Startopdracht A

Verzamelen en ordenen

Ieder groepslid verzamelt vijf plaatjes van organismen (dieren en planten). Gebruik tijdschriften of internet.
Zorg dat de plaatjes niet groter zijn dan een speelkaart.

Tip: kies ook wat organismen waar je misschien niet zo snel aan denkt.

Leg de plaatjes op een tafel. Ieder groepslid schrijft voor zichzelf vijf kenmerken van de organismen op waarmee je de dieren en planten kunt indelen in groepen. Bijvoorbeeld het kenmerk: vier poten.

Vergelijk met elkaar de opgeschreven kenmerken. Zijn alle kenmerken even geschikt?
Bespreek wat een goed kenmerk is en wat juist niet.

Maak met elkaar 3 tot 5 hoofdgroepen. Verdeel elke hoofdgroep daarna verder in 2 tot 3 groepen.
Geef elke groep een bijpassende naam.
Schrijf deze op kaartjes en leg bij de groepen.