In deze grammaticaopdracht staat het naamwoordelijk gezegde centraal.
In de volgende video maak je alvast kennis met het naamwoordelijk gezegde.
Bespreek met een klasgenoot op welke werkwoorden je moet letten bij een naamwoordelijk gezegde.
Eindproduct
Je rondt deze opdracht af met de toets 'Naamwoordelijk gezegde'.
De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen.
Beoordeling
Je hebt een voldoende voor de toets als je meer dan 80% van de punten haalt.
Activiteiten
Stap
Activiteit
Stap 1
Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Het naamwoordelijk gezegde' kan ik in een zin aangeven of ik te maken heb met het naamwoordelijk of het werkwoordelijk gezegde te maken heb.
Stap 2
Ik kan aangeven of er sprake is van een hulp-, zelfstandig- of koppelwerkwoord.
Stap 3
Met behulp van drie stappen kan ik het naamwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Stap 4
en
Ik kan zinnen makkelijk waarbij het naamwoordelijk deel een zelfstandig naamwoord is en waarbij het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord is.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht
Maak de eindtoets: 'Het naamwoordelijk gezegde'.
Extra opdracht
Maak eventueel de extra opdracht.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.
Stap 1
Weet je nog wat het werkwoordelijk gezegde is?
Als je twijfelt, bestudeer dan onderstaand item uit de Kennisbank Nederlands.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een koppelwerkwoord. Dat zijn de volgende werkwoorden
Leer ze uit je hoofd.
zijn
lijken
heten
worden
blijven
dunken
blijven
schijnen
voorkomen
In de volgende video wordt het verschil tussen deze werkwoorden uitgelegd.
Bekijk de video goed. Het is niet altijd makkelijk om te zien welk soort werkwoord er in een zin staat. Let dus goed op.
Vraag eventueel je docent om hulp als het verschil niet duidelijk is.
Maak na het kijken de oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vind je het nog lastig om te bepalen of je te maken hebt met een naamwoordelijk gezegde, stel jezelf dan steeds drie vragen.
Voorbeeldzin: Deze oplossing lijkt mij erg goed.
Vraag 1: Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
Antwoord: 'Ja', het koppelwerkwoord 'lijkt'. Vraag 2: Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
Antwoord: 'Ja', toestand: 'erg goed' Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Antwoord: 'Ja', 'Deze oplossing' lijkt erg goed.
Als je alle drie de vragen met 'ja' kunt beantwoorden heb je te maken met een naamwoordelijk gezegde.
Het naamwoordelijk gezegde in deze zin is dus: 'lijkt erg goed'.
Maak de volgende oefening:
Vraag 1: Staat er een koppelwerkwoord in de zin? Vraag 2: Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand? Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Gebruik de drie vragen om te kijken of er een naamwoordelijk gezegde te vinden is in de volgende zinnen.
Voorbeeldzinnen:
Die jongen schaatst erg goed.
'Vorig jaar schaatste je erg goed.' (schaatsen kun je doen).
Peter is al heel lang ziek.
'Peter is al heel lang ziek.' ('ziek zijn' kun je nietdoen: 'ziek' is een eigenschap van 'Peter').
Mijn oma wordt morgen honderd jaar.
'Mijn oma wordt morgen honderd jaar.' ('honderd jaar worden' is geen handeling of activiteit en kun je dus niet doen 'het honderd worden' is een eigenschap/toestand van 'Mijn oma'.)
Onze nieuwe juf blijkt heel aardig te zijn.
'Onze nieuwe juf blijkt heel aardig te zijn.' (dat iets 'blijkt' kun je niet doen; 'aardig' is een eigenschap/toestand van 'Onze nieuwe juf').
Weet je in welke zinnen een naamwoordelijk gezegde zit en weet je dan ook wat het naamwoordelijk gezegde is? Bespreek je antwoorden dan met een klasgenoot en kijk of jullie dezelfde antwoorden hebben.
Naamwoordelijk gezegde
Geef bij de volgende oefening aan of de genoemde uitspraken juist zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het naamwoordelijk deel (nd) van het naamwoordelijke gezegde (ng) kan een zelfstandig naamwoord zijn.
Moniek is een pestkop. nd ng = een pestkop
Het naamwoordelijk deel kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn.
Moniek is mooi. nd ng = mooi
Bedenk zelf twee zinnen: één zin waarin het naamwoordelijk deel van gezegde een zelfstandig naamwoord is en één zin waarin het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord is.
Stap 5
Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende. Heb je een voldoende? Print dan het certificaat.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Kijk of er in de zinnen een naamwoordelijk gezegde zit. Wanneer dit het geval is, vul je erachter het werkwoordelijk deel (ww) en naamwoordelijk deel (nw) in.
1. Jonas wordt later architect.
ww = ...............
nw = ...............
2. Hij lijkt me heel geschikt.
ww = ...............
nw = ...............
3. Die monteur blijkt heel goed in zijn werk.
ww = ...............
nw = ...............
4. De verdwenen bedrijfsleider bleek op Aruba te zijn.
ww = ...............
nw = ...............
5. De auto wordt waarschijnlijk morgen opgehaald.
ww = ...............
nw = ...............
6. Hij werkt al jaren als huisarts in Katwijk.
ww = ...............
nw = ...............
7. Waarom zijn die beesten zo vreselijk bang?
ww = ...............
nw = ...............
8. Dat komt mij erg ongeloofwaardig voor.
ww = ...............
nw = ...............
9. De inbreker moet morgen voorkomen bij de politierechter.
ww = ...............
nw = ...............
10. Dat is een uitstekende oplossing.
ww = ...............
nw = ...............
Verderkijker
De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.
Voor het onderdeel Naamwoordelijk gezegde zijn de volgende items geselecteerd.
In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet.
Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use.
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag.
Dit kan via onzehelpdesk.
Het arrangement Grammatica - Naamwoordelijk gezegde HV12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
S Veninga
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2025-01-26 12:29:08
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Aan het eind van deze les: Kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen. Weet je dat naamwoordelijk gezegde uit een werkwoordelijk deel en uit een naamwoordelijk deel bestaat.
Aan het eind van deze les: Kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen. Weet je dat naamwoordelijk gezegde uit een werkwoordelijk deel en uit een naamwoordelijk deel bestaat.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Naamwoordelijk gezegde-1
Naamwoordelijk gezegde-2
Soort werkwoord
Naamwoordelijk gezegde-3
Naamwoordelijk gezegde
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.