Er zijn miljoenen stoffen bekend en er is geen mens die ze allemaal kent. Er zijn zoveel stoffen omdat je van verschillende stoffen weer allerlei combinaties kunt maken.
Stoffen zijn net organismen: alle stoffen hebben specifieke eigenschappen: stofeigenschappen. Je kunt een stof herkennen aan zijn kenmerken.
In dit blok leer je meer over kenmerken van stofeigenschappen.
Startopdracht A
Welke stoffen herken jij?
In tweetallen.
Je krijgt een aantal reageerbuisjes en schaaltjes. De buisjes en schaaltjes bevatten verschillende stoffen.
Je mag al je zintuigen gebruiken: je mag proeven, ruiken, aanraken en kijken.
Weet jij welke stoffen dit zijn?
Maak samen een tabel en schrijf de namen van de stoffen op.
Vergelijk jullie antwoorden met je klasgenoten.
Startopdracht B
Veiligheid
In startopdracht A mocht je alle zintuigen gebruiken om de stoffen te herkennen. Dit is niet verstandig bij practica waar je met chemische stoffen werkt.
Leg dit uit.
Bij het doen van practica gelden regels: veiligheidsregels. Lees deze veiligheidsregels goed door.
Je kunt de veiligheidsregels altijd weer even doornemen als je een practicum gaat doen.
Bekijk het filmpje en noteer wat er goed gaat en wat er NIET goed gaat.
Noteer van de dingen die niet goed gingen, hoe dit dan WEL moet.
Bespreek je antwoorden in de klas.
Practica: Veiligheidsregels
Bij het doen van practica gelden veiligheidsregels.
Lees de veiligheidsregels altijd weer door als je een practicum gaat doen.
ALTIJD een (witte) laboratoriumjas gebruiken ter bescherming van je kleren. Indien aanwezig, ook een veiligheidsbril opzetten.
ALTIJD je tas onder je practicumtafel zetten, zodat niemand er over kan struikelen.
ALTIJD rustig werken. Bij onrust in het lokaal is er een grotere kans op ongelukken.
ALTIJD de voorschriften van een proef geheel doorlezen en begrijpen voordat je begint.
ALTIJD weinig stof (chemicaliën, reagentia) gebruiken, anders kan de proef eerder mislukken.
Bij vaste stoffen: een spatelpuntje; bij vloeistoffen: maximaal 1/4 deel van de reageerbuis.
ALTIJD bij het schenken uit een fles:
de stof van de fles omgekeerd op tafel leggen (anders komen chemicaliën op tafel);
het etiket van de fles naar boven keren (anders kan het beschadigd worden);
de laatste druppel aan de rand van de reageerbuis aftikken;
de stop of dop direct weer op de fles doen (anders kunnen de stoppen verwisseld worden).
ALTIJD alle gebruikte materialen en chemicaliën op de juiste plaats terugzetten.
NOOIT een teveel van een stof terugdoen in de voorraadfles (kans op verontreiniging).
NOOIT stoffen in een reageerbuis mengen door te schudden met de duim op de buis, maar door omzwenken (kwispelen) of door overgieten in een andere schone reageerbuis.
NOOIT bij het ruiken je neus direct vlak boven een bekerglas of reageerbuis houden. Wuif de geur met je hand naar je neus toe.
NOOIT chemicaliën proeven.
ALTIJD als er chemicaliën in je oog komen, direct de oogdouche gebruiken en langdurig spoelen.
ALTIJD als er chemicaliën op je huid komen, direct afspoelen met water.
ALTIJD na afloop van het practicum je handen wassen met zeep.
Voordat je begint
Benodigdheden:
keukenzout
kopersulfaat
krijt
jood
gedestilleerd water
alcohol
wasbenzine
slaolie
reageerbuizen
reageerbuisrekje
spatel
watervaste stift
staafjes koper en ijzer
schaaltjes met suiker en keukenzout
bekerglaasjes met water en alcohol
suiker
water
glas
lepel
garen
satéprikker
pan
elektrisch plaatje
125 ml vloeibare slagroom
jampot met deksel
olie
azijn
mosterd
glas
theelepel
kleine vork
Voor * opdrachten:
maïzena
maatbeker en bekerglazen
mengkom
eetlepels
reageerbuisjes
pipet of meetspuit
verzadigde oplossing van keukenzout
trechter
filtreerpapier
erlenmeyer
clinistix
pH-strookjes
actieve kool
gifwijzer (papier of app)
roestige spijker
Tijd blok: 8 uur
Leerdoelen en vaardigheden
Je kunt:
stoffen herkennen aan de stofeigenschappen zoals oplosbaarheid en kleur.
uitleggen dat stoffen uit moleculen en atomen bestaan.
uitleggen wat een faseovergang is, waardoor faseovergangen van stoffen worden veroorzaakt en wat er gebeurt met de beweging van moleculen.
verschillende faseovergangen herkennen en benoemen.
uitleggen wat het verschil is tussen zuivere stoffen en mengsels.
van enkele scheidingsmethoden uitleggen hoe ze werken en wanneer je welke scheidingsmethode kunt gebruiken.
pictogrammen (gevarensymbolen) van stoffen herkennen en op etiketten aflezen.
uitleggen wat dichtheid van een stof is en dat stoffen in dichtheid verschillen.
met de dichtheid van een stof verklaren dat een voorwerp drijft, zinkt of zweeft.
★ Leerdoelen
Je kunt:
de dichtheid berekenen van een voorwerp met behulp van een formule.
Je kunt verklaren dat de dichtheid van een voorwerp kan veranderen als de temperatuur verandert.
Onderzoeksvaardigheden:
Je kunt aan de hand van een practicumvoorschrift een experiment uitvoeren.
Stap 1
Opdracht 1
Stoffen en eigenschappen
Voorbeelden van stoffen die je kent, zijn bijvoorbeeld: water, metaal, plastic en glas.
Welke stoffen kun je nog meer bedenken?
Bestudeer de Kennisbank en beantwoord daarna de vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Wat ga je doen?
Hieronder zie je steeds twee stoffen.
Welke twee stofeigenschappen hebben deze stoffen hetzelfde?
En welke twee stofeigenschappen hebben ze juist NIET hetzelfde?
Maak gebruik van wat je ziet en ruikt en wat je kunt vinden op internet.
Koper en ijzer
Suiker en keukenzout
Water en alcohol
Schrijf je antwoorden in een overzichtelijke tabel.
Je kunt de tabel maken op papier of gebruik hiervoor een programma zoals Excel.
Lever je tabel in bij de docent zodat hij het kan beoordelen.
*Oefening 4: Een vreemd stofje: maïzena
Maizena is meel gemaakt van maïskorrels. Je kunt het gebruiken om mee te koken of je kunt er een papje van maken.
Is een maïzenapapje hard of zacht?
Wat heb je nodig?
200 gram maïzena
water
maatbeker
mengkom
2 eetlepels
Doe het proefje en maak hierbij gebruik van het werkblad: Vloeistof kneden.
Je kunt het werkblad uitprinten en invullen.
Lever je werkblad in bij de docent zodat hij deze kan beoordelen.
Stap 2
Opdracht 1
Moleculen
Zuiver water bestaat uit enkel watermoleculen (H2O), maar uit twee verschillende elementen. Namelijk: waterstof (H) en (zuurstof).
Het getal 2 onderaan de H, betekent dat er twee H’tjes aanwezig zijn in het molecuul.
Zo’n onderdeeltje van een molecuul is een atoom. Totaal bestaat een molecuul water dus uit drie atomen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vaste stoffen, vloeistoffen en gassen bestaan uit moleculen.
De snelheid waarmee die moleculen bewegen is afhankelijk van de temperatuur van de stof. De snelheid waarmee de moleculen bewegen is ook bepalend voor het volume dat de stof inneemt.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de scheikunde wordt met ‘zuivere stof’ een vorm van materie bedoeld die een gelijke chemische samenstelling heeft. Bijvoorbeeld zuiver water dat alleen bestaat uit watermoleculen (H2O).
In het dagelijks leven is dat helemaal niet zo. Water uit de kraan bevat ook mineralen, zoals zouten en kalk. Stoffen komen vooral gemengd voor.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De volgende opdracht gaat over verschillende mengsels.
Bekijk eerst de drie filmpjes en maak daarna de opdracht
Opdracht 2
Oplosmiddelen
Suiker in hete thee lost gemakkelijk op. Toch lossen niet alle stoffen gemakkelijk in elkaar op.
Hoe kun je de stofeigenschap ‘oplosbaarheid’ gebruiken bij het herkennen van stoffen?
Om deze vraag te beantwoorden voer je drie experimenten uit.
Sla de documenten op in je eigen omgeving of print ze uit.
Voer de experimenten uit en beantwoord de onderzoeksvragen.
Tot slot
Maak van de drie experimenten een onderzoeksverslag.
Wil je meer weten over het maken van een onderzoeksverslag? Raadpleeg dan de Gereedschapskist.
Klaar?
Lever je ingevulde onderzoeksvragen en het verslag in bij je docent.
Deze zal je onderzoeksresultaten beoordelen.
Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.
Oefening 2: Slagroom en olie en azijn
Op sommige taarten zit slagroom. Deze slagroom is dan stijf. In de winkel kun je vloeibare slagroom kopen.
1. Wat gebeurt er als je deze slagroom hard schudt?
Olie en azijn kun je door het eten doen, bijvoorbeeld in de dressing voor een salade.
2. Kun je olie en azijn mengen?
3. Wat gebeurt er als je er mosterd aan toevoegt?
Doe de twee proefjes (www.proefjes.nl) en maak hierbij gebruik van de werkbladen:
Door het doen van de proefjes vind je hopelijk antwoord op bovengestelde vragen.
Vul de werkbladen in en lever ze in bij je docent.
*Oefening 3: Wat zit er in cola?
Maak een lijstje van de bestanddelen van cola.
Kijk hiervoor eerst eens naar het etiket: geeft dat volledige informatie?
Meer info kun je vinden op internet of bij de fabrikant.
Bewaar je antwoorden voor het cola-verslag.
In de andere stappen ontdek je in de extra opdrachten meer over cola!
*Oefening 4: Lost cola echt roest op?
Probeer deze vraag te beantwoorden door een proefje te doen.
Bewaar je resultaten en antwoord voor het cola-verslag.
Wat heb je nodig?
reageerbuisjes
roestige spijker
Wat ga je doen?
Vul één proefbuisje met leidingwater en een ander met cola.
Plaats in elk een roestige spijker. Laat minstens één uur inwerken.
Wat neem je waar? Wat is je conclusie? Kun je dit verklaren? (zoek eens wat info hierover op internet)
Stap 5
Opdracht 1
Mengen en scheiden
Scheiden van stoffen
Stoffen komen dus vooral voor in mengsels. Zou je de stoffen in een oplossing, emulsie, suspensie of een legering ook weer van elkaar kunnen scheiden?
Een kop water waarin suiker is opgelost; hoe zorg je ervoor dat dat wordt gescheiden in water en suiker?
Hoe scheidt je een emmer vol met modder, bestaande uit zandkorrels en water?
Bij scheikunde kun je verschillende scheidingsmethoden gebruiken.
Bekijk het filmpje en bestudeer de Kennisbank. Beantwoord daarna de vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bekijk het filmpje Red Sea Salt en beantwoord daarna de vraag.
Opdracht 4
Experimenten
Oefening 1: Verdwenen suiker
Sommige mensen doen suiker in hun thee. Dat kan een suikerklontje zijn of een schepje losse suikerkorrels.
In heet water lost suiker meestal helemaal op. Kun je opgeloste suiker ook weer uit het water halen?
Wat heb je nodig?
suiker
water
glas
lepel
garen
satéprikker
pan
elektrisch plaatje
Doe de twee proefjes en maak hierbij gebruik van het werkblad: Verdwenen suiker.
*Oefening 2: Bruine cola en de zuurgraad (pH)
Cola is bruin van kleur. De bruine kleur is afkomstig van een kleurstof.
Met deze proefopstelling ‘vang’ je de kleurstof op door middel van actieve kool. Actieve kool is speciale koolstof die door verschillende stoffen aan zich kan binden.
Je kunt actieve kool goed gebruiken bij filtreren. Je doet dan een klein beetje op het filtreerpapier.
Bewaar je resultaten en antwoorden voor het cola-verslag.
Lees het experiment door. Wat is je onderzoeksvraag?
Stap 6
Opdracht 1
Veiligheid en pictogrammen
Onjuist gebruik van chemische stoffen kan leiden tot ongelukken. Daarom is het belangrijk dat je de informatie op de etiketten op de verpakking van chemicaliën goed leest.
Het gaat niet alleen om stoffen die je op school gebruikt, maar ook thuis! Welke chemicaliën heb jij in huis? Denk eens aan de middelen die staan in de keuken, het toilet en/of in de badkamer.
Wat betekenen de gevaarsymbolen op de verpakking?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Welke gevaarlijke stoffen heb je in huis? Meer dan je denkt!
Ga op onderzoek uit in de keuken of de badkamer thuis.
Overleg wel eerst met je huisgenoten wat je gaat doen of doe het samen.
Oefening 1: Gevaarlijke stoffen thuis
Maak een lijst met de namen van de stoffen.
Maak foto’s van de etiketten met de gevarensymbolen.
Wissel de foto’s uit met een klasgenoot of in de hele klas.
Welke conclusie kun je trekken?
*Extra oefening:
Kleine kinderen zijn nieuwsgierig. Het gevaar bestaat dat zij een slokje nemen van een fles uit de keuken of de badkamer.
Ga na wat je moet doen wanneer een klein kind deze gevaarlijke stoffen zou binnen krijgen.
Gebruik hiervoor de Gifwijzer online of download de app Gifwijzer Plus.
Gevaarlijke stoffen op de weg
Op tankauto's die gevaarlijke stoffen vervoeren hangen aan de voor- en aan de achterkant oranje/rode bordjes.
Daarop staat met getallen staat aangegeven welke stof ze vervoeren en wat het gevaar van die stof is.
Stap 7
Opdracht 1
Grootheden en eenheden
In de natuurwetenschappen doe je metingen om meer te weten te komen van een voorwerp of stoffen (materie).
Iets wat je kunt meten, noem je een grootheid.
Je kunt de temperatuur meten van de lucht, de inhoud van een voorwerp, de tijd dat je fietst of de hoogte van een boom. Temperatuur, inhoud, tijd en lengte zijn dus voorbeelden van grootheden.
Bij elke grootheid hoort een eenheid. Dat is de maat waarin een grootheid wordt uitgedrukt.
Zo is de meter een eenheid van lengte en de seconde een eenheid van tijd.
Elke grootheid en eenheid wordt voorgesteld door een symbool.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Elke stof bestaat uit heel kleine deeltjes: de moleculen. Die moleculen zitten niet overal even dicht bij elkaar en zijn ook niet allemaal hetzelfde.
In de ene stof zitten ze dichter bij elkaar of dan in een andere stof. Of de moleculen die in een stof bij elkaar zitten hebben een ander formaat.
Je noemt dit de dichtheid.
Dichtheid is een grootheid. Dichtheid wordt uitgedrukt in de Griekse letter þ (Rho)
De dichtheid kun je berekenen. Hiervoor heb je twee andere grootheden nodig: massa en volume.
Massa kun je ook afkorten met de letter m. Volume met de letter V.
Bestudeer uit de Kennisbank Dichtheid en Rekenen. Maak de opdrachten.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Voer een experiment uit met behulp van de simulatie.
Welke conclusie kun je trekken?
Oefening 2: Dichtheid van cola
Bewaar je resultaten en antwoorden voor het cola-verslag.
Wat heb je nodig?
cola
water
reageerbuisjes
pipet of meetspuit
bekerglas met verzadigde oplossing van keukenzout
Wat ga je doen?
Vul een reageerbuisje voor 1/3 met water.
Breng met een pipet of meetspuit voorzichtig cola onder het water aan.
Breng daarna op dezelfde manier verzadigde zoutoplossing onder de cola-laag aan.
Wat neem je waar?
Teken en beschrijf wat je waarneemt en voeg er en korte verklaring bij.
Wat waren bij deze proef de onderzoeksvraag en de hypothese?
Klaar?
Lever je tekening en waarneming in bij de docent.
Oefening 3: Dichtheid van cola en cola-light
Bewaar je resultaten en antwoorden voor het cola-verslag.
Wat heb je nodig?
Blikje cola (ongeopend)
Blikje cola-light (ongeopend)
Wat ga je doen?
Plaats een ongeopend blikje cola en een ongeopend blikje cola-light in een emmer water.
Wat neem je waar?
Teken wat je waarneemt. Hoe kun je dit verklaren?
Wat waren bij deze proef de onderzoeksvraag en de hypothese?
Klaar?
Lever je verslag in bij de docent.
Oefening 4: alle oefeningen over cola
Heb je de *opdrachten over cola gemaakt?
Voeg dan alle antwoorden samen en maak je verslag over cola compleet.
Vul het aan met informatie over cola, bijvoorbeeld over de geschiedenis of over de vraag of cola wel of niet gezond is.
Bekijk in de Gereedschapskist nog eens aan welke eisen je verslag moet voldoen.
Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Blok: Stoffen om je heen - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit blok hoort bij het thema 'Kijken naar kenmerken', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur op het niveau hv123. Binnen dit blok verken je aan de hand van verschillende opdrachten de eigenschappen van stoffen en leer je hoe je ze kunt herkennen aan factoren zoals oplosbaarheid en kleur. Je krijgt inzicht in de samenstelling van stoffen op moleculair en atomair niveau en begrijpt wat faseovergangen zijn, inclusief de redenen achter deze veranderingen en de effecten op moleculaire beweging. Daarnaast leer je verschillende faseovergangen te herkennen, zuivere stoffen van mengsels te onderscheiden en enkele scheidingsmethoden uit te leggen. Je leert pictogrammen (gevarensymbolen) van stoffen herkennen en op etiketten aflezen. Dichtheid van stoffen wordt geïntroduceerd en je begrijpt dat verschillende stoffen verschillende dichtheden hebben. Je kunt deze kennis gebruiken om te verklaren waarom objecten drijven, zinken of zweven.
De opdrachten bevatten ook praktische aspecten, zoals het uitvoeren van experimenten volgens practicumvoorschriften. Wanneer je alle opdrachten hebt doorlopen maak je een toets om je kennis te testen. Veel succes!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 3;
VWO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Mens en natuur;
Scheikunde;
Systeemdenken (scheikunde);
Reactiviteit;
Kenmerken van reacties;
Scheiden;
Zuivere stoffen en mengsels;
Verbranding;
Stoffen aantonen;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
8 uur en 0 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, dichtheid, hv123, kijken naar kenmerken, mens en natuur, scheikunde, stercollectie, stofeigenschappen, stoffen om je heen, verbrandingsreactie
Dit blok hoort bij het thema 'Kijken naar kenmerken', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur op het niveau hv123. Binnen dit blok verken je aan de hand van verschillende opdrachten de eigenschappen van stoffen en leer je hoe je ze kunt herkennen aan factoren zoals oplosbaarheid en kleur. Je krijgt inzicht in de samenstelling van stoffen op moleculair en atomair niveau en begrijpt wat faseovergangen zijn, inclusief de redenen achter deze veranderingen en de effecten op moleculaire beweging. Daarnaast leer je verschillende faseovergangen te herkennen, zuivere stoffen van mengsels te onderscheiden en enkele scheidingsmethoden uit te leggen. Je leert pictogrammen (gevarensymbolen) van stoffen herkennen en op etiketten aflezen. Dichtheid van stoffen wordt geïntroduceerd en je begrijpt dat verschillende stoffen verschillende dichtheden hebben. Je kunt deze kennis gebruiken om te verklaren waarom objecten drijven, zinken of zweven.
De opdrachten bevatten ook praktische aspecten, zoals het uitvoeren van experimenten volgens practicumvoorschriften. Wanneer je alle opdrachten hebt doorlopen maak je een toets om je kennis te testen. Veel succes!
arrangeerbaar, dichtheid, hv123, kijken naar kenmerken, mens en natuur, scheikunde, stercollectie, stofeigenschappen, stoffen om je heen, verbrandingsreactie
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Stofeigenschappen
Wat zijn moleculen?
Vast, vloeibaar en gas
Parfum
Faseovergangen
Uitzetten en krimpen
Mengsels
Mengen en scheiden
Extraheren en filtreren
Veiligheid en pictogrammen
Grootheden en eenheden
Dichtheid
Zinken, zweven of drijven?
Kaarsvet
Kijken naar kenmerken
Verdieping
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.