Houd jij van verzamelen? Zo ja, wat verzamel je? Postzegels, Pokémon, voetbalplaatjes of schelpen?
Mensen verzamelen graag. Als een verzameling groter wordt, ga je vanzelf ordenen. Je zoekt naar bepaalde kenmerken van de verzamelde voorwerpen en naar overeenkomsten.
Biologen bestuderen organismen. Alle organismen op aarde vormen een enorme verzameling! Biologen schatten dat er 8,7 miljoen soorten zijn. Misschien zijn het er nog veel meer.
In dit blok leer je hoe biologen al die soorten ordenen.
Je begint heel klein.
Startopdracht A
Verzamelen en ordenen
In groepjes (4 leerlingen).
Ieder groepslid verzamelt vijf plaatjes van organismen (dieren en planten). Gebruik tijdschriften of internet.
Zorg dat de plaatjes niet groter zijn dan een speelkaart.
Tip: kies ook wat organismen waar je misschien niet zo snel aan denkt.
Leg de plaatjes op een tafel. Ieder groepslid schrijft voor zichzelf vijf kenmerken van de organismen op waarmee je de dieren en planten kunt indelen in groepen. Bijvoorbeeld het kenmerk: vier poten.
Vergelijk met elkaar de opgeschreven kenmerken. Zijn alle kenmerken even geschikt?
Bespreek wat een goed kenmerk is en wat juist niet.
Maak met elkaar 3 tot 5 hoofdgroepen. Verdeel elke hoofdgroep daarna verder in 2 tot 3 groepen.
Geef elke groep een bijpassende naam.
Schrijf deze op kaartjes en leg bij de groepen.
Startopdracht B
Indeling naar kenmerk
Bekijk de twee afbeeldingen.
Op welke kenmerk is gelet bij de indeling van afbeelding 1? En bij afbeelding 2?
Bedenk vervolgens voor elk (sub)groepje een naam, bijvoorbeeld bij afbeelding 1: cirkels, rechthoeken en driehoeken.
Je ziet dat de keuze van de kenmerken tot een andere indeling leidt en dus ook tot andere namen van de groepen.
De indeling van organismen die jullie hebben gemaakt, is vast anders dan de indeling die biologen gebruiken.
Het is handig als iedereen in de biologie dezelfde indeling gebruikt. Zo spreken alle biologen dezelfde ‘taal’.
Daarom gebruiken biologen dezelfde kenmerken om te ordenen.
Je hebt al kunnen lezen dat biologen kijken naar de bouw van de cellen van organismen. De bouw van cellen komt in een ander thema-aanbod. Maar biologen kijken naar meer kenmerken!
Welke kenmerken dat zijn, leer je in dit blok.
Voordat je begint
Benodigdheden:
zoekkaart waterdiertjes (waterdiertjes)
groot net op een steel
platte witte plastic bal
emmer met deksel of monsterpotjes
theezeefje en/of een theelepeltje
Tijd blok: 8 uur
Leerdoelen en vaardigheden
Je kunt:
levenskenmerken van organismen herkennen en benoemen;
de verschillen uitleggen tussen dode en levende organismen en levenloze dingen;
organismen indelen of ordenen aan de hand van enkele kenmerken;
gewervelde dieren onderverdelen in vijf klassen;
beschrijven wat bedoeld wordt met tweezijdig en veelzijdig symmetrisch en bij een voorbeeld aangeven of dit dier tweezijdig of veelzijdig symmetrisch is;
beschrijven wat bedoeld wordt met een inwendig en een uitwendig skelet en bij een voorbeeld aangeven of dit dier een inwendig of een uitwendig skelet heeft;
uitleggen wat een ‘soort’ is;
namen van organismen opzoeken met een determinatietabel;
een eenvoudige determinatietabel maken.
★ Extra leerdoelen
Je kunt:
een overeenkomstig bouwplan van dieren herkennen;
het bouwplan van een dier gebruiken als kenmerk van verwantschap.
Stap 1
Opdracht 1
Levend, dood of levenloos
Het verschil tussen leven en dood is vaak duidelijk, maar soms ook helemaal niet! Een konijn dat door de duinen rent, is zeker levend. Ook het gras dat het konijn eet, leeft.
Maar een blaadje dat van de boom afvalt in de herfst? Is dat blaadje dood of levend?
En wat denk je van de schelpen op het strand? Dood of levend? Hebben die schelpen wel ooit geleefd?
Maak de volgende opdracht.
Levende organismen vertonen levenskenmerken. Een voorbeeld van een levenskenmerk is bewegen. Het konijn is levend omdat het rent door de duinen.
Een dood organisme heeft geleefd maar vertoont geen levenskenmerken meer. Als iets nooit levenskenmerken heeft vertoond, noem je het levenloos.
Biologen houden zich vooral bezig met levende en dode organismen. Andere natuurwetenschappers bestuderen vooral levenloze natuur. Ze noemen die levenloze natuur ook wel abiotisch en de levende natuur biotisch.
Bekijk het filmpje van Schooltv. Beantwoord daarna de vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Levende organismen vertonen dus levenskenmerken, zoals bewegen.
Welke levenskenmerken zijn er nog meer?
Vertonen alle organismen altijd alle levenskenmerken?
Bestudeer de Kennisbank en beantwoord daarna de vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.
Stap 3
Opdracht 1
Ordenen in de biologie
Soms is het makkelijk om een grote groep te ordenen, op een school bijvoorbeeld.
Als je gaat ordenen, wil je de groepen die je hebt gemaakt een naam geven. Elke groep in een groep krijgt ook weer een naam.
Bekijk onderstaand schema van groepen. Maak daarna de opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Biologen ordenen de organismen op aarde. Alle organismen zijn verdeeld in rijken.
Twee belangrijke groepen zijn het dierenrijk en het plantenrijk.
In plaats van ‘jaar’ en ‘afdeling’ hebben biologen voor de groepsindeling vaste woorden afgesproken.
Bekijk het filmpje Biobits ‘Ordening’ en beantwoord daarna de vraag.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een paard, panter en een mens: het zijn allemaal dieren. In deze opdracht ga je een schema invullen van een paard. In het schema laat je zien hoe je een paard kunt ordenen. Daarna vul je het schema aan met een partner en een mens. Lukt jou dat ook?
Maar eerst een voorbeeld een schema van een Aziatische olifant. Je ziet dat de Afrikaanse olifant behoort tot het geslacht Elephas en de familie van de olifanten. Het is en slurfdier en het is een zoogdier. Olifanten behoren tot de gewervelde dieren en dus tot het dierenrijk.
En waar plaats je nu een Afrikaanse olifant?
Een Afrikaans olifant behoort ook tot de slurfdieren en de olifantenfamilie. Maar dan is het anders: De Afrikaanse olifant behoort tot het geslacht Loxodonta.
Download het werkblad en print het eventueel uit. Of maak gebruik van SmartArt (kies hiërarchie) in Word en maak dan eerst zelf een schema.
Schrijf in één van de onderste vakjes (soort) ‘paard’.
Vul het gehele schema in. Maak gebruik van bronnen op internet.
Voeg de panter aan het schema toe. Kijk goed waar je het schema moet uitbreiden!
Kun je ook de mens toevoegen?
Tip: bedenk eerst tot welke klasse de mens hoort en zoek daarna verder.
Lever het schema in als je klaar bent.
Skelet en bewegen
Bestudeer de Kennisbank en beantwoord daarna de vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Alle dieren die zijn ontdekt door mensen, zijn ondergebracht in het dierenrijk. Ze zijn ingedeeld bij een afdeling en een klasse en dat is allemaal netjes opgeschreven. Het laatste stapje in het indelen is het bepalen van de soort.
Elke soort is uniek; er is geen soort hetzelfde. Elke soort krijgt ook een Latijnse naam. Die naam begint met de naam van het geslacht waartoe de soort behoort.
Voorbeelden:
Mens Homo sapiens
Afrikaanse olifant Loxodonta africana
Huiskat Felis catus
Let op: Het geslacht begin je met een hoofdletter, de soortnaam niet. De wetenschappelijke geslachtsnamen in het Latijn schrijf je cursief!
Elk jaar worden er nog nieuwe dieren gevonden. Nieuwe soorten vinden is spannend!
Bekijk het filmpje.
Als er een soort wordt gevonden waarvan biologen vermoeden dat deze nog niet is beschreven, worden zoveel mogelijk kenmerken verzameld. Daarmee proberen zij vast te stellen waar in het natuurlijk systeem het dier of de plant het beste past.
Om de weg te vinden in dat systeem gebruik je een determineersleutel. Dit is een lijst met vragen waar je alleen met ja of nee antwoordt.
Wetenschappelijke naam
Lees de Kennisbank en beantwoord daarna de vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Dieren behoren tot het dierenrijk.
Door naar de symmetrie en het skelet te kijken kun je het rijk van de dieren verder onderverdelen.
Sommige dieren zijn niet symmetrisch.
Dieren die wel symmetrisch zijn, zijn tweezijdig symmetrisch (één symmetrieas) of veelzijdig symmetrisch (meerdere symmetrieassen).
Een van de kenmerken die in de vragenlijst gebruikt wordt is ‘symmetrie’.
Maak de volgende opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hebben dieren heel veel overeenkomstige kenmerken? Dan kan het zijn dat ze verwant zijn en tot dezelfde familie horen.
Maar dat is lang niet altijd het geval!
In de intro heb je gezien dat het belangrijk is welk kenmerk je het eerst kiest om te ordenen.
Kies je bijvoorbeeld ‘gestroomlijnde vorm’ als kenmerk, dan lijken een haai en een dolfijn in dezelfde groep te horen.
Een zwaluw, vleermuis en een libelle hebben allemaal vleugels! Horen zij dan wel tot dezelfde groep?
Bekijk het filmpje. Maak daarna de opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In de vorige stappen heb je steeds gekeken naar de ordening van dieren.
Planten zijn net als dieren organismen die levenskenmerken vertonen. Ook planten hebben een (Latijnse) soortnaam en kun je indelen in groepen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Haal het net een aantal keren door het water. Spoel de vangst uit in de plastic bak.
Je kunt dan meteen goed zien wat je gevangen hebt.
Proberen met de zoekkaart direct de namen van de dieren op te zoeken.
Neem van de verschillende soorten die je vangt een exemplaar mee om thuis verder te bestuderen.
Met een theezeefje of een theelepeltje kun je ze goed uit de bak halen.
Probeer nog een paar keer wat diertjes te vangen.
Als je veel verschillende diertjes wilt vangen, moet je het net op verschillende plaatsen door het water halen: langs de kant, in het midden, tussen de waterplanten, aan de oppervlakte en dieper.
Bij het water determineren:
Maak foto’s of tekeningen van de dieren die je hebt gevonden.
Geef aan hoe groot een diertje is.
Gebruik de zoekkaart of determineertabel om vast te stellen wat de naam van de gevonden dieren is.
Lukt dat niet helemaal, geef dan wel de hoofdafdeling en eventueel de klasse aan.
Terug in de klas:
Bekijk eventueel de kleine diertjes onder de microscoop of stereoscoop.
Maak ook hiervan een tekening.
Bespreek na afloop de tekeningen met je docent.
Tot slot
Keuze A: Kwartet maken
Jullie gaan samen een kwartetspel maken dat bestaat uit 36 kaarten. Elke vier kaarten hebben één onderwerp.
Maak hierbij eventueel gebruik van de tips in de Gereedschapskist.
Vier voorbeelden van de klasse gewervelden die je nog niet hebt gebruikt
Wat heb je nodig?
Kwartetkaartjes in verschillende kleuren van stevig papier.
Gebruik eventueel een sjabloon om de kaartjes te maken.
Wat ga je doen?
Verdeel de onderwerpen.
Spreek af wie welke kleur kaartjes gebruikt.
Zoek geschikte plaatjes en sla deze op een overzichtelijke manier op je computer, tablet of ander device.
Print de plaatjes en print of schrijf de teksten.
Test jullie eigen spel.
Ook veel plezier met de kwartetten van de andere groepen!
Beoordeling
Overleg met je docent waar de opdracht op wordt beoordeeld.
In de Gereedschapskist is beschreven hoe de opdracht beoordeeld kan worden.
Bij de beoordeling kan ook worden gelet op de volgende kenmerken:
Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.
Keuze B: Determineertabel
Je kent vast het spelletje ‘Wie ben ik?’. Een determineertabel werkt net zo.
Wat ga je doen?
Bedenk vragen die je kunt stellen aan je klasgenoten om achter kenmerken te komen. Met de vragen moet de je groep in steeds kleinere groepen kunnen indelen.
Voorbeelden van kenmerken: oogkleur, lengte en sterrenbeeld. Maar je zou ook kunnen vragen naar hun hobby’s, kwaliteiten en talenten.
Bedenk goed welke kenmerken geschikt zijn en welke ongeschikt. Met welke vragen kun je een grote groep makkelijk onderverdelen? En welke vragen passen maar bij één leerling?
Bedenk nu de volgorde van de vragen.
Vind je het nog niet zo gemakkelijk hoe je moet beginnen?
Bekijk nog eens dit voorbeeld.
Voorbeeld Determineertabel
Interview je klasgenoten
Achter elke vraag komt een verwijzing of de naam van een klasgenoot.
Het eindproduct is een determineertabel waarin elke leerling van alle andere te onderscheiden is, na zo min mogelijk vragen. Zorg dat de verschillende stapjes in de tabel goed van elkaar te onderscheiden zijn.
Beoordeling
Overleg met je docent waar de opdracht op wordt beoordeeld.
Er kan gelet worden op:
Het arrangement Blok: Natuur om je heen - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit blok hoort bij het thema 'Kijken naar kenmerken', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor hv123. In dit blok leer je aan de hand van verschillende opdrachten diverse vaardigheden en concepten met betrekking tot levende organismen en hun kenmerken. Je leert hoe je levenskenmerken van organismen kunt herkennen en benoemen, en hoe je de verschillen kunt uitleggen tussen dode en levende organismen en levenloze dingen. Je krijgt inzicht in het indelen en ordenen van organismen aan de hand van specifieke kenmerken en ontdekt hoe gewervelde dieren zijn onderverdeeld in vijf klassen. Daarnaast leer je over symmetrie in de biologie, waarbij je begrijpt wat tweezijdige en veelzijdige symmetrie betekent en kunt bepalen welke symmetrie van toepassing is op specifieke dieren. Je verkent ook het concept van skeletten, zowel inwendig als uitwendig, en leert hoe je kunt bepalen welk type skelet een bepaald dier heeft. Het begrip 'soort' wordt uitgelegd en je leert hoe je namen van organismen kunt opzoeken met behulp van een determinatietabel, en hoe je een eenvoudige determinatietabel kunt maken.
Wanneer je alle opdrachten hebt afgerond ga je het blok afsluiten. Je kunt zelf kiezen of je het blok afsluit doormiddel van het maken van een kwartet of het maken van een determineertabel.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 3;
VWO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Biologische eenheid;
Biologie;
Mens en natuur;
Ontstaan van heelal, aarde en leven;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
8 uur en 0 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, determineertabel, kgt-hv12, kijken naar kenmerken, levenskenmerken, mens en natuur, natuur om je heen, organismen, organismen ordenen, stercollectie
Dit blok hoort bij het thema 'Kijken naar kenmerken', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Natuur voor hv123. In dit blok leer je aan de hand van verschillende opdrachten diverse vaardigheden en concepten met betrekking tot levende organismen en hun kenmerken. Je leert hoe je levenskenmerken van organismen kunt herkennen en benoemen, en hoe je de verschillen kunt uitleggen tussen dode en levende organismen en levenloze dingen. Je krijgt inzicht in het indelen en ordenen van organismen aan de hand van specifieke kenmerken en ontdekt hoe gewervelde dieren zijn onderverdeeld in vijf klassen. Daarnaast leer je over symmetrie in de biologie, waarbij je begrijpt wat tweezijdige en veelzijdige symmetrie betekent en kunt bepalen welke symmetrie van toepassing is op specifieke dieren. Je verkent ook het concept van skeletten, zowel inwendig als uitwendig, en leert hoe je kunt bepalen welk type skelet een bepaald dier heeft. Het begrip 'soort' wordt uitgelegd en je leert hoe je namen van organismen kunt opzoeken met behulp van een determinatietabel, en hoe je een eenvoudige determinatietabel kunt maken.
Wanneer je alle opdrachten hebt afgerond ga je het blok afsluiten. Je kunt zelf kiezen of je het blok afsluit doormiddel van het maken van een kwartet of het maken van een determineertabel.
arrangeerbaar, determineertabel, kgt-hv12, kijken naar kenmerken, levenskenmerken, mens en natuur, natuur om je heen, organismen, organismen ordenen, stercollectie
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Fossielen
Biologie en de levenloze natuur
Levenskenmerken
Namen van de groepen
Er zit systeem in!
Skelet
Wetenschappelijke naam
Determineren
Gewervelde dieren
Welk kenmerk kies je?
Bouwplan
Soms klopt het niet
Fossielen uit het plantenrijk
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.