Leerdoelen
Hoe meet je hoeveel water er door een rivier stroomt en waarom verandert dat voortdurend? Hoe meet je hoogteverschillen in een rivier? Wat is het belang van dergelijke kennis? Daarover gaat deze opdracht.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat wordt bedoeld met het debiet van een rivier en met het regiem van een rivier en kun je uitleggen hoe het debiet en het regiem worden gemeten.
verklaren waarom er schommelingen zijn in het debiet door het jaar heen.
uitleggen wat wordt bedoeld met het verval en het verhang van een rivier en kun je uitleggen hoe ze kunnen worden gemeten.
de afkorting NAP herkennen en kun je beschrijven hoe de hoogteligging van plekken in rivieren in Nederland wordt vastgesteld.
Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een begrippenkaart met twintig begrippen die je in deze opdracht tegenkomt. Je maakt de begrippenkaart samen met een klasgenoot. Een begrippenkaart is een visuele voorstelling van een onderwerp en de begrippen die met dat onderwerp te maken hebben. Dat doe je door die begrippen op een vel papier te tekenen en lijnen tussen de begrippen te trekken. Met elke lijn geef je een verband weer tussen twee begrippen (oorzaak, komt voort uit, overeenkomst met, etc.).
In het eindproduct laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
De begrippenkaart laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
de inhoud: laat de begrippenkaart zien dat je begrepen hebt dat een rivier allerlei kenmerken heeft die je kunt meten en waarom kennis van die kenmerken belangrijk is?
de vorm: is de begrippenkaart met zorg gemaakt?
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Bekijk de uitleg over debiet en regiem. Beantwoord de vragen.
Stap 2
Alleen
Bekiijk een filmpje over verval en verhang. Beantwoord de vragen.
Stap 3
Alleen
Bekijk de uitleg over NAP en beantwoord de vraag. Onderzoek hoeveel meter de plek waar jij woont boven of onder NAP ligt.
Stap 4
Alleen
Maak de toets.
Stap 5
Met een klasgenoot
Eindproduct: maak een begrippenkaart met twintig begrippen die je in de opdrachten over rivieren hebt geleerd.
Benodigdheden
-
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.
Stap 1
Hoeveel water gaat er door een rivier?
Rivieren zien er geen dag hetzelfde uit. De ene keer staat het water laag en is de rivier smal, de andere keer staat het water hoog en is de rivier een stuk breder. Met enige regelmaat kan de rivierbedding het water zelfs niet verwerken en lopen de uiterwaarden vol. De hoeveelheid water die een rivier moet verwerken op een bepaald punt en op een bepaald moment heet het debiet en wordt meestal uitgedrukt in m3/s (kubieke meters per seconde).
Als je de waterafvoer op dat bepaalde punt over een heel jaar neemt, dan noem je dat het regiem van de rivier. Het moment waarop het debiet van een rivier het grootst is, heet piekafvoer.
Kies een klasgenoot om mee samen te werken. De een leest tekst 1 en beantwoordt de vragen daarbij.
De ander leest tekst 2 en beantwoordt de vragen daarbij. Gebruik jouw tekst als voorbeeld om aan je klasgenoot uit te leggen wat het debiet en regiem van een rivier is.
Tekst 1
Extra alert zijn op lage waterstanden
Rijkswaterstaat vraagt de binnenvaart extra alert te zijn vanwege de lage waterstanden.
De lage waterstanden op de rivieren kunnen gevolgen hebben voor de diepgang (afstand van de waterlijn tot het onderste punt van het vaartuig).
Voor komend weekend en begin volgende week wordt regen verwacht, waarna de wateraanvoer via Rijn en Maas naar verwachting weer iets zal toenemen. Van een neerslagtekort is volgens RWS geen sprake. Nederland is zelfs iets natter dan normaal voor de tijd van het jaar. Wel komt er via de rivieren minder water ons land binnen dan gemiddeld in deze tijd van het jaar, vanwege weinig regen en omdat de watervoorraad in de Alpen lager is dan normaal.
Water wordt zoveel mogelijk vastgehouden door beperkt af te voeren richting zee. De grote meren, zoals het IJssel- en Markermeer, hebben een zo hoog mogelijke waterstand en vormen zoetwaterbuffers. In de grote rivieren wordt minder water doorgelaten via de stuwen. De lagere delen van Nederland kunnen hiermee goed van water worden voorzien.
Uit: Schuttevaer van 27 juni 2014
Open vragen:
Waarom zijn dalende waterstanden lastig voor schippers?
Waarom verwacht Rijkswaterstaat dat het debiet van de Rijn en de Maas weer groter gaat worden?
Tekst 2
Wateroverlast Overijssel en Drenthe door hevige regenval
De Vecht in Overijssel treedt buiten de oevers door de hevige regenval van de afgelopen dagen in Nederland en Duitsland. Ook zijn er problemen op de Hoogeveensche Vaart in Drenthe. Volgens weerbureau Weeronline.nl is in Overijssel sinds maandagavond de meeste regen gevallen van heel Nederland.
Waterschap Groot Salland heeft dinsdagmiddag gebruikers van de uiterwaarden langs de Vecht gewaarschuwd om de waterstand in de gaten te houden. Ook waterschap Vechtstromen heeft maatregelen genomen, terwijl waterschap Reest en Wieden in Overijssel en Drenthe met man en macht aan het werk is om overstromingen te voorkomen.
Groot Salland en de gemeente Dalfsen plaatsen zandzakken rondom een evenemententerrein aan de oever van de Vecht. Op dat terrein begint woensdag een plaatselijk festival met onder andere een kermis.
Bron: nu.nl van 27 mei 2014
Wat gebeurt er met het debiet van de Vecht?
Wat kan daarvan het gevolg zijn?
Stap 2
Hoogteverschillen in een rivier
Een rivier begint hoog en eindigt laag bij zee. Hoe groter het verschil tussen hoog en laag, hoe groter het verval. Verval is het absolute hoogteverschil tussen twee punten in de rivier.
Neem nu de lengte van de rivier in kilometers en het hoogteverschil tussen de bron en de monding in meters. Deel dat hoogteverschil door het aantal kilometers Zo bereken je het verhang van de rivier: het hoogteverschil in meters per kilometer. Dat verhang is natuurlijk ook te meten tussen twee andere punten in de rivier, bijvoorbeeld in de benedenloop.
Verval en verhang zijn belangrijke begrippen als het gaat om de bevaarbaarheid van een rivier. Heeft een deel van een rivier een groot verhang, dan moeten er schutsluizen in of naast dit deel worden aangelegd om dit gedeelte van de rivier geschikt te maken voor de scheepvaart.
Vragen:
Zoek op internet hoeveel sluizen er in de Rijn liggen tussen Basel en Rotterdam.
Op hoeveel kilometer van Basel ligt de laatste sluis?
Kun je verklaren waarom er daarna geen sluizen meer liggen in de Rijn?
Is het verhang in een deel van een rivier klein, dan stroomt het water in dat deel langzaam. Hierdoor zakken klei- en zanddeeltjes in het water naar de bodem zodat de rivier op den duur ondieper wordt.
Waarom is dat een probleem voor de scheepvaart?
Hoe kun je dat probleem volgens jou aanpakken?
Stap 3
NAP
Op Teletekst pagina 720 subpagina 1 en 2 zie je een overzicht van de waterstanden in Nederland.
Waterstanden worden altijd uitgedrukt in centimeters onder of boven NAP. Wat NAP precies is, zie je in de film “NAP – Normaal Amsterdams Peil”. Lees ook het kennisbankitem over NAP.
Aan de hand van de waterstanden kun je nagaan of het verval tussen twee punten in de Maas, de Rijn of een andere rivier in Nederland groot is of juist klein.
Als je ook de afstand tussen deze punten langs de rivier weet, kun je het verhang uitrekenen.
Tussen Spijk, waar de Rijn Nederland binnenkomt, en Hoek van Holland, waar de Rijn in zee uitmondt, is het verval enkele meters.
Omdat beide punten aan de Rijn 150 kilometer uit elkaar liggen, is het verhang van de Rijn enkele centimeters.
Hoe groot is het verval in de Maas tussen St. Pieter en Belfeld?
Afronden op hele meters.
Je kunt ook meten hoeveel meter jij zelf boven of onder NAP woont. Kijk hier en vul het antwoord in.
Ik woon .... meter boven/onder NAP.
Welke rivier stroomt het dichtst langs jouw woonplaats?
Kijk hier. Kan die rivier een bedreiging vormen voor waar jij woont of voor een andere plaats?
Stap 4
Toets
Voor je aan de afsluiting van deze opdracht begint, maak je eerst de volgende toets.
Vergelijk, na het beantwoorden van de vragen, jouw antwoorden met de goede antwoorden.
Heb je vragen fout, zorg dan dat je begrijpt waarom je antwoord niet goed is.
Klik op 'Start' om met de toets te beginnen.
Stap 5
Begrippenkaart
Je hebt in deze en in de vorige opdracht gezien dat rivieren allerlei kenmerken hebben, kenmerken die je kunt meten en die van belang zijn. Denk aan risico’s als overstromingen of denk aan de bevaarbaarheid.
Zet deze kennis op de kaart. Niet door een landkaart te tekenen of in te kleuren, maar door verbanden te leggen tussen begrippen die je hebt geleerd.. Die verbanden kunnen zijn: oorzaak en gevolg, herkomst, overeenkomst, enzovoort. Werk samen met een klasgenoot. Maak gebruik van de volgende begrippen:
bedding
oeverwal
sedimentatie
benedenloop
piekafvoer
stroomgebied
bovenloop
regiem
uiterwaarde
debiet
rivierdelta
verhang
kom
rivierdijk
verval
middenloop
rivierkleilandschap
waterscheiding
NAP
rivierverloop
Open een leeg Worddocument. Typ centraal op het vel papier het begrip rivier. Plaats de andere begrippen er in tekstvakken omheen en trek lijnen tussen de begrippen die op de een of andere manier verband met elkaar houden.Vermeld bij elke lijn het soort verband dat er volgens jou bij hoort. Bijvoorbeeld: Tussen A en B trek je een lijn omdat A en B een overeenkomst met elkaar hebben of omdat B de oorzaak is van A.
Verwerk zoveel mogelijk van je kennis in de begrippenkaart. Laat zien wat je weet!
Je mag dit natuurlijk ook op papier doen, in een tekenprogramma of in PowerPoint op je computer.
Voorbeeld Begrippenkaart
Beoordeling
Laat het eindproduct beoordeling door je docent. Bij de beoordeling let jullie docent op:
de inhoud: laat de begrippenkaart zien dat je begrepen hebt dat een rivier allerlei kenmerken heeft die je kunt meten en waarom kennis van die kenmerken belangrijk is.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Rivieren 2 vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Danny Wagemaker
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-08-18 09:46:08
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Hoeveel water gaat er door een rivier?
Hoogteverschillen in een rivier
Rivieren 2
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.