Wat gaan we doen?
Nu je het filmpje hebt gezien, weet je wat woordsoorten zijn. In deze les krijg je uitleg over de volgende woordsoorten:
- zelfstandig naamwoord;
- lidwoord;
- bijvoeglijk naamwoord.
Alle woordsoorten krijgt apart de aandacht. Dit betekent dat je per woordsoort uitgebreid uitgelegd krijgt wat het is en hoe je het kunt herkennen en benoemen in een zin. De uitleg wordt afgerond met een korte oefening.
Wanneer alledrie de woordsoorten zijn uitgelegd, krijg je een eindtoets. Deze eindtoets gaat over alledrie de woorsoorten waarover je uitleg hebt gehad en waarmee je hebt geoefend.
Succes!
1. Zelfstandig naamwoord
Voorbeelden van zelfstandige naamwoorden zijn: het studieboek, de politieman, een vrouw. Zoals je kunt zien kunnen we voor alle schuingedrukte woorden een lidwoord plaatsen. Ook kunnen wij deze woorden in het meervoud schrijven: de studieboeken, de politiemannen, de vrouwen.
De twee kenmerken zijn niet verplicht! Er zijn ook zelfstandige naamwoorden waar één of allebei de kenmerken niet van toepassing zijn. Deze zelfstandige naamwoorden noemen we eigennamen. Deze woorden geven een plaatsnaam aan zoals de naam van een land, een merk van een auto de voornaam of achternaam van een persoon. Voorbeelden hiervan zijn: Willem, Parijs, Audi, Janssen, Colombia. Zoals je kunt zien kunnen we voor het woord Parijs geen lidwoord plaatsen en ook niet in het meervoud schrijven en toch is het een zelfstandig naamwoord.
Verder zijn woorden van materialen ook zelfstandige naamwoorden. Denk hierbij aan ijzer, hout, plastic. Je kunt er wel een lidwoord voor zetten maar er geen meervoud van maken.
Je hebt nu genoeg informatie en voorbeelden gelezen. Het is tijd om zelf aan de slag te gaan! Klik op onderstaande link en maak de oefening. Vergeet niet om je naam en klas te noteren en je antwoorden na de laatste vraag te verzenden!
Oefening Zelfstandig naamwoord
2. Lidwoord
In de Nederlandse grammatica kennen wij drie verschillende lidwoorden:
Deze drie lidwoorden kunnen we verdelen in twee soorten. De eerste soort is het bepaalde lidwoord. Hier horen de lidwoorden de en het bij. Het lidwoord de staat voor alle mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, denk hierbij aan de man en de vrouw. Het lidwoord het, staat voor alle onzijdige zelfstandige naamwoorden, denk hierbij aan het kind. Allebei deze lidwoorden geven een specifiek iets aan.
De tweede soort is het onbepaalde lidwoord, hieronder valt het lidwoord een. Dit lidwoord kan voor alle zelfstandig naamwoorden staan zoals, een huis, een aap, een brommer, een ster.
Het verschil tussen een bepaald en een onbepaald lidwoord is dat bepaalde lidwoorden een specifiek iets aangeven en onbepaald lidwoord doen dit niet. Lees maar eens de volgende twee zinnen.
1. Ik was gaan lopen met een hond van Mark.
2. Ik was gaan lopen met de hond van Mark.
Wat valt je op? In de eerste zin lees je dat iemand is gaan lopen met een hond van Mark. Je weet niet precies met welke hond van Mark. Misschien heeft Mark wel meerdere honden? Je weet als lezer dus niet precies om welke hond het gaat.

In de tweede zin krijg je wat meer informatie. Je weet dat iemand is gaan lopen met de hond van Mark. Je weet ook bijna zeker dat Mark maar één hond heeft en dat de persoon daarmee is gaan lopen.

Klik op volgende en ga verder voor de oefening.
De oefening
Het is nu tijd om zelf aan de slag te gaan met het herkennen en benoemen van lidwoorden. Hieronder staat een kort zelf geschreven verhaal, de opdracht is om voor jezelf de soorten lidwoorden te herkennen in de tekst.
Nog even de twee soorten lidwoorden op rijtje:
- bepaalde lidwoorden - de, het.
- onbepaald lidwoord - een.
Succes!
Mara wikkelde de laatste borden en glazen in oud papier. De keuken zag er zo groot en ruim uit, nu alleen de keukenkastjes en het aanrechtblad waren achtergebleven. Alle andere keukenspullen waren inmiddels verhuisd naar het nieuwe appartement. Mara dacht terug aan de afgelopen twee jaar die zij gewoond heeft in dit huis. Toen ze het huis drie jaar geleden in het voorjaar te koop zag staan, viel haar oog op de mooie veranda aan de voorkant van het huis en de grote ruime tuin. In de tuin stonden fruitbomen volop in bloei en wat frambozenstruiken. De tuin en het huis deed haar denken aan een sprookje. Hier en daar had de eigenaar bloempotten neergezet met kleurige voorjaarsbloemen. Mara viel als een blok voor dit huis. Ze had ineens een gek gevoel, alsof het zo moest zijn. Mara had net de honden, Vlek en Spotje, gekregen van haar ouders. Mara kocht een paar weken later het huis met de grote tuin en ging er wonen met de twee honden.

3. Bijvoeglijk naamwoord
Dan ben je nu bij de derde en laatste woordsoort, het bijvoeglijk naamwoord. Wat is dat precies?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Hierbij kan je denken aan woorden als groter, kleiner, dikker, dunner, blauwe, groene, zachte, harde etc. Al deze woorden zeggen iets over een zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld: Ik draag graag mijn rode sneakers. Het bijvoeglijk naamwoord rode zegt in deze zin iets over het zelfstandig naamwoord sneakers.

Klik op de onderstaande link om de oefening te maken. Denk eraan dat je je naam en klas noteert en de antwoorden aan het einde van de oefening te verzenden.
Oefening Bijvoeglijk naamwoord
Eindtoets
Dan ben je nu aangekomen bij het laatste onderdeel van deze les namelijk, de eindtoets. De eindstoets bestaat uit veertien vragen. De eerste zeven vragen zijn meerkeuze vragen en gaan over de kennis die je nu hebt over de woordsoorten. De laatste zeven vragen zijn open vragen en gaan over het herkennen en benoemen van het zelfstandig naamwoord, het lidwoord en het bijvoeglijk naamwoord.
Ook nu geldt, vergeet je naam en klas niet te noteren en vergeet niet om je antwoorden aan het einde van de toets te verzenden.
Heel veel succes!
Eindtoets Woordsoorten