Blok: Natuur om je heen - hv123

Blok: Natuur om je heen - hv123

Natuur om je heen

Introductie

Houd jij van verzamelen? Zo ja, wat verzamel je? Postzegels, Pokémon, voetbalplaatjes of schelpen?
Mensen verzamelen graag. Als een verzameling groter wordt, ga je vanzelf ordenen. Je zoekt naar bepaalde kenmerken van de verzamelde voorwerpen en naar overeenkomsten.

Biologen bestuderen organismen. Alle organismen op aarde vormen een enorme verzameling! Biologen schatten dat er 8,7 miljoen soorten zijn. Misschien zijn het er nog veel meer.

In dit blok leer je hoe biologen al die soorten ordenen.
Je begint heel klein.

Startopdracht A

Verzamelen en ordenen

  • In groepjes (4 leerlingen).

Ieder groepslid verzamelt vijf plaatjes van organismen (dieren en planten). Gebruik tijdschriften of internet.
Zorg dat de plaatjes niet groter zijn dan een speelkaart.

Tip: kies ook wat organismen waar je misschien niet zo snel aan denkt.

Leg de plaatjes op een tafel. Ieder groepslid schrijft voor zichzelf vijf kenmerken van de organismen op waarmee je de dieren en planten kunt indelen in groepen. Bijvoorbeeld het kenmerk: vier poten.

Vergelijk met elkaar de opgeschreven kenmerken. Zijn alle kenmerken even geschikt?
Bespreek wat een goed kenmerk is en wat juist niet.

Maak met elkaar 3 tot 5 hoofdgroepen. Verdeel elke hoofdgroep daarna verder in 2 tot 3 groepen.
Geef elke groep een bijpassende naam.
Schrijf deze op kaartjes en leg bij de groepen.

Startopdracht B

Indeling naar kenmerk

Bekijk de twee afbeeldingen.
Op welke kenmerk is gelet bij de indeling van afbeelding 1? En bij afbeelding 2?

Bedenk vervolgens voor elk (sub)groepje een naam, bijvoorbeeld bij afbeelding 1: cirkels, rechthoeken en driehoeken.



Je ziet dat de keuze van de kenmerken tot een andere indeling leidt en dus ook tot andere namen van de groepen.

De indeling van organismen die jullie hebben gemaakt, is vast anders dan de indeling die biologen gebruiken.
Het is handig als iedereen in de biologie dezelfde indeling gebruikt. Zo spreken alle biologen dezelfde ‘taal’.
Daarom gebruiken biologen dezelfde kenmerken om te ordenen.

Je hebt al kunnen lezen dat biologen kijken naar de bouw van de cellen van organismen. De bouw van cellen komt in een ander thema-aanbod. Maar biologen kijken naar meer kenmerken!

Welke kenmerken dat zijn, leer je in dit blok.

Voordat je begint

Benodigdheden:

  • zoekkaart waterdiertjes (waterdiertjes)
  • groot net op een steel
  • platte witte plastic bal
  • emmer met deksel of monsterpotjes
  • theezeefje en/of een theelepeltje

Tijd blok: 8 uur

Leerdoelen en vaardigheden

Je kunt:

  • levenskenmerken van organismen herkennen en benoemen;
  • de verschillen uitleggen tussen dode en levende organismen en levenloze dingen;
  • organismen indelen of ordenen aan de hand van enkele kenmerken;
  • gewervelde dieren onderverdelen in vijf klassen;
  • beschrijven wat bedoeld wordt met tweezijdig en veelzijdig symmetrisch en bij een voorbeeld aangeven of dit dier tweezijdig of veelzijdig symmetrisch is;
  • beschrijven wat bedoeld wordt met een inwendig en een uitwendig skelet en bij een voorbeeld aangeven of dit dier een inwendig of een uitwendig skelet heeft;
  • uitleggen wat een ‘soort’ is;
  • namen van organismen opzoeken met een determinatietabel;
  • een eenvoudige determinatietabel maken.

★ Extra leerdoelen

Je kunt:

  • een overeenkomstig bouwplan van dieren herkennen;
  • het bouwplan van een dier gebruiken als kenmerk van verwantschap.

Stap 1

Opdracht 1

Levend, dood of levenloos

Het verschil tussen leven en dood is vaak duidelijk, maar soms ook helemaal niet! Een konijn dat door de duinen rent, is zeker levend. Ook het gras dat het konijn eet, leeft.
Maar een blaadje dat van de boom afvalt in de herfst? Is dat blaadje dood of levend?
En wat denk je van de schelpen op het strand? Dood of levend? Hebben die schelpen wel ooit geleefd?

Maak de volgende opdracht.

Levende organismen vertonen levenskenmerken. Een voorbeeld van een levenskenmerk is bewegen. Het konijn is levend omdat het rent door de duinen.
Een dood organisme heeft geleefd maar  vertoont geen levenskenmerken meer. Als iets nooit levenskenmerken heeft vertoond, noem je het levenloos.
Biologen houden zich vooral bezig met levende en dode organismen. Andere natuurwetenschappers bestuderen vooral levenloze natuur. Ze noemen die levenloze natuur ook wel abiotisch en de levende natuur biotisch.

Bekijk het filmpje van Schooltv. Beantwoord daarna de vragen.

 

Stap 2

Opdracht 1

Levenskenmerken

Levende organismen vertonen dus levenskenmerken, zoals bewegen.
Welke levenskenmerken zijn er nog meer?
Vertonen alle organismen altijd alle levenskenmerken?

Bestudeer de Kennisbank en beantwoord daarna de vragen.

Levenskenmerken

Opdracht 2

Waarnemen en reageren

Wanneer een organisme een verandering waarneemt, dan kan het reageren.
Reageren betekent dat een organisme iets doet.

Bekijk het filmpje van een eencellig diertje; het trompetdiertje. Maak daarna de opdracht.

Bekijk het filmpje van Schooltv over hoe een aardappel groeit. Maak daarna de opdracht.

Oefening 3: Mindmap

  • Download het werkblad, print deze eventueel uit.
    Je kunt ook gebruikmaken van de tips in de Gereedschapskist.
  • Maak een mindmap online. Gebruik hierbij de belangrijke woorden uit de Kennisbank, woorden waarover je hebt geleerd en woorden die je al kent.
  • Lever je mindmap in bij de docent.

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Stap 3

Opdracht 1

Ordenen in de biologie

Soms is het makkelijk om een grote groep te ordenen, op een school bijvoorbeeld.
Als je gaat ordenen, wil je de groepen die je hebt gemaakt een naam geven. Elke groep in een groep krijgt ook weer een naam.

Bekijk onderstaand schema van groepen. Maak daarna de opdracht.

Biologen ordenen de organismen op aarde. Alle organismen zijn verdeeld in rijken.
Twee belangrijke groepen zijn het dierenrijk en het plantenrijk.

In plaats van ‘jaar’ en ‘afdeling’ hebben biologen voor de groepsindeling vaste woorden afgesproken.
Bekijk het filmpje Biobits ‘Ordening’ en beantwoord daarna de vraag.

Opdracht 2

Determineren

Voordat je aan de volgende opdracht gaat beginnen, lees je eerst een stukje uit de Kennisbank over determineren en ordenen.

Determineren

Oefening 1: Paard, panter en mens

Een paard, panter en een mens: het zijn allemaal dieren. In deze opdracht ga je een schema invullen van een paard. In het schema laat je zien hoe je een paard kunt ordenen. Daarna vul je het schema aan met een partner en een mens. Lukt jou dat ook?

Maar eerst een voorbeeld een schema van een Aziatische olifant. Je ziet dat de Afrikaanse olifant behoort tot het geslacht Elephas en de familie van de olifanten. Het is en slurfdier en het is een zoogdier. Olifanten behoren tot de gewervelde dieren en dus tot het dierenrijk.
En waar plaats je nu een Afrikaanse olifant?
Een Afrikaans olifant behoort ook tot de slurfdieren en de olifantenfamilie. Maar dan is het anders: De Afrikaanse olifant behoort tot het geslacht Loxodonta.

Download het werkblad en print het eventueel uit. Of maak gebruik van SmartArt (kies hiërarchie) in Word en maak dan eerst zelf een schema.

  • Schrijf in één van de onderste vakjes (soort) ‘paard’.
  • Vul het gehele schema in. Maak gebruik van bronnen op internet.
  • Voeg de panter aan het schema toe. Kijk goed waar je het schema moet uitbreiden!
  • Kun je ook de mens toevoegen?

Tip: bedenk eerst tot welke klasse de mens hoort en zoek daarna verder.

Lever het schema in als je klaar bent.

Skelet en bewegen

Bestudeer de Kennisbank en beantwoord daarna de vragen.

Skelet en bewegen

Stap 4

Opdracht 1

Nieuwe soorten betekent nieuwe namen!

Alle dieren die zijn ontdekt door mensen, zijn ondergebracht in het dierenrijk. Ze zijn ingedeeld bij een afdeling en een klasse en dat is allemaal netjes opgeschreven. Het laatste stapje in het indelen is het bepalen van de soort.
Elke soort is uniek; er is geen soort hetzelfde. Elke soort krijgt ook een Latijnse naam. Die naam begint met de naam van het geslacht waartoe de soort behoort.
Voorbeelden:

Mens Homo sapiens
Afrikaanse olifant Loxodonta africana
Huiskat Felis catus

Let op: Het geslacht begin je met een hoofdletter, de soortnaam niet. De wetenschappelijke geslachtsnamen in het Latijn schrijf je cursief!

Elk jaar worden er nog nieuwe dieren gevonden. Nieuwe soorten vinden is spannend!
Bekijk het filmpje.



Als er een soort wordt gevonden waarvan biologen vermoeden dat deze nog niet is beschreven, worden zoveel mogelijk kenmerken verzameld. Daarmee proberen zij vast te stellen waar in het natuurlijk systeem het dier of de plant het beste past.

Om de weg te vinden in dat systeem gebruik je een determineersleutel. Dit is een lijst met vragen waar je alleen met ja of nee antwoordt.

Wetenschappelijke naam

Lees de Kennisbank en beantwoord daarna de vragen.

Determineren

Opdracht 2

Symmetrie en skelet

Dieren behoren tot het dierenrijk.
Door naar de symmetrie en het skelet te kijken kun je het rijk van de dieren verder onderverdelen.

Sommige dieren zijn niet symmetrisch.
Dieren die wel symmetrisch zijn, zijn tweezijdig symmetrisch (één symmetrieas) of veelzijdig symmetrisch (meerdere symmetrieassen).

Een van de kenmerken die in de vragenlijst gebruikt wordt is ‘symmetrie’.
Maak de volgende opdracht.

Oefening 2: Waar horen ze bij?

Ga naar www.bioplek.org

  • Klik op de ooievaar. Je ziet vijf kenmerken van de ooievaar beschreven.
  • Lees nu de drie vragen rechts op het scherm.
  • Is het antwoord op de eerste vraag ‘nee’, dan ga je naar de volgende.
  • Is het antwoord op de volgende vraag weer ‘nee’, dan ga je weer een vraag verder. Is het antwoord ‘ja’ dan klik je op de groene pijl.
  • Nu krijg je vier groepjes vragen.Je gaat net zo lang door tot je bij de goede klasse bent uitgekomen.
  • Schrijf deze op je werkblad.
  • Klik dan onder op het scherm op ‘nieuw dier’.
  • Vul zo de tabel in.
  • Maak de opdrachten op het werkblad. Laat het controleren door je docent.

Gewervelde dieren

De gewervelde dieren zijn in te delen in verschillende klassen. Welke?
Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

Stap 5

★ Opdracht 1

Verwantschap

Hebben dieren heel veel overeenkomstige kenmerken? Dan kan het zijn dat ze verwant zijn en tot dezelfde familie horen.
Maar dat is lang niet altijd het geval!

In de intro heb je gezien dat het belangrijk is welk kenmerk je het eerst kiest om te ordenen.
Kies je bijvoorbeeld ‘gestroomlijnde vorm’ als kenmerk, dan lijken een haai en een dolfijn in dezelfde groep te horen.
Een zwaluw, vleermuis en een libelle hebben allemaal vleugels! Horen zij dan wel tot dezelfde groep?
Bekijk het filmpje. Maak daarna de opdracht.

Het bouwplan

Een belangrijk kenmerk voor biologen is het bouwplan. Hoe ziet het dier er van binnen uit?

Hier zie je het bouwplan van een vleermuis.

Bestudeer deze goed. Zoek eventueel meer afbeeldingen.
Beantwoord de onderzoeksvragen en bespreek de antwoorden met je docent.

Soms klopt het niet!
Sommige dieren hebben van wetenschappers wel de goede indeling en de goede naam gekregen, maar in de volksmond niet!

In de afbeelding zie je:

  1. oorworm
  2. hazelworm
  3. zeekat
  4. wandelende tak
  5. zilvervisje

Stap 6

Opdracht 1

Ordenen van planten

In de vorige stappen heb je steeds gekeken naar de ordening van dieren.
Planten zijn net als dieren organismen die levenskenmerken vertonen. Ook planten hebben een (Latijnse) soortnaam en kun je indelen in groepen.

Bekijk het filmpje beantwoord daarna de vraag.

Oefening 2: Het plantenrijk

Je gaat een opdracht maken op de website van Biologiepagina.

  • Bekijk de uitleg hier. Doe dit eventueel samen met je docent.
  • Maak met behulp van de uitleg een schema van de drie hoofdgroepen in het plantenrijk.
  • Geef ook de onderverdeling in de hoofdgroepen aan.
  • Bewaar het schema.

Oefening 3: Test je kennis

Test hier je kennis over het plantenrijk. Verbeter net zo lang tot je alles goed hebt!

Stap 7

Opdracht 1

Naar buiten!

Je hebt in de vorige stappen gekeken naar kenmerken van dieren en planten. Maar dat hoef je natuurlijk niet binnen te doen!

Met je docent ga je nu buiten je kennis toepassen.

Wat heb je nodig?
Je kunt de volgende bronnen gebruiken:

  • www.bioplek.org
  • zoekkaart of determineertabel waterdiertjes
  • groot net op een steel
  • platte witte plastic bal
  • emmer met deksel of monsterpotjes
  • theezeefje en/of een theelepeltje

Wat ga je doen?

Bij het water vangen:

  • Doe eerst water in de plastic bak.
  • Haal het net een aantal keren door het water. Spoel de vangst uit in de plastic bak.
    Je kunt dan meteen goed zien wat je gevangen hebt.
  • Proberen met de zoekkaart direct de namen van de dieren op te zoeken.
  • Neem van de verschillende soorten die je vangt een exemplaar mee om thuis verder te bestuderen.
  • Met een theezeefje of een theelepeltje kun je ze goed uit de bak halen.
  • Probeer nog een paar keer wat diertjes te vangen.
  • Als je veel verschillende diertjes wilt vangen, moet je het net op verschillende plaatsen door het water halen: langs de kant, in het midden, tussen de waterplanten, aan de oppervlakte en dieper.

Bij het water determineren:

  • Maak foto’s of tekeningen van de dieren die je hebt gevonden.
  • Geef aan hoe groot een diertje is.
  • Gebruik de zoekkaart of determineertabel om vast te stellen wat de naam van de gevonden dieren is.
    Lukt dat niet helemaal, geef dan wel de hoofdafdeling en eventueel de klasse aan.

Terug in de klas:

  • Bekijk eventueel de kleine diertjes  onder de microscoop of stereoscoop.
  • Maak ook hiervan een tekening.

Bespreek na afloop de tekeningen met je docent.

Tot slot

Keuze A: Kwartet maken

Jullie gaan samen een kwartetspel maken dat bestaat uit 36 kaarten. Elke vier kaarten hebben één onderwerp.
Maak hierbij eventueel gebruik van de tips in de Gereedschapskist.

Maak de volgende indeling van het kwartet.

  1. De vier rijken
  2. Ongewervelden > eencelligen, stekelhuidigen, holtedieren, sponzen
  3. Vier voorbeelden van (verschillende) weekdieren
  4. Vier klassen van geleedpotigen
  5. Vier klassen van gewervelden
  6. Vier voorbeelden van de klasse gewervelden die je nog niet hebt gebruikt

Wat heb je nodig?

  • Kwartetkaartjes in verschillende kleuren van stevig papier.
  • Gebruik eventueel een sjabloon om de kaartjes te maken.

Wat ga je doen?

  • Verdeel de onderwerpen.
  • Spreek af wie welke kleur kaartjes gebruikt.
  • Zoek geschikte plaatjes en sla deze op een overzichtelijke manier op je computer, tablet of ander device.
  • Print de plaatjes en print of schrijf de teksten.
  • Test jullie eigen spel.
  • Ook veel plezier met de kwartetten van de andere groepen!

Beoordeling
Overleg met je docent waar de opdracht op wordt beoordeeld.
In de Gereedschapskist is beschreven hoe de opdracht beoordeeld kan worden.
Bij de beoordeling kan ook worden gelet op de volgende kenmerken:

  • Biologische juistheid
  • Samenwerking

Kwartet maken

Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.

 

Keuze B: Determineertabel

Je kent vast het spelletje ‘Wie ben ik?’. Een determineertabel werkt net zo.

Wat ga je doen?

  • Bedenk vragen die je kunt stellen aan je klasgenoten om achter kenmerken te komen. Met de vragen moet de je groep in steeds kleinere groepen kunnen indelen.
    Voorbeelden van kenmerken: oogkleur, lengte en sterrenbeeld.  Maar je zou ook kunnen vragen naar hun hobby’s, kwaliteiten en talenten.
    Bedenk goed welke kenmerken geschikt zijn en welke ongeschikt. Met welke vragen kun je een grote groep makkelijk onderverdelen? En welke vragen passen maar bij één leerling?
  • Bedenk nu de volgorde van de vragen.

    Vind je het nog niet zo gemakkelijk hoe je moet beginnen?
    Bekijk nog eens dit voorbeeld.

    Voorbeeld Determineertabel

  • Interview je klasgenoten
  • Achter elke vraag komt een verwijzing of de naam van een klasgenoot.
  • Het eindproduct is een determineertabel waarin elke leerling van alle andere te onderscheiden is, na zo min mogelijk vragen. Zorg dat de verschillende stapjes in de tabel goed van elkaar te onderscheiden zijn.

Beoordeling
Overleg met je docent waar de opdracht op wordt beoordeeld.
Er kan gelet worden op:

  • Juiste volgorde van vragen
  • Lay out en afwerking
  • Samenwerking
  • Het arrangement Blok: Natuur om je heen - hv123 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-10-11 13:48:43
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit blok hoort bij het thema 'Kijken naar kenmerken', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor hv123. In dit blok leer je aan de hand van verschillende opdrachten diverse vaardigheden en concepten met betrekking tot levende organismen en hun kenmerken. Je leert hoe je levenskenmerken van organismen kunt herkennen en benoemen, en hoe je de verschillen kunt uitleggen tussen dode en levende organismen en levenloze dingen. Je krijgt inzicht in het indelen en ordenen van organismen aan de hand van specifieke kenmerken en ontdekt hoe gewervelde dieren zijn onderverdeeld in vijf klassen. Daarnaast leer je over symmetrie in de biologie, waarbij je begrijpt wat tweezijdige en veelzijdige symmetrie betekent en kunt bepalen welke symmetrie van toepassing is op specifieke dieren. Je verkent ook het concept van skeletten, zowel inwendig als uitwendig, en leert hoe je kunt bepalen welk type skelet een bepaald dier heeft. Het begrip 'soort' wordt uitgelegd en je leert hoe je namen van organismen kunt opzoeken met behulp van een determinatietabel, en hoe je een eenvoudige determinatietabel kunt maken. Wanneer je alle opdrachten hebt afgerond ga je het blok afsluiten. Je kunt zelf kiezen of je het blok afsluit doormiddel van het maken van een kwartet of het maken van een determineertabel.
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 3; VWO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie; Mens en natuur; Ontstaan van heelal, aarde en leven;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, determineertabel, kgt-hv12, kijken naar kenmerken, levenskenmerken, mens en natuur, natuur om je heen, organismen, organismen ordenen, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Kennisbanken. (2017).

    Kennisbank Biologie

    https://maken.wikiwijs.nl/87304/Kennisbank_Biologie

    VO-content M&N. (2022).

    Thema: Kijken naar kenmerken - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/117897/Thema__Kijken_naar_kenmerken___hv123