobine en beantwoord de volgende vragen:
- Wat betekent Hb?
- Waaruit bestaat Hb?
- Wat is het doel van een Hb- bepaling
- Wat is de functie van Hb?
- Wat is de normale Hb- waarde voor mannen en vrouwen?
- Wat is een anemie, wat zijn de oorzaken?
- Noem twee soorten anemieën
- Wat is polycytemie of polyglobulie
- Noem 2 methoden voor Hb bepaling en beschrijf de werking
- Noem de verschillende eenheden voor Hb
- Hoe reken je de Hb waarden in verschillende eenheden om?
|
Boeken/Media
|
- Boek: “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”.
- SOP “Laboratorium voorschriften”
- Reader Laboratoriumwerk
|
Wk 5
5
|
Voorbereiden tt lab
Herhalingsles
|
Bestudeer alle opgegeven theorie.
Noteer wat je niet begrijpt.
|
Wk 6
6
|
tt lab
Urinesediment + stick bloed + kristallen
|
Toets 20 min.
Taak 7
Bestuderen en opdrachten maken
VL: Taak 8
opdrachten uitvoeren
|
Titel van de taak
|
TAAK 7:
"wat heb ik nu allemaal in beeld"
|
Soort taak
|
studietaak
|
Inleiding
|
Bij de huisarts komt dhr. Alberts met verschillende klachten: hevige pijn in de rug, pijn bij het plassen en hij meldt dat er bloed in de urine zit.
De huisarts wil semi-kwantitatief de hoeveelheid bloed in de urine bepaald hebben en je moet een sediment beoordelen. Waar moet je extra op letten.
|
Werkwijze
|
Opdrachten:
- Lees in het boek H 5.9 ‘wat kun je allemaal zien in het sediment?’ en Reader Laboratoriumwerk H3.4 het gedeelte door wat handelt over het urineonderzoek.
- Maak (nieuwe) tekeningen in je schema van kristallen. Dit schema kun je gebruiken als je er bij het bekijken van een sediment niet uitkomt.
- Start nu het programma: "diffex-dus", zie LIC of laboratoriumlokaal en bestudeer de tekst: kristallen en erytrocyten
- Welke bepaling voer je uit om semi-kwantitatief de hoeveelheid bloed in de urine te bepalen.
- Wat is de oorzaak van de klachten van dhr. Alberts
- In het sediment zie je allemaal doornappel ery’s, leg uit hoe dat komt. Gebruik daarbij de termen: osmose, hypertoon, hypotoon en isotoon.
|
Boeken/Media
|
- Boek: “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”.
- Reader Laboratoriumwerk
- SOP protocollenboek
|
Titel van de taak
|
TAAK 8:
uitvoerende laboratoriumwerkzaamheden
|
Soort taak
|
toepassingstaak
|
Inleiding
|
Je bent leerling doktersassistent en hebt je eerste stage bij een huisarts gehad. Tijdens een terugkeermoment op school laat je zien wat je allemaal hebt geleerd. Je hebt vaak urine onderzocht, zowel stick als sediment. Daarnaast heb je ervaring met het inzetten van een urinekweek. Laat de vaardigheden aftekenen.
|
Werkwijze
|
Ga in het laboratoriumlokaal de volgende onderdelen demonstreren, werk daarbij volgens bekende protocollen:
- het maken en beoordelen van een urinesediment
- aspect van urine beoordelen
- stickreacties op glucose(reductie)
- stickreacties op pH
- stickreacties op eiwit(albumine)
- stickreactie op nitriet
- stickreactie op bloed
- het uitvoeren van een dipslide
- het uitvoeren van een zwangerschapstest volgens 2 verschillende methoden
|
Boeken/Media
|
- SOP’s protocollen laboratoriumwerk
- Boek: “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”.
- Reader Laboratoriumwerk
- Programma "diffex-dus"
|
Wk 7
7
|
Herhalen theorie periode 1
Referentiewaarden, KOH, wormeieren en urinekweek
|
Taak 9 bestuderen
VL: Taak 10
opdrachten uitvoeren
|
Titel van de taak
|
TAAK 9:
“hoe zat het allemaal ook al weer, gram positief en gram negatief. Wat betekenen al die uitslagen”
|
Soort taak
|
toepassingstaak
|
Inleiding
|
Vandaag moet je uitslagen in de computer verwerken. Maar je weet niet meer precies wat het ook allemaal betekende. Dat wordt theorie herhalen en in de praktijk maar weer eens oefenen.
De volgende uitslagen moet je verwerken:
Mevr. Blauw dipslide: CLED en MacConkey beide 10 7de begroeid en de CLED is geel verkleurd.
Mevr. Groen KOH prepraat van huidschilfers (bovenbeen) is positief.
Mevr. Pietersen haar zwangerschapstest is positief
Mevr. Zwart is met haar zoontje Jeroen van 4 jaar bij de arts geweest. Hij klaagt al een poosje over buikpijn. De arts heeft een fecesonderzoek laten doen op wormeieren. In het preparaat ziet men eieren van de Ascaris lumbricoides
|
Werkwijze
|
Opdrachten:
- Met betrekking tot mevrouw Blauw:
Wat zijn je conclusies, breng doel van de bepaling en resultaat met elkaar in verband.
- Met betrekking tot mevrouw Groen:
Wat zijn je conclusies, breng doel van de bepaling en resultaat met elkaar in verband
- Met betrekking tot mevrouw Pietersen:
Wat zijn je conclusies, breng doel van de bepaling en resultaat met elkaar in verband
- Met betrekking tot Jeroen Zwart:
Wat zijn je conclusies, breng doel van de bepaling en resultaat met elkaar in verband
- Bestudeer H1.4.1 referentiewaarden
- Lees minimaal 3 urinekweken af en noteer de uitslagen, SOP 0005
- Maak en beoordeel een KOH-preparaat, SOP 0006
- Bestudeer SOP 0009
- Beschrijf de werkwijze hoe je een wormeieren preparaat maakt.
|
Boeken/Media
|
- Boek: “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”.
- SOP
- Reader Laboratoriumwerk
|
Titel van de taak
|
TAAK 10:
uitvoerende laboratoriumwerkzaamheden toepassingstaak
|
Soort taak
|
toepassingstaak
|
Inleiding
|
Je bent leerling doktersassistent en hebt je eerste stage bij een huisarts gehad. Tijdens een terugkeermoment op school laat je zien wat je allemaal hebt geleerd. Je hebt tijdens je stage ook al vingerprikjes mogen doen. Je weet hoe je mbv de Hemocue een Hb kan meten, daarnaast heb je met verschillende bloedsuiker apparaatjes gewerkt. Laat de vaardigheden aftekenen.
|
Werkwijze
|
Ga in het laboratoriumlokaal de volgende onderdelen demonstreren, werk daarbij volgens bekende protocollen:
- uitvoeren van een vingerprik SOP 0014
- bepalen van het Hb-gehalte
- bepalen van het bloedsuikergehalte
|
Boeken/Media
|
- SOP’s protocollen laboratoriumwerk
- Boek: “Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten”.
- Reader Laboratoriumwerk
|
Wk 8
Wk 9
Periode 3
praktijk/skill
|
De in de les aangeleerde vaardigheden oefenen en herhalen voor aftekenen vaardighedenkaart
|
Alle relevante lab. voorschriften zie SOP’s
|
Wk 10
Periode 3
praktijk/skill
|
De in de les aangeleerde vaardigheden oefenen en herhalen voor aftekenen vaardighedenkaart
|
Alle relevante lab. voorschriften zie SOP’s
|
Bronnen
- Verpleegtechnisch handelen voor doktersassistenten; J. van Amerongen, F. Hersevoort-Zomer
- Protocollenboek Laboratoriumwerk, SOP’s
- Reader Laboratoriumwerk
- Internet
1 theorie
|
Inleiding wet BIG,
Venapunctie
Kerntaak 2
|
Bestudeer H1 en H5.12
Reader H2.1 tot stolling, 2.1.2, 2.1.3
taak1, taak 2
Bestudeer KD (kwalificatiedossier) werkprocessen 2.3 en 2.4
SOP 0011 en SOP 0013
|